11.3.2016
|
NL
|
Publicatieblad van de Europese Unie
|
L 66/1
|
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2016/323 VAN DE COMMISSIE
van 24 februari 2016
tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen inzake samenwerking en inlichtingenuitwisseling tussen de lidstaten over goederen onder een accijnsschorsingsregeling overeenkomstig Verordening (EU) nr. 389/2012 van de Raad
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) nr. 389/2012 van de Raad van 2 mei 2012 betreffende administratieve samenwerking op het gebied van de accijnzen en houdende intrekking van Verordening (EG) nr. 2073/2004 (1), en met name artikel 9, lid 2, artikel 15, lid 5, en artikel 16, lid 3,
Na raadpleging van de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming,
Overwegende hetgeen volgt:
(1)
|
Voor de uitwisseling van inlichtingen zoals bedoeld in de artikelen 8, 15 en 16 van Verordening (EU) nr. 389/2012 betreffende goederen onder een accijnsschorsingsregeling moet voornamelijk worden gebruikgemaakt van een geautomatiseerd systeem. Daarom moeten de structuur en de inhoud worden vastgesteld van de documenten voor wederzijdse administratieve bijstand waarbij deze inlichtingen worden doorgeven.
|
(2)
|
Om goederen onder een accijnsschorsingsregeling doeltreffend te kunnen controleren, moet de verzoekende autoriteit een andere bevoegde autoriteit om de geschiedenis van overbrenging van goederen onder een accijnsschorsingsregeling binnen de Unie kunnen vragen door de overeenkomstig artikel 21, lid 3, van Richtlijn 2008/118/EG van de Raad (2) toegekende administratieve referentiecode van het betreffende elektronische administratieve document te verstrekken. De aangezochte autoriteiten moeten dergelijke verzoeken automatisch kunnen beantwoorden. Het antwoord moet alle elektronische documenten en overige uitgewisselde inlichtingen overeenkomstig artikel 21 tot en met 25 van Richtlijn 2008/118/EG bevatten.
|
(3)
|
Wanneer de verzoekende autoriteit de administratieve referentiecode van het elektronische administratieve document onder dekking waarvan een overbrenging van goederen onder een accijnsschorsingsregeling binnen de Unie plaatsvindt, niet kent, moet de verzoekende autoriteit de betreffende administratieve referentiecode kunnen verkrijgen door andere relevante gegevens over de overbrenging te verstrekken.
|
(4)
|
Om te controleren of handelaren de bepalingen van hoofdstuk III en hoofdstuk IV van Richtlijn 2008/118/EG naleven, moeten in sommige gevallen gegevens worden verzameld die uitsluitend buiten het geautomatiseerde systeem te vinden zijn. Om dergelijke gegevens te vinden, moet het geautomatiseerde systeem daarom de verzending van verzoeken om administratieve samenwerking en de antwoorden op deze verzoeken ondersteunen. Het geautomatiseerde systeem moet tevens het verzenden van wettelijk gerechtvaardigde weigeringen van de aangezochte autoriteiten ondersteunen.
|
(5)
|
Het geautomatiseerde systeem moet voorzien in standaardformaten voor documenten voor wederzijdse administratieve bijstand ter ondersteuning van de verplichte inlichtingenuitwisseling wanneer er vermoedelijk of daadwerkelijk een onregelmatigheid of een inbreuk op het gebied van de accijnswetgeving heeft plaatsgevonden.
|
(6)
|
Er moet voor worden gezorgd dat het geautomatiseerde systeem op dezelfde manier wordt gebruikt voor inlichtingen die facultatief worden uitgewisseld als voor inlichtingen die op verplichte basis worden uitgewisseld. In beide gevallen moeten dezelfde documenten voor wederzijdse administratieve bijstand worden gebruikt.
|
(7)
|
De bevoegde autoriteiten van de lidstaten moeten op een uniforme manier rapporten kunnen ontvangen of verstrekken over de vervolgmaatregelen die op basis van de uitgewisselde inlichtingen zijn genomen.
|
(8)
|
Er moeten nadere regels worden vastgesteld voor de uitwisseling van inlichtingen ten behoeve van de administratieve samenwerking wanneer het geautomatiseerde systeem niet beschikbaar is en voor het opslaan van deze inlichtingen in het geautomatiseerde systeem wanneer dit weer beschikbaar is.
|
(9)
|
Er moet worden vastgesteld in welke situaties de lidstaten documenten voor wederzijdse administratieve bijstand in de noodprocedure moeten gebruiken voor de verplichte inlichtingenuitwisseling.
|
(10)
|
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Accijnscomité,
|
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
HOOFDSTUK I
ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1
Onderwerp
Met het oog op de samenwerking en inlichtingenuitwisseling tussen de lidstaten op het gebied van goederen onder een accijnsschorsingsregeling, worden in deze verordening bepalingen vastgesteld inzake:
a)
|
de structuur en de inhoud van de documenten voor wederzijdse administratieve bijstand die worden uitgewisseld via het geautomatiseerde systeem zoals bedoeld in artikel 2, punt 8, van Verordening (EU) nr. 389/2012, voor de toepassing van de artikelen 8, 15 en 16 van die verordening;
|
b)
|
de structuur en de inhoud van het rapport over de vervolgmaatregelen die genomen zijn als gevolg van de samenwerking op verzoek of de facultatieve mededeling van inlichtingen;
|
c)
|
de regels en procedures die de bevoegde autoriteiten moeten volgen bij de uitwisseling van documenten voor wederzijdse administratieve bijstand;
|
d)
|
de structuur en de inhoud van de documenten voor wederzijdse administratieve bijstand in de noodprocedure en de regels en procedures voor het gebruik ervan.
|
Artikel 2
Definities
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
a) „overbrenging”: een overbrenging tussen twee of meer lidstaten van goederen onder een accijnsschorsingsregeling in de zin van hoofdstuk IV van Richtlijn 2008/118/EG;
b) „CCN beveiligde e-mailsysteem”: de beveiligde e-maildienst als onderdeel van het CCN/CSI-netwerk.
Artikel 3
Structuur en inhoud van documenten voor wederzijdse administratieve bijstand
1. De documenten voor wederzijdse administratieve bijstand worden opgesteld overeenkomstig bijlage I.
2. Wanneer er codes nodig zijn om bepaalde gegevensvelden in de documenten voor administratieve bijstand in te vullen overeenkomstig bijlage I bij deze verordening, moeten de codes in bijlage II bij deze verordening, bijlage II bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 612/2013 van de Commissie (3) en bijlage II bij Verordening (EG) nr. 684/2009 van de Commissie (4) worden gebruikt zoals vermeld in de tabellen van bijlage I bij deze verordening.
HOOFDSTUK II
SAMENWERKING OP VERZOEK
AFDELING I
Verzoeken om gegevens te downloaden die in het geautomatiseerde systeem zijn opgeslagen
Artikel 4
Verzoek om gegevens te downloaden wanneer de verzoekende autoriteit kennis heeft van de administratieve referentiecode van een overbrenging
1. Wanneer de verzoekende autoriteit kennis heeft van de overeenkomstig artikel 21, lid 3, van Richtlijn 2008/118/EG van de Raad toegekende administratieve referentiecode van het elektronische administratieve document onder dekking waarvan een overbrenging plaatsvindt, kan zij om een in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 684/2009 bedoeld document en enig ander document dat betrekking heeft op de overbrenging verzoeken.
Daartoe zendt de verzoekende autoriteit een document „Verzoek tot downloaden overbrenging”, zoals vermeld in tabel 1 van bijlage I, aan de aangezochte autoriteit in de lidstaat van verzending. Het verzoek moet de administratieve referentiecode bevatten van het elektronische administratieve document onder dekking waarvan de overbrenging plaatsvindt.
2. Wanneer de aangezochte autoriteit kennis heeft van de administratieve referentiecode, worden de overeenkomstig lid 1 ingediende verzoeken beantwoord door middel van een document „Antwoord downloaden overbrenging”, zoals vermeld in tabel 2 van bijlage I, waarin de status van de overbrenging wordt vermeld.
De aangezochte autoriteit stuurt tevens een document „Geschiedenis van een overbrenging”, zoals vermeld in tabel 3 van bijlage I, dat een kopie bevat van het elektronische administratieve document onder dekking waarvan de overbrenging plaatsvindt en van andere documenten die betrekking hebben op die overbrenging.
3. Wanneer de aangezochte autoriteit geen kennis heeft van de administratieve referentiecode, worden de overeenkomstig lid 1 ingediende verzoeken beantwoord met een document „Antwoord downloaden overbrenging” waarbij voor het gegevenselement „status”„geen” is ingevuld.
Artikel 5
Verzoek om gegevens te downloaden wanneer de verzoekende autoriteit geen kennis heeft van de administratieve referentiecode
1. Wanneer de administratieve referentiecode of codes van een of meer elektronische administratieve documenten waarnaar de verzoekende autoriteit op zoek is, onbekend is of zijn, en de verzoekende autoriteit van mening is dat een andere lidstaat de lidstaat van verzending is, kan de verzoekende autoriteit de bevoegde autoriteit van een andere lidstaat vragen te zoeken naar een lijst van elektronische administratieve documenten onder dekking waarvan de betreffende overbrengingen plaatsvinden.
Daartoe zendt de verzoekende autoriteit een document „Algemeen verzoek”, zoals vermeld in tabel 4 van bijlage I, aan de aangezochte autoriteit. Het verzoek moet de relevante zoekcriteria bevatten, evenals informatie waarmee de selectie van deze criteria wordt ondersteund.
2. De aangezochte autoriteit beantwoordt de overeenkomstig lid 1 ingediende verzoeken door een lijst van elektronische administratieve documenten terug te sturen die voldoen aan de overeenkomstig lid 1, tweede alinea, geselecteerde zoekcriteria en die zijn aangeduid met hun administratieve referentiecodes met gebruikmaking van een document „Lijst van e-AD als gevolg van een algemene zoekopdracht”, zoals vermeld in tabel 5 van bijlage I.
3. Wanneer geen enkel document aan de overeenkomstig lid 1, tweede alinea, geselecteerde zoekcriteria voldoet of wanneer de geselecteerde zoekcriteria meer dan 99 administratieve referentiecodes opleveren, stuurt de aangezochte autoriteit de verzoekende autoriteit een document „Weigering van algemeen verzoek”, zoals vermeld in tabel 6 van bijlage I.
AFDELING II
Verzoeken om inlichtingen die niet in het geautomatiseerde systeem zijn opgenomen
Artikel 6
Verzoeken om inlichtingen en administratieve onderzoeken
1. Verzoeken om niet in het geautomatiseerde systeem vervatte inlichtingen over goederen onder een accijnsschorsingsregeling worden ingediend door een document „Algemeen verzoek tot administratieve samenwerking”, zoals vermeld in tabel 7 van bijlage I, te sturen. Voor het soort verzoek wordt „Administratieve samenwerking” opgegeven.
2. Elk overeenkomstig lid 1 ingediend verzoek kan betrekking hebben op een of meer in de lidstaat van de verzoekende autoriteit geregistreerde marktdeelnemers overeenkomstig artikel 19, lid 1, onder a), van Verordening (EU) nr. 389/2012. Het verzoek betreft maximaal één in de lidstaat van de aangezochte autoriteit geregistreerde marktdeelnemer.
3. Na afronding van alle nodige onderzoeken stuurt de aangezochte autoriteit de resultaten daarvan naar de verzoekende autoriteit via een document „Resultaten administratieve samenwerking”, zoals vermeld in tabel 10 van bijlage I.
AFDELING III
Termijnen en weigeringen
Artikel 7
Termijnen
1. Een verzoekende autoriteit kan een aangezochte autoriteit eraan herinneren dat zij nog geen antwoord heeft gegeven op een eerder verzoek om samenwerking door een document „Herinneringsbericht voor administratieve samenwerking”, zoals vermeld in tabel 9 van bijlage I te sturen.
2. Wanneer de aangezochte autoriteit niet binnen de in artikel 11, lid 1, van Verordening (EU) nr. 389/2012 genoemde termijn antwoordt, stuurt zij informatie over de redenen hiervoor via een document „Antwoordbericht”, zoals vermeld in tabel 8 van bijlage I bij deze verordening.
Artikel 8
Weigering om samen te werken
Wanneer de aangezochte autoriteit weigert om een verzoek om inlichtingen te behandelen, om administratieve onderzoeken te verrichten naar de gevraagde inlichtingen of om de gevraagde inlichtingen te verstrekken, verstrekt zij de verzoekende autoriteit via het CCN beveiligde e-mailsysteem in ieder geval de volgende informatie:
a)
|
het follow-up-correlatiekenmerk („follow-up correlation ID”) van het door de verzoekende autoriteit verstuurde desbetreffende document voor administratieve bijstand, zoals vermeld in codelijst 1 van bijlage II;
|
b)
|
de datum van het besluit tot weigering van het verzoek;
|
c)
|
de identiteit van de aangezochte autoriteit die de weigering afgeeft;
|
d)
|
de redenen voor de weigering overeenkomstig artikel 7, lid 2, artikel 21, lid 1, artikel 25 of artikel 33, lid 2, van Verordening (EU) nr. 389/2012.
|
Zij zendt een dergelijke kennisgeving zodra zij de beslissing heeft genomen en in ieder geval binnen drie maanden na ontvangst van het verzoek.
HOOFDSTUK III
UITWISSELING VAN INLICHTINGEN ZONDER VOORAFGAAND VERZOEK
Artikel 9
Facultatieve uitwisseling van inlichtingen
1. In andere gevallen dan die bedoeld in lid 2, vindt de facultatieve uitwisseling van inlichtingen zoals bedoeld in artikel 16 van Verordening (EU) nr. 389/2012 plaats door gebruik te maken van een document „Resultaten administratieve samenwerking”, zoals vermeld in tabel 10 van bijlage I bij deze verordening.
2. Wanneer de facultatieve uitwisseling van inlichtingen de resultaten van een documentencontrole of fysieke controle van goederen tijdens een overbrenging betreft, worden deze resultaten verstuurd via een document „Controleverslag”, zoals vermeld in tabel 11 van bijlage I.
Artikel 10
Verplichte uitwisseling van inlichtingen — goederen onder een accijnsschorsingsregeling die onder de bepalingen van hoofdstuk III van Richtlijn 2008/118/EG vallen of goederen die door een geregistreerde geadresseerde zijn ontvangen
Wanneer een van de in artikel 15, lid 1, onder a) tot en met e), van Verordening (EU) nr. 389/2012 bedoelde gevallen wordt geconstateerd na een documentaire of fysieke controle van goederen in de bedrijfsruimten van een geregistreerde geadresseerde in de zin van artikel 4, punt 9, van Richtlijn 2008/118/EG (hierna „geregistreerde geadresseerde” genoemd), of van een erkend entrepothouder in de zin van artikel 4, punt 1, van deze richtlijn (hierna „erkend entrepothouder” genoemd), wordt de verplichte verzending van de nodige inlichtingen uitgevoerd door gebruik te maken van een document „Resultaten administratieve samenwerking”, zoals vermeld in tabel 10 van bijlage I bij deze verordening.
Het document „Resultaten administratieve samenwerking”, wordt binnen zeven dagen na de controle naar de bevoegde autoriteiten in de betreffende lidstaat gestuurd.
Artikel 11
Verplichte uitwisseling van inlichtingen — controleverslag
Wanneer een van de in artikel 15, lid 1, onder a) tot en met e), van Verordening (EU) nr. 389/2012 bedoelde gevallen wordt geconstateerd na een documentaire of fysieke controle van goederen tijdens een overbrenging, wordt voor de verplichte verzending van het controleverslag gebruikgemaakt van het document „Controleverslag”, zoals vermeld in tabel 11 van bijlage I van deze verordening.
Het document „Controleverslag”, wordt binnen zeven dagen na de controle naar de bevoegde autoriteiten in de betreffende lidstaten gestuurd.
Artikel 12
Verplichte uitwisseling van inlichtingen — definitieve onderbreking van een overbrenging
Wanneer een bevoegde autoriteit kennis neemt van de definitieve onderbreking van een overbrenging als gevolg van de in artikel 15, lid 1, onder a) tot en met e), van Verordening (EU) nr. 389/2012 bedoelde gevallen, wordt voor de verplichte verzending van deze inlichtingen gebruikgemaakt van het document „Onderbreking van overbrenging”, zoals vermeld in tabel 13 van bijlage I bij deze verordening.
Het document „Onderbreking van overbrenging” wordt op het moment dat de in lid 1 bedoelde bevoegde autoriteit kennis neemt van de definitieve onderbreking, binnen één dag naar de bevoegde autoriteiten in de betreffende lidstaten gezonden.
Artikel 13
Verplichte uitwisseling van inlichtingen — waarschuwing of afwijzing kennisgeving
Wanneer een bevoegde autoriteit er kennis van neemt dat de naar de geregistreerde geadresseerde of erkende entrepothouder verzonden goederen onder een accijnsschorsingsregeling niet zijn opgevraagd, of dat de inhoud van het elektronische administratieve document betreffende naar een geregistreerde geadresseerde of erkende entrepothouder verzonden goederen onder een accijnsschorsingsregeling onjuist is, en de bevoegde autoriteit vermoedt dat dit het gevolg is van een van de in artikel 15, lid 1, onder a) tot en met d), van Verordening (EU) nr. 389/2012 bedoelde gevallen, zendt zij een document „Waarschuwing over of afwijzing van een AD”, zoals vermeld in tabel 14 van bijlage I bij deze verordening, naar de bevoegde autoriteit van de lidstaat van verzending.
Het document „Waarschuwing over of afwijzing van een AD” wordt op het moment dat de bevoegde autoriteit kennis neemt van de in lid 1 bedoelde feiten, binnen één dag naar de bevoegde autoriteit van de lidstaat van verzending verzonden.
Artikel 14
Verplichte uitwisseling van inlichtingen — voorvalverslag
Wanneer een bevoegde autoriteit kennis neemt van andere feiten dan die in de artikelen 10, 11, 12 of 13, en de bevoegde autoriteit vermoedt dat deze feiten verband houden met een van de in artikel 15, lid 1, onder a) tot en met e), van Verordening (EU) nr. 389/2012 bedoelde gevallen, wordt voor de verplichte verzending van de nodige inlichtingen gebruikgemaakt van het document „Voorvalverslag”, zoals vermeld in tabel 12 van bijlage I bij deze verordening.
Het document „Voorvalverslag” wordt binnen zeven dagen verzonden vanaf het tijdstip waarop de bevoegde autoriteit kennis neemt van de in lid 1 bedoelde feiten.
HOOFDSTUK IV
GEMEENSCHAPPELIJKE BEPALINGEN INZAKE DE UITWISSELING VAN INLICHTINGEN
Artikel 15
Niet-beschikbaarheid van het geautomatiseerde systeem en het gebruik van het document voor wederzijdse administratieve bijstand in de noodprocedure
1. Voor de toepassing van artikel 15, lid 4, van Verordening (EU) nr. 389/2012, kunnen de lidstaten het geautomatiseerde systeem in de volgende gevallen niet beschikbaar achten:
a)
|
het geautomatiseerde systeem is niet beschikbaar vanwege hardware- of telecommunicatiestoringen;
|
b)
|
er treden netwerkproblemen op waar de Commissie of de betrokken lidstaat niet direct invloed op hebben;
|
d)
|
gepland onderhoud dat ten minste achtenveertig uur vóór het voorgenomen begin van de onderhoudsperiode is aangekondigd.
|
2. Voor de toepassing van artikel 9, lid 1, tweede alinea, en artikel 15, lid 4, van Verordening (EU) nr. 389/2012, wordt op het document voor wederzijdse administratieve bijstand in de noodprocedure het soort document voor wederzijdse administratieve bijstand vermeld dat wordt vervangen. De vereiste inlichtingen worden opgesteld zoals vermeld in de tabellen van bijlage I bij deze verordening in de vorm van gegevenselementen, die op dezelfde manier zijn uitgedrukt als in het document voor wederzijdse administratieve bijstand. Alle gegevenselementen, gegevensgroepen en subgroepen waartoe deze gegevenselementen behoren, worden geïdentificeerd aan de hand van de nummers en letters in de kolommen A en B van de overeenstemmende tabellen van bijlage I.
Het document voor wederzijdse administratieve bijstand in de noodprocedure wordt uitgewisseld op eender welke door de betreffende bevoegde autoriteiten overeengekomen manier.
3. Zodra het geautomatiseerde systeem opnieuw beschikbaar is, worden de uitgewisselde inlichtingen overeenkomstig lid 2 via het geautomatiseerde systeem verzonden in de vorm van de toepasselijke documenten voor wederzijdse administratieve bijstand.
Artikel 16
Rapport over genomen vervolgmaatregel als gevolg van de uitwisseling van inlichtingen
1. Een verzoek om een rapport overeenkomstig artikel 8, lid 5, artikel 15, lid 2, of artikel 16, lid 2, van Verordening (EU) nr. 389/2012, bevat ten minste de volgende informatie:
a)
|
het follow-up-correlatiekenmerk („follow-up correlation ID”) van het desbetreffende document voor administratieve bijstand dat is verzonden door de bevoegde autoriteit die om het rapport vraagt, zoals vermeld in codelijst 1 van bijlage II bij deze verordening;
|
b)
|
de datum of data waarop de inlichtingen zijn verstrekt.
|
2. Voor de toepassing van artikel 8, lid 5, artikel 15, lid 2, en artikel 16, lid 2, van Verordening (EU) nr. 389/2012, bevat een rapport over de vervolgmaatregel ten minste de volgende informatie:
a)
|
het follow-up-correlatiekenmerk („follow-up correlation ID”) van het document voor administratieve bijstand dat is verzonden door de bevoegde autoriteit die om het rapport vraagt, zoals vermeld in codelijst 1 van bijlage II bij deze verordening;
|
b)
|
de identiteit van de bevoegde autoriteit die het rapport voorlegt;
|
c)
|
inlichtingen over de vervolgmaatregelen die zijn genomen op basis van de verstrekte inlichtingen.
|
3. Het rapport wordt via het CCN beveiligde e-mailsysteem aangevraagd en verstrekt.
HOOFDSTUK V
SLOTBEPALINGEN
Artikel 17
Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 24 februari 2016.
Voor de Commissie
De voorzitter
Jean-Claude JUNCKER
(1) PB L 121 van 8.5.2012, blz. 1.
(2) Richtlijn 2008/118/EG van de Raad van 16 december 2008 houdende een algemene regeling inzake accijns en houdende intrekking van Richtlijn 92/12/EEG (PB L 9 van 14.1.2009, blz. 12).
(3) Uitvoeringsverordening (EU) nr. 612/2013 van de Commissie van 25 juni 2013 over het beheer van het register van marktdeelnemers en belastingentrepots, daarmee verband houdende statistieken en rapportage overeenkomstig Verordening (EU) nr. 389/2012 van de Raad betreffende administratieve samenwerking op het gebied van de accijnzen (PB L 173 van 26.6.2013, blz. 9).
(4) Verordening (EG) nr. 684/2009 van de Commissie van 24 juli 2009 tot uitvoering van Richtlijn 2008/118/EG van de Raad wat betreft de geautomatiseerde procedures voor de overbrenging van accijnsgoederen onder schorsing van accijns (PB L 197 van 29.7.2009, blz. 24).
BIJLAGE I
STRUCTUUR VAN GEMEENSCHAPPELIJKE BERICHTEN
Elektronische berichten die worden gebruikt voor de uitwisseling van inlichtingen over accijnsgoederen onder een accijnsschorsingsregeling
TOELICHTING
|
1.
|
De gegevenselementen van de elektronische berichten die worden gebruikt voor de uitwisseling van inlichtingen over accijnsgoederen onder een accijnsschorsingsregeling met behulp van het in artikel 21, lid 2, van Richtlijn 2008/118/EG en in artikel 2, punt 17, van Verordening (EU) nr. 389/2012 bedoelde geautomatiseerde systeem, zijn gestructureerd in gegevensgroepen en, in voorkomend geval, gegevenssubgroepen. In de tabellen van deze bijlage zijn bijzonderheden opgenomen over de gegevens en het gebruik ervan, waarbij:
a)
|
in kolom A de numerieke code (cijfer) is vermeld die aan elke gegevensgroep en -subgroep is toegekend; elke subgroep het volgnummer krijgt van de gegevens(sub)groep waartoe hij behoort (bijvoorbeeld: wanneer de gegevensgroep het nummer 1 heeft, krijgt een gegevenssubgroep van die groep het nummer 1.1 en een gegevenssubgroep van die subgroep het nummer 1.1.1);
|
b)
|
in kolom B de alfabetische code (letter) is vermeld die aan elk gegevenselement in een gegevens(sub)groep is toegekend;
|
c)
|
kolom C de gegevens(sub)groep of het gegevenselement identificeert;
|
d)
|
in kolom D voor elke gegevens(sub)groep of elk gegevenselement een van de volgende waarden is toegewezen:
—
|
„R” (Required) betekent dat de gegevens verstrekt moeten worden; wanneer een gegevens(sub)groep de waarde „O” (Optional) of „C” (Conditional) heeft, kunnen gegevenselementen van die groep nog altijd de waarde „R” (Required) hebben als de bevoegde autoriteiten van de lidstaat hebben besloten dat de gegevens in deze (sub)groep ingevuld moeten worden of wanneer aan de voorwaarde voor de bijgevoegde gegevens(sub)groep is voldaan;
|
—
|
„O” (Optional) betekent dat de persoon die het bericht indient (de afzender of geadresseerde) de gegevens mag vermelden, tenzij een lidstaat heeft bepaald dat de gegevens verplicht zijn in overeenstemming met de optie die is opgenomen in kolom E voor een aantal van de optionele gegevens(sub)groepen of gegevenselementen;
|
—
|
„C” (Conditional) betekent dat het gebruik van de gegevens(sub)groep of het gegevenselement afhankelijk is van andere gegevens(sub)groepen of gegevenselementen in hetzelfde bericht;
|
|
e)
|
kolom E bevat de voorwaarde(n) op grond waarvan de indiening van de gegevens de vermelding de waarde „C” heeft, specificeert in voorkomend geval het gebruik van de gegevens met de waarde „O” en geeft aan welke gegevens door de bevoegde autoriteiten moeten worden verstrekt;
|
f)
|
kolom F bevat, indien nodig, nadere uitleg voor het invullen van het bericht;
|
g)
|
kolom G bevat:
—
|
voor sommige gegevens(sub)groepen een cijfer gevolgd door het teken „x” waarmee wordt aangegeven hoe vaak de gegevens(sub)groep kan worden herhaald in het bericht (standaard = 1);
|
—
|
voor ieder gegevenselement, behalve de gegevenselementen die het tijdstip of de datum weergeven, de identificatiekenmerken van het gegevenstype en de gegevenslengte; voor het gegevenstype worden de volgende codes gebruikt:
a
|
alfabetisch,
|
n
|
numeriek,
|
an
|
alfanumeriek.
|
|
Het cijfer na de code geeft de toegestane gegevenslengte voor het desbetreffende gegevenselement aan. De twee punten vóór de lengte-indicator betekenen dat de gegevens geen vaste lengte hebben, maar het maximale aantal karakters kunnen bevatten dat door de lengte-indicator wordt aangegeven. Een komma in de gegevenslengte betekent dat het gegeven decimalen kan bevatten, waarbij het cijfer voor de komma de totale lengte van het kenmerk aangeeft en het cijfer na de komma het maximale aantal cijfers na de decimale punt.
Voor gegevenselementen die het tijdstip of de datum aangeven, betekent de vermelding „datum”, „tijd” of „datumtijd” dat de datum, het tijdstip of de datum en het tijdstip moeten worden vermeld volgens ISO-norm 8601 voor de weergave van datum en tijd.
|
|
|
2.
|
In de tabellen van deze bijlage worden de volgende afkortingen gebruikt:
—
|
e-AD: elektronisch administratief document
|
—
|
ARC: administratieve referentiecode
|
—
|
SEED: systeem voor de uitwisseling van accijnsgegevens (de in artikel 19, lid 1 van Verordening (EU) nr. 389/2012 bedoelde elektronische gegevensbank);
|
—
|
GN-code: code van de gecombineerde nomenclatuur
|
—
|
MRN: identificatienummer voor verzending
|
—
|
LRN: lokaal referentienummer
|
—
|
Btw: belasting over de toegevoegde waarde
|
—
|
AS: administratieve samenwerking
|
Tabel 1
Verzoek tot downloaden overbrenging
(als bedoeld in artikel 4)
A
|
B
|
C
|
D
|
E
|
F
|
G
|
1.
|
KENMERKEN
|
R
|
|
|
|
|
a
|
Correlatiekenmerk verzoek
|
R
|
|
De waarde van het <correlatiekenmerk verzoek> dat is toegekend aan een verzoek tot downloaden overbrenging, is voor elke lidstaat uniek.
|
an..44
|
2.
|
OVERBRENGING ACCIJNSGOEDEREN e-AD
|
R
|
|
|
|
|
a
|
ARC
|
R
|
|
(zie codelijst 2 in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 684/2009)
|
an21
|
|
b
|
Volgnummer
|
R
|
|
|
n..2
|
Tabel 2
Antwoord downloaden overbrenging
(als bedoeld in artikel 4)
A
|
B
|
C
|
D
|
E
|
F
|
G
|
1.
|
KENMERKEN
|
R
|
|
|
|
|
a
|
Correlatiekenmerk verzoek
|
R
|
|
De waarde van het <correlatiekenmerk verzoek> dat is toegekend aan een verzoek tot downloaden overbrenging, is voor elke lidstaat uniek.
|
an..44
|
2.
|
OVERBRENGING ACCIJNSGOEDEREN e-AD
|
R
|
|
|
|
|
a
|
ARC
|
R
|
|
(zie codelijst 2 in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 684/2009)
|
an21
|
|
b
|
Volgnummer
|
R
|
|
|
n..2
|
|
c
|
Status
|
R
|
|
De volgende waarden van <Status> zijn mogelijk:
X01
|
=
|
Aanvaard
|
X02
|
=
|
Geannuleerd
|
X03
|
=
|
Afgeleverd
|
X04
|
=
|
Uitgeweken
|
X05
|
=
|
Afgewezen
|
X06
|
=
|
Vervangen
|
X07
|
=
|
e-AD handmatig beëindigd
|
X08
|
=
|
Geweigerd
|
X09
|
=
|
Geen
|
X10
|
=
|
Gedeeltelijk geweigerd
|
X11
|
=
|
Uitvoer
|
X12
|
=
|
Aanvaard voor uitvoer
|
X13
|
=
|
Gestopt
|
|
an3
|
Tabel 3
Geschiedenis van een overbrenging
(als bedoeld in artikel 4)
A
|
B
|
C
|
D
|
E
|
F
|
G
|
1.
|
KENMERKEN
|
R
|
|
|
|
|
a
|
Correlatiekenmerk verzoek
|
R
|
|
De waarde van het <correlatiekenmerk verzoek> dat is toegekend aan een geschiedenis van een overbrenging, is voor elke lidstaat uniek.
|
an..44
|
2.
|
Alle gevalideerde e-AD's
|
R
|
|
De reeks van alle voorlopige elektronische administratieve documenten en elektronische administratieve documenten betreffende de overbrenging, waarvan de structuur in tabel 1 van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 684/2009 is weergegeven
|
99x
|
3.
|
Alle berichten van ontvangst/uitvoer
|
O
|
|
De reeks van alle berichten van ontvangst/uitvoer van berichten van uitvoer betreffende de overbrenging, waarvan de structuur in tabel 6 van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 684/2009 is weergegeven
|
99x
|
4.
|
Laatste kennisgeving van uitgeweken e-AD
|
O
|
|
De inhoud van de laatste kennisgeving van wijziging van bestemming/ kennisgeving van splitsing betreffende de overbrenging, waarvan de structuur in tabel 4 van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 684/2009 is weergegeven
|
1x
|
5.
|
Alle controleverslagen
|
O
|
|
De reeks van alle controleverslagen betreffende de overbrenging, waarvan de structuur in tabel 11 is weergegeven
|
99x
|
6.
|
Alle voorvalverslagen
|
O
|
|
De reeks van alle voorvalverslagen betreffende de overbrenging, waarvan de structuur in tabel 12 is weergegeven
|
99x
|
7.
|
Alle toelichtingen op vertragingen van de levering
|
O
|
|
De reeks van alle berichten „Toelichting op vertraging van levering” betreffende de overbrenging
|
99x
|
7.1.
|
KENMERKEN
|
R
|
|
|
|
|
a
|
Rol bericht
|
R
|
|
De volgende waarden zijn mogelijk:
1
|
=
|
Toelichting op vertraging voor het verzenden van het bericht van ontvangst/uitvoer
|
2
|
=
|
Toelichting op vertraging voor het geven van de bestemming
|
|
n1
|
|
b
|
Datum en tijdstip van geldigmaking van toelichting op vertraging
|
C
|
—
|
„R” na geslaagde geldigmaking
|
—
|
Anderszins niet van toepassing
|
|
|
datumtijd
|
|
c
|
Soort indiener
|
R
|
|
De volgende waarden zijn mogelijk:
1
|
=
|
Afzender
|
2
|
=
|
Geadresseerde
|
|
n1
|
|
d
|
Indiener identificatie R an13 voorschrift 072
|
R
|
|
De <Indiener identificatie> Is een geldig accijnsnummer handelaar.
(zie codelijst 1 in bijlage II bij Verordening (EU) nr. 612/2013)
|
an13
|
|
e
|
Toelichtingscode
|
R
|
|
(zie codelijst 7 in bijlage II)
|
n..2
|
|
f
|
Aanvullende informatie
|
C
|
—
|
„R” indien <Toelichtingscode> „Andere” is.
|
(Zie toelichtingscode in vak 7.1e)
|
|
an..350
|
|
g
|
Aanvullende informatie_LNG
|
C
|
—
|
„R” indien het overeenkomstige tekstveld wordt gebruikt
|
—
|
Anderszins niet van toepassing
|
|
Vermeld de taalcode in codelijst 1 in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 684/2009 om de in deze gegevensgroep gebruikte taal te definiëren
|
a2
|
7.2.
|
OVERBRENGING ACCIJNSGOEDEREN e-AD
|
R
|
|
|
|
|
a
|
ARC
|
R
|
|
(zie codelijst 2 in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 684/2009)
|
an21
|
|
b
|
Volgnummer
|
R
|
|
|
n..2
|
8.
|
Alle kennisgevingen van uitvoer
|
O
|
|
De reeks van alle kennisgevingen over aanvaarde uitvoer betreffende de overbrenging
|
99x
|
8.1.
|
KENMERKEN
|
R
|
|
|
|
|
a
|
Datum en tijdstip van uitgifte
|
R
|
|
|
datumtijd
|
8.2.
|
OVERBRENGING ACCIJNSGOEDEREN e-AD
|
R
|
|
|
99x
|
|
a
|
ARC
|
R
|
|
(zie codelijst 2 in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 684/2009)
|
an21
|
|
b
|
Volgnummer
|
R
|
|
|
n..2
|
8.3.
|
HANDELAAR geadresseerde
|
C
|
—
|
„R” indien <Soort bericht> van alle e-AD's geen „Indiening voor uitvoer (domiciliëringsprocedure)” betreft
|
—
|
Anderszins niet van toepassing
|
|
De volgende soorten berichten zijn mogelijk:
1
|
=
|
Standaardindiening (wordt gebruikt in alle gevallen behalve bij uitvoer volgens de domiciliëringsprocedure)
|
2
|
=
|
Indiening voor uitvoer volgens de domiciliëringsprocedure (toepassing van artikel 283 van Verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie (1))
|
Het soort bericht mag niet verschijnen in het e-AD waaraan een ARC is toegekend noch op het in artikel 8, lid 1, van Verordening (EG) nr. 684/2009 bedoelde papieren document.
|
|
|
a
|
Identificatie handelaar
|
C
|
—
|
„R” indien <Code soort bestemming> is:
—
|
„Bestemming — belastingentrepot”
|
—
|
„Bestemming — geregistreerd geadresseerde”
|
—
|
„Bestemming — tijdelijk geregistreerd geadresseerde”
|
—
|
„Bestemming — rechtstreekse aflevering”
|
|
—
|
„O” indien <Code soort bestemming> „Bestemming — uitvoer” is
|
—
|
Anderszins niet van toepassing
|
|
De mogelijke waarden van <Identificatie handelaar> worden in de volgende tabel beschreven:
Code soort bestemming
|
HANDELAAR GEADRESSEERDE Identificatie handelaar
|
HANDELAAR Plaats van levering. Identificatie handelaar
|
1 —
|
Bestemming — belastingentrepot
|
|
Accijnsnummer (1)
|
Referentie belastingentrepot (accijnsnummer) (5)
|
2 —
|
Bestemming — geregistreerd geadresseerde
|
|
Accijnsnummer (2)
|
Elke identificatie (6)
|
3 —
|
Bestemming — tijdelijk geregistreerd geadresseerde
|
|
Referentie tijdelijke machtiging (4)
|
Elke identificatie (6)
|
4 —
|
Bestemming — rechtstreekse aflevering
|
|
Accijnsnummer (3)
|
(Niet van toepassing)
|
5 —
|
Bestemming — vrijgestelde geadresseerde
|
|
(Niet van toepassing)
|
Elke identificatie (6)
|
|
Btw-nummer (facultatief)
|
(De gegevensgroep<HANDELAAR Plaats van levering> bestaat niet)
|
(zie codelijst 1 en codelijst 2 in bijlage II bij Verordening (EU) nr. 612/2013, indien van toepassing)
De volgende soorten codes bestemming zijn mogelijk:
1
|
=
|
Belastingentrepot (artikel 17, lid 1, onder a), i), van Richtlijn 2008/118/EG)
|
2
|
=
|
Geregistreerd geadresseerde (artikel 17, lid 1, onder a), ii), van Richtlijn 2008/118/EG)
|
3
|
=
|
Tijdelijk geregistreerd geadresseerde (artikel 17, lid 1, onder a), ii), en artikel 19, lid 3, van Richtlijn 2008/118/EG)
|
4
|
=
|
Rechtstreekse aflevering (artikel 17, lid 2, van Richtlijn 2008/118/EG)
|
5
|
=
|
Vrijgestelde geadresseerde (artikel 17, lid 1, onder a), iv), van Richtlijn 2008/118/EG)
|
6
|
=
|
Uitvoer (artikel 17, lid 1, onder a), iii), van Richtlijn 2008/118/EG)
|
8
|
=
|
Bestemming onbekend (geadresseerde onbekend; artikel 22 van Richtlijn 2008/118/EG)
|
|
an..16
|
|
b
|
Naam handelaar
|
R
|
|
|
an..182
|
|
c
|
Straatnaam
|
R
|
|
|
an..65
|
|
d
|
Huisnummer
|
O
|
|
|
an..11
|
|
e
|
Postcode
|
R
|
|
|
an..10
|
|
f
|
Stad
|
R
|
|
|
an..50
|
|
g
|
NAD_LNG
|
R
|
|
Vermeld de taalcode in codelijst 1 in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 684/2009 om de in deze gegevensgroep gebruikte taal te definiëren
|
a2
|
|
h
|
EORI-nummer
|
C
|
—
|
„O” indien <Code soort bestemming> „Bestemming — uitvoer” is
|
—
|
Anderszins niet van toepassing
|
|
Vermeld het EORI-nummer van de persoon die verantwoordelijk is voor het indienen van de aangifte ten uitvoer zoals vermeld in artikel 21, lid 5, van Richtlijn 2008/118/EG
De volgende soorten codes bestemming zijn mogelijk:
1
|
=
|
Belastingentrepot (artikel 17, lid 1, onder a), i), van Richtlijn 2008/118/EG)
|
2
|
=
|
Geregistreerd geadresseerde (artikel 17, lid 1, onder a), ii), van Richtlijn 2008/118/EG)
|
3
|
=
|
Tijdelijk geregistreerd geadresseerde (artikel 17, lid 1, onder a), ii), en artikel 19, lid 3, van Richtlijn 2008/118/EG)
|
4
|
=
|
Rechtstreekse aflevering (artikel 17, lid 2, van Richtlijn 2008/118/EG)
|
5
|
=
|
Vrijgestelde geadresseerde (artikel 17, lid 1, onder a), iv), van Richtlijn 2008/118/EG)
|
6
|
=
|
Uitvoer (artikel 17, lid 1, onder a), iii), van Richtlijn 2008/118/EG)
|
8
|
=
|
Bestemming onbekend (geadresseerde onbekend; artikel 22 van Richtlijn 2008/118/EG)
|
|
an..17
|
8.4.
|
KANTOOR plaats van uitvoer
|
O
|
|
|
|
|
a
|
Identificatienummer kantoor
|
R
|
|
(zie codelijst 5 in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 684/2009)
|
an8
|
8.5.
|
AANVAARDING UITVOER
|
R
|
|
|
|
|
a
|
Identificatienummer afzender douanekantoor
|
R
|
|
(zie codelijst 5 in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 684/2009)
|
an8
|
|
b
|
Identificatie afzender douaneambtenaar
|
O
|
|
|
an..35
|
|
c
|
Datum van aanvaarding
|
R
|
|
|
datum
|
|
d
|
MRN uitvoer
|
R
|
|
Een geldig MRN- of ED-nummer, bevestigd aan de hand van douanegegevens, overeenkomstig de douanezaak.
MRN
|
=
|
identificatienummer voor verzending
|
SAD
|
=
|
enig document
|
|
an..21
|
9.
|
Alle kennisgevingen van weigering door de douane
|
O
|
|
De reeks van alle douaneafwijzingen van e-AD-berichten betreffende de overbrenging
|
99x
|
9.1.
|
KENMERKEN
|
R
|
|
|
|
|
a
|
Datum en tijdstip van uitgifte
|
R
|
|
|
datumtijd
|
9.2.
|
Het voorlopige e-AD
|
C
|
In geval van afwijzing bij invoer, moet één voorlopig e-AD worden gegeven, en in het geval van afwijzing bij uitvoer moeten één of meer gevalideerde e-AD's worden gegeven.
(zie Alle gevalideerde e-AD's in vak 9.3)
|
|
|
|
a
|
Lokaal referentienummer
|
R
|
|
|
an..22
|
9.3.
|
Alle gevalideerde e-AD's
|
C
|
In geval van afwijzing bij invoer, moet één voorlopig e-AD worden gegeven, en in het geval van afwijzing bij uitvoer moeten één of meer gevalideerde e-AD's worden gegeven.
(zie Het voorlopig e-AD in vak 9.2)
|
|
99x
|
|
a
|
ARC
|
R
|
|
(zie codelijst 2 in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 684/2009)
|
an21
|
|
b
|
Volgnummer
|
R
|
|
|
n..2
|
9.4.
|
AFWIJZING
|
R
|
|
|
|
|
a
|
Datum en tijdstip afwijzing
|
R
|
|
|
datumtijd
|
|
b
|
Code reden afwijzing
|
R
|
|
De volgende waarden zijn mogelijk:
1
|
=
|
invoergegeven niet gevonden
|
2
|
=
|
de inhoud van het e-AD komt niet overeen met de invoergegevens
|
3
|
=
|
uitvoergegeven niet gevonden
|
4
|
=
|
de inhoud van het e-AD komt niet overeen met de uitvoergegevens
|
5
|
=
|
goederen zijn afgewezen bij de uitvoer
|
|
n1
|
9.5.
|
DIAGNOSES KRUISCONTROLE UITVOER
|
C
|
—
|
„R” indien <Code reden afwijzing> is: „de inhoud van het e-AD komt niet overeen met de uitvoergegevens”
|
—
|
Anderszins niet van toepassing
|
(Zie Code reden afwijzing in vak 9.4b)
|
|
|
|
a
|
LRN uitvoer
|
C
|
Er moet sprake zijn van ten minste één van de volgende kenmerken:
(zie MRN uitvoer in vak 9.5b)
|
|
an..22
|
|
b
|
MRN uitvoer
|
C
|
Er moet sprake zijn van ten minste één van de volgende kenmerken:
(zie LRN uitvoer in vak 9.5a)
|
Een geldig MRN- of ED-nummer, bevestigd aan de hand van douanegegevens, overeenkomstig de douanezaak.
MRN
|
=
|
identificatienummer voor verzending
|
SAD
|
=
|
enig document
|
|
an..21
|
9.6.
|
DIAGNOSE
|
R
|
|
|
999x
|
|
a
|
ARC
|
R
|
|
(zie codelijst 2 in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 684/2009)
|
an21
|
|
b
|
Unieke referentie record
|
R
|
|
|
n..3
|
|
c
|
Code diagnose
|
R
|
|
De volgende waarden zijn mogelijk:
1
|
=
|
Onbekende ARC
|
2
|
=
|
Unieke referentie record bestaat niet in het e-AD
|
3
|
=
|
Geen bijbehorend GOEDERENITEM in de aangifte ten uitvoer
|
4
|
=
|
Gewicht/massa komen niet overeen
|
5
|
=
|
De code soort bestemming van het e-AD is niet uitvoer
|
6
|
=
|
GN-codes komen niet overeen
|
|
n1
|
9.7.
|
HANDELAAR geadresseerde
|
C
|
—
|
„R” indien —<Soort bericht> van alle e-AD's niet „Indiening voor uitvoer (domiciliëringsprocedure)” is
|
—
|
Anderszins niet van toepassing
|
|
De volgende soorten berichten zijn mogelijk:
1
|
=
|
Standaardindiening (wordt gebruikt in alle gevallen behalve bij uitvoer volgens de domiciliëringsprocedure)
|
2
|
=
|
Indiening voor uitvoer volgens de domiciliëringsprocedure (toepassing van artikel 283 van Verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie (1))
|
Het soort bericht mag niet verschijnen in het e-AD waaraan een ARC is toegekend noch op het in artikel 8, lid 1, van Verordening (EG) nr. 684/2009 bedoelde papieren document
|
|
|
a
|
Identificatie handelaar
|
C
|
—
|
„R” indien <Code soort bestemming> in:
—
|
„Bestemming — belastingentrepot”
|
—
|
„Bestemming — geregistreerd geadresseerde”
|
—
|
„Bestemming — tijdelijk geregistreerd geadresseerde”
|
—
|
„Bestemming — rechtstreekse aflevering” is
|
|
—
|
„O” indien <Code soort bestemming> „Bestemming — uitvoer” is
|
—
|
Anderszins niet van toepassing
|
|
De mogelijke waarden van <Identificatie handelaar> worden in de volgende tabel beschreven:
Code soort bestemming
|
HANDELAAR GEADRESSEERDE. Identificatie handelaar
|
HANDELAAR Plaats van levering. Identificatie handelaar
|
1 —
|
Bestemming — belastingentrepot
|
|
Accijnsnummer (7)
|
Referentie belastingentrepot (accijnsnummer) (11)
|
2 —
|
Bestemming — geregistreerd geadresseerde
|
|
Accijnsnummer (8)
|
Elke identificatie (12)
|
3 —
|
Bestemming — tijdelijk geregistreerd geadresseerde
|
|
Referentie tijdelijke machtiging (10)
|
Elke identificatie (12)
|
4 —
|
Bestemming — rechtstreekse aflevering
|
|
Accijnsnummer (9)
|
(Niet van toepassing)
|
5 —
|
Bestemming — vrijgestelde geadresseerde
|
|
(Niet van toepassing)
|
Elke identificatie (12)
|
|
Btw-nummer (facultatief)
|
(De gegevensgroep<HANDELAAR Plaats van levering> bestaat niet)
|
(zie codelijst 1en codelijst 2 in bijlage II bij Verordening (EU) nr. 612/2013, indien van toepassing)
De volgende soorten codes bestemming zijn mogelijk:
1
|
=
|
Belastingentrepot (artikel 17, lid 1, onder a), i), van Richtlijn 2008/118/EG)
|
2
|
=
|
Geregistreerd geadresseerde (artikel 17, lid 1, onder a), ii), van Richtlijn 2008/118/EG)
|
3
|
=
|
Tijdelijk geregistreerd geadresseerde (artikel 17, lid 1, onder a), ii), en artikel 19, lid 3, van Richtlijn 2008/118/EG)
|
4
|
=
|
Rechtstreekse aflevering (artikel 17, lid 2, van Richtlijn 2008/118/EG)
|
5
|
=
|
Vrijgestelde geadresseerde (artikel 17, lid 1, onder a), iv), van Richtlijn 2008/118/EG)
|
6
|
=
|
Uitvoer (artikel 17, lid 1, onder a), iii), van Richtlijn 2008/118/EG)
|
8
|
=
|
Bestemming onbekend (geadresseerde onbekend; artikel 22 van Richtlijn 2008/118/EG)
|
|
an..16
|
|
b
|
Naam handelaar
|
R
|
|
|
an..182
|
|
c
|
Straatnaam
|
R
|
|
|
an..65
|
|
d
|
Huisnummer
|
O
|
|
|
an..11
|
|
e
|
Postcode
|
R
|
|
|
an..10
|
|
f
|
Stad
|
R
|
|
|
an..50
|
|
g
|
NAD_LNG
|
R
|
|
Vermeld de taalcode in codelijst 1 in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 684/2009 om de in deze gegevensgroep gebruikte taal te definiëren
|
a2
|
9.8.
|
KANTOOR plaats van uitvoer
|
O
|
|
|
|
|
a
|
Identificatienummer kantoor
|
R
|
|
(zie codelijst 5 in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 684/2009)
|
an8
|
10.
|
De eventuele onderbreking van een overbrenging
|
O
|
|
De inhoud van een bericht „Eventuele onderbreking van een overbrenging” betreffende de overbrenging, waarvan de structuur in tabel 13 is weergegeven
|
1x
|
11.
|
De eventuele annulering van een e-AD
|
O
|
|
De inhoud van een bericht „Eventuele annulering” betreffende de overbrenging, waarvan de structuur in tabel 2 van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 684/2009 is weergegeven
|
1x
|
12.
|
Alle bestemmingswijzigingen
|
O
|
|
De reeks van alle berichten „Bestemmingswijziging” betreffende de overbrenging, waarvan de structuur in tabel 3 van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 684/2009 is weergegeven
|
99x
|
13.
|
Alle waarschuwingen over of afwijzingen van een e-AD
|
O
|
|
De reeks van alle berichten „Waarschuwing over of afwijzing van een e-AD” betreffende de overbrenging, waarvan de structuur in tabel 14 is weergegeven
|
99x
|
13.1.
|
KENMERKEN
|
R
|
|
|
|
|
a
|
Datum en tijdstip geldigmaking van waarschuwing of afwijzing
|
C
|
—
|
„R” na geslaagde geldigmaking
|
—
|
Anderszins niet van toepassing
|
|
|
datumtijd
|
13.2.
|
OVERBRENGING ACCIJNSGOEDEREN e-AD
|
R
|
|
|
|
|
a
|
ARC
|
R
|
|
(zie codelijst 2 in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 684/2009)
|
an21
|
|
b
|
Volgnummer
|
R
|
|
|
n..2
|
13.3.
|
HANDELAAR geadresseerde
|
R
|
|
|
|
|
a
|
Identificatie handelaar
|
C
|
—
|
„R” indien <Code soort bestemming> in:
—
|
„Bestemming — belastingentrepot”
|
—
|
„Bestemming — geregistreerd geadresseerde”
|
—
|
„Bestemming — tijdelijk geregistreerd geadresseerde”
|
—
|
„Bestemming — rechtstreekse aflevering” is
|
|
—
|
„O” indien <Code soort bestemming> „Bestemming — uitvoer” is
|
—
|
Anderszins niet van toepassing
|
|
De mogelijke waarden van <Identificatie handelaar> worden in de volgende tabel beschreven:
Code soort bestemming
|
HANDELAAR GEADRESSEERDE. Identificatie handelaar
|
HANDELAAR Plaats van levering. Identificatie handelaar
|
1 —
|
Bestemming — belastingentrepot
|
|
Accijnsnummer (13)
|
Referentie belastingentrepot (accijnsnummer) (17)
|
2 —
|
Bestemming — geregistreerd geadresseerde
|
|
Accijnsnummer (14)
|
Elke identificatie (17)
|
3 —
|
Bestemming — tijdelijk geregistreerd geadresseerde
|
|
Referentie tijdelijke machtiging (16)
|
Elke identificatie (17)
|
4 —
|
Bestemming — rechtstreekse aflevering
|
|
Accijnsnummer (15)
|
(Niet van toepassing)
|
5 —
|
Bestemming — vrijgestelde geadresseerde
|
|
(Niet van toepassing)
|
Elke identificatie (18)
|
|
Btw-nummer (facultatief)
|
De gegevensgroep<HANDELAAR Plaats van levering> bestaat niet)
|
(zie codelijst 1 en codelijst 2 in bijlage II bij Verordening (EU) nr. 612/2013, indien van toepassing)
De volgende soorten codes bestemming zijn mogelijk:
1
|
=
|
Belastingentrepot (artikel 17, lid 1, onder a), i), van Richtlijn 2008/118/EG)
|
2
|
=
|
Geregistreerd geadresseerde (artikel 17, lid 1, onder a), ii), van Richtlijn 2008/118/EG)
|
3
|
=
|
Tijdelijk geregistreerd geadresseerde (artikel 17, lid 1, onder a), ii), en artikel 19, lid 3, van Richtlijn 2008/118/EG)
|
4
|
=
|
Rechtstreekse aflevering (artikel 17, lid 2, van Richtlijn 2008/118/EG)
|
5
|
=
|
Vrijgestelde geadresseerde (artikel 17, lid 1, onder a), iv), van Richtlijn 2008/118/EG)
|
6
|
=
|
Uitvoer (artikel 17, lid 1, onder a), iii), van Richtlijn 2008/118/EG)
|
8
|
=
|
Bestemming onbekend (geadresseerde onbekend; artikel 22 van Richtlijn 2008/118/EG)
|
|
an..16
|
|
b
|
Naam handelaar
|
R
|
|
|
an..182
|
|
c
|
Straatnaam
|
R
|
|
|
an..65
|
|
d
|
Huisnummer
|
O
|
|
|
an..11
|
|
e
|
Postcode
|
R
|
|
|
an..10
|
|
f
|
Stad
|
R
|
|
|
an..50
|
|
g
|
NAD_LNG
|
R
|
|
Vermeld de taalcode in codelijst 1 in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 684/2009 om de in deze gegevensgroep gebruikte taal te definiëren
|
a2
|
13.4.
|
KANTOOR van bestemming
|
R
|
|
|
|
|
a
|
Identificatienummer kantoor
|
R
|
|
(zie codelijst 5 in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 684/2009)
|
an8
|
13.5.
|
Waarschuwing
|
R
|
|
|
|
|
a
|
Datum van waarschuwing
|
R
|
|
|
datum
|
|
b
|
Indicatie „e-AD geweigerd”
|
R
|
|
Het Booleaanse formaat is digitaal: „0” of „1” („0”= Neen of onwaar, „1” = Ja of waar)
|
n1
|
13.6.
|
CODE REDEN WAARSCHUWING OF AFWIJZING e-AD
|
C
|
—
|
„R” indien <e-AD indicatie afgewezen> waar is
|
—
|
„O” indien <e-AD indicatie afgewezen> onwaar is
|
(zie e-AD indicatie afgewezen in vak 13.5b)
|
|
9x
|
|
a
|
Code reden waarschuwing of afwijzing e-AD
|
R
|
|
(zie codelijst 5 in bijlage II)
|
n..2
|
|
b
|
Aanvullende informatie
|
C
|
—
|
„R” indien <Code reden waarschuwing of afwijzing e-AD> „Andere” is
|
(zie Code reden waarschuwing of afwijzing e-AD in vak 13.6a)
|
an..350
|
|
c
|
Aanvullende informatie_LNG
|
C
|
—
|
„R” indien het overeenkomstige tekstveld wordt gebruikt
|
—
|
Anderszins niet van toepassing
|
|
Vermeld de taalcode in codelijst 1 in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 684/2009 om de in deze gegevensgroep gebruikte taal te definiëren
|
a2
|
14.
|
Alle toelichtingen op de reden voor het tekort
|
O
|
|
|
99x
|
14.1.
|
KENMERKEN
|
R
|
|
|
|
|
a
|
Soort indiener
|
R
|
|
De volgende waarden zijn mogelijk:
1
|
=
|
Afzender
|
2
|
=
|
Geadresseerde
|
|
n1
|
|
b
|
Datum en tijdstip van geldigmaking van toelichting op het tekort
|
C
|
—
|
„R” na geslaagde geldigmaking
|
—
|
Anderszins niet van toepassing
|
|
|
datumtijd
|
14.2.
|
OVERBRENGING ACCIJNSGOEDEREN e-AD
|
R
|
|
|
|
|
a
|
ARC
|
R
|
|
(zie codelijst 2 in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 684/2009)
|
an21
|
|
b
|
Volgnummer
|
R
|
|
|
n..2
|
14.3.
|
HANDELAAR afzender
|
C
|
—
|
„R” indien <Soort indiener> „ Afzender” is.
|
—
|
Anderszins niet van toepassing
|
(zie Soort indiener in vak 14.1a)
|
|
|
|
a
|
Accijnsnummer handelaar
|
R
|
|
Voor HANDELAAR afzender
Een bestaand identificerend kenmerk <Accijnsnummer handelaar> in de reeks <HANDELAAR VERGUNNING>
De <Code soort marktdeelnemer> van de genoemde <HANDELAAR> moet zijn:
—
|
„Erkende entrepothouder” OF
|
—
|
„Geregistreerde afzender”
|
Voor HANDELAAR plaats van verzending
Een bestaand identificerend kenmerk<Referentie belastingentrepot> (accijnsnummer in SEED).
(zie codelijst 1 in bijlage II bij Verordening (EU) nr. 612/2013)
|
an13
|
|
b
|
Naam handelaar
|
R
|
|
|
an..182
|
|
c
|
Straatnaam
|
R
|
|
|
an..65
|
|
d
|
Huisnummer
|
O
|
|
|
an..11
|
|
e
|
Postcode
|
R
|
|
|
an..10
|
|
f
|
Stad
|
R
|
|
|
an..50
|
|
g
|
NAD_LNG
|
R
|
|
Vermeld de taalcode in codelijst 1 in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 684/2009 om de in deze gegevensgroep gebruikte taal te definiëren
|
a2
|
14.4.
|
KANTOOR van verzending — invoer
|
C
|
—
|
„O” indien <Soort indiener> „Afzender” is.
|
—
|
Anderszins niet van toepassing
|
(zie Soort indiener in vak 14.1a)
|
|
|
|
a
|
Identificatienummer kantoor
|
R
|
|
(zie codelijst 5 in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 684/2009)
|
an8
|
14.5.
|
HANDELAAR geadresseerde
|
C
|
—
|
„R” indien <Soort indiener> niet „Afzender” is
|
—
|
Anderszins niet van toepassing
|
(zie Soort indiener in vak 14.1a)
|
|
|
|
a
|
Identificatie handelaar
|
C
|
—
|
„R” indien <Code soort bestemming> in:
—
|
„Bestemming — belastingentrepot”
|
—
|
„Bestemming — geregistreerd geadresseerde”
|
—
|
„Bestemming — tijdelijk geregistreerd geadresseerde”
|
—
|
„Bestemming — rechtstreekse aflevering” is
|
|
—
|
„O” indien <Code soort bestemming> „Bestemming — uitvoer” is
|
—
|
Anderszins niet van toepassing
|
|
De mogelijke waarden van <Identificatie handelaar> worden in de volgende tabel beschreven:
Code ort bestemming
|
HANDELAAR GEADRESSEERDE. Identificatie handelaar
|
HANDELAAR Plaats van levering. Identificatie handelaar
|
1 —
|
Bestemming — belastingentrepot
|
|
Accijnsnummer (19)
|
Referentie belastingentrepot (accijnsnummer) (23)
|
2 —
|
Bestemming — geregistreerd geadresseerde
|
|
Accijnsnummer (20)
|
Elke identificatie (24)
|
3 —
|
Bestemming — tijdelijk geregistreerd geadresseerde
|
|
Referentie tijdelijke machtiging (22)
|
Elke identificatie (24)
|
4 —
|
Bestemming — rechtstreekse aflevering
|
|
Accijnsnummer (21)
|
(Niet van toepassing)
|
5 —
|
Bestemming — vrijgestelde geadresseerde
|
|
(Niet van toepassing)
|
Elke identificatie (24)
|
|
Btw-nummer (facultatief)
|
(De gegevensgroep<HANDELAAR Plaats van levering> bestaat niet)
|
|
(Niet van toepassing)
|
(Niet van toepassing)
|
(zie codelijst 1 en codelijst 2 in bijlage II bij Verordening (EU) nr. 612/2013, indien van toepassing)
De volgende soorten codes bestemming zijn mogelijk:
1
|
=
|
Belastingentrepot (artikel 17, lid 1, onder a), i), van Richtlijn 2008/118/EG)
|
2
|
=
|
Geregistreerd geadresseerde (artikel 17, lid 1, onder a), ii), van Richtlijn 2008/118/EG)
|
3
|
=
|
Tijdelijk geregistreerd geadresseerde (artikel 17, lid 1, onder a), ii), en artikel 19, lid 3, van Richtlijn 2008/118/EG)
|
4
|
=
|
Rechtstreekse aflevering (artikel 17, lid 2, van Richtlijn 2008/118/EG)
|
5
|
=
|
Vrijgestelde geadresseerde (artikel 17, lid 1, onder a), iv), van Richtlijn 2008/118/EG)
|
6
|
=
|
Uitvoer (artikel 17, lid 1, onder a), iii), van Richtlijn 2008/118/EG)
|
8
|
=
|
Bestemming onbekend (geadresseerde onbekend; artikel 22 van Richtlijn 2008/118/EG)
|
|
an..16
|
|
b
|
Naam handelaar
|
R
|
|
|
an..182
|
|
c
|
Straatnaam
|
R
|
|
|
an..65
|
|
d
|
Huisnummer
|
O
|
|
|
an..11
|
|
e
|
Postcode
|
R
|
|
|
an..10
|
|
f
|
Stad
|
R
|
|
|
an..50
|
|
g
|
NAD_LNG
|
R
|
|
Vermeld de taalcode in codelijst 1 in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 684/2009 om de in deze gegevensgroep gebruikte taal te definiëren
|
a2
|
|
h
|
EORI-nummer
|
C
|
—
|
„O” indien <Code soort bestemming> „Bestemming — uitvoer” is
|
—
|
Anderszins niet van toepassing
|
|
Vermeld het EORI-nummer van de persoon die verantwoordelijk is voor het indienen van de aangifte ten uitvoer zoals vermeld in artikel 21, lid 5, van Richtlijn 2008/118/EG
De volgende soorten codes bestemming zijn mogelijk:
1
|
=
|
Belastingentrepot (artikel 17, lid 1, onder a), i), van Richtlijn 2008/118/EG)
|
2
|
=
|
Geregistreerd geadresseerde (artikel 17, lid 1, onder a), ii), van Richtlijn 2008/118/EG)
|
3
|
=
|
Tijdelijk geregistreerd geadresseerde (artikel 17, lid 1, onder a), ii), en artikel 19, lid 3, van Richtlijn 2008/118/EG)
|
4
|
=
|
Rechtstreekse aflevering (artikel 17, lid 2, van Richtlijn 2008/118/EG)
|
5
|
=
|
Vrijgestelde geadresseerde (artikel 17, lid 1, onder a), iv), van Richtlijn 2008/118/EG)
|
6
|
=
|
Uitvoer (artikel 17, lid 1, onder a), iii), van Richtlijn 2008/118/EG)
|
8
|
=
|
Bestemming onbekend (geadresseerde onbekend; artikel 22 van Richtlijn 2008/118/EG)
|
|
an..17
|
14.6.
|
ANALYSE
|
C
|
Er moet sprake zijn van ten minste één van de <ANALYSE> of <ANALYSE Hoofdgedeelte> gegevensgroepen
|
|
|
|
a
|
Datum analyse
|
R
|
|
|
datum
|
|
b
|
Algemene toelichting
|
O
|
|
|
an..350
|
|
c
|
Algemene toelichting_LNG
|
C
|
—
|
„R” indien het overeenkomstige tekstveld wordt gebruikt
|
—
|
Anderszins niet van toepassing
|
|
Vermeld de taalcode in codelijst 1 in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 684/2009 om de in deze gegevensgroep gebruikte taal te definiëren
|
a2
|
14.7.
|
ANALYSE Hoofdgedeelte
|
C
|
Er moet sprake zijn van ten minste één van de <ANALYSE> of <ANALYSE Hoofdgedeelte> gegevensgroepen
|
|
999x
|
|
a
|
Unieke referentie record
|
R
|
|
Verwijst naar <Unieke referentie record> van het hoofdgedeelte e-AD van het overeenkomstige e-AD EN moet uniek zijn binnen het bericht.
|
n..3
|
|
b
|
Code accijnsgoed
|
R
|
|
(zie codelijst 11 in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 684/2009)
|
an4
|
|
c
|
Toelichting
|
O
|
|
|
an..350
|
|
d
|
Toelichting_LNG
|
C
|
—
|
„R” indien het overeenkomstige tekstveld wordt gebruikt
|
—
|
Anderszins niet van toepassing
|
|
Vermeld de taalcode in codelijst 1 in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 684/2009 om de in deze gegevensgroep gebruikte taal te definiëren
|
a2
|
|
e
|
Feitelijke hoeveelheid
|
O
|
|
|
n..15,3
|
15.
|
Alle herinneringsberichten voor de overbrenging van accijnsgoederen
|
O
|
|
|
99x
|
15.1.
|
KENMERKEN
|
R
|
|
|
|
|
a
|
Soort bericht
|
R
|
|
De volgende waarden zijn mogelijk:
1
|
=
|
Herinneringsbericht bij het verstrijken van het tijdstip om de bestemming te wijzigen (of splitsen)
|
2
|
=
|
Herinneringsbericht bij het verstrijken van het tijdstip om het bericht van ontvangst/uitvoer te verzenden
|
3
|
=
|
Herinneringsbericht bij het verstrijken van het tijdstip om informatie over de bestemming te verstrekken (artikel 22, lid 1, van Richtlijn 2008/118/EG)
|
|
n1
|
|
b
|
Datum en tijdstip van uitgifte van de herinnering
|
R
|
|
|
datumtijd
|
|
c
|
Termijn datum en tijdstip
|
R
|
|
|
datumtijd
|
|
d
|
In de herinnering vervatte informatie
|
O
|
|
|
an..350
|
|
e
|
Herinnering nformative_LNG
|
C
|
—
|
„R” indien het overeenkomstige tekstveld wordt gebruikt
|
—
|
Anderszins niet van toepassing
|
|
Vermeld de taalcode in codelijst 1 in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 684/2009 om de in deze gegevensgroep gebruikte taal te definiëren
|
a2
|
15.2.
|
OVERBRENGING ACCIJNSGOEDEREN e-AD
|
R
|
|
|
|
|
a
|
ARC
|
R
|
|
(zie codelijst 2 in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 684/2009)
|
an21
|
|
b
|
Volgnummer
|
R
|
|
|
n..2
|
Tabel 4
Algemeen verzoek
(als bedoeld in artikel 5)
A
|
B
|
C
|
D
|
E
|
F
|
G
|
1.
|
KENMERKEN
|
R
|
|
|
|
|
a
|
Soort verzoek
|
R
|
|
De volgende waarden zijn mogelijk:
1
|
=
|
(voorbehouden)
|
2
|
=
|
Verzoek om referentiegegevens
|
3
|
=
|
Verzoek om EOL
|
4
|
=
|
(voorbehouden)
|
5
|
=
|
Verzoek om hersynchronisatie van het register van marktdeelnemers
|
6
|
=
|
Verzoek om opvraging van een lijst van e-AD's
|
7
|
=
|
Verzoek om SEED-statistieken
|
|
n1
|
|
b
|
Naam bericht verzoek
|
C
|
—
|
„R” indien <Soort verzoek> „2” of „3” is.
|
—
|
Anderszins niet van toepassing
|
(zie Soort verzoek in vak 1a)
|
De volgende waarden zijn mogelijk:
‘C_COD_DAT’= gemeenschappelijke codelijst
‘C_PAR_DAT’= gemeenschappelijke systeemparameters
„ALL”= voor de volledige structuur
|
a..9
|
|
c
|
Verzoekend kantoor
|
R
|
|
Een bestaand identificerend kenmerk < Identificatienummer kantoor> in de reeks <KANTOOR>
|
an8
|
|
d
|
Correlatiekenmerk verzoek
|
C
|
—
|
„R” indien <Soort verzoek> „2”, „5”, „6” of „7” is
|
—
|
Anderszins niet van toepassing
|
(zie Soort verzoek in vak 1a)
|
De waarde van het <correlatiekenmerk verzoek> is voor elke lidstaat uniek.
|
an.. 44
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
2.
|
VERZOEK e-AD-LIJST
|
C
|
—
|
„R” indien <Soort verzoek> „6” is
|
—
|
Anderszins niet van toepassing
|
(zie Soort verzoek in vak 1a)
|
|
|
|
a
|
Code lidstaat
|
R
|
|
(zie codelijst 3 in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 684/2009)
|
a2
|
2.1.
|
BELANGRIJKSTE CRITERIUM_RA
|
R
|
|
|
99x
|
|
a
|
Code ort belangrijkste criterium
|
R
|
|
De volgende waarden zijn mogelijk:
1
|
=
|
ARC
|
2
|
=
|
Merknaam van het product
|
3
|
=
|
Categorieën accijnsgoederen die deel uitmaken van de overbrenging
|
4
|
=
|
(voorbehouden)
|
5
|
=
|
(voorbehouden)
|
6
|
=
|
(voorbehouden)
|
7
|
=
|
(voorbehouden)
|
8
|
=
|
Stad van de geadresseerde
|
9
|
=
|
Stad van de afzender
|
10
|
=
|
Stad van de zekerheidsteller
|
11
|
=
|
(voorbehouden)
|
12
|
=
|
Stad van de plaats van levering
|
13
|
=
|
Stad van het belastingentrepot van verzending
|
14
|
=
|
Stad van de vervoerder
|
15
|
=
|
GN-code van het product
|
16
|
=
|
Factuurdatum
|
17
|
=
|
Accijnsnummer van de geadresseerde
|
18
|
=
|
Accijnsnummer van de afzender
|
19
|
=
|
Accijnsnummer van de zekerheidsteller
|
20
|
=
|
(voorbehouden)
|
21
|
=
|
(voorbehouden)
|
22
|
=
|
Accijnsnummer van het belastingentrepot van bestemming
|
23
|
=
|
Accijnsnummer van het belastingentrepot van verzending
|
24
|
=
|
(voorbehouden)
|
25
|
=
|
Code accijnsgoed
|
26
|
=
|
Reistijd
|
27
|
=
|
Lidstaat van bestemming
|
28
|
=
|
Lidstaat van verzending
|
29
|
=
|
Naam van de geadresseerde
|
30
|
=
|
Naam van de afzender
|
31
|
=
|
Naam van de zekerheidsteller
|
32
|
=
|
(voorbehouden)
|
33
|
=
|
Naam van de plaats van levering
|
34
|
=
|
Naam van het belastingentrepot van verzending
|
35
|
=
|
Naam van de vervoerder
|
36
|
=
|
Nummer van de factuur
|
37
|
=
|
Postcode van de geadresseerde
|
38
|
=
|
Postcode van de afzender
|
39
|
=
|
Postcode van de zekerheidsteller
|
40
|
=
|
(voorbehouden)
|
41
|
=
|
Postcode van de plaats van levering
|
42
|
=
|
Postcode van het belastingentrepot van verzending
|
43
|
=
|
Postcode van de vervoerder
|
44
|
=
|
Hoeveelheid goederen (in een hoofdgedeelte e-AD)
|
45
|
=
|
Lokaal referentienummer, te weten een volgnummer, toegekend door de afzender
|
46
|
=
|
Soort vervoer
|
47
|
=
|
(voorbehouden)
|
48
|
=
|
(voorbehouden)
|
49
|
=
|
Btw-nummer van de geadresseerde
|
50
|
=
|
(voorbehouden)
|
51
|
=
|
Btw-nummer van de vervoerder
|
52
|
=
|
Wijziging van bestemming (volgnummer > = 2)
|
|
n..2
|
2.1.1.
|
BELANGRIJKSTE WAARDE_RA
|
O
|
|
|
99x
|
|
a
|
Waarde
|
R
|
|
|
an..255
|
3.
|
VERZOEK_STA
|
C
|
—
|
„R” indien <Soort verzoek> „8” is
|
—
|
Anderszins niet van toepassing
|
(zie Soort verzoek in vak 1a)
|
|
|
|
a
|
Soort statistiek
|
R
|
|
De volgende waarden zijn mogelijk:
1
|
=
|
Actieve en niet-actieve marktdeelnemers
|
2
|
=
|
Vergunningen die binnenkort aflopen
|
3
|
=
|
Marktdeelnemers per soort en belastingentrepots
|
4
|
=
|
Accijnsgerelateerde activiteit
|
5
|
=
|
Wijzigingen in accijnsvergunningen
|
|
n1
|
3.1.
|
Code LIJST VAN LIDSTATEN
|
R
|
|
|
99x
|
|
a
|
Code lidstaat
|
R
|
|
(Zie codelijst 3 in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 684/2009)
|
a2
|
4.
|
PERIODE_STA
|
C
|
—
|
„R” indien <Soort verzoek> „7” is
|
—
|
Anderszins niet van toepassing
|
(zie Soort verzoek in vak 1a)
|
|
|
|
a
|
Jaar
|
R
|
|
De waarde van het gegevenselement moet groter dan nul zijn
|
n4
|
|
b
|
Halfjaar
|
C
|
Voor 4 b, c, en d:
de volgende drie gegevensvelden zijn facultatief en exclusief:
d.w.z. indien sprake is van een van deze gegevensvelden, zijn de twee andere gegevensvelden niet van toepassing
|
De volgende waarden zijn mogelijk:
1
|
=
|
Eerste halfjaar
|
2
|
=
|
Tweede halfjaar
|
|
n1
|
|
c
|
Kwartaal
|
C
|
De volgende waarden zijn mogelijk:
1
|
=
|
Eerste kwartaal
|
2
|
=
|
Tweede kwartaal
|
3
|
=
|
Derde kwartaal
|
4
|
=
|
Vierde kwartaal
|
|
n1
|
|
d
|
Maand
|
C
|
De volgende waarden zijn mogelijk:
1
|
=
|
Januari
|
2
|
=
|
Februari
|
3
|
=
|
Maart
|
4
|
=
|
April
|
5
|
=
|
Mei
|
6
|
=
|
Juni
|
7
|
=
|
Juli
|
8
|
=
|
Augustus
|
9
|
=
|
September
|
10
|
=
|
Oktober
|
11
|
=
|
November
|
12
|
=
|
December
|
|
n..2
|
5.
|
REF_VERZOEK
|
C
|
—
|
„R” indien <Soort verzoek> „2” is
|
—
|
Anderszins niet van toepassing
|
(zie Soort verzoek in vak 1a)
|
|
|
|
a
|
Indicatie gemeenschappelijke risicobeoordelingscriteria
|
O
|
|
De volgende waarden zijn mogelijk:
0
|
=
|
Neen of onwaar
|
1
|
=
|
Ja of waar
|
|
n1
|
5.1.
|
Code CODELIJST
|
O
|
|
|
99x
|
|
a
|
Gevraagde code codelijst
|
O
|
|
De volgende waarden zijn mogelijk:
1
|
=
|
Maateenheid
|
2
|
=
|
Soorten voorval
|
3
|
=
|
Soorten bewijs
|
4
|
=
|
(voorbehouden)
|
5
|
=
|
(voorbehouden)
|
6
|
=
|
Taalcodes
|
7
|
=
|
Lidstaten
|
8
|
=
|
Landcodes
|
9
|
=
|
Verpakkingscodes
|
10
|
=
|
Redenen voor niet-conforme ontvangst of niet-conform controleverslag
|
11
|
=
|
Redenen voor de onderbreking
|
12
|
=
|
(voorbehouden)
|
13
|
=
|
Vervoerswijzen
|
14
|
=
|
Vervoerseenheden
|
15
|
=
|
Wijnbouwzones
|
16
|
=
|
Codes wijnbehandeling
|
17
|
=
|
Categorieën accijnsgoederen
|
18
|
=
|
Accijnsgoederen
|
19
|
=
|
GN-codes
|
20
|
=
|
Overeenkomsten GN-code — accijnsgoed
|
21
|
=
|
Redenen annulering
|
22
|
=
|
Redenen waarschuwing of afwijzing e-AD
|
23
|
=
|
Verklaring vertraging
|
24
|
=
|
(voorbehouden)
|
25
|
=
|
Personen die het voorval melden
|
26
|
=
|
Geschiedenis weigeringsgronden
|
27
|
=
|
Redenen voor laattijdig resultaat
|
28
|
=
|
Acties op het gebied van administratieve samenwerking
|
29
|
=
|
Redenen verzoek tot administratieve samenwerking
|
30
|
=
|
(voorbehouden)
|
31
|
=
|
(voorbehouden)
|
32
|
=
|
(voorbehouden)
|
33
|
=
|
(voorbehouden)
|
34
|
=
|
Redenen waarom acties op het gebied van administratieve samenwerking niet mogelijk zijn
|
35
|
=
|
(voorbehouden)
|
36
|
=
|
(voorbehouden)
|
|
n..2
|
Tabel 5
Lijst e-AD als gevolg van een algemene zoekopdracht
(als bedoeld in artikel 5)
A
|
B
|
C
|
D
|
E
|
F
|
G
|
1.
|
KENMERKEN
|
R
|
|
|
|
|
a
|
Verzoekend kantoor
|
R
|
|
(zie codelijst 5 in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 684/2009)
|
an8
|
|
b
|
Correlatiekennmerk verzoek
|
R
|
|
De waarde van het <correlatiekenmerk verzoek> dat is toegekend aan een lijst van e-AD, is voor elke lidstaat uniek.
|
an..44
|
2.
|
ITEM e-AD-LIJST
|
O
|
|
|
99x
|
|
a
|
Verzenddatum
|
R
|
|
|
datum
|
2.1.
|
OVERBRENGING ACCIJNSGOEDEREN
|
R
|
|
|
|
|
a
|
ARC
|
R
|
|
(zie codelijst 2 in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 684/2009)
|
an21
|
|
b
|
Datum en tijdstip geldigmaking e-AD
|
R
|
|
|
datumtijd
|
|
c
|
Volgnummer
|
R
|
|
De waarde van het gegevenselement moet groter dan nul zijn
|
n..2
|
2.2.
|
HANDELAAR afzender
|
R
|
|
|
|
|
a
|
Accijnsnummer handelaar
|
R
|
|
Voor HANDELAAR afzender
Een bestaand identificerend kenmerk <Accijnsnummer handelaar> in de reeks <HANDELAAR VERGUNNING>
De <Code soort marktdeelnemer> van de genoemde <HANDELAAR> moet zijn:
—
|
„Erkende entrepothouder” OF
|
—
|
„Geregistreerde afzender”
|
(zie codelijst 1 in bijlage II bij Verordening (EU) nr. 612/2013)
|
an13
|
|
b
|
Naam handelaar
|
R
|
|
|
an..182
|
2.3.
|
HANDELAAR plaats van verzending
|
C
|
Indien <e-AD code soort herkomst> „Herkomst — belastingentrepot” is
DAN
is <HANDELAAR plaats van verzending> „R”
<KANTOOR van verzending — invoer> is niet van toepassing
ANDERS
<HANDELAAR plaats van verzending> is niet van toepassing
<KANTOOR van verzending — invoer> is „R”
|
|
|
|
a
|
Referentie belastingentrepot
|
R
|
|
Voor HANDELAAR plaats van verzending
Een bestaand identificerend kenmerk <Referentie belastingentrepot> (accijnsnummer in SEED).
(zie codelijst 1 in bijlage II bij Verordening (EU) nr. 612/2013)
|
an13
|
|
b
|
Naam handelaar
|
O
|
|
|
an..182
|
2.4.
|
KANTOOR van verzending — invoer
|
C
|
INDIEN <e-AD code soort herkomst> „Herkomst — belastingentrepot” is
DAN
is <HANDELAAR plaats van verzending> „R”
<KANTOOR van verzending — invoer> is niet van toepassing
ANDERS
<HANDELAAR plaats van verzending> is niet van toepassing
<KANTOOR van verzending — invoer> is „R”
|
|
|
|
a
|
Verzoekend kantoor
|
R
|
|
(zie codelijst 5 in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 684/2009)
|
an8
|
2.5.
|
HANDELAAR geadresseerde
|
R
|
|
|
|
|
a
|
Identificatie handelaar
|
C
|
INDIEN <Code soort bestemming> in:
—
|
„Bestemming — belastingentrepot”
|
—
|
„Bestemming — geregistreerd geadresseerde”
|
—
|
„Bestemming — tijdelijk geregistreerd geadresseerde”
|
—
|
„Bestemming — rechtstreekse aflevering” is
|
DAN is <HANDELAAR geadresseerde. Identificatie handelaar> „R”
ANDERS
INDIEN <Code soort bestemming> is:
DAN is <HANDELAAR geadresseerde. Identificatie handelaar> „O”
ANDERS is <HANDELAAR geadresseerde. Identificatie handelaar> niet van toepassing
|
De mogelijke waarden van <Identificatie handelaar> worden in de volgende tabel beschreven:
Code ort bestemming
|
HANDELAAR GEADRESSEERDE. Identificatie handelaar
|
HANDELAAR Plaats van levering. Identificatie handelaar
|
1 —
|
Bestemming — belastingentrepot
|
|
Accijnsnummer (25)
|
Referentie belastingentrepot (accijnsnummer) (29)
|
2 —
|
Bestemming — geregistreerd geadresseerde
|
|
Accijnsnummer (26)
|
Elke identificatie (30)
|
3 —
|
Bestemming — tijdelijk geregistreerd geadresseerde
|
|
Referentie tijdelijke machtiging (28)
|
Elke identificatie (30)
|
4 —
|
Bestemming — rechtstreekse aflevering
|
|
Accijnsnummer (27)
|
(Niet van toepassing)
|
5 —
|
Bestemming — vrijgestelde geadresseerde
|
|
(Niet van toepassing)
|
Elke identificatie (30)
|
|
Btw-nummer (facultatief)
|
(De gegevensgroep<HANDELAAR Plaats van levering> bestaat niet)
|
|
(Niet van toepassing)
|
(Niet van toepassing)
|
(zie codelijst 1 en codelijst 2 in bijlage II bij Verordening (EU) nr. 612/2013, indien van toepassing)
De volgende soorten codes bestemming zijn mogelijk:
1
|
=
|
Belastingentrepot (artikel 17, lid 1, onder a), i), van Richtlijn 2008/118/EG)
|
2
|
=
|
Geregistreerd geadresseerde (artikel 17, lid 1, onder a), ii), van Richtlijn 2008/118/EG)
|
3
|
=
|
Tijdelijk geregistreerd geadresseerde (artikel 17, lid 1, onder a), ii), en artikel 19, lid 3, van Richtlijn 2008/118/EG)
|
4
|
=
|
Rechtstreekse aflevering (artikel 17, lid 2, van Richtlijn 2008/118/EG)
|
5
|
=
|
Vrijgestelde geadresseerde (artikel 17, lid 1, onder a), iv), van Richtlijn 2008/118/EG)
|
6
|
=
|
Uitvoer (artikel 17, lid 1, onder a), iii), van Richtlijn 2008/118/EG)
|
8
|
=
|
Bestemming onbekend (geadresseerde onbekend; artikel 22 van Richtlijn 2008/118/EG)
|
|
an..16
|
|
b
|
Naam handelaar
|
R
|
|
|
an..182
|
|
c
|
EORI-nummer
|
C
|
—
|
„O” indien <Code soort bestemming> „Bestemming — uitvoer” is
|
—
|
Anderszins niet van toepassing
|
|
Vermeld het EORI-nummer van de persoon die verantwoordelijk is voor het indienen van de aangifte ten uitvoer zoals vermeld in artikel 21, lid 5, van Richtlijn 2008/118/EG
De volgende soorten codes bestemming zijn mogelijk:
1
|
=
|
Belastingentrepot (artikel 17, lid 1, onder a), i), van Richtlijn 2008/118/EG)
|
2
|
=
|
Geregistreerd geadresseerde (artikel 17, lid 1, onder a), ii), van Richtlijn 2008/118/EG)
|
3
|
=
|
Tijdelijk geregistreerd geadresseerde (artikel 17, lid 1, onder a), ii), en artikel 19, lid 3, van Richtlijn 2008/118/EG)
|
4
|
=
|
Rechtstreekse aflevering (artikel 17, lid 2, van Richtlijn 2008/118/EG)
|
5
|
=
|
Vrijgestelde geadresseerde (artikel 17, lid 1, onder a), iv), van Richtlijn 2008/118/EG)
|
6
|
=
|
Uitvoer (artikel 17, lid 1, onder a), iii), van Richtlijn 2008/118/EG)
|
8
|
=
|
Bestemming onbekend (geadresseerde onbekend; artikel 22 van Richtlijn 2008/118/EG)
|
|
an..17
|
2.6.
|
HANDELAAR plaats van levering
|
C
|
Het optionele karakter van de gegevensgroepen<HANDELAAR plaats van levering> en <KANTOOR plaats van levering — douane> wordt beschreven in de onderstaande tabel, volgens de <Code soort bestemming>:
Code soort bestemming
|
<HANDELAAR plaats van levering>
|
<KANTOOR plaats van levering — douane>
|
1 —
|
Bestemming — belastingentrepot
|
|
„R”
|
Is niet van toepassing
|
2 —
|
Bestemming — geregistreerd geadresseerde
|
|
„O”
|
Is niet van toepassing
|
3 —
|
Bestemming — tijdelijk geregistreerd geadresseerde
|
|
„O”
|
Is niet van toepassing
|
4 —
|
Bestemming — rechtstreekse aflevering
|
|
„R”
|
Is niet van toepassing
|
5 —
|
Bestemming — vrijgestelde geadresseerde
|
|
„O”
|
Is niet van toepassing
|
|
Is niet van toepassing
|
„R”
|
8 —
|
Bestemming onbekend (geadresseerde onbekend)
|
|
Is niet van toepassing
|
Is niet van toepassing
|
|
|
|
|
a
|
Identificatie handelaar
|
C
|
INDIEN <code soort bestemming> „Bestemming — belastingentrepot” is
DAN is <HANDELAAR plaats van levering. Identificatie handelaar> „R”
ANDERS
INDIEN <code soort bestemming> „Bestemming — rechtstreekse aflevering” is
DAN is <HANDELAAR plaats van levering. Identificatie handelaar> niet van toepassing
ANDERS is <HANDELAAR plaats van levering. Identificatie handelaar> „O”
|
De mogelijke waarden van <Identificatie handelaar> worden in de volgende tabel beschreven:
Code soort bestemming
|
HANDELAAR GEADRESSEERDE. Identificatie handelaar
|
HANDELAAR Plaats van levering. Identificatie handelaar
|
1 —
|
Bestemming — belastingentrepot
|
|
Accijnsnummer (31)
|
Referentie belastingentrepot (accijnsnummer) (35)
|
2 —
|
Bestemming — geregistreerd geadresseerde
|
|
Accijnsnummer (32)
|
Elke identificatie (36)
|
3 —
|
Bestemming — tijdelijk geregistreerd geadresseerde
|
|
Referentie tijdelijke machtiging (34)
|
Elke identificatie (36)
|
4 —
|
Bestemming — rechtstreekse aflevering
|
|
Accijnsnummer (33)
|
(Niet van toepassing)
|
5 —
|
Bestemming — vrijgestelde geadresseerde
|
|
(Niet van toepassing)
|
Elke identificatie (36)
|
|
Btw-nummer (facultatief)
|
(De gegevensgroep<HANDELAAR Plaats van levering> bestaat niet)
|
(zie codelijst 1 in bijlage II bij Verordening (EU) nr. 612/2013, indien van toepassing)
De volgende soorten codes bestemming zijn mogelijk:
1
|
=
|
Belastingentrepot (artikel 17, lid 1, onder a), i), van Richtlijn 2008/118/EG)
|
2
|
=
|
Geregistreerd geadresseerde (artikel 17, lid 1, onder a), ii), van Richtlijn 2008/118/EG)
|
3
|
=
|
Tijdelijk geregistreerd geadresseerde (artikel 17, lid 1, onder a), ii), en artikel 19, lid 3, van Richtlijn 2008/118/EG)
|
4
|
=
|
Rechtstreekse aflevering (artikel 17, lid 2, van Richtlijn 2008/118/EG)
|
5
|
=
|
Vrijgestelde geadresseerde (artikel 17, lid 1, onder a), iv), van Richtlijn 2008/118/EG)
|
6
|
=
|
Uitvoer (artikel 17, lid 1, onder a), iii), van Richtlijn 2008/118/EG)
|
8
|
=
|
Bestemming onbekend (geadresseerde onbekend; artikel 22 van Richtlijn 2008/118/EG)
|
|
an..16
|
|
b
|
Naam handelaar
|
C
|
INDIEN <code soort bestemming> „Bestemming — rechtstreekse aflevering” is
DAN is <naam handelaar> „O”
ANDERS is <naam handelaar> „R”
|
|
an..182
|
2.7.
|
KANTOOR plaats van levering — douane
|
C
|
Het optionele karakter van de gegevensgroepen<HANDELAAR plaats van levering> en <KANTOOR plaats van levering — douane> wordt beschreven in de onderstaande tabel, volgens de <Code soort bestemming>:
Code soort bestemming
|
<HANDELAAR plaats van levering>
|
<KANTOOR plaats van levering — douane>
|
1 —
|
Bestemming — belastingentrepot
|
|
„R”
|
Is niet van toepassing
|
2 —
|
Bestemming — geregistreerd geadresseerde
|
|
„O”
|
Is niet van toepassing
|
3 —
|
Bestemming — tijdelijk geregistreerd geadresseerde
|
|
„O”
|
Is niet van toepassing
|
4 —
|
Bestemming — rechtstreekse aflevering
|
|
„R”
|
Is niet van toepassing
|
5 —
|
Bestemming — vrijgestelde geadresseerde
|
|
„O”
|
Is niet van toepassing
|
|
Is niet van toepassing
|
„R”
|
8 —
|
Bestemming onbekend (geadresseerde onbekend)
|
|
Is niet van toepassing
|
Is niet van toepassing
|
|
|
|
|
a
|
Identificatienummer kantoor
|
R
|
|
(zie codelijst 5 in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 684/2009)
|
an8
|
2.8.
|
Code CATEGORIE ACCIJNSGOEDEREN
|
R
|
|
|
9x
|
|
a
|
Code categorie accijnsgoed
|
R
|
|
(zie codelijst 3 in bijlage II bij Verordening (EU) nr. 612/2013)
|
a1
|
2.9.
|
HANDELAAR organisator van het vervoer
|
C
|
INDIEN <e-AD-houder. Regeling vervoer> (IE801) (of <e-AD-houder. Regeling vervoer> (IE815)) „afzender” of „geadresseerde” is
DAN is <HANDELAAR organisator van het vervoer> niet van toepassing
ANDERS is <HANDELAAR organisator van het vervoer> „R”
|
|
|
|
a
|
Btw-nummer
|
O
|
|
|
an..14
|
|
b
|
Naam handelaar
|
R
|
|
|
an..182
|
2.10.
|
HANDELAAR eerste vervoerder
|
O
|
|
|
|
|
a
|
Btw-nummer
|
O
|
|
|
an..14
|
|
b
|
Naam handelaar
|
R
|
|
|
an..182
|
Tabel 6
Weigering van algemeen verzoek
(als bedoeld in artikel 5)
A
|
B
|
C
|
D
|
E
|
F
|
G
|
1.
|
Bericht algemeen verzoek
|
R
|
|
De context van het bericht „Algemeen verzoek” betreffende de overbrenging, waarvan de structuur in tabel 4 is weergegeven
|
|
2.
|
Afwijzing
|
R
|
|
|
99x
|
|
a
|
Datum en tijdstip afwijzing
|
R
|
|
|
Datumtijd
|
|
b
|
Code reden afwijzing
|
R
|
|
2
|
Geen enkel opgevraagd e-AD voldoet aan de selectiecriteria
|
3
|
Referentiegegevens niet beschikbaar
|
4
|
Lijst accijnskantoor niet beschikbaar
|
5
|
SEED-gegevens niet beschikbaar
|
6
|
Statistieken niet beschikbaar
|
7
|
Gevraagde gegevens onbekend
|
8
|
Increment buiten bereik
|
26
|
Duplicaat ontdekt
|
|
n..2
|
Tabel 7
Algemeen verzoek tot administratieve samenwerking
(als bedoeld in artikel 6)
A
|
B
|
C
|
D
|
E
|
F
|
G
|
1.
|
KENMERKEN
|
R
|
|
|
|
|
a
|
Soort verzoek
|
R
|
|
De volgende waarden zijn mogelijk:
1
|
=
|
Administratieve samenwerking
|
2
|
=
|
Verzoek om de geschiedenis
|
|
n1
|
|
b
|
Termijn voor resultaten
|
R
|
|
|
datum
|
2.
|
FOLLOW-UP
|
R
|
|
|
|
|
a
|
Follow-up-correlatiekenmerk
|
R
|
|
(zie codelijst 1 in bijlage II)
|
an28
|
|
b
|
Datum van uitgifte
|
R
|
|
|
datum
|
|
c
|
Afzender code lidstaat
|
R
|
|
Een lidstaat, aangeduid met een code lidstaat in bijlage II, codelijst 3, van Verordening (EG) nr. 684/2009
|
a2
|
|
d
|
Afzender identificatienummer douanekantoor
|
O
|
|
(zie codelijst 5 in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 684/2009)
|
an8
|
|
e
|
Afzender ambtenaar
|
O
|
|
|
an..35
|
|
f
|
Geadresseerde code lidstaat
|
R
|
|
Een lidstaat, aangeduid met een code lidstaat in bijlage II, codelijst 3, van Verordening (EG) nr. 684/2009
|
a2
|
|
g
|
Geadresseerde identificatienummer douanekantoor
|
O
|
|
(zie codelijst 5 in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 684/2009)
|
an8
|
|
h
|
Geadresseerde ambtenaar
|
O
|
|
|
an..35
|
3.
|
AS_VERZOEK
|
C
|
—
|
„R” indien <Soort verzoek> „1” is
|
—
|
Anderszins niet van toepassing
|
(zie Soort verzoek in vak 1a)
|
|
|
|
a
|
Informatie verzoek tot administratieve samenwerking
|
R
|
|
|
an..500
|
|
b
|
Informatie verzoek tot administratieve samenwerking_LNG
|
R
|
|
Vermeld de taalcode in codelijst 1 in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 684/2009 om de in deze gegevensgroep gebruikte taal te definiëren
|
a2
|
|
c
|
Indicatie urgentie
|
O
|
|
De volgende waarden zijn mogelijk:
0
|
=
|
Neen of onwaar
|
1
|
=
|
Ja of waar
|
|
n1
|
3.1.
|
Code VERZOEK REDEN
|
R
|
|
|
99x
|
|
a
|
Code verzoek reden administratieve samenwerking
|
R
|
|
(zie codelijst 8 in bijlage II)
|
n..2
|
|
b
|
Aanvullende informatie
|
C
|
—
|
„R” indien <Codeverzoek reden administratieve samenwerking> „Andere” is
|
|
|
an..350
|
|
c
|
Aanvullende nformative_LNG
|
C
|
—
|
„R” indien het overeenkomstige tekstveld wordt gebruikt
|
—
|
Anderszins niet van toepassing
|
|
Vermeld de taalcode in codelijst 1 in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 684/2009 om de in deze gegevensgroep gebruikte taal te definiëren
|
a2
|
3.1.1.
|
REFERENTIE RISICOBEOORDELING
|
O
|
|
|
99x
|
|
a
|
Ander risicoprofiel
|
O
|
|
|
an..350
|
|
b
|
Ander risicoprofiel_LNG
|
C
|
—
|
„R” indien het overeenkomstige tekstveld wordt gebruikt
|
—
|
Anderszins niet van toepassing
|
|
Vermeld de taalcode in codelijst 1 in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 684/2009 om de in deze gegevensgroep gebruikte taal te definiëren
|
a2
|
3.2.
|
ARC-lijst
|
O
|
|
|
99x
|
|
a
|
ARC
|
R
|
|
(zie codelijst 2 in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 684/2009)
|
an21
|
|
b
|
Volgnummer
|
O
|
|
|
n..2
|
3.3.
|
Handelaar persoon
|
O
|
|
|
99x
|
|
a
|
Accijnsnummer handelaar
|
C
|
Voor 3.3a, b, en c: moet er sprake zijn van ten minste één van de volgende kenmerken:
—
|
<Accijnsnummer handelaar>
|
|
Een bestaand identificerend kenmerk (accijnsnummer) <Accijnsnummer handelaar> in de reeks <HANDELAAR VERGUNNING> of <Referentie tijdelijke machtiging> in de reeks<TIJDELIJKE MACHTIGING>.
(zie codelijst 1 en codelijst 2 in bijlage II bij Verordening (EU) nr. 612/2013, indien van toepassing)
|
an13
|
|
b
|
Btw-nummer
|
C
|
|
an..14
|
|
c
|
Naam handelaar
|
C
|
|
an..182
|
|
d
|
Code lidstaat
|
C
|
—
|
„R” indien —<Naam handelaar> wordt verstrekt en <Accijnsnummer handelaar> niet wordt verstrekt en <Btw-nummer> niet wordt verstrekt
|
—
|
Anderszins niet van toepassing
|
(zie Accijnsnummer handelaar in vak 3.3a, Btw-nummer in vak 3.3b en Naam handelaar in vak 3.3)
|
Een lidstaat, aangeduid met een code lidstaat in bijlage II, codelijst 3, van Verordening (EG) nr. 684/2009
|
a2
|
|
e
|
Straatnaam
|
O
|
|
|
an..65
|
|
f
|
Huisnummer
|
O
|
|
|
an..11
|
|
g
|
Postcode
|
O
|
|
|
an..10
|
|
h
|
Stad
|
O
|
|
|
an..50
|
|
i
|
Telefoonnummer
|
O
|
|
|
an..35
|
|
j
|
Faxnummer
|
O
|
|
|
an..35
|
|
k
|
E-mailadres
|
O
|
|
|
an..70
|
|
l
|
NAD_LNG
|
C
|
—
|
„R” indien het overeenkomstige tekstveld wordt gebruikt
|
—
|
Anderszins niet van toepassing
|
|
Vermeld de taalcode in codelijst 1 in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 684/2009 om de in deze gegevensgroep gebruikte taal te definiëren
|
a2
|
3.4.
|
DOCUMENTEN
|
O
|
|
|
9x
|
|
a
|
Korte omschrijving van document
|
C
|
Ten minste één van deze drie velden:
—
|
<Korte omschrijving van document>
|
—
|
<Referentie van document>
|
(zie Referentie van document in vak 3.4c en Beeld van document in vak 3.4e)
|
|
an..350
|
|
b
|
Korte omschrijving document_LNG
|
C
|
—
|
„R” indien het overeenkomstige tekstveld wordt gebruikt
|
—
|
Anderszins niet van toepassing
|
|
Vermeld de taalcode in codelijst 1 in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 684/2009 om de in deze gegevensgroep gebruikte taal te definiëren
|
a2
|
|
c
|
Referentie van document
|
C
|
Ten minste één van deze drie velden:
—
|
<Korte omschrijving van document>
|
—
|
<Referentie van document>
|
(zie Korte omschrijving van document in vak 3.4a en Beeld van document in vak 3.4e)
|
|
an..350
|
|
d
|
Referentie document_LNG
|
C
|
—
|
„R” indien het overeenkomstige tekstveld wordt gebruikt
|
—
|
Anderszins niet van toepassing
|
|
Vermeld de taalcode in codelijst 1 in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 684/2009 om de in deze gegevensgroep gebruikte taal te definiëren
|
a2
|
|
e
|
Afbeelding van document
|
C
|
Ten minste één van deze drie velden:
—
|
<Korte omschrijving van document>
|
—
|
<Referentie van document>
|
—
|
<Afbeelding van document>
|
(zie Korte omschrijving van document in vak 3.4a en Referentie van document in vak 3.4c)
|
|
|
3.5.
|
Gevraagde MAATREGELEN
|
O
|
|
|
99x
|
|
a
|
Code maatregel administratieve samenwerking
|
R
|
|
(zie codelijst 9 in bijlage II)
|
n..2
|
|
b
|
Aanvullende maatregel AS
|
C
|
—
|
„R” indien <Code maatregel administratieve samenwerking> „Andere” is
|
(zie Code maatregel administratieve samenwerking in vak 3.5a)
|
|
an..350
|
|
c
|
Aanvullende maatregel AS _LNG
|
C
|
—
|
„R” indien het overeenkomstige tekstveld wordt gebruikt
|
—
|
Anderszins niet van toepassing
|
|
Vermeld de taalcode in codelijst 1 in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 684/2009 om de in deze gegevensgroep gebruikte taal te definiëren
|
a2
|
4.
|
VERZOEK GESCHIEDENIS
|
C
|
—
|
„R” indien <Soort verzoek> „2” is
|
—
|
Anderszins niet van toepassing
|
(zie Soort verzoek in vak 1a)
|
|
|
|
a
|
ARC
|
R
|
|
(zie codelijst 2 in bijlage II bij Verordening (EU) nr. 684/2009)
|
an21
|
|
b
|
Reikwijdte verzoek geschiedenis
|
R
|
|
De volgende waarden zijn mogelijk:
1
|
=
|
Toepasselijke gegevens op een door het <toepassingsgebied datum> vastgestelde bepaalde datum
|
2
|
=
|
Geschiedenis van gegevens sinds een door het <toepassingsgebied datum> vastgestelde bepaalde datum
|
3
|
=
|
Volledige historische gegevens
|
(zie Toepassingsgebied gegevens in vak 4c)
|
n1
|
|
c
|
Toepassingsgebied datum
|
C
|
—
|
Is niet van toepassing indien <Toepassingsgebied soort verzoek geschiedenis> „3” is
|
(zie Toepassingsgebied soort verzoek geschiedenis in vak 4b)
|
|
datum
|
|
d
|
Reden verzoek
|
R
|
|
|
an..350
|
|
e
|
Reden verzoek_LNG
|
R
|
|
Vermeld de taalcode in codelijst 1 in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 684/2009 om de in deze gegevensgroep gebruikte taal te definiëren
|
a2
|
5.
|
CONTACTGEGEVENS
|
O
|
|
|
|
|
a
|
Identificatienummer kantoor
|
R
|
|
(zie codelijst 5 in bijlage II bij Verordening (EU) nr. 684/2009)
|
an8
|
|
b
|
Indienende accijnsambtenaar
|
O
|
|
|
an..35
|
|
c
|
Telefoonnummer
|
O
|
|
|
an..35
|
|
d
|
Faxnummer
|
O
|
|
|
an..35
|
|
e
|
E-mailadres
|
O
|
|
|
an..70
|
Tabel 8
Antwoordbericht
(als bedoeld in artikel 7)
A
|
B
|
C
|
D
|
E
|
F
|
G
|
1.
|
KENMERKEN
|
R
|
|
|
|
|
a
|
Soort bericht
|
R
|
|
De volgende waarden zijn mogelijk:
1
|
=
|
Antwoord bericht administratieve samenwerking
|
2
|
=
|
Geschiedenis antwoord bericht
|
|
n1
|
2.
|
FOLLOW-UP
|
R
|
|
|
|
|
a
|
Follow-up-correlatiekenmerk
|
R
|
|
(zie codelijst 1 in bijlage II)
|
an28
|
|
b
|
Datum van uitgifte
|
R
|
|
|
datum
|
|
c
|
Afzender code lidstaat
|
R
|
|
Een lidstaat, aangeduid met een code lidstaat in bijlage II, codelijst 3, van Verordening (EG) nr. 684/2009
|
a2
|
|
d
|
Afzender identificatienummer douanekantoor
|
O
|
|
(zie codelijst 5 in bijlage II bij Verordening (EU) nr. 684/2009)
|
an8
|
|
e
|
Afzender ambtenaar
|
O
|
|
|
an..35
|
|
f
|
Geadresseerde code lidstaat
|
R
|
|
Een lidstaat, aangeduid met een code lidstaat in bijlage II, codelijst 3, van Verordening (EG) nr. 684/2009
|
a2
|
|
g
|
Geadresseerde identificatienummer douanekantoor
|
O
|
|
(zie codelijst 5 in bijlage II bij Verordening (EU) nr. 684/2009)
|
an8
|
|
h
|
Geadresseerde ambtenaar
|
O
|
|
|
an..35
|
3.
|
ANTWOORD
|
R
|
|
|
|
|
a
|
Termijn voor resultaten
|
C
|
Voor 3a en b:
—
|
„R” indien —<Code geschiedenis weigeringsgrond> wordt verstrekt
|
—
|
Anderszins niet van toepassing
|
(zie Code geschiedenis weigeringsgrond in vak 3c)
|
|
datumtijd
|
|
b
|
Code reden voor laattijdig resultaat
|
C
|
(zie codelijst 3 in bijlage II)
|
n..2
|
|
c
|
Code geschiedenis weigeringsgrond
|
C
|
—
|
„R” indien <Soort verzoek> „2” is
|
—
|
Anderszins niet van toepassing
|
(zie Soort bericht in vak 1a)
|
(zie codelijst 4 in bijlage II)
|
n..2
|
|
d
|
Aanvulling geschiedenis weigeringsgrond
|
C
|
—
|
„R” indien —<Code geschiedenis weigeringsgrond> „andere” is
|
—
|
Anderszins niet van toepassing
|
(zie Code geschiedenis weigeringsgrond in vak 3c)
|
|
an..350
|
|
e
|
Aanvulling geschiedenis weigeringsgrond_LNG
|
C
|
—
|
„R” indien het overeenkomstige tekstveld wordt gebruikt
|
—
|
Anderszins niet van toepassing
|
|
Vermeld de taalcode in codelijst 1 in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 684/2009 om de in deze gegevensgroep gebruikte taal te definiëren
|
a2
|
Tabel 9
Herinneringsbericht voor administratieve samenwerking
(als bedoeld in artikel 7)
A
|
B
|
C
|
D
|
E
|
F
|
G
|
1.
|
KENMERKEN
|
R
|
|
|
|
|
a
|
Soort bericht
|
R
|
|
De volgende waarden zijn mogelijk:
1
|
=
|
Resultaten herinneringsberichtbericht administratieve samenwerking
|
2
|
=
|
Resultaten geschiedenis herinneringsberichtbericht
|
|
n1
|
2.
|
FOLLOW-UP
|
R
|
|
|
|
|
a
|
Follow-up-correlatiekenmerk
|
R
|
|
(zie codelijst 1 in bijlage II)
|
an28
|
|
b
|
Datum van uitgifte
|
R
|
|
|
datum
|
|
c
|
Afzender code lidstaat
|
R
|
|
Een lidstaat, aangeduid met een code lidstaat in bijlage II, codelijst 3, van Verordening (EG) nr. 684/2009
|
a2
|
|
d
|
Afzender identificatienummer douanekantoor
|
O
|
|
(zie codelijst 5 in bijlage II bij Verordening (EU) nr. 684/2009)
|
an8
|
|
e
|
Afzender ambtenaar
|
O
|
|
|
an..35
|
|
f
|
Geadresseerde code lidstaat
|
R
|
|
Een lidstaat, aangeduid met een code lidstaat in bijlage II, codelijst 3, van Verordening (EG) nr. 684/2009
|
a2
|
|
g
|
Geadresseerde identificatienummer douanekantoor
|
O
|
|
(zie codelijst 5 in bijlage II bij Verordening (EU) nr. 684/2009)
|
an8
|
|
h
|
Geadresseerde ambtenaar
|
O
|
|
|
an..35
|
Tabel 10
Resultaten administratieve samenwerking
(als bedoeld in artikel 6, artikel 9 en artikel 10)
A
|
B
|
C
|
D
|
E
|
F
|
G
|
1.
|
FOLLOW-UP
|
R
|
|
|
|
|
a
|
Follow-up-correlatiekenmerk
|
R
|
|
(zie codelijst 1 in bijlage II)
|
an28
|
|
b
|
Datum van uitgifte
|
R
|
|
|
datum
|
|
c
|
Afzender code lidstaat
|
R
|
|
Een lidstaat, aangeduid met een code lidstaat in bijlage II, codelijst 3, van Verordening (EG) nr. 684/2009
|
a2
|
|
d
|
Afzender identificatienummer douanekantoor
|
O
|
|
(zie codelijst 5 in bijlage II bij Verordening (EU) nr. 684/2009)
|
an8
|
|
e
|
Afzender ambtenaar
|
O
|
|
|
an..35
|
|
f
|
Geadresseerde code lidstaat
|
R
|
|
Een lidstaat, aangeduid met een code lidstaat in bijlage II, codelijst 3, van Verordening (EG) nr. 684/2009
|
a2
|
|
g
|
Geadresseerde identificatienummer douanekantoor
|
O
|
|
(zie codelijst 5 in bijlage II bij Verordening (EU) nr. 684/2009)
|
an8
|
|
h
|
Geadresseerde ambtenaar
|
O
|
|
|
an..35
|
2.
|
CONTACTGEGEVENS
|
O
|
|
|
|
|
a
|
Identificatienummer kantoor
|
R
|
|
(zie codelijst 5 in bijlage II bij Verordening (EU) nr. 684/2009)
|
an8
|
|
b
|
Indienende accijnsambtenaar
|
O
|
|
|
an..35
|
|
c
|
Telefoonnummer
|
O
|
|
|
an..35
|
|
d
|
Faxnummer
|
O
|
|
|
an..35
|
|
e
|
E-mailadres
|
O
|
|
|
an..70
|
3.
|
AS_RESULTAAT VAN DE ACTIE
|
O
|
|
|
99x
|
|
a
|
ARC
|
O
|
|
(zie codelijst 2 in bijlage II bij Verordening (EU) nr. 684/2009)
|
an21
|
|
b
|
Volgnummer
|
C
|
—
|
„O” indien <ARC> wordt gebruikt
|
—
|
Anderszins niet van toepassing
|
(zie ARC in vak 3a)
|
|
n..2
|
|
c
|
Code maatregel administratieve samenwerking
|
R
|
|
(zie codelijst 9 in bijlage II)
|
n..2
|
|
d
|
Aanvullende maatregel AS
|
C
|
—
|
„R” indien <Code maatregel administratieve samenwerking> „Andere” is
|
(zie Code maatregel administratieve samenwerking in vak 3c)
|
|
an..350
|
|
e
|
AS Aanvullende maatregel _LNG
|
C
|
—
|
„R” indien het overeenkomstige tekstveld wordt gebruikt
|
—
|
Anderszins niet van toepassing
|
|
Vermeld de taalcode in codelijst 1 in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 684/2009 om de in deze gegevensgroep gebruikte taal te definiëren
|
a2
|
|
f
|
AS Code reden waarom maatregel niet mogelijk is
|
O
|
|
(zie codelijst 11 in bijlage II)
|
n..2
|
|
g
|
AS Code reden waarom maatregel niet mogelijk is
|
C
|
—
|
„R” indien —<AS Code reden waarom maatregel niet mogelijk is> „andere” is
|
(zie AS Code reden waarom maatregel niet mogelijk is in vak 3f)
|
|
an..350
|
|
h
|
AS Aanvullende reden waarom maatregel niet mogelijk is_LNG
|
C
|
—
|
„R” indien het overeenkomstige tekstveld wordt gebruikt
|
—
|
Anderszins niet van toepassing
|
|
Vermeld de taalcode in codelijst 1 in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 684/2009 om de in deze gegevensgroep gebruikte taal te definiëren
|
a2
|
|
i
|
Bevinding op plaats van bestemming
|
O
|
|
De volgende waarden zijn mogelijk:
0
|
=
|
Andere bevinding
|
1
|
=
|
Geen controle verricht
|
2
|
=
|
Zending conform
|
3
|
=
|
Zending heeft bestemming niet bereikt
|
4
|
=
|
Zending kwam te laat aan
|
5
|
=
|
Tekort ontdekt
|
6
|
=
|
Accijnsgoederen niet conform
|
7
|
=
|
Zending niet ingeschreven in de voorraadadministratie
|
|
n1
|
|
j
|
Ander ort bevinding
|
C
|
—
|
„R” indien —<Bevinding op plaats van bestemming> „Andere bevinding” is
|
—
|
Anderszins niet van toepassing
|
(zie Bevinding op plaats van bestemming in vak 3i)
|
|
an..350
|
|
k
|
Ander ort bevinding_LNG
|
C
|
—
|
„R” indien het overeenkomstige tekstveld wordt gebruikt
|
—
|
Anderszins niet van toepassing
|
|
Vermeld de taalcode in codelijst 1 in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 684/2009 om de in deze gegevensgroep gebruikte taal te definiëren
|
a2
|
|
l
|
Aanvullende toelichtingen
|
O
|
|
|
an..350
|
|
m
|
Aanvullende toelichtingen_LNG
|
C
|
—
|
„R” indien het overeenkomstige tekstveld wordt gebruikt
|
—
|
Anderszins niet van toepassing
|
|
Vermeld de taalcode in codelijst 1 in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 684/2009 om de in deze gegevensgroep gebruikte taal te definiëren
|
a2
|
|
n
|
Referentie controleverslag
|
O
|
|
(zie codelijst 2 in bijlage II)
Er bestaat een bericht „Controleverslag” in het systeem (ook in het geval dat het gevat is in een ontvangen bericht „Geschiedenis overbrenging” / „Resultaten geschiedenis”) met dezelfde <Referentie controleverslag> als dat van het toegezonden bericht. Als ook de <ARC> in het toegezonden bericht is verstrekt, dan valt het samen met de <ARC> van het bericht „Controleverslag” waarnaar wordt verwezen
(zie ARC in vak 3a)
|
an16
|
4.
|
DOCUMENTEN
|
O
|
|
|
9x
|
|
a
|
Korte omschrijving van document
|
C
|
Ten minste één van deze drie velden:
—
|
<Korte omschrijving van document>
|
—
|
<Referentie van document>
|
—
|
< Afbeelding van document>
|
(zie Referentie van document in vak 4c en Beeld van document in vak 4e)
|
|
an..350
|
|
b
|
Korte omschrijving document_LNG
|
C
|
—
|
„R” indien het overeenkomstige tekstveld wordt gebruikt
|
—
|
Anderszins niet van toepassing
|
|
Vermeld de taalcode in codelijst 1 in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 684/2009 om de in deze gegevensgroep gebruikte taal te definiëren
|
a2
|
|
c
|
Referentie van document
|
C
|
Ten minste één van deze drie velden:
—
|
<Korte omschrijving van document>
|
—
|
<Referentie van document>
|
—
|
< Afbeelding van document>
|
(zie Korte omschrijving van document in vak 4a en Beeld van document in vak 4e)
|
|
an..350
|
|
d
|
Referentie document_LNG
|
C
|
—
|
„R” indien het overeenkomstige tekstveld wordt gebruikt
|
—
|
Anderszins niet van toepassing
|
|
Vermeld de taalcode in codelijst 1 in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 684/2009 om de in deze gegevensgroep gebruikte taal te definiëren
|
a2
|
|
e
|
Afbeelding van document
|
C
|
Ten minste één van deze drie velden:
—
|
<Korte omschrijving van document>
|
—
|
<Referentie van document>
|
—
|
< Afbeelding van document>
|
(zie Korte omschrijving van document in vak 4a en Referentie van document in vak 4c)
|
|
|
Tabel 11
Controleverslag
(als bedoeld in artikel 9 en artikel 11)
A
|
B
|
C
|
D
|
E
|
F
|
G
|
1.
|
KENMERKEN
|
R
|
|
|
|
|
a
|
Soort bericht
|
R
|
|
De volgende waarden zijn mogelijk:
|
n1
|
|
b
|
Datum en tijdstip geldigmaking controleverslag
|
C
|
—
|
„R” na geslaagde geldigmaking
|
—
|
Anderszins niet van toepassing
|
|
|
datumtijd
|
2.
|
HOUDER CONTROLEVERSLAG
|
R
|
|
|
|
|
a
|
Referentie controleverslag
|
R
|
|
(zie codelijst 2 in bijlage II)
|
an16
|
|
b
|
ARC
|
R
|
|
(zie codelijst 2 in bijlage II bij Verordening (EU) nr. 684/2009)
|
an21
|
|
c
|
Volgnummer
|
R
|
|
|
n..2
|
2.1.
|
Controlekantoor
|
R
|
|
|
|
|
a
|
Identificatienummer controlekantoor
|
O
|
|
(zie codelijst 5 in bijlage II bij Verordening (EU) nr. 684/2009)
|
an8
|
|
b
|
Code lidstaat
|
C
|
Voor 2.1 b, c, d, e,
f en g:
—
|
„R”, behalve voor —<Huisnummer>, dat „O” is indien <Identificatienummer controlekantoor> niet is gegeven
|
—
|
Anderszins niet van toepassing
|
(zie Identificatienummer controlekantoor in vak 2.1a)
|
Een lidstaat, aangeduid met een code lidstaat in bijlage II, codelijst 3, van Verordening (EG) nr. 684/2009
|
a2
|
|
c
|
Naam controlekantoor
|
C
|
|
an..35
|
|
d
|
Straatnaam
|
C
|
|
an..65
|
|
e
|
Huisnummer
|
C
|
|
an..11
|
|
f
|
Postcode
|
C
|
|
an..10
|
|
g
|
Stad
|
C
|
|
an..50
|
|
h
|
Telefoonnummer
|
C
|
Voor 2.1 h,
i en j:
Indien <Identificatienummer controlekantoor> niet is gegeven, moet er sprake zijn van ten minste één van de volgende drie kenmerken:
anders is geen van de drie kenmerken van toepassing
(zie Identificatienummer controlekantoor in vak 2.1a)
|
|
an..35
|
|
i
|
Faxnummer
|
C
|
|
an..35
|
|
j
|
E-mailadres
|
C
|
|
an..70
|
|
k
|
NAD_LNG
|
C
|
„R” indien het overeenkomstige vrije tekstveld wordt / de overeenkomstige vrije tekstvelden worden gebruikt
|
Vermeld de taalcode in codelijst 1 in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 684/2009 om de in deze gegevensgroep gebruikte taal te definiëren
|
a2
|
3.
|
CONTROLEVERSLAG
|
R
|
|
|
|
|
a
|
Datum van de controle
|
R
|
|
|
datum
|
|
b
|
Plaats van de controle
|
R
|
|
|
an..350
|
|
c
|
Plaats van de controle_LNG
|
R
|
|
Vermeld de taalcode in codelijst 1 in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 684/2009 om de in deze gegevensgroep gebruikte taal te definiëren
|
a2
|
|
d
|
Soort controle
|
R
|
|
De volgende waarden zijn mogelijk:
1
|
=
|
Fysieke controle
|
2
|
=
|
Documentencontrole
|
|
n1
|
|
e
|
Reden voor de controle
|
R
|
|
De volgende waarden zijn mogelijk:
0
|
=
|
Andere redenen
|
1
|
=
|
Controle begon steekproefsgewijs
|
2
|
=
|
Voorval gesignaleerd
|
3
|
=
|
Verzoek om bijstand ontvangen
|
4
|
=
|
Verzoek van een ander kantoor
|
5
|
=
|
Waarschuwing ontvangen
|
|
n1
|
|
f
|
Referentie aanvullende oorsprong
|
O
|
|
|
an..350
|
|
g
|
Referentie aanvullende oorsprong_LNG
|
C
|
—
|
„R” indien het overeenkomstige tekstveld wordt gebruikt
|
—
|
Anderszins niet van toepassing
|
|
Vermeld de taalcode in codelijst 1 in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 684/2009 om de in deze gegevensgroep gebruikte taal te definiëren
|
a2
|
|
h
|
Identiteit controleambtenaar
|
R
|
|
|
an..350
|
|
i
|
Identiteit controleambtenaar_LNG
|
R
|
|
Vermeld de taalcode in codelijst 1 in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 684/2009 om de in deze gegevensgroep gebruikte taal te definiëren
|
a2
|
|
j
|
Conclusie algemene controle
|
R
|
|
De volgende waarden zijn mogelijk:
1
|
=
|
Toereikend
|
2
|
=
|
Kleine discrepanties gevonden
|
3
|
=
|
Onderbreking aanbevolen
|
4
|
=
|
Onderzoek aanbevolen op grond van Verordening (EU) nr. 389/2012, artikel 14
|
5
|
=
|
Onderzoek aanbevolen op grond van Verordening (EU) nr. 389/2012, artikel 16
|
|
n1
|
|
k
|
Controle bij aankomst vereist
|
R
|
|
De volgende waarden zijn mogelijk:
0
|
=
|
Neen of onwaar
|
1
|
=
|
Ja of waar
|
|
n1
|
|
l
|
Indicator
|
R
|
|
De volgende waarden zijn mogelijk:
0
|
=
|
Neen of onwaar
|
1
|
=
|
Ja of waar
|
|
n1
|
|
m
|
Opmerkingen
|
O
|
|
|
an..350
|
|
n
|
Opmerkingen_LNG
|
C
|
—
|
„R” indien het overeenkomstige tekstveld wordt gebruikt
|
—
|
Anderszins niet van toepassing
|
|
Vermeld de taalcode in codelijst 1 in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 684/2009 om de in deze gegevensgroep gebruikte taal te definiëren
|
a2
|
3.1.
|
VERRICHTE CONTROLEACTIE
|
R
|
|
|
99x
|
|
a
|
Verrichte controleactie
|
R
|
|
De volgende waarden zijn mogelijk:
0
|
=
|
Andere controleactie
|
1
|
=
|
geverifieerd getelde verpakkingen
|
2
|
=
|
Gelost
|
3
|
=
|
Geopende verpakkingen
|
4
|
=
|
Geannoteerd papieren exemplaar
|
|
n1
|
|
b
|
Andere controleactie
|
C
|
—
|
„R” indien <Verrichte controleactie> „0” is
|
—
|
Anderszins niet van toepassing
|
(zie Verrichte controleactie in vak 3.1a)
|
|
an..350
|
|
c
|
Andere controleactie_LNG
|
C
|
—
|
„R” indien het overeenkomstige tekstveld wordt gebruikt
|
—
|
Anderszins niet van toepassing
|
|
Vermeld de taalcode in codelijst 1 in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 684/2009 om de in deze gegevensgroep gebruikte taal te definiëren
|
a2
|
3.2.
|
BEWIJS VAN EVENEMENT
|
C
|
—
|
„R” indien <Reden voor controle> „2” is
|
—
|
Anderszins niet van toepassing
|
(zie Reden voor controle in vak 3e)
|
|
|
|
a
|
Autoriteit van afgifte
|
O
|
|
|
an..35
|
|
b
|
Autoriteit van afgifte_LNG
|
C
|
—
|
„R” indien het overeenkomstige tekstveld wordt gebruikt
|
—
|
Anderszins niet van toepassing
|
|
Vermeld de taalcode in codelijst 1 in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 684/2009 om de in deze gegevensgroep gebruikte taal te definiëren
|
a2
|
|
c
|
Code ort bewijs
|
R
|
|
(zie codelijst 6 in bijlage II)
|
n..2
|
|
d
|
Aanvullend ort bewijs
|
C
|
—
|
„R” indien <Code soort bewijs> „andere” is
|
—
|
Anderszins niet van toepassing
|
(zie Code soort bewijs in vak 3.2c)
|
|
an..350
|
|
e
|
Aanvullend ort bewijs_LNG
|
C
|
—
|
„R” indien het overeenkomstige tekstveld wordt gebruikt
|
—
|
Anderszins niet van toepassing
|
|
Vermeld de taalcode in codelijst 1 in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 684/2009 om de in deze gegevensgroep gebruikte taal te definiëren
|
a2
|
|
f
|
Referentie van bewijs
|
O
|
|
|
an..350
|
|
g
|
Referentie van bewijs_LNG
|
C
|
—
|
„R” indien het overeenkomstige tekstveld wordt gebruikt
|
—
|
Anderszins niet van toepassing
|
|
Vermeld de taalcode in codelijst 1 in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 684/2009 om de in deze gegevensgroep gebruikte taal te definiëren
|
a2
|
|
h
|
Beeld van bewijs
|
O
|
|
|
|
3.3.
|
REDEN VAN NIET-OVEREENSTEMMING
|
O
|
|
|
9x
|
|
a
|
Code reden van niet-overeenstemming
|
R
|
|
(zie codelijst 12 in bijlage II)
|
n..2
|
|
b
|
Aanvullende informatie
|
C
|
—
|
„R” indien —<Code reden van niet-overeenstemming> „andere” is
|
—
|
Anderszins niet van toepassing
|
(zie Code reden van niet-overeenstemming in vak 3.3a)
|
|
an..350
|
|
c
|
Aanvullende informatie_LNG
|
C
|
—
|
„R” indien het overeenkomstige tekstveld wordt gebruikt
|
—
|
Anderszins niet van toepassing
|
|
Vermeld de taalcode in codelijst 1 in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 684/2009 om de in deze gegevensgroep gebruikte taal te definiëren
|
a2
|
3.4.
|
VERVOERSGEGEVENS
|
O
|
|
|
99x
|
|
a
|
Code vervoerseenheid
|
R
|
|
(zie codelijst 7 in bijlage II bij Verordening (EU) nr. 684/2009)
|
n..2
|
|
b
|
Identiteit vervoerseenheden
|
C
|
—
|
„R” indien <Code vervoerseenheid> niet „vaste transportinrichtingen” is
|
—
|
Anderszins niet van toepassing
|
(zie Code vervoerseenheid in vak 3.4a)
|
|
an..35
|
|
c
|
Identiteit handelszegel
|
O
|
|
|
an..35
|
|
d
|
Verzegelingsinformatie
|
O
|
|
|
an..350
|
|
e
|
Verzegelingsinformatie_LNG
|
C
|
—
|
„R” indien het overeenkomstige tekstveld wordt gebruikt
|
—
|
Anderszins niet van toepassing
|
|
Vermeld de taalcode in codelijst 1 in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 684/2009 om de in deze gegevensgroep gebruikte taal te definiëren
|
a2
|
|
f
|
Aanvullende informatie
|
O
|
|
|
an..350
|
|
g
|
Aanvullende nformative_LNG
|
C
|
—
|
„R” indien het overeenkomstige tekstveld wordt gebruikt
|
—
|
Anderszins niet van toepassing
|
|
Vermeld de taalcode in codelijst 1 in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 684/2009 om de in deze gegevensgroep gebruikte taal te definiëren
|
a2
|
3.5.
|
CONTROLEVERSLAG Hoofdgedeelte
|
O
|
|
|
99x
|
|
a
|
Unieke referentie record
|
R
|
|
Deze waarde verwijst naar de <Unieke referentie record> van het hoofdgedeelte e-AD van het overeenkomstige e-AD en moet uniek zijn
|
n..3
|
|
b
|
Indicator meer- of minderbevinding
|
O
|
|
De volgende waarden zijn mogelijk:
|
a1
|
|
c
|
Geconstateerde meer- of minderbevinding
|
C
|
—
|
„R” indien <Indicator meer- of minderbevinding> wordt gebruikt
|
—
|
Anderszins niet van toepassing
|
(Zie Indicator meer- of minderbevinding in vak 3.5b)
|
|
n..15,3
|
|
d
|
Opmerkingen
|
O
|
|
|
an..350
|
|
e
|
Opmerkingen_LNG
|
C
|
—
|
„R” indien het overeenkomstige tekstveld wordt gebruikt
|
—
|
Anderszins niet van toepassing
|
|
Vermeld de taalcode in codelijst 1 in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 684/2009 om de in deze gegevensgroep gebruikte taal te definiëren
|
a2
|
3.5.1.
|
REDEN VAN NIET-OVEREENSTEMMING
|
O
|
|
|
9x
|
|
a
|
Code reden van niet-overeenstemming
|
R
|
|
(zie codelijst 12 in bijlage II)
|
n..2
|
|
b
|
Aanvullende informatie
|
C
|
—
|
„R” indien —<Code reden van niet-overeenstemming> „andere” is
|
(Zie Indicator code reden van niet-overeenstemming in vak 3.5.1a)
|
|
an..350
|
|
c
|
Aanvullende informatie_LNG
|
C
|
—
|
„R” indien het overeenkomstige tekstveld wordt gebruikt
|
—
|
Anderszins niet van toepassing
|
|
Vermeld de taalcode in codelijst 1 in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 684/2009 om de in deze gegevensgroep gebruikte taal te definiëren
|
a2
|
Tabel 12
Voorvalverslag
(als bedoeld in artikel 14)
A
|
B
|
C
|
D
|
E
|
F
|
G
|
1.
|
KENMERKEN
|
R
|
|
|
|
|
a
|
Soort bericht
|
R
|
|
De volgende waarden zijn mogelijk:
1
|
=
|
Eerste indiening
|
2
|
=
|
Aanvullende indiening
|
3
|
=
|
Gevalideerd document
|
|
n1
|
|
b
|
Datum en tijdstip geldigmaking voorvalverslag
|
C
|
—
|
„R” na geslaagde geldigmaking
|
—
|
Anderszins niet van toepassing
|
|
|
datumtijd
|
2.
|
HOUDER VOORVALVERSLAG
|
R
|
|
|
|
|
a
|
Nummer voorvalverslag
|
C
|
—
|
„R” indien <Soort verzoek> „3” is
|
—
|
„O” indien <Soort verzoek> „2” is
|
—
|
Anderszins niet van toepassing
|
(zie Soort bericht in vak 1a)
|
(zie codelijst 2 in bijlage II)
|
an16
|
|
b
|
Referentie voorvalverslag lidstaat van indiening
|
C
|
—
|
„R” indien —<Soort bericht> „1” of „3” is en de lidstaat van indiening verschilt van de lidstaat van het voorval
|
—
|
„O” indien —<Soort bericht> „1” of „3” is en de lidstaat van indiening de lidstaat van het voorval is
|
—
|
„R” indien —<Soort bericht> „2” is en het <Nummer voorvalverslag> niet wordt verstrekt
|
—
|
Anderszins niet van toepassing
|
(zie Soort bericht in vak 1a)
|
Het formaat van <Referentievoorvalverslag lidstaat van indiening> is:
—
|
2 letters: Identificerend kenmerk van de lidstaat van indiening van het voorvalverslag
|
—
|
gevolgd door een nationaal toegekende unieke code
|
|
an..35
|
|
c
|
ARC
|
C
|
Voor 2 c, d, e en f:
—
|
„R” indien <Soort bericht> „1” of „3” is
|
—
|
Anderszins niet van toepassing
|
(zie Soort bericht in vak 1a)
|
(zie codelijst 2 in bijlage II bij Verordening (EU) nr. 684/2009)
|
an21
|
|
d
|
Volgnummer
|
C
|
|
n..2
|
|
e
|
Referentienummer accijnskantoor
|
C
|
(zie codelijst 5 in bijlage II bij Verordening (EU) nr. 684/2009)
|
an8
|
|
f
|
Lidstaat van het voorval
|
C
|
(zie codelijst 3 in bijlage II bij Verordening (EU) nr. 684/2009)
|
a2
|
3.
|
EVENEMENTENVERSLAG
|
C
|
—
|
„R” indien <Soort bericht> „1” of „3” is
|
(zie Soort bericht in vak 1a)
|
|
|
|
a
|
Datum van voorval
|
R
|
|
|
datum
|
|
b
|
Plaats van voorval
|
C
|
—
|
„R” indien <Soort bericht> „1” of „3” is
|
—
|
Anderszins niet van toepassing
|
(zie Soort bericht in vak 1a)
|
|
an..350
|
|
c
|
Plaats van voorval_LNG
|
C
|
—
|
„R” indien het overeenkomstige tekstveld wordt gebruikt
|
—
|
Anderszins niet van toepassing
|
|
Vermeld de taalcode in codelijst 1 in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 684/2009 om de in deze gegevensgroep gebruikte taal te definiëren
|
a2
|
|
d
|
Identificatie accijnsambtenaar
|
O
|
|
|
an..35
|
|
e
|
Indienende persoon
|
R
|
|
|
an..35
|
|
f
|
Code indienende persoon
|
R
|
|
(zie codelijst 10 in bijlage II)
|
n..2
|
|
g
|
Code indienende persoon
|
C
|
—
|
„R” indien <Code indienende persoon> „Andere” is.
|
(zie Code indienende persoon in vak 3f)
|
|
an..350
|
|
h
|
Aanvullende indienende erson_LNG
|
C
|
—
|
„R” indien het overeenkomstige tekstveld wordt gebruikt
|
—
|
Anderszins niet van toepassing
|
|
Vermeld de taalcode in codelijst 1 in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 684/2009 om de in deze gegevensgroep gebruikte taal te definiëren
|
a2
|
|
i
|
Gewijzigde regeling vervoer
|
O
|
|
De volgende waarden zijn mogelijk:
1
|
=
|
Afzender
|
2
|
=
|
Geadresseerde
|
3
|
=
|
Eigenaar van de goederen
|
4
|
=
|
Overig
|
|
n1
|
|
j
|
Opmerkingen
|
O
|
|
|
an..350
|
|
k
|
Opmerkingen_LNG
|
C
|
—
|
„R” indien het overeenkomstige tekstveld wordt gebruikt
|
—
|
Anderszins niet van toepassing
|
|
Vermeld de taalcode in codelijst 1 in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 684/2009 om de in deze gegevensgroep gebruikte taal te definiëren
|
a2
|
4.
|
BEWIJS VAN VOORVAL
|
O
|
|
|
9x
|
|
a
|
Autoriteit van afgifte
|
O
|
|
|
an..35
|
|
b
|
Autoriteit van afgifte_LNG
|
C
|
—
|
„R” indien het overeenkomstige tekstveld wordt gebruikt
|
—
|
Anderszins niet van toepassing
|
|
Vermeld de taalcode in codelijst 1 in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 684/2009 om de in deze gegevensgroep gebruikte taal te definiëren
|
a2
|
|
c
|
Code soort bewijs
|
R
|
|
(zie codelijst 6 in bijlage II)
|
n..2
|
|
d
|
Aanvullend soort bewijs
|
C
|
—
|
„R” indien <Code soort bewijs> „andere” is
|
—
|
Anderszins niet van toepassing
|
(zie Code soort bewijs in vak 4c)
|
|
an..350
|
|
e
|
Aanvullend soort bewijs_LNG
|
C
|
—
|
„R” indien het overeenkomstige tekstveld wordt gebruikt
|
—
|
Anderszins niet van toepassing
|
|
Vermeld de taalcode in codelijst 1 in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 684/2009 om de in deze gegevensgroep gebruikte taal te definiëren
|
2
|
|
f
|
Referentie van bewijs
|
R
|
|
|
an..350
|
|
g
|
Referentie van bewijs_LNG
|
R
|
|
Vermeld de taalcode in codelijst 1 in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 684/2009 om de in deze gegevensgroep gebruikte taal te definiëren
|
a2
|
|
h
|
Afbeelding van bewijs
|
O
|
|
|
|
5.
|
HANDELAAR nieuwe organisator van het vervoer
|
C
|
—
|
Is niet van toepassing indien <Gewijzigde regeling vervoer> „1” of „2” is of niet wordt gebruikt
|
(zie Gewijzigde regeling vervoer in vak 3i)
|
|
|
|
a
|
Btw-nummer
|
O
|
|
|
an..14
|
|
b
|
Naam handelaar
|
R
|
|
|
an..182
|
|
c
|
Straatnaam
|
R
|
|
|
an..65
|
|
d
|
Huisnummer
|
O
|
|
|
an..11
|
|
e
|
Postcode
|
R
|
|
|
an..10
|
|
f
|
Stad
|
R
|
|
|
an..50
|
|
g
|
NAD_LNG
|
R
|
|
Vermeld de taalcode in codelijst 1 in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 684/2009 om de in deze gegevensgroep gebruikte taal te definiëren
|
a2
|
6.
|
HANDELAAR nieuwe vervoerder
|
O
|
|
|
|
|
a
|
Btw-nummer
|
O
|
|
|
an..14
|
|
b
|
Naam handelaar
|
R
|
|
|
an..182
|
|
c
|
Straatnaam
|
R
|
|
|
an..65
|
|
d
|
Huisnummer
|
O
|
|
|
an..11
|
|
e
|
Postcode
|
R
|
|
|
an..10
|
|
f
|
Stad
|
R
|
|
|
an..50
|
|
g
|
NAD_LNG
|
R
|
|
Vermeld de taalcode in codelijst 1 in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 684/2009 om de in deze gegevensgroep gebruikte taal te definiëren
|
a2
|
7.
|
VERVOERSGEGEVENS
|
O
|
|
|
99x
|
|
a
|
Code vervoerseenheid
|
R
|
|
(zie codelijst 7 in bijlage II bij Verordening (EU) nr. 684/2009)
|
n..2
|
|
b
|
Identiteit vervoerseenheden
|
C
|
—
|
Is niet van toepassing indien <Code vervoerseenheid> niet „vaste transportinrichtingen” is
|
(zie Code vervoerseenheid in vak 7a)
|
|
an..35
|
|
c
|
Identiteit handelszegel
|
O
|
|
|
an..35
|
|
d
|
Verzegelingsinformatie
|
O
|
|
|
an..350
|
|
e
|
Verzegelingsinformatie_LNG
|
C
|
—
|
„R” indien het overeenkomstige tekstveld wordt gebruikt
|
—
|
Anderszins niet van toepassing
|
|
Vermeld de taalcode in codelijst 1 in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 684/2009 om de in deze gegevensgroep gebruikte taal te definiëren
|
a2
|
|
f
|
Aanvullende informatie
|
O
|
|
|
an..350
|
|
g
|
Aanvullende nformative_LNG
|
C
|
—
|
„R” indien het overeenkomstige tekstveld wordt gebruikt
|
—
|
Anderszins niet van toepassing
|
|
Vermeld de taalcode in codelijst 1 in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 684/2009 om de in deze gegevensgroep gebruikte taal te definiëren
|
a2
|
8.
|
VOORVALVERSLAG Hoofdgedeelte
|
C
|
—
|
„O” indien <HANDELAAR nieuwe organisator van het vervoer>, of <HANDELAAR nieuwe vervoerder>, of <VERVOERSGEGEVENS> wordt gebruikt
|
(zie HANDELAAR nieuwe organisator van het vervoer in 5, HANDELAAR nieuwe vervoerder in 6 en VERVOERSGEGEVENS in 7)
|
|
99x
|
|
a
|
Code soort voorval
|
R
|
|
(zie codelijst 14 in bijlage II)
|
n..2
|
|
b
|
Bijbehorende informatie
|
C
|
—
|
„R” indien <Code soort voorval > „0” is:
|
(zie Code soort voorval in vak 8a)
|
|
an..350
|
|
c
|
Bijbehorende informatie_LNG
|
C
|
—
|
„R” indien het overeenkomstige tekstveld wordt gebruikt
|
—
|
Anderszins niet van toepassing
|
|
Vermeld de taalcode in codelijst 1 in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 684/2009 om de in deze gegevensgroep gebruikte taal te definiëren
|
a2
|
|
d
|
Unieke referentie record
|
O
|
|
Vermeld de unieke referentie van de record van het overeenkomstige e-AD voor het accijnsgoed
|
n..3
|
|
e
|
Indicator meer- of minderbevinding
|
C
|
Voor 8 e en f:
—
|
„R” indien <Unieke referentie record> wordt gebruikt
|
—
|
Anderszins niet van toepassing
|
(zie Unieke referentie record in vak 8d)
|
De volgende waarden zijn mogelijk:
|
a1
|
|
f
|
Geconstateerde meer- of minderbevinding
|
C
|
Vermeld de hoeveelheid (in de maateenheid voor de desbetreffende goederencode — zie codelijsten 11 en 12 in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 684/2009).
|
n..15,3
|
Tabel 13
Onderbreking van een overbrenging
(als bedoeld in artikel 12)
A
|
B
|
C
|
D
|
E
|
F
|
G
|
1.
|
KENMERKEN
|
R
|
|
|
|
|
a
|
ARC
|
R
|
|
(zie codelijst 2 in bijlage II bij Verordening (EU) nr. 684/2009)
|
an21
|
|
b
|
Datum en tijdstip van uitgifte
|
R
|
|
|
datumtijd
|
|
c
|
Code nform voor onderbreking
|
R
|
|
(zie codelijst 13 in bijlage II)
|
n..2
|
|
d
|
Referentienummer accijnskantoor
|
R
|
|
(zie codelijst 5 in bijlage II bij Verordening (EU) nr. 684/2009)
|
an8
|
|
e
|
Identificatie accijnsambtenaar
|
O
|
|
|
an..35
|
|
f
|
Aanvullende informatie
|
C
|
—
|
„R” indien <Code reden voor onderbreking> „Andere” is
|
(zie Code reden voor onderbreking in vak 1c)
|
|
an..350
|
|
g
|
Aanvullende nformative_LNG
|
C
|
—
|
„R” indien het overeenkomstige tekstveld wordt gebruikt
|
—
|
Anderszins niet van toepassing
|
|
Vermeld de taalcode in codelijst 1 in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 684/2009 om de in deze gegevensgroep gebruikte taal te definiëren
|
a2
|
2.
|
Referentie CONTROLEVERSLAG
|
O
|
|
|
9x
|
|
a
|
Referentie controleverslag
|
R
|
|
(zie codelijst 2 in bijlage II)
Er bestaat een bericht „Controleverslag” in het systeem (ook in het geval dat het gevat is in een ontvangen bericht „Geschiedenis overbrenging”) met dezelfde <Referentie controleverslag> en <ARC> als dat van het toegezonden bericht.
(zie ARC in vak 1 a)
|
an16
|
3.
|
Referentie VOORVALVERSLAG
|
O
|
|
|
9x
|
|
a
|
Nummer voorvalverslag
|
R
|
|
(zie codelijst 2 in bijlage II)
Er bestaat een bericht „Voorvalverslag” in het systeem (ook in het geval dat het gevat is in een ontvangen bericht „Geschiedenis overbrenging”) met hetzelfde <Nummer voorvalverslag> en <ARC> als dat van het toegezonden bericht.
(zie ARC in vak 1 a)
|
an16
|
Tabel 14
Waarschuwingen over of afwijzingen van een e-AD
(als bedoeld in artikel 13)
A
|
B
|
C
|
D
|
E
|
F
|
G
|
1.
|
KENMERKEN
|
R
|
|
|
|
|
a
|
Datum en tijdstip geldigmaking van waarschuwing of afwijzing
|
C
|
—
|
„R” indien het overeenkomstige tekstveld is gevalideerd
|
—
|
Anderszins niet van toepassing
|
|
|
datumtijd
|
2.
|
OVERBRENGING ACCIJNSGOEDEREN e-AD
|
R
|
|
|
|
|
a
|
ARC
|
R
|
|
Vermeld de ARC van het e-AD.
(zie codelijst 2 in bijlage II bij Verordening (EU) nr. 684/2009)
|
an21
|
|
b
|
Volgnummer
|
R
|
|
De waarde van het gegevenselement moet groter dan nul zijn
|
n..2
|
3.
|
HANDELAAR geadresseerde
|
R
|
|
|
|
|
a
|
Identificatie handelaar
|
C
|
—
|
„R” indien <Code soort bestemming> in:
—
|
„Bestemming — belastingentrepot”
|
—
|
„Bestemming — geregistreerd geadresseerde”
|
—
|
„Bestemming — tijdelijk geregistreerd geadresseerde”
|
—
|
„Bestemming — rechtstreekse aflevering” is
|
|
—
|
„O” indien <Code soort bestemming> „Bestemming — uitvoer” is
|
—
|
Anderszins niet van toepassing
|
|
De mogelijke waarden van <Identificatie handelaar> worden in de volgende tabel beschreven:
Code ort bestemming
|
HANDELAAR GEADRESSEERDE. Identificatie handelaar
|
HANDELAAR Plaats van levering. Identificatie handelaar
|
1 —
|
Bestemming — belastingentrepot
|
|
Accijnsnummer (37)
|
Referentie belastingentrepot (accijnsnummer) (41)
|
2 —
|
Bestemming — geregistreerd geadresseerde
|
|
Accijnsnummer (38)
|
Elke identificatie (42)
|
3 —
|
Bestemming — tijdelijk geregistreerd geadresseerde
|
|
Referentie tijdelijke machtiging (40)
|
Elke identificatie (42)
|
4 —
|
Bestemming — rechtstreekse aflevering
|
|
Accijnsnummer (39)
|
(Niet van toepassing)
|
5 —
|
Bestemming — vrijgestelde geadresseerde
|
|
(Niet van toepassing)
|
Elke identificatie (42)
|
|
Btw-nummer (facultatief)
|
(De gegevensgroep<HANDELAAR Plaats van levering> bestaat niet)
|
(zie codelijst 1 en codelijst 2 in bijlage II bij Verordening (EU) nr. 612/2013, indien van toepassing)
De volgende soorten codes bestemming zijn mogelijk:
1
|
=
|
Belastingentrepot (artikel 17, lid 1, onder a), i), van Richtlijn 2008/118/EG)
|
2
|
=
|
Geregistreerd geadresseerde (artikel 17, lid 1, onder a), ii), van Richtlijn 2008/118/EG)
|
3
|
=
|
Tijdelijk geregistreerd geadresseerde (artikel 17, lid 1, onder a), ii), en artikel 19, lid 3, van Richtlijn 2008/118/EG)
|
4
|
=
|
Rechtstreekse aflevering (artikel 17, lid 2, van Richtlijn 2008/118/EG)
|
5
|
=
|
Vrijgestelde geadresseerde (artikel 17, lid 1, onder a), iv), van Richtlijn 2008/118/EG)
|
6
|
=
|
Uitvoer (artikel 17, lid 1, onder a), iii), van Richtlijn 2008/118/EG)
|
8
|
=
|
Bestemming onbekend (geadresseerde onbekend; artikel 22 van Richtlijn 2008/118/EG)
|
|
an..16
|
|
b
|
Naam handelaar
|
R
|
|
|
an..182
|
|
c
|
Straatnaam
|
R
|
|
|
an..65
|
|
d
|
Huisnummer
|
O
|
|
|
an..11
|
|
e
|
Postcode
|
R
|
|
|
an..10
|
|
f
|
Stad
|
R
|
|
|
an..50
|
|
g
|
NAD_LNG
|
R
|
|
Vermeld de taalcode in codelijst 1 in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 684/2009 om de in deze gegevensgroep gebruikte taal te definiëren
|
a2
|
|
h
|
EORI-nummer
|
C
|
—
|
„O” indien <Code soort bestemming> „Bestemming — uitvoer” is
|
—
|
Anderszins niet van toepassing
|
|
Vermeld het EORI-nummer van de persoon die verantwoordelijk is voor het indienen van de aangifte ten uitvoer zoals vermeld in artikel 21, lid 5, van Richtlijn 2008/118/EG
De volgende soorten codes bestemming zijn mogelijk:
1
|
=
|
Belastingentrepot (artikel 17, lid 1, onder a), i), van Richtlijn 2008/118/EG)
|
2
|
=
|
Geregistreerd geadresseerde (artikel 17, lid 1, onder a), ii), van Richtlijn 2008/118/EG)
|
3
|
=
|
Tijdelijk geregistreerd geadresseerde (artikel 17, lid 1, onder a), ii), en artikel 19, lid 3, van Richtlijn 2008/118/EG)
|
4
|
=
|
Rechtstreekse aflevering (artikel 17, lid 2, van Richtlijn 2008/118/EG)
|
5
|
=
|
Vrijgestelde geadresseerde (artikel 17, lid 1, onder a), iv), van Richtlijn 2008/118/EG)
|
6
|
=
|
Uitvoer (artikel 17, lid 1, onder a), iii), van Richtlijn 2008/118/EG)
|
8
|
=
|
Bestemming onbekend (geadresseerde onbekend; artikel 22 van Richtlijn 2008/118/EG)
|
|
an..17
|
4.
|
KANTOOR VAN BESTEMMING
|
R
|
|
|
|
|
a
|
Identificatienummer kantoor
|
R
|
|
(zie codelijst 5 in bijlage II bij Verordening (EU) nr. 684/2009)
|
an8
|
5.
|
Waarschuwing
|
R
|
|
|
|
|
a
|
Datum van waarschuwing
|
R
|
|
|
datum
|
|
b
|
e-AD indicatie afgewezen
|
R
|
|
Het Booleaanse formaat is digitaal: „0” of „1” („0”= Neen of onwaar, „1” = Ja of waar)
|
n1
|
6.
|
CODE REDEN WAARSCHUWING OF AFWIJZING e-AD
|
C
|
INDIEN <e-AD indicatie afgewezen> waar is
DAN is <CODE REDEN WAARSCHUWING OF AFWIJZING> „R”
ANDERS is <CODE REDEN WAARSCHUWING OF AFWIJZING> „O”
|
|
9x
|
|
a
|
Code reden waarschuwing of afwijzing e-AD
|
R
|
|
(zie codelijst 5 in bijlage II)
|
n..2
|
|
b
|
Aanvullende informatie
|
C
|
—
|
„R” indien <Code reden waarschuwing of afwijzing e-AD> „Andere” is
|
(zie Code reden waarschuwing of afwijzing e-AD in vak 6 a)
|
|
an..350
|
|
c
|
Aanvullende informatie_LNG
|
C
|
—
|
„R” indien het overeenkomstige tekstveld wordt gebruikt
|
—
|
Anderszins niet van toepassing
|
|
Vermeld de taalcode in codelijst 1 in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 684/2009 om de in deze gegevensgroep gebruikte taal te definiëren
|
a2
|
|
(1) De soort marktdeelnemer van de geadresseerde is „erkende entrepothouder”. Een bestaand identificerend kenmerk <Accijnsnummer handelaar> in de reeks <HANDELAAR VERGUNNING>;
(2) De soort marktdeelnemer van de geadresseerde is „geregistreerd geadresseerde”. Een bestaand identificerend kenmerk <Accijnsnummer handelaar> in de reeks <HANDELAAR VERGUNNING>;
(3) De soort marktdeelnemer van de geadresseerde is „erkende entrepothouder” of „geregistreerd geadresseerde”. Een bestaand identificerend kenmerk <Accijnsnummer handelaar> in de reeks <HANDELAAR VERGUNNING>;
(4) Een bestaande<Referentie tijdelijke machtiging> in de reeks <TIJDELIJKE MACHTIGING>;
(5) Een bestaand identificerend kenmerk <Referentie belastingentrepot > in de reeks <BELASTINGENTREPOT>;
(6) Voor de plaats van levering houdt „Elke identificatie” een btw-nummer of een ander kenmerk in: zij is facultatief.
(7) De soort marktdeelnemer van de geadresseerde is „erkende entrepothouder”. Een bestaand identificerend kenmerk <Accijnsnummer handelaar> in de reeks <HANDELAAR VERGUNNING>;
(8) De soort marktdeelnemer van de geadresseerde is „geregistreerd geadresseerde”. Een bestaand identificerend kenmerk <Accijnsnummer handelaar> in de reeks <HANDELAAR VERGUNNING>;
(9) De soort marktdeelnemer van de geadresseerde is „erkende entrepothouder” of „geregistreerd geadresseerde”. Een bestaand identificerend kenmerk <Accijnsnummer handelaar> in de reeks <HANDELAAR VERGUNNING>;
(10) Een bestaande<Referentie tijdelijke machtiging> in de reeks <TIJDELIJKE MACHTIGING>;
(11) Een bestaand identificerend kenmerk <Referentie belastingentrepot > in de reeks <BELASTINGENTREPOT>;
(12) Voor de plaats van levering houdt „Elke identificatie” een btw-nummer of een ander kenmerk in: het is facultatief.
(13) De soort marktdeelnemer van de geadresseerde is „erkende entrepothouder”. Een bestaand identificerend kenmerk <Accijnsnummer handelaar> in de reeks <HANDELAAR VERGUNNING>;
(14) De soort marktdeelnemer van de geadresseerde is „geregistreerd geadresseerde”. Een bestaand identificerend kenmerk <Accijnsnummer handelaar> in de reeks <HANDELAAR VERGUNNING>;
(15) De soort marktdeelnemer van de geadresseerde is „erkende entrepothouder” of „geregistreerd geadresseerde”. Een bestaand identificerend kenmerk <Accijnsnummer handelaar> in de reeks <HANDELAAR VERGUNNING>;
(16) Een bestaande <Referentie tijdelijke machtiging> in de reeks <TIJDELIJKE MACHTIGING>;
(17) Een bestaand identificerend kenmerk <Referentie belastingentrepot > in de reeks <BELASTINGENTREPOT>;
(18) Voor de plaats van levering houdt „Elke identificatie” een btw-nummer of een ander kenmerk in: het is facultatief.
(19) De soort marktdeelnemer van de geadresseerde is „erkende entrepothouder”. Een bestaand identificerend kenmerk <Accijnsnummer handelaar> in de reeks <HANDELAAR VERGUNNING>;
(20) De soort marktdeelnemer van de geadresseerde is „geregistreerd geadresseerde”. Een bestaand identificerend kenmerk <Accijnsnummer handelaar> in de reeks <HANDELAAR VERGUNNING>;
(21) De soort marktdeelnemer van de geadresseerde is „erkende entrepothouder” of „geregistreerd geadresseerde”. Een bestaand identificerend kenmerk <Accijnsnummer handelaar> in de reeks <HANDELAAR VERGUNNING>;
(22) Een bestaande <Referentie tijdelijke machtiging> in de reeks <TIJDELIJKE MACHTIGING>;
(23) Een bestaand identificerend kenmerk <Referentie belastingentrepot> in de reeks <BELASTINGENTREPOT>;
(24) Voor de plaats van levering houdt „Elke identificatie” een btw-nummer of een ander kenmerk in: het is facultatief.
(25) De soort marktdeelnemer van de geadresseerde is „erkende entrepothouder”. Een bestaand identificerend kenmerk <Accijnsnummer handelaar> in de reeks <HANDELAAR VERGUNNING>;
(26) De soort marktdeelnemer van de geadresseerde is „geregistreerd geadresseerde”. Een bestaand identificerend kenmerk <Accijnsnummer handelaar> in de reeks <HANDELAAR VERGUNNING>;
(27) De soort marktdeelnemer van de geadresseerde is „erkende entrepothouder” of „geregistreerd geadresseerde”. Een bestaand identificerend kenmerk <Accijnsnummer handelaar> in de reeks <HANDELAAR VERGUNNING>;
(28) Een bestaande <Referentie tijdelijke machtiging> in de reeks <TIJDELIJKE MACHTIGING>;
(29) Een bestaand identificerend kenmerk <Referentie belastingentrepot > in de reeks <BELASTINGENTREPOT>;
(30) Voor de plaats van levering houdt „Elke identificatie” een btw-nummer of een ander kenmerk in: het is facultatief.
(31) De soort marktdeelnemer van de geadresseerde is „erkende entrepothouder”. Een bestaand identificerend kenmerk <Accijnsnummer handelaar> in de reeks <HANDELAAR VERGUNNING>;
(32) De soort marktdeelnemer van de geadresseerde is „geregistreerd geadresseerde”. Een bestaand identificerend kenmerk <Accijnsnummer handelaar> in de reeks <HANDELAAR VERGUNNING>;
(33) De soort marktdeelnemer van de geadresseerde is „erkende entrepothouder” of „geregistreerd geadresseerde”. Een bestaand identificerend kenmerk <Accijnsnummer handelaar> in de reeks <HANDELAAR VERGUNNING>;
(34) Een bestaande<Referentie tijdelijke machtiging> in de reeks <TIJDELIJKE MACHTIGING>;
(35) Een bestaand identificerend kenmerk <Referentie belastingentrepot > in de reeks <BELASTINGENTREPOT>;
(36) Voor de plaats van levering houdt „Elke identificatie” een btw-nummer of een ander kenmerk in: het is facultatief.
(37) De soort marktdeelnemer van de geadresseerde is „erkende entrepothouder”. Een bestaand identificerend kenmerk <Accijnsnummer handelaar> in de reeks <HANDELAAR VERGUNNING>;
(38) De soort marktdeelnemer van de geadresseerde is „geregistreerd geadresseerde”. Een bestaand identificerend kenmerk <Accijnsnummer handelaar> in de reeks <HANDELAAR VERGUNNING>;
(39) De soort marktdeelnemer van de geadresseerde is „erkende entrepothouder” of „geregistreerd geadresseerde”. Een bestaand identificerend kenmerk <Accijnsnummer handelaar> in de reeks <HANDELAAR VERGUNNING>;
(40) Een bestaande<Referentie tijdelijke machtiging> in de reeks <TIJDELIJKE MACHTIGING>;
(41) Een bestaand identificerend kenmerk <Referentie belastingentrepot > in de reeks <BELASTINGENTREPOT>;
(42) Voor de plaats van levering houdt „Elke identificatie” een btw-nummer of een ander kenmerk in: het is facultatief.
BIJLAGE II
Codelijsten
Codelijst 1: Follow-up-correlatiekenmerk
Veld
|
Inhoud
|
Veldtype
|
Voorbeelden
|
1
|
Jaar
|
Numeriek 2
|
05
|
2
|
Identificerend kenmerk van de lidstaat waar het bericht oorspronkelijk is ingediend
|
Alfabetisch 2
|
ES
|
3
|
Vrije nationaal toegekende code
|
Alfanumeriek 21
|
ARC
|
4
|
Aanvulling
|
Alfanumeriek 3
|
123
|
Veld 1 geeft de laatste twee cijfers van het jaar weer.
Veld 2 bevat een code uit de lijst van <LIDSTATEN> (zie Code lijst 3 in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 684/2009).
Veld 3 moet worden ingevuld met een nationaal toegekend identificatienummer. In bepaalde gevallen kan dit voor het follow-up-correlatiekenmerk een ARC zijn.
Veld 4 bevat een aanvulling op veld 3 en de velden samen vormen een uniek identificatienummer (bijvoorbeeld in het geval van een follow-up-correlatiekenmerk waarbij verschillende vervolgberichten op dezelfde ARC betrekking hebben).
Codelijst 2: Nummer voorvalverslag/Referentie controleverslag
Veld
|
Inhoud
|
Veldtype
|
Voorbeelden
|
1
|
Identificerend kenmerk van de lidstaat waar het verslag oorspronkelijk is ingediend
|
Alfabetisch 2
|
ES
|
2
|
Nationaal toegekende unieke code
|
Alfanumeriek 13
|
2005YTE17UIC2
|
3
|
Controlecijfer
|
Numeriek 1
|
9
|
Veld 1 bevat een code uit de lijst van <LIDSTATEN> (zie Code lijst 3 in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 684/2009)
Veld 2 moet worden ingevuld met een unieke code per verslag. De wijze waarop dit veld wordt gebruikt, valt onder de verantwoordelijkheid van de lidstaat, maar elk verslag moet een uniek nummer bevatten. Het is mogelijk, maar niet verplicht dat het het jaar bevat waarop het verslag oorspronkelijk is ingediend (zoals in het voorbeeld).
Veld 3 bevat het controlecijfer voor het hele identificerende kenmerk waardoor bij het versleutelen van dit identificerende kenmerk een fout op te sporen is.
Codelijst 3: Redenen voor laattijdig resultaat
Code
|
Omschrijving
|
1
|
Informatie niet beschikbaar
|
2
|
Vertrouwelijke informatie
|
3
|
Lopend onderzoek
|
Codelijst 4: Geschiedenis weigeringsgronden
Code
|
Omschrijving
|
0
|
Andere
|
1
|
Vertrouwelijke informatie
|
2
|
Informatie niet beschikbaar
|
3
|
Openbaarmaking strijdig met de openbare orde van de staat
|
Codelijst 5: Waarschuwing over of afwijzing van e-AD redenen
Code
|
Omschrijving
|
0
|
Andere
|
1
|
Het ontvangen e-AD heeft geen betrekking op de ontvanger
|
2
|
Het accijnsgoed komt /de accijnsgoederen komen niet met de bestelling overeen
|
3
|
De hoeveelheid komt /de hoeveelheden komen niet met de bestelling overeen
|
Codelijst 6: Soorten bewijs
Code
|
Omschrijving
|
0
|
Andere
|
1
|
Beëdigde verklaring
|
2
|
Politierapport
|
3
|
Ander rapport dan dat van de politie
|
Codelijst 7: Verklaringen vertragingen
Code
|
Omschrijving
|
0
|
Andere
|
1
|
Geannuleerde handelstransactie
|
2
|
Lopende handelstransactie
|
3
|
Lopend onderzoek door ambtenaren
|
4
|
Slechte weersomstandigheden
|
5
|
Staking
|
6
|
Ongeval
|
Codelijst 8: Redenen verzoek administratieve samenwerking
Code
|
Omschrijving
|
0
|
Andere
|
1
|
Bericht van ontvangst/uitvoer niet teruggegeven aan afzender
|
2
|
Meer- of minderbevindingen geconstateerd bij aankomst van goed
|
4
|
Indiening van een e-AD werd afgewezen omdat de registratie van de geadresseerde in SEED niet overeenkomt — het verzoek is om meer informatie op te vragen
|
6
|
Zijn de in het e-AD gespecificeerde goederen/hoeveelheden ingeschreven in de voorraadadministratie van de geadresseerde?
|
7
|
Controleer of de goederen de EU daadwerkelijk hebben verlaten (datum waarop de uitvoer door de douane is gecertificeerd)
|
8
|
Plaatsing van goederen onder een douanerechtelijke schorsingsregeling (douane-entrepot, bevoorradingsdepot, passieve veredeling enz.)
|
9
|
Gevraagde terugbetaling van accijns
|
10
|
Controles ter plaatse
|
Codelijst 9: Maatregelen administratieve samenwerking
Code
|
Omschrijving
|
0
|
Andere
|
2
|
Administratieve controle
|
3
|
Fysieke controle
|
4
|
Bevestig inschrijving in de administratie van de handelaar
|
5
|
Bevestig ontvangen hoeveelheid
|
6
|
Bevestig vergunning van handelaar
|
7
|
Bevestig de gegevens in vak nr(s)
|
11
|
Bevestiging de identiteit van de vervoerder en het nummer van het voertuig
|
12
|
Bevestig betaling van rechten
|
14
|
Bevestig verzonden hoeveelheid
|
15
|
Bevestig soort verzonden goederen
|
Codelijst 10: Personen die het voorval melden
Code
|
Omschrijving
|
0
|
Andere
|
1
|
Afzender
|
2
|
Geadresseerde
|
3
|
Vervoerder
|
4
|
Accijnsambtenaar
|
5
|
Andere ambtenaar
|
Codelijst 11: Reden waarom administratieve samenwerking niet mogelijk is
Code
|
Omschrijving
|
0
|
Andere
|
1
|
Ontbrekende informatie
|
2
|
Vertrouwelijke informatie
|
3
|
Ontbrekende tijd
|
Codelijst 12: Redenen voor niet-conforme ontvangst of niet-conform controleverslag
Code
|
Omschrijving
|
0
|
Andere
|
1
|
Meerbevinding
|
2
|
Minderbevinding
|
3
|
Goederen beschadigd
|
4
|
Verzegeling verbroken
|
5
|
Gemeld door ECS
|
7
|
Grotere hoeveelheid dan waarvoor tijdelijke machtiging is verleend
|
Codelijst 13: Redenen voor de onderbreking
Code
|
Omschrijving
|
0
|
Andere
|
1
|
Vermoeden van fraude
|
2
|
Goederen vernietigd
|
3
|
Goederen verloren of gestolen
|
4
|
Bij controle gevraagd om onderbreking
|
Codelijst 14: Soorten voorval
Code
|
Omschrijving
|
0
|
Andere
|
1
|
Ongeval
|
2
|
Goederen vernietigd
|
3
|
Goederen gestolen
|
6
|
Voertuig en goederen gestolen
|
7
|
Overlading van goederen
|