EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32011D0479

2011/479/: Besluit van de Commissie van 27 juli 2011 inzake de veiligheidseisen waaraan Europese normen voor turntoestellen krachtens Richtlijn 2001/95/EG van het Europees Parlement en de Raad moeten voldoen Voor de EER relevante tekst

PB L 197 van 29.7.2011, p. 13–16 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document In force

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2011/479/oj

29.7.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 197/13


BESLUIT VAN DE COMMISSIE

van 27 juli 2011

inzake de veiligheidseisen waaraan Europese normen voor turntoestellen krachtens Richtlijn 2001/95/EG van het Europees Parlement en de Raad moeten voldoen

(Voor de EER relevante tekst)

(2011/479/EU)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Richtlijn 2001/95/EG van het Europees Parlement en de Raad van 3 december 2001 inzake algemene productveiligheid (1), en met name artikel 4, lid 1, onder a),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Richtlijn 2001/95/EG bepaalt dat de Europese normalisatie-instellingen Europese normen moeten opstellen. Deze normen moeten waarborgen dat producten aan het algemene veiligheidsvereiste van die richtlijn voldoen.

(2)

Overeenkomstig Richtlijn 2001/95/EG wordt een product verondersteld veilig te zijn wanneer het voldoet aan de niet-bindende nationale normen tot omzetting van de Europese normen waarvan de referenties door de Commissie in het Publicatieblad van de Europese Unie zijn bekendgemaakt

(3)

Bij artikel 4 van Richtlijn 2001/95/EG wordt de procedure vastgesteld voor de opstelling van de Europese normen. Volgens die procedure bepaalt de Commissie de specifieke veiligheidseisen waaraan de Europese normen moeten voldoen en verleent zij vervolgens mandaten aan de Europese normalisatie-instellingen om die normen uit te werken.

(4)

De Commissie maakt de referentienummers van de op deze wijze aangenomen Europese normen bekend in het Publicatieblad van de Europese Unie. Overeenkomstig artikel 4, lid 2, tweede alinea, van Richtlijn 2001/95/EG kunnen de referenties van de Europese normen die de Europese normalisatie-instellingen vóór de inwerkingtreding van die richtlijn hebben aangenomen, zelfs wanneer de Commissie geen mandaat heeft verleend, in het Publicatieblad van de Europese Unie worden bekendgemaakt, indien die normen een waarborg bieden voor het in die richtlijn vastgestelde algemene veiligheidsvereiste.

(5)

De Commissie heeft bij Beschikking 2005/718/EG (2) de referenties van zeven Europese normen betreffende de veiligheid van turntoestellen in het Publicatieblad van de Europese Unie bekendgemaakt.

(6)

De zeven Europese normen betreffende de veiligheid van turntoestellen waarop Beschikking 2005/718/EG betrekking heeft, berusten niet op een mandaat van de Commissie overeenkomstig artikel 4, lid 1 van Richtlijn 2001/95/EG.

(7)

Een van die normen, EN 913:1996, is door een nieuwe versie vervangen, namelijk EN 913:2008. Deze nieuwe versie is na de inwerkingtreding van Richtlijn 2001/95/EG aangenomen en de referentie ervan kan als gevolg daarvan niet worden bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie, aangezien een mandaat van de Commissie dat specifieke veiligheidseisen omvat, ontbreekt.

(8)

Om te kunnen beoordelen of de nieuwe versie en eventuele latere versies van de Europese normen voor turntoestellen in overeenstemming zijn met het algemene veiligheidsvereiste van Richtlijn 2001/95/EG moet de procedure van artikel 4 van die richtlijn worden toegepast.

(9)

De Commissie dient derhalve specifieke veiligheidseisen vast te stellen voor turntoestellen, zodat zij de Europese normalisatie-instellingen kan opdragen om op basis van die eisen desbetreffende Europese normen op te stellen.

(10)

Zodra de desbetreffende normen beschikbaar zijn en op voorwaarde dat de Commissie besluit de referenties daarvan in het Publicatieblad van de Europese Unie bekend te maken volgens de procedure van artikel 4, lid 2, van Richtlijn 2001/95/EG, moeten turntoestellen worden verondersteld te voldoen aan het algemene veiligheidsvereiste van die richtlijn, voor zover het de veiligheidseisen betreft waarop de normen betrekking hebben.

(11)

De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het bij artikel 15 van Richtlijn 2001/95/EG ingestelde comité,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

In dit besluit wordt onder „turntoestellen” verstaan: toestellen, gebruikt voor training, lichaamsoefening of wedstrijden, waarbij in groepsverband of individueel geturnd wordt. Deze toestellen staan op de grond of zijn bevestigd aan het plafond of een muur of een andere vaste structuur. Zij zijn permanent geïnstalleerd of kunnen worden verplaatst en aangepast voor gebruik.

Artikel 2

De specifieke veiligheidseisen voor de in artikel 1 bedoelde producten waaraan de Europese normen overeenkomstig artikel 4 van Richtlijn 2001/95/EG moeten voldoen, worden vastgesteld in de bijlage bij dit besluit.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 27 juli 2011.

Voor de Commissie

De voorzitter

José Manuel BARROSO


(1)  PB L 11 van 15.1.2002, blz. 4.

(2)  PB L 271 van 15.10.2005, blz. 51.


BIJLAGE

SPECIFIEKE VEILIGHEIDSEISEN VOOR TURNTOESTELLEN

Deel I

Producten en productdefinitie

De turntoestellen waarop dit mandaat betrekking heeft, worden gebruikt voor training, lichaamsoefening of wedstrijden, waarbij in groepsverband of individueel geturnd wordt. Deze toestellen staan op de grond of zijn bevestigd aan het plafond of een muur of een andere vaste structuur. Zij zijn permanent geïnstalleerd of kunnen worden verplaatst en aangepast voor gebruik.

Voor sommige specifieke turntoestellen worden de algemene eisen aangevuld met extra veiligheidseisen.

Deel II

A.   Algemene veiligheidseisen

De producten moeten voldoen aan het in Richtlijn 2001/95/EG genoemde algemene veiligheidsvereiste en „veilig” zijn in de zin van artikel 2, onder b), van die richtlijn. Het product moet met name bij normale en redelijkerwijs te verwachten gebruiksomstandigheden, met inbegrip van opslag, veilig vervoer naar de opslagruimte, installatie, onderhoud en demontage, en gedurende de gehele levensduur ervan, veilig zijn. Het product dient ook veilig te zijn voor professionele gebruikers (zoals trainers en docenten).

Bij een normaal en redelijkerwijs te verwachten gebruik van de turntoestellen moet het risico van letsel of aantasting van de gezondheid en de veiligheid tot het uiterste worden beperkt. Alle tijdens normaal of beoogd gebruik voor de gebruiker toegankelijke delen mogen geen lichamelijk letsel opleveren of de gezondheid van de gebruiker negatief beïnvloeden.

Een normaliter te verwachten gebruik van deze producten is de training van kinderen (bijvoorbeeld op school en in sportclubs), die in de regel een geringer risicobesef hebben dan volwassenen. Wanneer risico’s niet voldoende kunnen worden ondervangen door ontwerp of beveiligingsvoorzieningen, moet het nog aanwezige risico worden aangepakt via aan voor het toezicht verantwoordelijke personen gerichte productinformatie.

De gebruikers moeten in kennis worden gesteld van de mogelijke risico’s en gevaren en de mogelijkheden om deze te voorkomen.

B.   Specifieke veiligheidseisen

Op grond van het in Richtlijn 2001/95/EG bedoelde algemene veiligheidsvereiste dient minimaal rekening te worden gehouden met het volgende:

a)

oppervlakteafwerking;

b)

openingen en punten met beknellings- en kneuzingsgevaar;

c)

onopzettelijk vallen;

d)

valpartij van een hoogte;

e)

stabiliteit en sterkte;

f)

instellingsapparatuur;

g)

schokdemping van kussen;

h)

markering. Alle turntoestellen moeten meer in het bijzonder van de volgende informatie zijn voorzien:

1.

het nummer van de desbetreffende Europese norm;

2.

naam, handelsmerk of andere identificatiemiddelen van de fabrikant, detailhandelaar of importeur;

3.

productiejaar;

4.

maximumaantal gebruikers waarvoor het toestel is bestemd;

5.

gebruiksaanwijzing;

i)

beknelling en verwurging;

j)

botsing;

k)

duurzaamheid;

l)

elektrische schokken.

Daarnaast moet in het bijzonder worden gelet op:

a)

risico’s als gevolg van onvoldoende draagvermogen van het toestel, waarbij rekening wordt gehouden met de sterkte, stijfheid en veerkracht van de gebruikte materialen;

b)

risico’s als gevolg van verlies aan stabiliteit van het toestel, waarbij rekening wordt gehouden met de ondersteuning van het toestel en de grond, alsook met eventueel te dragen gewicht op het toestel;

c)

risico’s als gevolg van het gebruik van elektrische energie en van stroomcircuits;

d)

risico’s als gevolg van toegepaste mechanische of hydraulische energie;

e)

risico’s als gevolg van het gebruik van het toestel, waaronder vallen, snijwonden, beknelling, verstikking, botsingen en overbelasting van het lichaam;

f)

risico’s als gevolg van de toegankelijkheid van het toestel, met inbegrip van toegankelijkheid in het geval van defecten en noodsituaties;

g)

risico’s als gevolg van mogelijke interacties tussen het toestel en toevallige omstanders (bijvoorbeeld toeschouwers);

h)

risico’s als gevolg van onvoldoende onderhoud;

i)

risico’s als gevolg van de montage, demontage en hantering van de toestellen;

j)

risico’s als gevolg van de blootstelling aan chemische stoffen.

Op grond van het in Richtlijn 2001/95/EG bedoelde algemene veiligheidsvereiste dienen minimaal de volgende tests te worden overwogen:

a)

bepaling van het beknellingsgevaar;

b)

mechanische belasting voor de bepaling van stabiliteit en sterkte;

c)

bepaling van de schokdemping van het kussen;

d)

testrapport.

C.   Voorbeelden van turntoestellen

Op grond van de in Richtlijn 2001/95/EG bedoelde algemene veiligheidseisen bevat de volgende — niet volledige — lijst voorbeelden van de verschillende soorten turntoestellen:

a)

brug met gelijke leggers en combinatie van brug met ongelijke/gelijke leggers;

b)

brug met ongelijke leggers;

c)

springkasten;

d)

paarden en turnbokken;

e)

rekstokken;

f)

balken, ladders en klimrekken;

g)

evenwichtsbalken;

h)

ringentoestellen;

i)

trampolines;

j)

springtafels.


Top