EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32017D1775

Besluit (GBVB) 2017/1775 van de Raad van 28 september 2017 betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Mali

PB L 251 van 29.9.2017, p. 23–27 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document In force: This act has been changed. Current consolidated version: 24/04/2024

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2017/1775/oj

29.9.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 251/23


BESLUIT (GBVB) 2017/1775 VAN DE RAAD

van 28 september 2017

betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Mali

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 29,

Gezien het voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Veiligheidsraad van de Verenigde Naties („de Veiligheidsraad”) heeft op 5 september 2017 Resolutie 2374 (2017) aangenomen, onder verwijzing naar VN-Resoluties 2364 (2017) en 2359 (2017), en herhalend dat de Veiligheidsraad sterk hecht aan de soevereiniteit, eenheid en territoriale integriteit van Mali.

(2)

Resolutie 2374 (2017) van de Veiligheidsraad vereist dat er reisbeperkingen worden opgelegd aan personen die door het bij punt 9 van Resolutie 2374 (2017) ingestelde Comité („het Sanctiecomité”) worden aangewezen, en dat tegoeden en vermogensbestanddelen van door het Sanctiecomité aangewezen personen of entiteiten worden bevroren.

(3)

Voor het uitvoeren van een aantal maatregelen is een optreden van de Unie vereist,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

1.   De lidstaten nemen de nodige maatregelen om de binnenkomst op of doorreis via hun grondgebied te beletten van personen die door het Sanctiecomité zijn aangewezen als zijnde verantwoordelijk voor of medeplichtig aan, of als zijnde direct of indirect betrokken bij de volgende acties of beleidsmaatregelen die de vrede, de veiligheid of de stabiliteit in Mali bedreigen:

a)

deelnemen aan vijandigheden die een schending zijn van het akkoord voor vrede en verzoening in Mali;

b)

maatregelen die de uitvoering van het akkoord belemmeren, of verhinderen door langdurige vertraging, of een bedreiging vormen voor de uitvoering van het akkoord;

c)

handelen voor, namens of op aanwijzing van of anderszins steun verlenen aan personen en entiteiten die onder a) of b) worden bedoeld, bijvoorbeeld met de opbrengsten van georganiseerde misdaad, zoals de productie van en de handel in verdovende middelen en precursoren ervan die afkomstig zijn uit of worden vervoerd via Mali, mensenhandel en smokkel van migranten, wapenhandel en -smokkel alsmede de illegale handel in cultuurgoederen;

d)

betrokkenheid bij de planning, aansturing, sponsoring of uitvoering van aanslagen op:

i)

de diverse in het akkoord bedoelde entiteiten, met inbegrip van lokale, regionale en nationale instellingen, gezamenlijke patrouilles en de Malinese veiligheidstroepen en strijdkrachten;

ii)

vredeshandhavers en ander VN- en aanverwant personeel van de Multidimensionale Geïntegreerde Stabilisatiemissie van de Verenigde Naties in Mali (MINUSMA), evenals leden van het panel van deskundigen;

iii)

internationale veiligheidstroepen, waaronder de Force Conjointe des États du G5 Sahel (FC-G5S), missies van de Europese Unie en Franse troepen;

e)

belemmeren van de levering van humanitaire bijstand aan Mali of de toegang tot, of verdeling van, humanitaire bijstand in Mali;

f)

beramen, aansturen of plegen van handelingen in Mali die een schending zijn van het internationale recht inzake de mensenrechten of het internationale humanitaire recht, al naargelang, of een inbreuk zijn op of een schending van de mensenrechten, met inbegrip van handelingen die gericht zijn tegen burgers, met inbegrip van vrouwen en kinderen, in de vorm van het plegen van gewelddaden (waaronder moord, verminking, foltering of verkrachting of ander seksueel geweld), ontvoering, gedwongen verdwijning, gedwongen ontheemding, aanvallen op scholen, ziekenhuizen, religieuze locaties, of plaatsen waar burgers hun toevlucht zoeken;

g)

inzet of de rekrutering van kinderen door gewapende groepen of strijdkrachten, waardoor het toepasselijke internationale recht wordt geschonden, in het kader van het gewapende conflict in Mali,

h)

willens en wetens het reizen vergemakkelijken van een in de lijst opgenomen persoon, in strijd met de reisbeperkingen.

De lijst van de in dit lid bedoelde aangewezen personen staat in de bijlage.

2.   Lid 1 verplicht een lidstaat er niet toe de binnenkomst op zijn grondgebied van eigen onderdanen te weigeren.

3.   Lid 1 is niet van toepassing indien binnenkomst of doorreis noodzakelijk is voor een gerechtelijk proces.

4.   Lid 1 is niet van toepassing wanneer het Sanctiecomité, per geval, vaststelt:

a)

dat de binnenkomst of doorreis gerechtvaardigd is om humanitaire redenen, met inbegrip van een godsdienstige verplichting;

b)

dat een ontheffing een gunstige invloed zou hebben op de nagestreefde vrede en nationale verzoening in Mali en de stabiliteit in de regio.

5.   In de gevallen waarin een lidstaat krachtens de leden 3 of 4 toestemming geeft voor binnenkomst of doorreis op zijn grondgebied van in de bijlage vermelde personen, geldt deze toestemming alleen voor het doel waarvoor zij is verleend en alleen voor de bij de toestemming belang hebbende personen.

Artikel 2

1.   Alle tegoeden en economische middelen die eigendom zijn van of direct of indirect onder zeggenschap staan van personen of entiteiten die door het Sanctiecomité zijn aangewezen als zijnde verantwoordelijk voor of medeplichtig aan, of als zijnde direct of indirect betrokken bij de volgende acties of beleidsmaatregelen die de vrede, de veiligheid of de stabiliteit in Mali bedreigen:

a)

deelnemen aan vijandelijkheden die een schending zijn van het akkoord voor vrede en verzoening in Mali;

b)

maatregelen die de uitvoering van de overeenkomst belemmeren, of verhinderen door langdurige vertraging, of een bedreiging vormen voor de uitvoering van het akkoord;

c)

handelen voor, namens of op aanwijzing van of anderszins steun verlenen aan personen en entiteiten die onder a) of b) worden bedoeld, bijvoorbeeld met de opbrengsten van georganiseerde misdaad, zoals de productie van en de handel in verdovende middelen en precursoren ervan die afkomstig zijn uit of worden vervoerd via Mali, mensenhandel en smokkel van migranten, wapenhandel en -smokkel alsmede de illegale handel in cultuurgoederen;

d)

betrokkenheid bij de planning, aansturing, sponsoring of uitvoering van aanslagen op:

i)

de diverse in het akkoord bedoelde entiteiten, met inbegrip van lokale, regionale en nationale instellingen, gezamenlijke patrouilles en de Malinese veiligheidstroepen en strijdkrachten;

ii)

vredeshandhavers en ander VN- en aanverwant personeel van MINUSMA, zoals leden van het panel van deskundigen;

iii)

internationale veiligheidstroepen, waaronder de FC-G5S, missies van de Europese Unie en Franse troepen;

e)

belemmeren van de levering van humanitaire bijstand aan Mali of de toegang tot, of verdeling van, humanitaire bijstand in Mali;

f)

beramen, aansturen of plegen van handelingen in Mali die een schending zijn van het internationale recht inzake de mensenrechten of het internationale humanitaire recht, al naargelang, of een inbreuk zijn op of een schending van de mensenrechten (met inbegrip van handelingen die gericht zijn tegen burgers, met inbegrip van vrouwen en kinderen), in de vorm van het plegen van gewelddaden waaronder moord, verminking, foltering of verkrachting of ander seksueel geweld, ontvoering, gedwongen verdwijning, gedwongen ontheemding, aanvallen op scholen, ziekenhuizen, religieuze locaties, of plaatsen waar burgers hun toevlucht zoeken;

g)

inzet of de rekrutering van kinderen door gewapende groepen of strijdkrachten, waardoor het toepasselijke internationale recht wordt geschonden, in het kader van het gewapende conflict in Mali;

h)

willens en wetens het reizen vergemakkelijken van een in de lijst opgenomen persoon, in strijd met de reisbeperkingen;

of van personen of entiteiten die namens hen of onder hun leiding optreden, of van entiteiten die eigendom zijn van of onder hun zeggenschap staan, worden bevroren.

De lijst van de in dit lid bedoelde aangewezen personen of entiteiten staat in de bijlage.

2.   Er worden geen tegoeden of economische middelen rechtstreeks of onrechtstreeks ter beschikking gesteld aan of ten behoeve van de op de lijsten in de bijlage vermelde personen of entiteiten.

3.   De in de leden 1 en 2 genoemde maatregelen zijn niet van toepassing op tegoeden en economische middelen ten aanzien waarvan de betrokken lidstaat heeft vastgesteld dat zij:

a)

noodzakelijk zijn voor basisuitgaven, zoals betalingen voor voedsel, huur of hypotheek, geneesmiddelen of geneeskundige behandelingen, belastingen, verzekeringspremies en nutsvoorzieningen;

b)

uitsluitend bestemd zijn voor de betaling van redelijke honoraria en vergoeding van gemaakte kosten in verband met de verlening van juridische diensten, of

c)

uitsluitend bestemd zijn voor de betaling van honoraria of kosten voor het routinematig houden of beheren van bevroren tegoeden of economische middelen;

en wel nadat de betrokken lidstaat het Sanctiecomité kennis heeft gegeven van zijn voornemen om, naargelang van het geval, de toegang tot de tegoeden of economische middelen toe te staan, en als het Sanctiecomité niet binnen vijf werkdagen na dergelijke kennisgeving een negatief besluit heeft genomen.

4.   De in de leden 1 en 2 genoemde maatregelen zijn niet van toepassing op tegoeden of economische middelen ten aanzien waarvan de betrokken lidstaat heeft vastgesteld dat zij:

a)

noodzakelijk zijn voor buitengewone uitgaven, mits de lidstaat het Sanctiecomité in kennis heeft gesteld van een dergelijk besluit en dit besluit door het Sanctiecomité is goedgekeurd;

b)

het voorwerp zijn van een rechterlijk, bestuurlijk of arbitraal retentierecht of vonnis, in welk geval de tegoeden en economische middelen kunnen worden gebruikt om het retentierecht uit t e oefenen of het vonnis ten uitvoer te leggen, mits het retentierecht is ingegaan of het vonnis is uitgesproken vóór de datum waarop de persoon of entiteit in de bijlage is opgenomen, en het retentierecht of het vonnis niet ten goede komt aan een in lid 1 bedoelde persoon of entiteit en door de betrokken lidstaat is meegedeeld aan het Sanctiecomité.

5.   De leden 1 en 2 zijn niet van toepassing wanneer het Comité per geval bepaalt dat een ontheffing een gunstige invloed zou hebben op de nagestreefde vrede en nationale verzoening in Mali en de stabiliteit in de regio.

6.   Lid 1 belet niet dat een aangewezen persoon of entiteit een betaling doet die verschuldigd is wegens een contract dat is gesloten voordat de persoon of entiteit op de lijst werd geplaatst, mits de betrokken lidstaat heeft vastgesteld dat de betaling niet direct of indirect wordt ontvangen door een in lid 1 bedoelde persoon of entiteit en de betaling geschiedt nadat de betrokken lidstaat het Sanctiecomité kennis heeft gegeven van het voornemen de betaling te verrichten of te ontvangen, dan wel te dien einde, in voorkomend geval, toestemming te verlenen tot het vrijgeven van de bevroren tegoeden, andere financiële activa of economische middelen, tien werkdagen voordat de toestemming wordt verleend.

7.   Lid 2 is niet van toepassing op de bijboeking op bevroren rekeningen van:

a)

rente of andere inkomsten op die rekeningen, of

b)

betalingen die verschuldigd zijn krachtens contracten, overeenkomsten of verplichtingen die zijn aangegaan of die zijn ontstaan vóór de datum waarop de beperkende maatregelen van dit besluit op die rekeningen van toepassing werden;

met dien verstande dat lid 1 van toepassing blijft met betrekking tot de voormelde rente, andere inkomsten en betalingen.

Artikel 3

De Raad stelt de lijst in de bijlage vast en wijzigt deze in overeenstemming met de besluiten van de Veiligheidsraad of van het Sanctiecomité.

Artikel 4

1.   Wanneer de Veiligheidsraad of het Sanctiecomité een persoon of entiteit op de lijst plaatst, neemt de Raad die persoon of entiteit op in de bijlage. De Raad stelt de betrokken persoon of entiteit in kennis van zijn besluit en van de motivering voor plaatsing op de lijst, hetzij rechtstreeks, indien het adres bekend is, hetzij middels de publicatie van een kennisgeving, zodat die persoon of entiteit daarover opmerkingen kan indienen.

2.   Indien er opmerkingen worden ingediend of substantieel nieuw bewijsmateriaal wordt overgelegd, toetst de Raad zijn besluit en brengt hij de betrokken persoon of entiteit daarvan op de hoogte.

Artikel 5

1.   In de bijlage worden de door de Veiligheidsraad of het Sanctiecomité opgegeven redenen vermeld waarom personen of entiteiten op de lijst zijn geplaatst.

2.   De bijlage bevat tevens, wanneer beschikbaar, informatie die door de Veiligheidsraad of het Sanctiecomité is verstrekt en die nodig is om de betrokken personen of entiteiten te identificeren. Met betrekking tot personen kan die informatie bestaan uit namen, inclusief aliassen, geboortedatum en geboorteplaats, nationaliteit, paspoort- en identiteitskaartnummers, geslacht, adres, indien bekend, en functie of beroep. Met betrekking tot entiteiten kan die informatie bestaan uit namen, plaats en datum van inschrijving en/of registratie, het inschrijvings- en/of registratienummer en de plaats van vestiging.

Artikel 6

Dit besluit wordt al naargelang gewijzigd of ingetrokken overeenkomstig de besluiten van de Veiligheidsraad.

Artikel 7

Dit besluit treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 28 september 2017.

Voor de Raad

De voorzitter

M. MAASIKAS


BIJLAGE

Lijst van de in artikel 1, lid 1, bedoelde personen en van de in artikel 2, lid 1, bedoelde personen en entiteiten


Top