EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32015D0547

Besluit (EU) 2015/547 van de Commissie van 1 april 2015 inzake de veiligheidseisen waaraan Europese normen voor afvoerloze haarden op alcohol krachtens Richtlijn 2001/95/EG van het Europees Parlement en de Raad inzake algemene productveiligheid moeten voldoen Voor de EER relevante tekst

PB L 90 van 2.4.2015, p. 14–21 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document In force

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2015/547/oj

2.4.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 90/14


BESLUIT (EU) 2015/547 VAN DE COMMISSIE

van 1 april 2015

inzake de veiligheidseisen waaraan Europese normen voor afvoerloze haarden op alcohol krachtens Richtlijn 2001/95/EG van het Europees Parlement en de Raad inzake algemene productveiligheid moeten voldoen

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Richtlijn 2001/95/EG van het Europees Parlement en de Raad van 3 december 2001 inzake algemene productveiligheid (1), en met name artikel 4, lid 1, onder a),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Voor producten die voldoen aan nationale normen tot omzetting van Europese normen krachtens Richtlijn 2001/95/EG waarvan de referenties in het Publicatieblad van de Europese Unie zijn bekendgemaakt, geldt het vermoeden van veiligheid.

(2)

De Europese normen moeten worden opgesteld op basis van eisen die waarborgen dat producten die met die normen in overeenstemming zijn, voldoen aan het algemene veiligheidsvereiste van artikel 3 van Richtlijn 2001/95/EG.

(3)

Er bestaan geen Europese normen voor afvoerloze haarden op alcohol, hoewel er volgens de beschikbare studies diverse risico's aan verbonden zijn (2), (3). Veel modellen zijn ontworpen met uitneembare brandstofreservoirs die in een ruimte in de haard worden geplaatst, hetgeen betekent dat brandstof in die ruimte kan worden gemorst. De brandstof kan dan verdampen, in temperatuur toenemen en ontvlammen, waardoor plotselinge verbranding optreedt. Door de snelle vlamuitbreiding ontstaat het risico dat de gebruiker brandwonden oploopt, en kunnen materialen in de nabije omgeving vlam vatten. Een ethanolhaard bijvullen wanneer deze nog warm is, is zeer gevaarlijk omdat ethanol snel kan verdampen, kan ontbranden en een explosie kan veroorzaken. Vrijstaande vloermodellen kunnen te dicht in de buurt van brandbaar materiaal worden geplaatst, waardoor zij brand kunnen veroorzaken. Een gebrekkige installatie van wandmodellen kan leiden tot oververhitting, wat er vervolgens toe kan leiden dat de haard losraakt van de wand terwijl hij nog in bedrijf is (4). Ook bestaat het risico dat vrijstaande vloermodellen omvallen. Dit zou tot gevolg hebben dat de brandende brandstof uit de haard stroomt en het vuur zich uitbreidt tot de ruimte eromheen.

(4)

De verbranding van brandstoffen in afvoerloze haarden op alcohol kan de menselijke gezondheid in gevaar brengen. Bij onvolledige verbranding wordt de giftige verbinding koolmonoxide gevormd. Bij volledige verbranding wordt kooldioxide gevormd, dat gevaarlijk is voor de gezondheid en kan leiden tot hyperventilatie.

(5)

Bovendien is voor de montage van afvoerloze haarden geen controle door de bevoegde autoriteiten vereist.

(6)

Daarom moeten de eisen worden vastgesteld waaraan afvoerloze haarden op alcohol moeten voldoen om in overeenstemming te zijn met het algemene veiligheidsvereiste van artikel 3 van Richtlijn 2001/95/EG.

(7)

De in deze richtlijn vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité inzake algemene productveiligheid,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Definitie

In dit besluit wordt verstaan onder:

„afvoerloze haard op alcohol”: een toestel dat:

a)

is ontworpen om een decoratieve vlam te produceren door de verbranding van alcohol, maar niet geschikt is voor primaire verwarmingsdoeleinden, en

b)

niet is ontworpen om op een afvoer te worden aangesloten.

Artikel 2

Toepassingsgebied

Dit besluit is van toepassing op alle afvoerloze haarden voor huishoudelijk gebruik en hun accessoires, voor zover bestemd voor gebruik binnenshuis. Haarden waarvan de brandstofruimte een volume van minder dan 0,2 l heeft en die specifiek zijn ontworpen om voedsel te bereiden of warm te houden, vallen niet binnen de werkingssfeer van dit besluit.

Artikel 3

Veiligheidseisen

De specifieke veiligheidseisen voor de in artikel 1 bedoelde afvoerloze haarden op alcohol waaraan krachtens artikel 4 van Richtlijn 2001/95/EG opgestelde Europese normen moeten voldoen, worden vastgesteld in de bijlage bij dit besluit.

Artikel 4

Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 1 april 2015.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 11 van 15.1.2002, blz. 4.

(2)  Storesund A. K, Mai T. T. & Sesseng C, 2010, „Ethanol-fuelled, flue-less fireplaces. An evaluation”, SINTEF. http://nbl.sintef.no/publication/lists/docs/NBL_A09127.pdf.

(3)  http://www.sik.dk/content/download/5561/77087/version/1/file/Report+-+Bio+fireplaces+-+v5-3+(2).pdf.

(4)  http://www.cpsc.gov/CPSCPUB/PREREL/prhtml11/11164.html.


BIJLAGE

SPECIFIEKE VEILIGHEIDSVEREISTEN VOOR AFVOERLOZE HAARDEN OP ALCOHOL

1.1.   Constructie- en ontwerpvereisten

Algemene vereisten

Afvoerloze haarden op alcohol voor huishoudelijk gebruik moeten een maximaal brandstofverbruik hebben dat overeenkomt met een thermisch rendement van 4,5 kW.

Afvoerloze haarden op alcohol moeten zijn vervaardigd van materiaal dat niet vervormbaar is bij de in de afdeling „Oppervlaktetemperaturen” vermelde maximaal toelaatbare temperaturen. De materialen moeten voldoende bestand zijn tegen de heersende thermische, mechanische en chemische omstandigheden.

Wanneer vlamschermen worden gebruikt, moeten de constructie en de bevestiging aan de haard ervan zodanig zijn dat zij bestand zijn tegen de temperaturen waaraan ze worden blootgesteld.

Het gebruik van decoratieve elementen, zoals keramische hout of kiezels, is niet toegestaan in het gebied dat in contact komt met de vlammen.

Afvoerloze haarden op alcohol moeten zodanig worden ontworpen dat onbedoelde herontsteking en terugslag van verbrandingsgassen worden voorkomen.

De verbranding van brandstoffen in afvoerloze haarden op alcohol mag de menselijke gezondheid niet in gevaar brengen.

Afvoerloze haarden op alcohol moeten zodanig zijn ontworpen dat wordt voorkomen dat gemorste brandstof zich kan ophopen in gesloten ruimten binnen het toestel, waaruit zij kan verdampen waardoor zij een explosie kan veroorzaken.

Het toestel moet zodanig gebouwd zijn dat lekkage van brandstof volledig wordt voorkomen.

Stabiliteit

Ongewilde verplaatsing of kantelen van afvoerloze haarden op alcohol tijdens het gebruik mogen geen gevaar voor de veiligheid opleveren.

Toestellen op wielen moeten zijn voorzien van gemakkelijk te bedienen vergrendelbare remmen.

Vrijstaande afvoerloze haarden op alcohol moeten zijn voorzien van steunen om te voorkomen dat zij omvallen, en worden getest op hun stabiliteit bij aanstoten. Indien de haard deze test niet met succes doorstaat, moet hij zodanig zijn gebouwd dat hij te allen tijde veilig blijft.

Gemonteerde toestellen moeten ook worden getest op hun stabiliteit bij aanstoten. Wandhaken moeten zodanig zijn gebouwd dat wordt voorkomen dat het toestel van de haken kan worden getild wanneer het onbedoeld omhoog wordt geduwd.

Hulpstukken (bv. wielen of handgrepen) waarmee de haard makkelijker kan worden verplaatst

Afvoerloze haarden op alcohol met wielen en/of handgrepen die zijn bedoeld om ze te kunnen verplaatsen, moeten zodanig zijn ontworpen dat het vuur moet worden gedoofd voordat de haard kan worden verplaatst.

Ontsteking

Bij het ontsteken van de afvoerloze haard op alcohol moet de gebruiker op een veilige horizontale afstand van het apparaat kunnen blijven. Als alternatief moet de haard worden uitgerust met een veilig ingebouwd ontstekingsmechanisme.

Werking van de brandende haard

De afvoerloze haard op alcohol moet branden met een stabiele vlam die geen roet produceert. Wanneer de haard brandt, moet het brandstofverbruik constant blijven en mag er geen risico bestaan op een ongecontroleerde werking van de brander.

Doven

De gebruiker moet een afvoerloze haard op alcohol te allen tijde veilig kunnen doven.

Herontsteken

Het ontwerp van de afvoerloze haarden op alcohol moet het mogelijk maken dat het toestel veilig kan worden herontstoken, zelfs wanneer het reservoir niet vol is.

Herontsteken voorkomen indien dit onveilig is

Het mag niet mogelijk zijn de afvoerloze haard op alcohol te herontsteken voordat alle onderdelen van het toestel, met inbegrip van de brander, een veilige temperatuur van 60 °C of lager hebben bereikt. De gebruiksaanwijzing moet informatie bevatten over de tijd die nodig is om de haard voldoende te laten afkoelen om veilig te kunnen worden herontstoken, zodat de gebruiker niet in de verleiding komt de herontsteking te forceren door manipulatie van het beveiligingsmechanisme dat herontsteking bij onveilige temperaturen tegengaat.

Vullen en bijvullen

Het ontwerp van de afvoerloze haard op alcohol moet ervoor zorgen dat vullen en bijvullen veilig verloopt, en beletten dat het reservoir van de haard wordt bijgevuld terwijl de haard brandt.

In de gebruiksaanwijzing die bij afvoerloze haarden op alcohol wordt meegeleverd moeten gebruikers erop worden gewezen dat het reservoir niet mag worden gevuld terwijl de haard in bedrijf is. Deze informatie moet duidelijk worden gepresenteerd en onder de aandacht van de gebruiker worden gebracht. Bovendien moet dezelfde informatie ook worden verstrekt door middel van geschikte waarschuwingsetiketten die duidelijk zichtbaar op het toestel zelf zijn aangebracht.

Toegankelijke oppervlakken

Ervan uitgaande dat de haard overeenkomstig de montagevoorschriften van de fabrikant is gemonteerd, mag het niet mogelijk zijn dat de gebruiker per ongeluk in aanraking komt met de vlam, de brander of enig ander actief of heet oppervlak van de haard.

Oppervlaktetemperaturen

Toegankelijke oppervlakken, met uitzondering van actieve oppervlakken, mogen geen onveilige temperaturen bereiken wanneer de afvoerloze haard op alcohol in bedrijf is.

De toename van de temperatuur (gemeten vanaf de begintemperatuur op het moment van ontsteken) van de oppervlakken die niet zijn bedoeld om door de gebruiker te worden aangeraakt wanneer de haard in bedrijf is, mag niet meer bedragen dan:

60 K voor metalen of metaalachtige oppervlakken;

65 K voor geëmailleerde metalen oppervlakken;

80 K voor glazen en keramische oppervlakken;

100 K voor kunststof oppervlakken, en

70 K voor oppervlakken van enig ander materiaal.

De toename van de temperatuur (gemeten vanaf de begintemperatuur op het moment van ontsteken) van de oppervlakken die zijn bedoeld om door de gebruiker te worden aangeraakt wanneer de haard in bedrijf is, d.w.z. die mogelijk door de gebruiker moeten worden aangeraakt om de haard te bedienen, mag niet meer bedragen dan:

35 K voor metalen of metaalachtige oppervlakken;

45 K voor keramische en geëmailleerde metalen oppervlakken, en

60 K voor oppervlakken van kunstof of vergelijkbare materialen.

Deze grenswaarden zijn ook van toepassing op oppervlakken en de lucht binnen 50 mm van het vlambereik.

Glazen oppervlakken (bv. schermen) en hun bevestigingsmiddelen waarvan redelijkerwijs kan worden aangenomen dat zij heet zijn omdat zij zich dicht bij open vuur bevinden, hoeven niet aan de bovenstaande vereisten te voldoen.

Op de punten waarop de haard in contact komt met de vloer of de tafel, mag de temperatuur aan de oppervlakte van de haardsokkel niet meer dan 65 K boven de kamertemperatuur liggen.

In aanvulling op het vereiste dat de kamertemperatuur met niet meer dan 65 K mag worden overschreden, wordt de maximumtemperatuur, die in geen geval mag worden overschreden, als volgt vastgesteld: op de punten waarop de haard in contact komt met de vloer of de tafel, mag de temperatuur van de haardsokkel niet meer dan 85 °C bedragen, ongeacht de kamertemperatuur.

De oppervlaktetemperatuur op naastgelegen wanden mag niet meer dan 65 K boven de kamertemperatuur liggen en mag nooit meer dan 85 °C bedragen.

De temperatuurgrenzen voor handvatten en knoppen die bestemd zijn om door de eigenaar tijdens de normale bediening van de haard te worden gebruikt, moeten worden vastgesteld in overeenstemming met passende richtsnoeren, zoals Cenelec-richtsnoer 29, naargelang de materialen waarvan zij zijn gemaakt. De temperatuurgrenzen voor deze delen van de haard liggen lager dan de bovengenoemde temperaturen.

Brandstofreservoir en brandstofsysteem

De maximale brandstofcapaciteit van het toestel moet worden beperkt naargelang het risico op brand en explosie.

De norm moet voorschrijven dat alle tests worden uitgevoerd met het brandstofreservoir gevuld tot de capaciteit die in die specifieke situatie potentieel het meeste gevaar oplevert.

Het brandstofreservoir moet zodanig worden gebouwd dat lekkage volledig wordt voorkomen. Lekkage of overvullen mag de veiligheid van het toestel niet in gevaar brengen.

Het brandstofsysteem, met inbegrip van eventuele verzegelingen, moet mechanisch voldoende sterk zijn om bestand zijn tegen de bij het verwachte normale gebruik optredende belastingen. Het moet voldoende corrosiebestendig zijn om bestand te zijn tegen de langetermijneffecten van blootstelling aan de gebruikte brandstof. Het ontwerp van de brander moet zodanig zijn dat het optreden van corrosie wordt voorkomen.

Veiligheid van kinderen

De afvoerloze haard op alcohol moet zodanig zijn ontworpen dat wordt voorkomen dat kinderen met de brandstof en/of de vlam in aanraking komen.

1.2.   Uitrusting en bevestigingsmiddelen voor de montage van de haard

Montagesystemen

De montagesystemen die bij de afvoerloze haard op alcohol worden meegeleverd, moeten mechanisch voldoende sterk zijn en bestand zijn tegen hoge temperaturen, zodat zij de haard tijdens zijn verwachte levensduur veilig kunnen dragen.

Als het toestel is ontworpen om op de vloer of aan de wand of het plafond te worden gemonteerd, moet het montagesysteem zodanig zijn ontworpen dat wordt voorkomen dat het toestel onbedoeld loskomt.

Wandpluggen en bevestigingen

Indien bij de afvoerloze haard op alcohol wandpluggen en bevestigingen worden meegeleverd, moeten deze op lange termijn mechanisch voldoende sterk zijn en over de juiste thermische eigenschappen beschikken.

De gebruikershandleiding moet de gebruiker waarschuwen dat hij alleen gebruik moet maken van de meegeleverde wandpluggen en bevestigingen, of van wandpluggen en bevestigingen met de juiste mechanische sterkte en thermische eigenschappen.

1.3.   Aanvullende uitrusting

Uitrusting voor het veilig ontsteken en het veilig doven van de haard moet zijn ingebouwd in of worden meegeleverd bij het toestel.

1.4.   Emissies

Afvoerloze haarden op alcohol moeten zodanig worden gebouwd dat zich geen risico's voor de menselijke gezondheid voordoen als gevolg van verbrandings- of andere emissies, dankzij een intrinsiek veilig ontwerp en een intrinsiek veilige constructie, of, indien dit niet mogelijk is, dankzij passende beschermingsmaatregelen, waaronder ook alarmvoorzieningen, of informatie voor de gebruikers.

De norm moet met name betrekking hebben op:

koolmonoxide en kooldioxide (CO, CO2);

stikstofoxiden zoals NO, NO2 en NOX;

aldehyden zoals formaldehyde;

vluchtige organische stoffen (VOS);

aromatische koolwaterstoffen zoals benzeen en polycyclische aromatische koolwaterstoffen (PAK's);

roet en andere deeltjesemissies;

emissies ten gevolge van onverbrande brandstof, en

alle andere emissies die relevant kunnen zijn.

De standaardbepalingen met betrekking tot koolmonoxide en stikstofoxiden moeten overeenstemmen met de recentste versie van de richtsnoeren van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO): de „WHO guidelines for indoor air quality: selected pollutants” (1) en de „Environmental Health Criteria” (EHC) (2).

De standaardbepalingen inzake kooldioxide moeten overeenstemmen met Richtlijn 2006/15/EG van de Commissie (3).

1.5.   Veiligheidsinformatie, gebruikershandleiding en identificatie van de fabrikant en importeur

Algemeen

De veiligheidsinformatie moet samen met de namen van de fabrikant en de importeur worden vermeld op de afvoerloze haard op alcohol of op de verpakking ervan, dan wel worden opgenomen in de gebruiksaanwijzing.

De norm moet precies vermelden welke veiligheidsinstructies op het product zelf moeten worden aangebracht en welke waarschuwingen en instructies in de gebruiksaanwijzing kunnen worden opgenomen of op de verpakking kunnen worden vermeld.

De informatie moet worden verstrekt in de taal of talen van het land waarin de haard in de detailhandel voor verkoop wordt aangeboden. De informatie moet in elke taal als één doorlopende tekst worden gepresenteerd en mag niet worden onderbroken door andere tekst. Aanvullende teksten in een andere taal mogen niet afleiden van de voorgeschreven informatie.

De informatie die op de haard wordt aangebracht moet zichtbaar, leesbaar en onuitwisbaar zijn en hetzij op een door heetstempelen aangebracht etiket of rechtstreeks op het toestel zelf zijn gedrukt.

Veiligheidsinformatie

De veiligheidsinformatie moet duidelijk zichtbaar worden vermeld en duidelijk worden overgebracht in de gebruiksaanwijzing of op de verpakking en, indien aangegeven in de norm, op de afvoerloze haard op alcohol zelf. Deze informatie behelst ten minste:

„Gebruik uitsluitend de soorten en hoeveelheden brandstof zoals vermeld in de richtsnoeren in de gebruikershandleiding.”,

„Tijdens gebruik goed ventileren.”,

„Nooit brandstof in het toestel gieten wanneer het in bedrijf of nog warm is.”,

„Nooit het brandstofreservoir overvullen; veeg eventueel gemorste brandstof zorgvuldig weg voordat u het toestel ontsteekt.”,

„Voorkom overmatige tocht tijdens gebruik.”,

„Nooit een warm toestel ontsteken.”,

„Nooit het toestel verplaatsen terwijl het in bedrijf is.”,

„Nooit kleine kinderen of huisdieren zonder toezicht in de buurt van een brandende haard laten.”,

„Alleen monteren, gebruiken en onderhouden volgens de aanwijzingen van de fabrikant.”.

Voor toestellen die zijn voorzien van wielen moet ook de volgende aanwijzing worden opgenomen: „Vóór gebruik van de haard altijd de remmen vergrendelen.”.

Daarnaast moet de minimale veilige afstand van brandbare materialen worden vermeld waarop de haard kan worden geplaatst.

De gebruikers moeten tevens op de hoogte worden gesteld van de etiketteringsconventies voor brandstoffen, en met name van de informatie over de eigenschappen van de verschillende brandstoffen die door de etikettering ervan wordt verstrekt.

Voor zover dit in de norm wordt toegestaan, kan de schriftelijke veiligheidsinformatie vergezeld gaan van geschikte pictogrammen.

Gebruikershandleiding

Bij de afvoerloze haard op alcohol moet een gebruikershandleiding worden meegeleverd, die de volgende informatie moet bevatten:

de vereiste (minimale) afstand van de verbrandingskamer waarop een mechanisme voor het ontsteken van de afvoerloze haard op alcohol mag worden gemonteerd;

de vereiste kenmerken van de wand (of andere structuur) voor montage op de wand van een afvoerloze haard op alcohol, met inbegrip van aanwijzingen omtrent toereikende ventilatieruimten voor warmteafvoer;

de vereisten met betrekking tot de bevestigingsmiddelen waarmee wandmodellen van afvoerloze haarden op alcohol (en, in voorkomend geval, vrijstaande haarden) worden bevestigd;

vereisten met betrekking tot de plaatsing en de structurele omgeving van de vrijstaande afvoerloze haard op alcohol, met name de vloer en, in voorkomend geval, het plafond, en

vereisten met betrekking tot de wand waarop een afvoerloze haard op alcohol zal worden gemonteerd, met speciale vermelding van de soorten wanden die bijzondere aandacht vereisen, bv. gipswanden of houten wanden.

Daarnaast moet de gebruikershandleiding informatie bevatten over:

de soort(en) brandstof die gebruikt mogen worden, en additieven die in die brandstof zijn toegestaan, om te waarborgen dat de afvoerloze haard op alcohol veilig brandt en dat de maximale emissies niet worden overschreden;

de vereiste ventilatie van de ruimte;

de minimale veilige afstand van brandbare materialen waarop de haard kan worden geplaatst, en

de minimale afmetingen van de ruimte of het minimale vloeroppervlak.

Voorts moet de gebruikershandleiding:

uitleggen hoe de brandstof in de afvoerloze haard op alcohol moet worden ingebracht (en de gebruikers waarschuwen dat zij geen brandstof in een warme haard mogen gieten);

uitleggen hoe de brandstof veilig kan worden bewaard en vermelden welke beperkingen voor de opslag binnenshuis worden opgelegd in de nationale en/of regionale wetgeving in het land waar het toestel in de handel wordt gebracht;

uitleggen hoe een afvoerloze haard op alcohol moet worden gedoofd;

informatie verstrekken over geschikte brandblusapparatuur en aanbevelen dat dergelijke apparatuur in de buurt van de haard wordt geplaatst;

waarschuwen tegen het gebruik van de afvoerloze haard op alcohol in een tochtige omgeving;

aanwijzingen geven voor het veilig ontsteken en herontsteken van de haard;

waarschuwen tegen het ontsteken van een warme afvoerloze haard op alcohol, en

gebruikers instrueren een in bedrijf zijnde afvoerloze haard op alcohol nooit te verplaatsen en, als de haard is voorzien van wielen, om bij het gebruik van het toestel de remmen te vergrendelen.

Identificatie van de fabrikant en de importeur

Fabrikanten (4) moeten hun naam, geregistreerde handelsnaam of hun geregistreerde merknaam en het contactadres op de afvoerloze haard op alcohol zelf, of op de verpakking en in een bij de haard gevoegd document vermelden.

Tevens brengen zij op het product zelf gegevens aan aan de hand waarvan het product kan worden geïdentificeerd (serie- of partijnummer).

Importeurs (5) moeten hun naam, geregistreerde handelsnaam of hun geregistreerde merknaam en het contactadres op de afvoerloze haard op alcohol zelf, of op de verpakking en in een bij de haard gevoegd document vermelden. Wanneer de importeur uitsluitend om deze vereiste gegevens op het product zelf aan te brengen, de verpakking zou moeten openen, kan worden volstaan met vermelding van de naam, geregistreerde handelsnaam of geregistreerde merknaam en het contactadres op de verpakking of in een bij de haard gevoegd document.


(1)  Wereldgezondheidsorganisatie, 2010: http://www.euro.who.int/en/health-topics/environment-and-health/air-quality/publications/2010/who-guidelines-for-indoor-air-quality-selected-pollutants.

(2)  http://www.who.int/ipcs/publications/ehc/ehc_alphabetical/en/index.html.

(3)  Richtlijn 2006/15/EG van de Commissie van 7 februari 2006 tot vaststelling van een tweede lijst van indicatieve grenswaarden voor beroepsmatige blootstelling ter uitvoering van Richtlijn 98/24/EG van de Raad en tot wijziging van de Richtlijnen 91/322/EEG en 2000/39/EG (PB L 38 van 9.2.2006, blz. 36).

(4)  Zoals gedefinieerd in artikel R1 van hoofdstuk R1 van bijlage I bij Besluit nr. 768/2008/EG van het Europees Parlement en de Raad van 9 juli 2008 betreffende een gemeenschappelijk kader voor het verhandelen van producten en tot intrekking van Besluit 93/465/EEG van de Raad (PB L 218 van 13.8.2008, blz. 82).

(5)  Zie voetnoot 4.


Top