This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 32016D1764
Council Decision (EU) 2016/1764 of 29 September 2016 on the position to be taken by the European Union within the EU-ICAO Joint Committee on the Decision on the adoption of an annex on Air Traffic Management to the Memorandum of Cooperation between the European Union and the International Civil Aviation Organization providing a framework for enhanced cooperation
Besluit (EU) 2016/1764 van de Raad van 29 september 2016 over het door de Europese Unie in het Gemengd Comité EU-ICAO in te nemen standpunt betreffende het besluit inzake de vaststelling van een bijlage inzake luchtverkeersbeheer bij het memorandum van samenwerking tussen de Europese Unie en de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie houdende vaststelling van een kader voor versterkte samenwerking
Besluit (EU) 2016/1764 van de Raad van 29 september 2016 over het door de Europese Unie in het Gemengd Comité EU-ICAO in te nemen standpunt betreffende het besluit inzake de vaststelling van een bijlage inzake luchtverkeersbeheer bij het memorandum van samenwerking tussen de Europese Unie en de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie houdende vaststelling van een kader voor versterkte samenwerking
PB L 269 van 4.10.2016, p. 14–19
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
In force
4.10.2016 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 269/14 |
BESLUIT (EU) 2016/1764 VAN DE RAAD
van 29 september 2016
over het door de Europese Unie in het Gemengd Comité EU-ICAO in te nemen standpunt betreffende het besluit inzake de vaststelling van een bijlage inzake luchtverkeersbeheer bij het memorandum van samenwerking tussen de Europese Unie en de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie houdende vaststelling van een kader voor versterkte samenwerking
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 100, lid 2, in samenhang met artikel 218, lid 9,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Het memorandum van samenwerking tussen de Europese Unie en de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie, houdende vaststelling van een kader voor versterkte samenwerking (1) (hierna „het memorandum van samenwerking” genoemd), is op 29 maart 2012 in werking getreden. |
(2) |
Overeenkomstig punt 7.3, onder c), van het memorandum van samenwerking kan het bij punt 7.1 daarvan opgerichte gemengd comité bijlagen bij het memorandum van samenwerking vaststellen. |
(3) |
Het is passend het standpunt te bepalen dat de Unie in het gemengd comité dient in te nemen ten aanzien van de vaststelling van een bijlage inzake luchtverkeersbeheer bij het memorandum van samenwerking, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Het standpunt dat de Unie in het Gemengd Comité EU-ICAO, overeenkomstig punt 7.3, onder c), van het memorandum van samenwerking tussen de Europese Unie en de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie tot vaststelling van een kader voor versterkte samenwerking („het memorandum van samenwerking”) dient in te nemen ten aanzien van de vaststelling van een bijlage inzake luchtverkeersbeheer bij het memorandum van samenwerking, wordt gebaseerd op het aan dit besluit gehechte ontwerpbesluit van het Gemengd Comité EU-ICAO.
Artikel 2
Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld.
Gedaan te Brussel, 29 september 2016.
Voor de Raad
De voorzitter
P. ŽIGA
(1) PB L 232 van 9.9.2011, blz. 2.
ONTWERPBESLUIT VAN HET GEMENGD COMITÉ EU-ICAO
van …
met betrekking tot het besluit betreffende de vaststelling van een bijlage inzake luchtverkeersbeheer bij het Memorandum van samenwerking tussen de Europese Unie en de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie tot vaststelling van een kader voor versterkte samenwerking
HET GEMENGD COMITÉ EU-ICAO,
Gezien het Memorandum van samenwerking tussen de Europese Unie en de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie tot vaststelling van een kader voor versterkte samenwerking („het memorandum van samenwerking”), dat op 29 maart 2012 van kracht is geworden, en met name punt 7.3, onder c),
Overwegende dat het passend is een bijlage inzake luchtverkeersbeheer op te nemen in het Memorandum van samenwerking,
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
De bijlage bij dit besluit wordt hierbij vastgesteld en vormt een integrerend deel van het Memorandum van samenwerking.
Artikel 2
Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld.
Gedaan te ….
Voor het gemengd comité EU-ICAO
De voorzitters
BIJLAGE
INZAKE LUCHTVERKEERSBEHEER
1. Doelstellingen
1.1. De partijen komen overeen op het gebied van luchtverkeersbeheer en luchtvaartnavigatiediensten (hierna „ATM/ANS” genoemd) samen te werken in het kader van het Memorandum van samenwerking tussen de Europese Unie (de EU) en de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie (de ICAO) dat is ondertekend op 28 april 2011 te Montreal en op 4 mei 2011 te Brussel.
1.2. In lijn met hun verbintenis tot de wereldwijde harmonisatie van de voorschriften die vervat zijn in de normen en aanbevolen praktijken (SARPs) voor ATM/ANS en tot de mondiale interoperabiliteit van nieuwe technologieën en systemen op het gebied van ATM/ANS, komen de partijen overeen om nauw samen te werken in een geest van transparantie en dialoog teneinde hun ATM/ANS-activiteiten te coördineren.
2. Toepassingsgebied
2.1. Om de in punt 1 van deze bijlage vermelde doelstellingen te verwezenlijken, komen de partijen overeen op de volgende gebieden samen te werken:
— |
regelmatig overleggen over ATM/ANS-kwesties van wederzijds belang; |
— |
transparantie bereiken door de regelmatige uitwisseling van relevante ATM/ANS-informatie; |
— |
deelnemen aan ATM/ANS-activiteiten; |
— |
de naleving van de normen en aanbevolen praktijken van de ICAO op het gebied van ATM/ANS monitoren en analyseren; |
— |
samenwerken op het gebied van regelgeving en vaststelling van normen; |
— |
samenwerken op het gebied van de ontwikkeling en tenuitvoerlegging van het Global Air Navigation Plan (GANP) en de methode voor Aviation System Block Upgrade (ASBU) van de ICAO; |
— |
projecten en programma's voor technische bijstand opstellen en uitvoeren; |
— |
regionale samenwerking bevorderen, met name binnen de ICAO European (EUR) Region, met speciale aandacht voor de resultaten die zijn geboekt bij de ontwikkeling en tenuitvoerlegging van het gemeenschappelijk Europees luchtruim (SES — Single European Sky) en het werk van het Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart (EASA) op het gebied van ATM/ANS; en |
— |
technische deskundigen uitwisselen op de relevante gebieden van ATM/ANS. |
3. Tenuitvoerlegging
3.1. De partijen kunnen werkregelingen vaststellen waarin de wederzijds overeengekomen mechanismen en procedures voor de doeltreffende uitvoering van de in punt 2.1 van deze bijlage vermelde samenwerkingsactiviteiten worden vastgelegd. Dize werkregelingen worden vastgesteld door het Gemengd Comité dat bij punt 7 van het Memorandum van samenwerking is opgericht.
3.2. De samenwerkingsactiviteiten in het kader van deze bijlage worden, namens de partijen, verricht door het ICAO Air Navigation bureau (ANB) en de Europese Commissie. De Europese Commissie kan hierbij, voor zover passend, de lidstaten van de EU en Europese organisaties betrekken, waaronder het EASA, de gemeenschappelijke onderneming SESAR, de SESAR Deployment Manager en Eurocontrol.
4. Dialoog
4.1. De partijen organiseren regelmatig vergaderingen en/of teleconferenties om ATM/ANS-kwesties van wederzijds belang te bespreken en, voor zover nodig en passend, activiteiten te coördineren.
5. Transparantie en uitwisseling van informatie
5.1. Met inachtneming van hun toepasselijke regels moedigen de partijen in hun betrekkingen met derde partijen transparantie aan op het gebied van ATM/ANS.
5.2. De partijen zorgen voor transparantie in hun samenwerking op het gebied van ATM/ANS-activiteiten door, onverminderd hun toepasselijke regels, relevante en passende gegevens, informatie en documentatie uit te wisselen, en door wederzijdse deelname aan vergaderingen te faciliteren.
5.3. Daartoe stelt elke partij procedures op voor de uitwisseling van informatie welke de vertrouwelijkheid garanderen van de informatie die van de andere partij is ontvangen, overeenkomstig punt 6 van het Memorandum van samenwerking.
6. Deelname aan ATM/ANS-activiteiten
6.1. Met het oog op de toepassing van deze bijlage nodigt elke partij, waar passend, de andere partij overeenkomstig het vastgestelde reglement van orde uit om als waarnemer deel te nemen aan ATM/ANS-gerelateerde activiteiten en vergaderingen, teneinde nauwe samenwerking en coördinatie tot stand te brengen.
7. Uitwisseling van ATM/ANS-informatie en analyses
7.1. Onverminderd hun toepasselijke regels wisselen de partijen relevanten ATM/ANS-informatie en -gegevens uit, alsook analyses die op basis van deze informatie en gegevens zijn uitgevoerd, overeenkomstig passende werkregelingen die moeten worden opgesteld.
7.2. De partijen werken nauw samen bij acties die tot doel hebben ervoor te zorgen dat de SARPs effectiever worden nageleefd in de EU en andere landen. Deze samenwerking omvat het uitwisselen van informatie, het faciliteren van overleg tussen de betrokken partijen en het coördineren van technische bijstand.
7.3. Op basis van haar activiteiten op het gebied van prestatiebeoordeling en vaststelling van doelen, alsook bij de monitoring van de tenuitvoerlegging van het Europees ATM-masterplan, ondersteunt de EU de ICAO bij de ontwikkeling van een wereldwijde prestatiegebaseerde aanpak en wereldwijd toezicht op de tenuitvoerlegging van het GANP van de ICAO en de daarin vervatte ASBU-methode. De ICAO maakt bij de uitwerking van haar wereldwijde aanpak passend en optimaal gebruik van het bestaande of in ontwikkeling zijnde EU-materiaal dat voortvloeit uit de ontwikkeling en tenuitvoerlegging van het SES.
8. Regelgeving en vaststelling van normen
8.1. Elke partij ziet erop toe dat de andere partij op de hoogte wordt gehouden van alle relevante wetten, regels, normen, eisen en aanbevolen praktijken die gevolgen kunnen hebben voor de tenuitvoerlegging van deze bijlage, alsook van alle wijzigingen daarvan.
8.2. De partijen stellen elkaar tijdig in kennis van alle voorgestelde wijzigingen van hun relevante wetten, regels, normen, eisen en aanbevolen praktijken, voor zover die wijzigingen gevolgen kunnen hebben voor de toepassing van deze bijlage. Bij dergelijke kennisgevingen kunnen, indien nodig, ook passende planningsinstrumenten worden uitgewisseld, zoals jaarlijkse en meerjarenprogramma's. In het licht van dergelijke wijzigingen kan het Gemengd Comité, voor zover nodig, amendementen op deze bijlage vaststellen, overeenkomstig punt 7 van het Memorandum van samenwerking.
8.3. Met het oog op de mondiale harmonisering van ATM/ANS-regels en -normen, plegen de partijen overleg over technische regelgevende kwesties op het gebied van ATM/ANS tijdens de processen voor de opstelling van regels of SARPs, en worden zij uitgenodigd om deel te nemen aan de geassocieerde technische organen, voor zover en waar passend.
8.4. De EU en de ICAO moeten daartoe hun samenwerking verder stroomlijnen om de EU-regels tijdig te kunnen herzien naar aanleiding van ICAO-wijzigingen aan de bijlagen bij het Verdrag inzake de internationale burgerluchtvaart (het Verdrag van Chicago) en om tijdig input te kunnen geven aan de ICAO wanneer wijzigingen worden overwogen van bijlagen die relevant zijn voor ATM/ANS.
8.5. De ICAO verstrekt de EU tijdig informatie over besluiten en aanbevelingen van de ICAO die gevolgen hebben voor ATM/ANS-gerelateerde SARPs, door volledige toegang te verlenen tot ICAO State Letters en Electronic Bulletins.
8.6. Waar passend tracht de EU ervoor te zorgen dat de EU-wetgeving in overeenstemming is met de ATM/ANS-gerelateerde SARPs van de ICAO.
8.7. Aangezien het Europees ATM-masterplan nauw samenhangt met het GANP van de ICAO en de daarin vervatte ASBU-methode, zal de EU, samen met haar lidstaten, de ICAO helpen met de ontwikkeling van SARPs en ondersteunend materiaal voor nieuwe ATM/ANS-eisen, op basis van de behoeften en de ervaring die de EU heeft opgedaan met de uitrol van SESAR. Evenzo zal de ICAO de EU helpen met het actualiseren van haar normen voor mondiale interoperabiliteit van nieuwe ATM/ANS-eisen, op basis van het GANP, de ASBU-methode en de daarmee samenhangende stappenplannen.
8.8. Onverminderd de verplichtingen van de lidstaten van de EU als landen die mede het Verdrag van Chicago hebben gesloten, treedt de EU, voor zover en waar passend, in overleg met de ICAO om technische informatie te verstrekken indien zich, ten gevolge van de toepassing van EU-wetgeving, problemen voordoen met betrekking tot de naleving van normen en aanbevolen praktijken van de ICAO.
8.9. De uitvoering van samenwerkingsactiviteiten op het gebied van regelgeving en vaststelling van normen mogen niet in strijd zijn met bestaande regelgevingsprocedures van de ICAO, en evenmin nieuwe juridische of rapporteringsverplichtingen scheppen voor de ICAO ten aanzien van de EU of haar lidstaten.
9. Projecten en programma's voor technische bijstand
9.1. De partijen coördineren de bijstand aan landen om te garanderen dat de middelen effectief worden benut en dubbel werk wordt vermeden, en wisselen informatie en gegevens uit over ATM/ANS-gerelateerde projecten en programma's voor technische bijstand.
10. Regionale samenwerking
10.1. De partijen geven prioriteit aan activiteiten die tot doel hebben de totstandbrenging van het gemeenschappelijk Europees luchtruim te versnellen, met inbegrip van de relevante activiteiten van het EASA op ATM/ANS-gebied, voor zover de regionale aanpak kansen biedt om de kostenefficiëntie, het toezicht en/of de harmonisatieprocessen te verbeteren.
10.2. In het licht van punt 10.1 wordt bijzondere aandacht besteed aan de regionale prestatiegebaseerde aanpak, Europese technische regels op het gebied van ATM/ANS, functionele luchtruimblokken, het beheer van netwerkfuncties (met inbegrip van het Europees crisiscoördinatiecentrum voor de luchtvaart (EACCC) en de uitrol en monitoring van nieuwe ATM/ANS-concepten op basis van SESAR en het Europese ATM-masterplan.
10.3. Om de verwachtingen inzake regionale samenwerking in te lossen, wordt gezorgd voor een nauwe samenwerking tussen de EU en het ICAO Regional Office in Parijs, met inbegrip van wederzijdse deelname aan relevante vergaderingen (bv. Single Sky Comité).
10.4. De EU zal de coördinatie tussen Europese organisaties, de lidstaten van de EU en het ICAO Regional Office organiseren in het licht van het toepassingsgebied van deze bijlage, met name om bij te dragen tot de regionale plannen van de ICAO.
11. Bijstand door deskundigen
11.1. Onverminderd de regelingen voor bijstand door deskundigen die buiten het toepassingsgebied van deze bijlage zijn opgezet, streeft de EU ernaar, op verzoek, deskundigen met technische deskundigheid op relevante gebieden van ATM/ANS ter beschikking van de ICAO te stellen om taken uit te voeren en deel te nemen aan activiteiten die onder het toepassingsgebied van deze bijlage vallen. De voorwaarden voor dergelijke bijstand door deskundigen worden gespecificeerd in een werkregeling tussen de partijen.
12. Herziening
12.1. De partijen zorgen voor regelmatige toetsing van de tenuitvoerlegging van deze bijlage en houden daarbij, voor zover nodig, rekening met relevante ontwikkelingen in beleid of regelgeving.
12.2. De toetsingen van deze bijlage worden uitgevoerd door het Gemengd Comité dat bij punt 7 van het Memorandum van samenwerking is opgericht (het „Gemengd Comité”).
13. Inwerkingtreding, amendementen en beëindiging
13.1. Deze bijlage treedt in werking op de datum waarop ze door het Gemengd Comité wordt vastgesteld en blijft van kracht tot ze wordt beëindigd.
13.2. Eventuele werkregelingen die krachtens deze bijlage zijn overeengekomen, treden in werking op de datum waarop ze door het Gemengd Comité zijn vastgesteld.
13.3. Voor wijzigingen of de beëindiging van werkregelingen die krachtens deze bijlage zijn vastgesteld, moet overeenstemming worden bereikt in het Gemengd Comité.
13.4. Deze bijlage kan te allen tijde door elke partij worden beëindigd. Zes maanden nadat de ene partij de andere schriftelijk in kennis heeft gesteld van de beëindiging, wordt deze van kracht, tenzij de kennisgeving van de beëindiging met wederzijdse instemming van de partijen wordt ingetrokken vóór de opzegtermijn van zes maanden is verstreken.
13.5. Wanneer het Memorandum van samenwerking wordt beëindigd, worden deze bijlage en alle werkregelingen die krachtens deze bijlage zijn vastgesteld, tegelijk beëindigd, niettegenstaande eventuele andere bepalingen van dit punt.