This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 32013R1022
Regulation (EU) No 1022/2013 of the European Parliament and of the Council of 22 October 2013 amending Regulation (EU) No 1093/2010 establishing a European Supervisory Authority (European Banking Authority) as regards the conferral of specific tasks on the European Central Bank pursuant to Council Regulation (EU) No 1024/2013
Verordening (EU) nr. 1022/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 22 oktober 2013 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1093/2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Bankautoriteit) waarbij aan de Europese Centrale Bank specifieke taken worden opgedragen krachtens Verordening (EU) nr. 1024/2013 van de Raad
Verordening (EU) nr. 1022/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 22 oktober 2013 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1093/2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Bankautoriteit) waarbij aan de Europese Centrale Bank specifieke taken worden opgedragen krachtens Verordening (EU) nr. 1024/2013 van de Raad
PB L 287 van 29.10.2013, p. 5–14
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
In force
29.10.2013 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 287/5 |
VERORDENING (EU) Nr. 1022/2013 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD
van 22 oktober 2013
tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1093/2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Bankautoriteit) waarbij aan de Europese Centrale Bank specifieke taken worden opgedragen krachtens Verordening (EU) nr. 1024/2013 van de Raad
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 114,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Na toezending van het ontwerp van de wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,
Gezien het advies van de Europese Centrale Bank (1),
Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (2),
Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (3),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Op 29 juni 2012 hebben de staatshoofden en regeringsleiders van de eurozone de Commissie verzocht voorstellen in te dienen om een gemeenschappelijk toezichtmechanisme in te stellen waarbij de Europese Centrale Bank (ECB) wordt betrokken. De Europese Raad heeft in zijn conclusies van 29 juni 2012 zijn voorzitter verzocht om, in nauwe samenwerking met de voorzitter van de Commissie, de voorzitter van de eurogroep en de president van de ECB, een specifieke, aan een tijdschema gebonden routekaart voor het verwezenlijken van een echte economische en monetaire unie te ontwikkelen, die concrete voorstellen betreffende het vrijwaren van de eenheid en de integriteit van de interne markt voor financiële diensten zal omvatten. |
(2) |
Het instellen van een gemeenschappelijk toezichtmechanisme is een eerste stap naar de oprichting van een Europese bankenunie die gebaseerd is op een werkelijk gemeenschappelijk rulebook voor financiële diensten en nieuwe regelingen voor depositogarantie en voor afwikkeling. |
(3) |
Om te voorzien in een gemeenschappelijk toezichtmechanisme, worden bij Verordening (EU) nr. 1024/2013 van de Raad (4) aan de ECB specifieke taken opgedragen betreffende het beleid op het gebied van het prudentieel toezicht op kredietinstellingen in lidstaten die de euro als munt hebben en stelt andere lidstaten in staat een nauwe samenwerking met de ECB aan te gaan. |
(4) |
De toekenning aan de ECB van taken met betrekking tot kredietinstellingen in sommige lidstaten mag de werking van de interne markt voor financiële diensten op geen enkele manier belemmeren. De Europese Toezichthoudende Autoriteit (Europese Bankautoriteit) (European Banking Authority - EBA), opgericht bij Verordening (EU) nr. 1093/2010 van het Europees Parlement en de Raad (5), moet daarom zijn rol behouden en al haar bestaande bevoegdheden en taken houden: zij moet doorgaan met het ontwikkelen van en het bijdragen aan de consistente toepassing van het voor alle lidstaten toepasselijke, gemeenschappelijke rulebook en aan de versterking van toezichtpraktijken door de gehele Unie heen vergroten. |
(5) |
Het is van cruciaal belang dat de bankenunie mechanismen voor democratische verantwoording bevat. |
(6) |
Bij de uitoefening van de haar opgedragen taken, en met inachtneming van de doelstelling de veiligheid en betrouwbaarheid van kredietinstellingen zeker te stellen, dient de EBA ten volle rekening te houden met de diversiteit van de kredietinstellingen en met hun omvang en bedrijfsmodellen, alsmede met de systeemvoordelen van diversiteit in het Europese bankwezen. |
(7) |
Teneinde de beste toezichtpraktijken in de interne markt te bevorderen is het van fundamenteel belang dat het gemeenschappelijke rulebook vergezeld gaat van een Europees handboek voor het toezicht op financiële instellingen, dat door de EBA in overleg met de bevoegde autoriteiten wordt opgesteld. Dat handboek voor toezicht moet de beste praktijken in de Unie aangaande methodieken en werkwijzen voor toezicht aanwijzen zodat de internationale en Europese kernbeginselen worden nageleefd. Het handboek dient niet in de vorm van juridisch bindende handelingen te worden gegoten noch mag het oordeelkundig toezicht worden beperkt. Het moet alle onder de EBA vallende terreinen bestrijken, inclusief, voor zover van toepassing, de consumentenbescherming en de bestrijding van witwassen. Het moet meeteenheden en methodieken voor risicobeoordeling, het onderkennen van vroege alarmsignalen en criteria voor toezichtmaatregelen vaststellen. De bevoegde autoriteiten moeten het handboek gebruiken. Het gebruik van het handboek dient te worden beschouwd als een significant element bij de beoordeling van de convergentie van toezichtpraktijken en de collegiale toetsing op grond van Verordening (EU) nr. 1093/2010. |
(8) |
De EBA moet in staat worden gesteld om informatie bij financiële instellingen op te vragen in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 1093/2010 en dit met betrekking tot ieder soort van informatie, waartoe deze financiële instelling rechtens inzage heeft, met inbegrip van gegevens die berusten bij personen die door die financiële instelling voor het verrichten van werkzaamheden worden betaald, controles die voor die instelling door externe auditors worden verricht en afschriften van ter zake doende documenten, boeken en bescheiden. |
(9) |
Verzoeken van de EBA om informatie dienen naar behoren gemotiveerd te worden en met redenen omkleed te zijn. Bezwaren aangaande specifieke verzoeken om informatie, op grond van onverenigbaarheid met Verordening (EU) nr. 1093/2010 dienen in overeenstemming met de desbetreffende procedures te worden ingediend. Indien een geadresseerde van een verzoek om informatie dergelijke bezwaren opwerpt, dient dit de geadresseerde niet te ontslaan van de verplichting de verlangde informatie te verstrekken. Het Hof van Justitie van de Europese Unie dient de bevoegdheid te krijgen om in overeenstemming met de in het Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie vastgelegde procedures, te beoordelen of een specifiek verzoek van de EBA om informatie verenigbaar is met deze verordening. |
(10) |
De interne markt en de samenhang van de Unie moeten worden veiliggesteld en daarom moeten in dit kaderzaken met betrekking tot het bestuur en de stemregelingen van de EBA met zorg worden overwogen en moeten de gelijke behandeling van de lidstaten die deelnemen aan het gemeenschappelijk toezichtmechanisme (GTM) zoals opgericht bij Verordening (EU) nr. 1024/2013 en van andere lidstaten worden gegarandeerd. |
(11) |
Aangezien de EBA, waarin alle lidstaten met gelijke rechten deelnemen, opgericht is met het doel om de consistente toepassing van het gemeenschappelijke rulebook tot ontwikkeling te brengen en daaraan bij te dragen, en om de samenhang van toezichtpraktijken binnen de Unie te versterken, en aangezien de Europese Centrale Bank een leidende rol heeft binnen het GTM, moet de EBA worden uitgerust met adequate instrumenten die haar in staat stellen de opgedragen taken met betrekking tot de integriteit van de interne markt efficiënt uit te voeren. |
(12) |
Gelet op de toezichttaken die bij Verordening nr. 1024/2013 aan de ECB zijn opgedragen, moet de EBA haar taken ook ten aanzien van de ECB op dezelfde manier kunnen uitoefenen als ten aanzien van andere bevoegde autoriteiten. Met name de bestaande mechanismen voor beslechting van meningsverschillen en maatregelen in noodsituaties moeten dienovereenkomstig worden aangepast om hun doeltreffendheid te kunnen behouden. |
(13) |
Om haar faciliterende en coördinerende taak in noodsituaties te kunnen verrichten dient de EBA volledig te worden ingelicht over relevante ontwikkelingen en dient zij te worden uitgenodigd om als waarnemer deel te nemen aan elke relevante bijeenkomst van de desbetreffende bevoegde autoriteiten, dit impliceert het recht het woord te nemen of gelijk welke andere bijdrage te leveren. |
(14) |
Om te waarborgen dat de belangen van alle lidstaten op passende wijze in aanmerking worden genomen en de EBA correct kan functioneren met het oog op de handhaving en de verdieping van de interne markt voor financiële diensten, moet de stemregeling binnen haar raad van toezichthouders worden aangepast. |
(15) |
Besluiten betreffende inbreuken op het Unierecht en betreffende de beslechting van meningsverschillen moeten worden onderzocht door een door de raad van toezichthouders benoemd onafhankelijk panel dat bestaat uit leden met stemrecht van de raad van toezichthouders die geen belangenconflicten hebben. De door het panel aan de raad van toezichthouders voorgestelde besluiten moeten met gewone meerderheid van de stemgerechtigde leden van de raad van toezichthouders worden aangenomen, welke moet bestaan uit een gewone meerderheid van zijn leden van bevoegde autoriteiten uit lidstaten die aan het GTM deelnemen ("deelnemende lidstaten") en een gewone meerderheid van zijn leden van bevoegde autoriteiten uit lidstaten die daarin niet deelnemen ("niet-deelnemende lidstaten"). |
(16) |
Besluiten betreffende maatregelen in noodsituaties moeten met gewone meerderheid van de raad van toezichthouders worden aangenomen, welke moet bestaan uit een gewone meerderheid van zijn leden van bevoegde autoriteiten uit deelnemende lidstaten en een gewone meerderheid van zijn leden van bevoegde autoriteiten uit niet-deelnemende lidstaten. |
(17) |
Besluiten betreffende de handelingen als genoemd in artikelen 10 tot en met 16 van Verordening (EU) nr. 1093/2010 en de maatregelen en besluiten vastgesteld uit hoofde van artikel 9, lid 5, derde alinea, en hoofdstuk VI van die verordening, moeten door de raad van toezichthouders met gekwalificeerde meerderheid worden aangenomen, die ten minste moet bestaan uit een gewone meerderheid van zijn leden van bevoegde autoriteiten uit deelnemende lidstaten en een gewone meerderheid van zijn leden van bevoegde autoriteiten uit niet-deelnemende lidstaten. |
(18) |
De EBA moet een reglement van orde voor het panel ontwikkelen, dat de onafhankelijkheid en de objectiviteit ervan verzekert. |
(19) |
De raad van bestuur moet evenwichtig samengesteld zijn, en niet-deelnemende lidstaten moeten behoorlijk vertegenwoordigd zijn. |
(20) |
Bij de benoeming van de leden van de interne instanties en comités van de EBA moet zorg worden gedragen voor een geografisch evenwicht tussen de lidstaten. |
(21) |
Om te zorgen voor een correcte werking van de EBA en een toereikende vertegenwoordiging van alle lidstaten, moeten de stemregeling, de samenstelling van de raad van bestuur en de samenstelling van het onafhankelijk panel in het oog worden gehouden. Zij moeten na verloop van een passende termijn worden herzien, rekening houdend met de opgedane ervaring en de ontwikkelingen. |
(22) |
Een lidstaat of een groep van lidstaten mag als platform voor financiële diensten niet rechtstreeks of onrechtstreeks worden gediscrimineerd. |
(23) |
De EBA moet worden voorzien van passende financiële en personele middelen die noodzakelijk zijn om eventuele krachtens deze verordening opgedragen aanvullende taken naar behoren te vervullen. Daartoe moet in de procedure voor de opstelling en de uitvoering van en het toezicht op de begroting, zoals vastgesteld in de artikelen 63 en 64 van Verordening (EU) nr. 1093/2010, rekening worden gehouden met deze aanvullende taken. De EBA moet erop toezien dat de hoogste maatstaven op het gebied van doeltreffendheid worden gehanteerd. |
(24) |
Daar de doelstellingen van deze verordening, te weten het bereiken van een hoog niveau van effectieve en consistente prudentiële regelgeving en van effectief en consistent toezicht in alle lidstaten ter bescherming van de integriteit, de efficiëntie en de ordelijke werking van de interne markt, en ter handhaving van de stabiliteit van het financiële stelsel, niet voldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt maar deze doelstellingen vanwege de omvang van het optreden beter door de Unie kunnen worden bereikt, kan de Unie overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan nodig is om deze doelstellingen te verwezenlijken. |
(25) |
Verordening (EU) nr. 1093/2010 dient derhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd, |
HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Verordening (EU) nr. 1093/2010 wordt als volgt gewijzigd:
1) |
Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:
|
2) |
In artikel 2, lid 2, wordt punt f) vervangen door:
|
3) |
Artikel 3 wordt vervangen door: "Artikel 3 Verantwoordingsplicht van de Autoriteiten De in artikel 2, lid 2, onder a) tot en met d), bedoelde autoriteiten leggen verantwoording af aan het Europees Parlement en aan de Raad. De Europese Centrale Bank legt, overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1024/2013, aan het Europees Parlement en aan de Raad verantwoording af wat betreft de uitoefening van de toezichttaken die aan haar zijn opgedragen krachtens die verordening.". |
4) |
In artikel 4, lid 2, wordt punt i) vervangen door:
|
5) |
Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:
|
6) |
Artikel 9 wordt als volgt gewijzigd:
|
7) |
Artikel 18 wordt als volgt gewijzigd:
|
8) |
Artikel 19, lid 1, eerste alinea, wordt vervangen door: "1. Onverminderd de in artikel 17 vastgestelde bevoegdheden kan de Autoriteit, indien een bevoegde autoriteit in procedureel of inhoudelijk opzicht van mening verschilt over door een andere bevoegde autoriteit genomen of niet genomen maatregelen in de gevallen die vermeld zijn in de in artikel 1, lid 2, bedoelde Uniehandelingen, op verzoek van een of meer betrokken bevoegde autoriteiten, die bevoegde autoriteiten bijstaan bij het bereiken van overeenstemming overeenkomstig de in de leden 2 tot en met 4 van dit artikel vastgestelde procedure.". |
9) |
Het volgende artikel wordt ingevoegd: "Artikel 20 bis Convergentie van procedures voor toetsing door toezichthouders De Autoriteit bevordert binnen haar bevoegdheden de convergentie van de procedures van toezichthouders voor toetsing en evaluatie in overeenstemming met Richtlijn 2013/36/EU teneinde in de Unie sterke toezichtnormen tot stand te brengen.". |
10) |
Artikel 21 wordt als volgt gewijzigd:
|
11) |
Aan artikel 22 wordt het volgende lid toegevoegd: "1 bis. De Autoriteit gaat op zijn minst jaarlijks na of het uitvoeren van Uniebrede beoordelingen van de weerbaarheid van financiële instellingen, in overeenstemming met artikel 32, dienstig is en brengt het Europees Parlement, de Raad en de Commissie op de hoogte van haar bevindingen. Wanneer degelijke Uniebrede beoordelingen worden uitgevoerd en de Autoriteit het dienstig acht, maakt zij voor elke deelnemende financiële instelling de resultaten bekend.". |
12) |
Artikel 25, lid 1, wordt vervangen door: "1. De Autoriteit draagt bij tot en neemt actief deel in de ontwikkeling en coördinatie van doeltreffende, consistente en geactualiseerde herstel- en afwikkelingsplannen voor financiële instellingen. Wanneer hierin is voorzien in de in artikel 1, lid 2, bedoelde Uniehandelingen, draagt de Autoriteit bij tot de ontwikkeling van procedures voor noodsituaties en preventieve maatregelen teneinde het systeemeffect van het failliet gaan van financiële instellingen zo beperkt mogelijk te houden."; |
13) |
in artikel 27, lid 2, wordt de eerste alinea vervangen door: "2. De Autoriteit beoordeelt de noodzaak van een systeem van coherente, solide en geloofwaardige financieringsmechanismen, met passende financieringsinstrumenten, gekoppeld aan een reeks gecoördineerde regelingen voor crisismanagement.". |
14) |
In artikel 29, lid 2, wordt de volgende alinea toegevoegd: "Om tot een gemeenschappelijke toezichtcultuur te komen ontwikkelt en actualiseert de Autoriteit, rekening houdend met veranderende bedrijfspraktijken en bedrijfsmodellen van financiële instellingen, een Europees handboek voor het toezicht op financiële instellingen voor de gehele Unie. Het Europese handboek voor het toezicht geeft de beste toezichtpraktijken inzake methodieken en werkwijzen weer.". |
15) |
Artikel 30, lid 3, wordt vervangen door: "3. Op basis van een collegiale toetsing kan de Autoriteit uit hoofde van artikel 16 richtsnoeren en aanbevelingen geven. Overeenkomstig artikel 16, lid 3, streven de bevoegde autoriteiten ernaar deze richtsnoeren en aanbevelingen op te volgen. Bij het opstellen van ontwerpen van technische regulerings- of uitvoeringsnormen overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 15 houdt de Autoriteit rekening met het resultaat van de collegiale toetsing alsmede met alle andere informatie die zij bij de uitvoering van haar taken heeft verkregen, om te zorgen voor convergentie in de richting van de normen en de praktijken met de hoogste kwaliteit. 3 bis. De Autoriteit legt de Commissie een advies voor indien uit de collegiale toetsing of andere informatie die zij bij de uitvoering van haar taken heeft verkregen, blijkt dat er een wetgevingsinitiatief nodig is voor de nadere harmonisatie van prudentiële regels.". |
16) |
Artikel 31, tweede alinea, wordt als volgt gewijzigd:
|
17) |
Artikel 32 wordt als volgt gewijzigd:
|
18) |
Artikel 35 wordt als volgt gewijzigd:
|
19) |
Artikel 36 wordt als volgt gewijzigd:
|
20) |
Artikel 37 wordt als volgt gewijzigd:
|
21) |
Artikel 40 wordt als volgt gewijzigd:
|
22) |
In artikel 41 worden leden 2, 3 en 4 vervangen door: "1 bis. Voor de toepassing van artikel 17 roept de raad van toezichthouders een onafhankelijk panel bijeen dat bestaat uit de voorzitter van de raad van toezichthouders en zes andere leden, die geen vertegenwoordiger zijn van de bevoegde autoriteit die een inbreuk op het Unierecht zou hebben gepleegd en die noch een belang hebben bij de kwestie noch directe banden hebben met de betrokken bevoegde autoriteit. Elk lid van het panel heeft één stem. Een besluit van het panel wordt aangenomen wanneer minstens vier leden van het panel voorstemmen. 2. Voor de toepassing van artikel 19 roept de raad van toezichthouders een onafhankelijk panel bijeen dat bestaat uit de voorzitter van de raad van toezichthouders en uit zes andere leden die geen vertegenwoordiger zijn van de bevoegde autoriteiten die bij het meningsverschil betrokken zijn en die noch een belang bij het conflict noch directe banden met de betrokken bevoegde autoriteiten hebben. Elk lid van het panel heeft één stem. Besluiten van het panel worden aangenomen wanneer minstens vier leden van het panel voorstemmen. 3. De panels, bedoeld in dit artikel, leggen de raad van toezichthouders een besluit krachtens artikel 17 of artikel 19 ter definitieve vaststelling voor. 4. De raad van toezichthouders stelt voor het in dit artikel bedoelde panel een reglement van orde vast.". |
23) |
Aan artikel 42 wordt het volgende lid toegevoegd: "De eerste en de twee alinea laat de bij Verordening (EU) nr. 1024/2013 aan de Europese Centrale Bank opgedragen taken onverlet.". |
24) |
Artikel 44 wordt als volgt gewijzigd:
|
25) |
In artikel 45, lid 1, wordt de derde alinea vervangen door: "Het mandaat van de door de raad van toezichthouders verkozen leden bedraagt tweeënhalf jaar. Deze termijn kan één keer worden verlengd. De samenstelling van de raad van bestuur is evenwichtig en proportioneel en vormt een afspiegeling van de gehele Unie. De raad van bestuur telt ten minste twee vertegenwoordigers van niet-deelnemende lidstaten. De mandaten zijn overlappend en er geldt een passend roulatiesysteem.". |
26) |
In artikel 47 wordt lid 4 vervangen door: "4. De raad van bestuur stelt het personeelsbeleid van de Autoriteit vast en krachtens artikel 68, lid 2, de nodige maatregelen voor de tenuitvoerlegging van het Statuut van de ambtenaren.". |
27) |
Het volgende artikel wordt ingevoegd: "Artikel 49 bis Kosten De voorzitter maakt de georganiseerde vergaderingen en de genoten gastvrijheid openbaar. Onkostenvergoedingen worden bijgehouden in een openbaar register overeenkomstig het Statuut van de ambtenaren.". |
28) |
Het volgende artikel wordt ingevoegd: "Artikel 52 bis Kosten De uitvoerend directeur maakt bijeenkomsten en de genoten gastvrijheid openbaar. Onkostenvergoedingen worden bijgehouden in een openbaar register overeenkomstig het Statuut van de ambtenaren.". |
29) |
Artikel 63, lid 7, wordt geschrapt. |
30) |
In artikel 81 wordt lid 3 vervangen door: "3. Met betrekking tot het rechtstreeks toezicht op instellingen of infrastructuren met een Europese reikwijdte stelt de Commissie, in het licht van de marktontwikkelingen, de stabiliteit van de interne markt en de cohesie van de Unie, jaarlijks een verslag op over de vraag of de autoriteit meer toezichttaken op dit gebied moet krijgen.". |
31) |
Het volgende artikel wordt ingevoegd: "Artikel 81 bis Evaluatie van de stemregeling Met ingang van de datum waarop het aantal niet-deelnemende lidstaten vier bereikt, evalueert de Commissie de werking van de in de artikelen 41 en 44 omschreven stemregeling, rekening houdend met de sinds de inwerkingtreding van deze verordening opgedane ervaring, en brengt zij hierover verslag uit aan het Europees Parlement, de Europese Raad en de Raad.". |
Artikel 2
Onverminderd artikel 81 van Verordening (EU) nr. 1093/2010 brengt de Commissie uiterlijk 31 december 2015 een verslag uit over de toepassing van de bepalingen van deze verordening met betrekking tot:
a) |
de samenstelling van de raad van bestuur; en |
b) |
de samenstelling van de onafhankelijke panels bedoeld in artikel 41 van Verordening (EU) nr. 1093/2010, die besluiten ten behoeve van de toepassing van de artikelen 17 en 19 van die verordening voorbereiden. |
Het verslag houdt met name rekening met eventuele ontwikkelingen in het aantal deelnemende lidstaten, en onderzoekt of op basis van deze ontwikkelingen verdere aanpassingen noodzakelijk zijn die ervoor zorgen dat de besluiten van de EBA worden genomen met het oog op de handhaving en versterking van de interne markt voor diensten.
Artikel 3
Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Straatsburg, 22 oktober 2013.
Voor het Europees Parlement
De voorzitter
M. SCHULZ
Voor de Raad
De voorzitter
V. LEŠKEVIČIUS
(1) PB C 30 van 1.2.2013, blz. 6.
(2) PB C 11 van 15.1.2013, blz. 34.
(3) Standpunt van het Europees Parlement van 12 september 2013 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 15 oktober 2013.
(4) Verordening (EU) nr. 1024/2013 van de Raad van 15 oktober 2013 waarbij aan de Europese Centrale Bank specifieke taken worden opgedragen betreffende het beleid inzake het prudentieel toezicht op kredietinstellingen (Zie bladzijde 63 van dit Publicatieblad).
(5) PB L 331 van 15.12.2010, blz. 12.
(6) PB L 176 van 27.6.2013, blz. 1.
(7) PB L 176 van 27.6.2013, blz. 338.
(8) Verordening (EU) nr. 1024/2013 van de Raad van 15 oktober 2013 waarbij aan de Europese Centrale Bank specifieke taken worden opgedragen betreffende het beleid inzake het prudentieel toezicht op kredietinstellingen (PB L 287, 29.10.2013, blz. 63)";
(9) PB L 56 van 4.3.1968, blz. 1.".