EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32015D1358

Uitvoeringsbesluit (EU) 2015/1358 van de Commissie van 4 augustus 2015 tot wijziging van de bijlagen XI, XII en XV bij Richtlijn 2003/85/EG van de Raad wat betreft de lijst van laboratoria die met levend mond-en-klauwzeervirus mogen werken en de minimumnormen inzake bioveiligheid die op die laboratoria van toepassing zijn (Kennisgeving geschied onder nummer C(2015) 5341) (Voor de EER relevante tekst)

PB L 209 van 6.8.2015, p. 11–16 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 20/04/2021; stilzwijgende opheffing door 32016R0429 en 32020R0687

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec_impl/2015/1358/oj

6.8.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 209/11


UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2015/1358 VAN DE COMMISSIE

van 4 augustus 2015

tot wijziging van de bijlagen XI, XII en XV bij Richtlijn 2003/85/EG van de Raad wat betreft de lijst van laboratoria die met levend mond-en-klauwzeervirus mogen werken en de minimumnormen inzake bioveiligheid die op die laboratoria van toepassing zijn

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2015) 5341)

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Richtlijn 2003/85/EG van de Raad van 29 september 2003 tot vaststelling van communautaire maatregelen voor de bestrijding van mond-en-klauwzeer, tot intrekking van Richtlijn 85/511/EEG en van de Beschikkingen 89/531/EEG en 91/665/EEG, en tot wijziging van Richtlijn 92/46/EEG (1), en met name artikel 67, lid 2, en artikel 87, lid 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Richtlijn 2003/85/EG worden de minimumbestrijdingsmaatregelen vastgesteld die bij het uitbreken van mond-en-klauwzeer moeten worden toegepast, alsook bepaalde preventieve maatregelen om ervoor te zorgen dat de bevoegde autoriteiten en de landbouwgemeenschap zelf beter bedacht zijn op mond-en-klauwzeer.

(2)

De in Richtlijn 2003/85/EG vastgestelde preventieve maatregelen omvatten de bepaling dat de lidstaten erop moeten toezien dat alleen in erkende laboratoria die in bijlage XI bij die richtlijn zijn opgenomen, wordt gewerkt met levend mond-en-klauwzeervirus voor onderzoek, diagnose of productie van vaccins.

(3)

Deel A van bijlage XI bij Richtlijn 2003/85/EG bevat de lijst van nationale laboratoria die met levend mond-en-klauwzeervirus mogen werken voor onderzoek en diagnose. Deel B van die bijlage bevat de lijst van laboratoria die met virusantigeen werken tijdens de productie van vaccins.

(4)

Kroatië en Litouwen hebben de Commissie er officieel van in kennis gesteld dat hun respectieve nationale referentielaboratoria niet langer beschouwd worden als laboratoria die voldoen aan de normen inzake bioveiligheid zoals bedoeld in artikel 65, onder d), van Richtlijn 2003/85/EG. De vermeldingen voor die landen moeten derhalve uit de lijst in deel A van bijlage XI bij die richtlijn worden verwijderd. Griekenland en Hongarije hebben wegens organisatorische wijzigingen verzocht de naam te wijzigen van hun nationaal laboratorium, dat in die lijst is opgenomen. Tsjechië heeft verzocht een spelfout te corrigeren in de naam van zijn nationaal laboratorium, dat in die lijst is opgenomen.

(5)

Omwille van de rechtszekerheid is het belangrijk dat de lijst van nationale laboratoria in deel A van bijlage XI bij Richtlijn 2003/85/EG wordt bijgewerkt. Het is derhalve nodig om de vermeldingen voor Kroatië en Litouwen uit die lijst van laboratoria te verwijderen, de namen van de nationale laboratoria in Tsjechië, Griekenland en Hongarije te wijzigen en in die lijst van laboratoria te specificeren dat het Pirbright Institute dienstdoet als nationaal referentielaboratorium voor Bulgarije, Kroatië, Litouwen en Portugal.

(6)

Duitsland heeft wegens organisatorische wijzigingen verzocht de naam te wijzigen van het in deel B van bijlage XI bij Richtlijn 2003/85/EG opgenomen laboratorium. Tegelijkertijd moet deel B van die bijlage worden gewijzigd om de ISO-landcode voor het Verenigd Koninkrijk te corrigeren.

(7)

Bijlage XI, delen A en B, bij Richtlijn 2003/85/EG moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(8)

In punt 1 van bijlage XII bij Richtlijn 2003/85/EG worden normen inzake bioveiligheid vastgesteld voor laboratoria die met levend mond-en-klauwzeervirus werken. In dat punt wordt bepaald dat dergelijke laboratoria ten minste moeten voldoen aan de minimumvoorschriften die zijn vastgesteld in de „Minimumnormen voor laboratoria die in vitro en in vivo werken met het mond-en-klauwzeervirus” die op 29 april 2009 werden goedgekeurd tijdens de 38e algemene vergadering van de Europese Commissie voor de bestrijding van mond-en-klauwzeer (EuFMD) in Rome (bioveiligheidsnormen). Tijdens de 40e algemene vergadering van de EuFMD van 22 tot 24 april 2013 in Rome (2) is een herziene versie van die bioveiligheidsnormen goedgekeurd.

(9)

De herziene versie van de bioveiligheidsnormen omvat afdeling I betreffende laboratoria die in vitro en in vivo werken met het mond-en-klauwzeervirus, en afdeling II betreffende laboratoria die in het kader van een nationaal rampenplan diagnostische onderzoeken voor mond-en-klauwzeer uitvoeren.

(10)

De verwijzing naar de bioveiligheidsnormen in punt 1 van bijlage XII bij Richtlijn 2003/85/EG moet derhalve worden gewijzigd om te verwijzen naar de relevante afdeling van de meest recente herziene versie van de minimumnormen.

(11)

Van juni 2009 tot juni 2012 heeft de Commissie in 15 lidstaten 19 audits uitgevoerd bij 16 nationale laboratoria en drie vaccinproducerende laboratoria die met levend mond-en-klauwzeervirus mogen werken en die opgenomen zijn in bijlage XI bij Richtlijn 2003/85/EG. Die audits hadden tot doel de officiële controles en de door die laboratoria toegepaste bioveiligheidssystemen te evalueren. Het resultaat van de audits werd voorgesteld tijdens een workshop over bioveiligheid voor laboratoria die met levend mond-en-klauwzeervirus werken die op 27 en 28 januari 2015 plaatsvond in Grange in Ierland. Het auditverslag werd onmiddellijk daarna bekendgemaakt (3).

(12)

De punten 2 en 3 van bijlage XII bij Richtlijn 2003/85/EG voorzien in de verplichte inspecties van de laboratoria en inrichtingen die met levend mond-en-klauwzeervirus werken en bepalen de frequentie van de inspecties en de samenstelling van het inspectieteam. Op basis van de aanbevelingen van de door de Commissie uitgevoerde reeks audits en rekening houdend met de verplichte officiële controles overeenkomstig artikel 45 van Verordening (EG) nr. 882/2004 van het Europees Parlement en de Raad (4) is het mogelijk om te voorzien in regelmatige en op risicoanalyse gerichte inspecties van de laboratoria die met levend mond-en-klauwzeervirus werken zonder vaste intervallen en teamsamenstellingen te bepalen.

(13)

Bijlage XII bij Richtlijn 2003/85/EG moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(14)

In bijlage XV bij Richtlijn 2003/85/EG worden de taken en bevoegdheden van nationale laboratoria vastgesteld. Omwille van de duidelijkheid moet worden gespecificeerd dat de verplichtingen van punt 3 van die bijlage slechts van toepassing zijn op de nationale laboratoria die overeenkomstig artikel 68, lid 1, onder c), van die richtlijn zijn aangewezen als nationale referentielaboratoria.

(15)

Een van de resultaten van de audits in de lidstaten en de discussie tijdens de workshop van 27 en 28 januari 2015 is bovendien dat de lidstaten de in punt 13 van bijlage XV bij Richtlijn 2003/85/EG bedoelde andere aangewezen laboratoria op voorhand in hun rampenplannen moeten opnemen en ervoor moeten zorgen dat de genomen maatregelen ter preventie van mogelijke uitsleep van mond-en-klauwzeervirus zijn gebaseerd op de aanbevelingen van afdeling II van de bioveiligheidsnormen betreffende laboratoria die in het kader van een nationaal rampenplan diagnostische onderzoeken voor mond-en-klauwzeer uitvoeren.

(16)

Bijlage XV bij Richtlijn 2003/85/EG moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(17)

Richtlijn 2003/85/EG moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(18)

De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

De bijlagen XI, XII en XV bij Richtlijn 2003/85/EG worden gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij dit besluit.

Artikel 2

Dit besluit is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 4 augustus 2015.

Voor de Commissie

Vytenis ANDRIUKAITIS

Lid van de Commissie


(1)  PB L 306 van 22.11.2003, blz. 1.

(2)  http://www.fao.org/fileadmin/user_upload/eufmd/Lab_guidelines/FMD_Minimumstandards_2013_Final_version.pdf

(3)  Report DG(SANCO) 2012-6916. Beschikbaar op: http://ec.europa.eu/food/fvo/overview_reports/details.cfm?rep_id=71

(4)  Verordening (EG) nr. 882/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 inzake officiële controles op de naleving van de wetgeving inzake diervoeders en levensmiddelen en de voorschriften inzake diergezondheid en dierenwelzijn (PB L 165 van 30.4.2004, blz. 1).


BIJLAGE

De bijlagen XI, XII en XV bij Richtlijn 2003/85/EG worden als volgt gewijzigd:

1)

De delen A en B van bijlage XI worden vervangen door:

„DEEL A

Nationale laboratoria die met levend mond-en-klauwzeervirus mogen werken

Lidstaat waar het laboratorium is gevestigd

Laboratorium

Lidstaten die van de diensten van dit laboratorium gebruikmaken

ISO-code

Naam

AT

Oostenrijk

Österreichische Agentur für Gesundheit und Ernährungssicherheit Veterinärmedizinische Untersuchungen Mödling

Oostenrijk

BE

België

Veterinary and Agrochemical Research Centre CODA-CERVA-VAR, Ukkel

België

Luxemburg

CZ

Tsjechië

Státní veterinární ústav Praha, Praha

Tsjechië

DE

Duitsland

Friedrich-Loeffler-Institut

Bundesforschungsinstitut für Tiergesundheit, Greifswald — Insel Riems

Duitsland

Slowakije

DK

Denemarken

Danmarks Tekniske Universitet, Veterinærinstituttet, Afdeling for Virologi, Lindholm

Danish Technical University, Veterinary Institute, Department of Virology, Lindholm

Denemarken

Finland

Zweden

EL

Griekenland

Διεύθυνση Κτηνιατρικού Κέντρου Αθηνών, Τμήμα Μοριακής Διαγνωστικής, Αφθώδους Πυρετού, Ιολογικών και Εξωτικών Νοσημάτων, Αγία Παρασκευή Αττικής

Griekenland

ES

Spanje

Laboratorio Central de Sanidad Animal, Algete, Madrid

Centro de Investigación en Sanidad Animal (CISA), Valdeolmos, Madrid

Spanje

FR

Frankrijk

Agence nationale de sécurité sanitaire de l'alimentation, de l'environnement et du travail (ANSES), Laboratoire de santé animale de Maisons-Alfort

Frankrijk

HU

Hongarije

Nemzeti Élelmiszerlánc-biztonsági Hivatal, Állategészségügyi Diagnosztikai Igazgatóság (NÉBIH-ÁDI), Budapest

Hongarije

IT

Italië

Istituto zooprofilattico sperimentale della Lombardia e dell'Emilia-Romagna, Brescia

Italië

Cyprus

NL

Nederland

Centraal Veterinair Instituut, Lelystad (CVI-Lelystad)

Nederland

PL

Polen

Zakład Pryszczycy Państwowego Instytutu Weterynaryjnego — Państwowego Instytutu Badawczego, Zduńska Wola

Polen

RO

Roemenië

Institutul de Diagnostic și Sănătate Animală, București

Roemenië

UK

Verenigd Koninkrijk

The Pirbright Institute

Verenigd Koninkrijk

Bulgarije

Kroatië

Estland

Finland

Ierland

Letland

Litouwen

Malta

Portugal

Slovenië

Zweden

DEEL B

Laboratoria die met levend mond-en-klauwzeervirus mogen werken voor de productie van vaccins

Lidstaat waar het laboratorium is gevestigd

Laboratorium

ISO-code

Naam

DE

Duitsland

Intervet International GmbH/MSD Animal Health, Köln

NL

Nederland

Merial S.A.S., Lelystad Laboratory, Lelystad

UK

Verenigd Koninkrijk

Merial, S.A.S., Pirbright Laboratory, Pirbright”

2)

Bijlage XII wordt vervangen door:

„BIJLAGE XII

NORMEN INZAKE BIOVEILIGHEID VOOR LABORATORIA EN INRICHTINGEN WAAR MET LEVEND MOND-EN-KLAUWZEERVIRUS WORDT GEWERKT

1.

De laboratoria en inrichtingen die met levend mond-en-klauwzeervirus werken, moeten ten minste functioneren overeenkomstig afdeling I van de „Minimumnormen inzake de beheersing van biologische risico's voor laboratoria die in vitro en in vivo werken met het mond-en-klauwzeervirus” in aanhangsel 7 van het verslag dat werd goedgekeurd tijdens de 40e algemene vergadering van de Europese Commissie voor de bestrijding van mond-en-klauwzeer (EuFMD) van 22 tot 24 april 2013 in Rome (bioveiligheidsnormen) (1).

2.

De laboratoria en inrichtingen waar met levend mond-en-klauwzeervirus wordt gewerkt, worden onderworpen aan regelmatige en op risicoanalyse gerichte inspecties, met inbegrip van de inspecties die door en namens de Europese Commissie worden uitgevoerd.

3.

Het inspectieteam heeft toegang tot de deskundigheid van de Commissie of een lidstaat inzake mond-en-klauwzeer en bioveiligheid in laboratoria waar met microbiologische gevaren wordt gewerkt.

4.

Door de Europese Commissie ingezette inspectieteams dienen bij de Commissie en de lidstaten een verslag in overeenkomstig Beschikking 98/139/EG.

3)

Bijlage XV wordt als volgt gewijzigd:

a)

punt 3 wordt vervangen door:

„3.

Nationale laboratoria die overeenkomstig artikel 68, lid 1, onder c), zijn aangewezen als de nationale referentielaboratoria moeten beschikken over geïnactiveerde referentiestammen van alle serotypes van het mond-en-klauwzeervirus, over immuunsera tegen de virussen en over alle andere reagentia die nodig zijn voor een snelle diagnose. Er moeten voortdurend passende celculturen klaar zijn om een negatief testresultaat te kunnen bevestigen.”;

b)

punt 13 wordt vervangen door:

„13.

Voor het uitvoeren tests, bijvoorbeeld serologische tests, waarbij niet met levend mond-en-klauwzeervirus wordt gewerkt, werken de nationale laboratoria samen met andere laboratoria die door de bevoegde autoriteiten zijn aangewezen en die in de in artikel 72 bedoelde rampenplannen voor mond-en-klauwzeer zijn opgenomen. In deze laboratoria wordt geen virusisolatie uitgevoerd (door besmetting van cellen of dieren) van monsters die afkomstig zijn van gevallen waarin een vesiculaire ziekte wordt vermoed. Dergelijke laboratoria moeten vastgestelde procedures hebben die de doeltreffende preventie van de mogelijke verspreiding van mond-en-klauwzeervirus waarborgen, rekening houdend met de aanbevelingen van afdeling II van de „Minimumnormen inzake de beheersing van biologische risico's voor laboratoria die in vitro en in vivo werken met het mond-en-klauwzeervirus” in aanhangsel 7 van het verslag dat werd goedgekeurd tijdens de 40e algemene vergadering van de Europese Commissie voor de bestrijding van mond-en-klauwzeer (EuFMD) van 22 tot 24 april 2013 in Rome (bioveiligheidsnormen) (2).

Monsters die geen duidelijk resultaat opleveren bij een door een dergelijk laboratorium verrichte test, moeten naar een nationaal referentielaboratorium worden gezonden voor het verrichten van confirmatietests.

(2)  http://www.fao.org/fileadmin/user_upload/eufmd/Lab_guidelines/FMD_Minimumstandards_2013_Final_version.pdf”."


(1)  http://www.fao.org/fileadmin/user_upload/eufmd/Lab_guidelines/FMD_Minimumstandards_2013_Final_version.pdf”.


Top