EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32011D0270

Besluit 2011/270/GBVB van de Raad van 5 mei 2011 houdende benoeming van de speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie in Kosovo

PB L 119 van 7.5.2011, p. 12–14 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 31/01/2012: This act has been changed. Current consolidated version: 28/07/2011

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2011/270/oj

7.5.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 119/12


BESLUIT 2011/270/GBVB VAN DE RAAD

van 5 mei 2011

houdende benoeming van de speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie in Kosovo (1)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 28, artikel 31, lid 2, en artikel 33,

Gezien het voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Veiligheidsraad van de Verenigde Naties heeft op 10 juni 1999 Resolutie 1244 aangenomen.

(2)

De Raad heeft op 15 september 2006 Gemeenschappelijk Optreden 2006/623/GBVB (2) vastgesteld, betreffende de instelling van een team dat zal bijdragen tot de vestiging van een eventueel internationaal civiel bureau in Kosovo, waaronder begrepen de diensten van een speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie (voorbereidingsteam ICB/SVEU).

(3)

De Europese Raad van 13 en 14 december 2007 heeft erop gewezen dat de Unie bereid is een leidinggevende rol te spelen bij de versterking van de stabiliteit in de regio en de uitvoering van een regeling die de toekomstige status van Kosovo bepaalt. De Europese Raad verklaarde dat de Unie bereid is Kosovo bij te staan op de weg naar duurzame stabiliteit, onder meer door een missie in het kader van het gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid (GVDB) en een bijdrage aan een internationaal civiel bureau als onderdeel van de internationale aanwezigheid.

(4)

De Raad heeft op 4 februari 2008 Gemeenschappelijk Optreden 2008/123/GBVB (3) aangenomen, waarbij de heer Pieter FEITH is benoemd tot speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie (SVEU) in Kosovo; zijn mandaat verstrijkt op 30 april 2011.

(5)

De heer Fernando GENTILINI moet worden benoemd tot SVEU in Kosovo voor de periode van 1 mei 2011 tot en met 31 juli 2011.

(6)

Het stabilisatie- en associatieproces is het strategische kader voor het beleid van de Unie ten aanzien van de westelijke Balkan, en de instrumenten ervan, waaronder een Europees partnerschap, een politieke en technische dialoog in het kader van de dialoog binnen het stabilisatie- en associatieproces, en de bijbehorende bijstandsprogramma's van de Unie, zijn van toepassing op Kosovo.

(7)

Het mandaat van de SVEU moet worden vervuld in coördinatie met de Commissie teneinde te zorgen voor samenhang met andere activiteiten op dit terrein die onder de bevoegdheid van de Unie vallen.

(8)

De SVEU zal zijn mandaat uitvoeren in een mogelijk verslechterende situatie die de verwezenlijking van de doelstellingen van het externe optreden van de Unie, als geformuleerd in artikel 21 van het Verdrag, kan hinderen,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie

De heer Fernando GENTILINI wordt benoemd tot speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie (SVEU) in Kosovo voor de periode van 1 mei 2011 tot en met 31 juli 2011. Het mandaat van de SVEU kan eerder worden beëindigd, indien de Raad daartoe besluit op een voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid (HV).

Artikel 2

Beleidsdoelstellingen

Het mandaat van de SVEU is gebaseerd op de beleidsdoelstellingen van de Unie in Kosovo. Deze omvatten een leidinggevende rol bij de versterking van de stabiliteit in de regio en bij de uitvoering van een regeling die de toekomstige status van Kosovo bepaalt, teneinde te komen tot een stabiel, levensvatbaar, vreedzaam, democratisch en multi-etnisch Kosovo dat op basis van goede nabuurschapsbetrekkingen tot samenwerking en stabiliteit in de regio bijdraagt en zich voor de rechtsstaat en voor de bescherming van minderheden en van het cultureel en religieus erfgoed inzet.

Artikel 3

Mandaat

Met het oog op de verwezenlijking van de beleidsdoelstellingen omvat het mandaat van de SVEU het volgende:

a)

advisering en ondersteuning door de Unie in het politieke proces aanbieden;

b)

de algehele politieke coördinatie van de Unie in Kosovo behartigen;

c)

plaatselijke politieke aansturing aan het hoofd van de rechtsstaatmissie van de Europese Unie in Kosovo (EULEX KOSOVO), ook betreffende de politieke aspecten van aangelegenheden in verband met uitvoeringsbevoegdheden;

d)

consistentie en samenhang van het optreden van de Unie ten overstaan van het publiek waarborgen. De woordvoerder van de SVEU vormt voor de media in Kosovo het voornaamste contactpunt van de Unie betreffende vraagstukken op het gebied van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid/gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid (GBVB/GVDB). Alle activiteiten in verband met voorlichting aan pers en publiek geschieden doorlopend in nauwe coördinatie met de woordvoerder van de HV/de persdienst van de Raad;

e)

overeenkomstig het mensenrechtenbeleid van de Unie en de richtsnoeren van de Unie inzake mensenrechten bijdragen tot de ontwikkeling en bestendiging van het respect voor de mensenrechten en de fundamentele vrijheden in Kosovo, mede ten aanzien van vrouwen en kinderen.

Artikel 4

Uitvoering van het mandaat

1.   De SVEU is onder het gezag van de HV verantwoordelijk voor de uitvoering van het mandaat.

2.   Het Politiek en Veiligheidscomité (PVC) onderhoudt een bevoorrechte relatie met de SVEU en vormt het eerste contactpunt van de SVEU met de Raad. Onverminderd de bevoegdheden van de HV zorgt het PVC binnen het kader van het mandaat voor strategische aansturing en politieke leiding ten behoeve van de SVEU.

3.   De SVEU werkt nauw samen met de Europese Dienst voor extern optreden (EDEO).

Artikel 5

Financiering

1.   Het financieel referentiebedrag ter dekking van de kosten in verband met het mandaat van de SVEU voor de periode van 1 mei 2011 tot en met 31 juli 2011 bedraagt 690 000 EUR.

2.   De uitgaven worden beheerd volgens de procedures en voorschriften die van toepassing zijn op de algemene begroting van de Unie. Onderdanen van de landen van de westelijke Balkan mogen inschrijven bij aanbestedingen.

3.   Voor het uitgavenbeheer wordt een overeenkomst gesloten tussen de SVEU en de Commissie. De SVEU legt van alle uitgaven verantwoording af aan de Commissie.

Artikel 6

Samenstelling van het team

1.   Er wordt een speciale staf benoemd die de SVEU moet bijstaan bij de uitvoering van zijn mandaat en zal bijdragen tot de samenhang, de zichtbaarheid en de doeltreffendheid van het algehele optreden van de Unie in Kosovo. Binnen de grenzen van zijn mandaat en de daartoe vrijgemaakte financiële middelen is de SVEU verantwoordelijk voor het samenstellen van zijn team. In het team dient de door het mandaat vereiste deskundigheid inzake specifieke beleidsvraagstukken aanwezig te zijn. De SVEU houdt de Raad en de Commissie onmiddellijk op de hoogte van de samenstelling van zijn team.

2.   De lidstaten, de instellingen van de Unie en de EDEO kunnen voorstellen personeel te detacheren bij de SVEU. De bezoldiging van het gedetacheerde personeel komt ten laste van respectievelijk de lidstaat, de betrokken instelling van de Unie of de EDEO. Deskundigen die door de lidstaten bij de instellingen van de Unie of de EDEO zijn gedetacheerd, kunnen eveneens aan de SVEU worden toegewezen. Internationaal aangeworven personeel moet de nationaliteit van een lidstaat hebben.

3.   Al het gedetacheerde personeel blijft onder het administratieve gezag van de detacherende lidstaat, van de instelling van de Unie of van de EDEO, en voert zijn taken uit en handelt in het belang van het mandaat van de SVEU.

Artikel 7

Voorrechten en immuniteiten van de SVEU en zijn personeel

De voorrechten, immuniteiten en andere garanties die noodzakelijk zijn voor de uitvoering en het goede verloop van de missie van de SVEU en van zijn medewerkers, worden naargelang het geval met de ontvangende partij(en) overeengekomen. De lidstaten en de Commissie verlenen daartoe alle nodige steun.

Artikel 8

Beveiliging van gerubriceerde gegevens

1.   De SVEU en de leden van zijn team leven de beveiligingsbeginselen en -minimumnormen na die zijn vastgelegd in Besluit 2001/264/EG van de Raad van 19 maart 2001 tot vaststelling van beveiligingsvoorschriften van de Raad (4), met name wanneer zij gerubriceerde EU-gegevens behandelen.

2.   De HV is gemachtigd om gerubriceerde gegevens en documenten van de Europese Unie tot op het niveau „CONFIDENTIEL UE” die ten behoeve van het optreden zijn opgesteld, overeenkomstig de beveiligingsvoorschriften van de Raad vrij te geven aan de NAVO/KFOR.

3.   De HV is gemachtigd om, naargelang van de operationele behoeften van de SVEU, gerubriceerde gegevens en documenten van de Europese Unie tot op het niveau „RESTREINT UE”, die ten behoeve van het optreden zijn opgesteld, overeenkomstig de beveiligingsvoorschriften van de Raad vrij te geven aan de Verenigde Naties (VN) en de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE). Te dien einde worden plaatselijke regelingen opgesteld.

4.   De HV is gemachtigd om niet-gerubriceerde documenten van de Europese Unie betreffende de beraadslagingen van de Raad over het optreden die onder de geheimhoudingsplicht van artikel 6, lid 1, van het reglement van orde van de Raad (5) vallen, vrij te geven aan derden die bij dit besluit betrokken zijn.

Artikel 9

Toegang tot informatie en logistieke steun

1.   De lidstaten, de Commissie en het secretariaat-generaal van de Raad zorgen ervoor dat de SVEU toegang krijgt tot alle relevante informatie.

2.   De delegatie van de Unie in de regio en/of de lidstaten, naargelang van het geval, verlenen logistieke steun.

Artikel 10

Veiligheid

Overeenkomstig het beleid van de Unie inzake de veiligheid van personeel dat op grond van titel V van het Verdrag wordt ingezet in operaties buiten de Unie, neemt de SVEU alle redelijkerwijs haalbare maatregelen voor de beveiliging van het personeel dat rechtstreeks onder zijn gezag staat, in overeenstemming met zijn mandaat en de veiligheidssituatie in het gebied waarvoor hij verantwoordelijk is; met name:

a)

stelt hij een missiespecifiek veiligheidsplan op, dat onder meer missiespecifieke fysieke, organisatorische en procedurele beveiligingsmaatregelen voor het beheer van personeelsbewegingen naar en binnen het missiegebied, het beheer van veiligheidsincidenten en een nood- en evacuatieplan van de missie behelst;

b)

zorgt hij ervoor dat alle buiten de Unie ingezette personeelsleden gedekt zijn door een op de omstandigheden in het missiegebied afgestemde verzekering voor grote risico's;

c)

zorgt hij ervoor dat alle buiten de Europese Unie ingezette leden van zijn team, ook het ter plaatse aangeworven personeel, voor of bij aankomst in het missiegebied een passende beveiligingsopleiding hebben genoten waarvan de inhoud is bepaald op basis van de risicoklasse waarin het missiegebied is ingedeeld;

d)

zorgt hij ervoor dat alle naar aanleiding van de geregelde beveiligingsbeoordelingen overeengekomen aanbevelingen worden opgevolgd, en brengt hij aan de HV, de Raad en de Commissie schriftelijk verslag uit over de uitvoering daarvan en over andere veiligheidskwesties in het kader van het tussentijds verslag en het verslag over de uitvoering van zijn mandaat.

Artikel 11

Rapportage

De SVEU brengt geregeld mondeling en schriftelijk verslag uit aan de HV en aan het PVC. De SVEU brengt zo nodig tevens verslag uit aan de werkgroepen van de Raad. De geregelde schriftelijke verslagen worden verspreid via het COREU-netwerk. Op aanbeveling van de HV of het PVC kan de SVEU ook verslag uitbrengen aan de Raad Buitenlandse Zaken.

Artikel 12

Coördinatie

1.   De SVEU bevordert de algehele politieke coördinatie van de Unie. Hij helpt ervoor te zorgen dat alle instrumenten van de Unie ter plaatse op coherente wijze worden ingezet om de beleidsdoelstellingen van de Unie te verwezenlijken. De activiteiten van de SVEU worden gecoördineerd met die van de Commissie, en in voorkomend geval met die van de andere SVEU's die actief zijn in de regio. De SVEU verstrekt regelmatig informatie aan de missies van de lidstaten en aan de delegaties van de Unie.

2.   Ter plaatse worden nauwe contacten onderhouden met de hoofden van de delegaties van de Unie in de regio en met de missiehoofden van de lidstaten. Zij zullen alles doen wat in hun vermogen ligt om de SVEU bij te staan in de uitvoering van zijn mandaat. De SVEU verzorgt plaatselijke politieke aansturing aan het hoofd van EULEX KOSOVO, ook betreffende de politieke aspecten van aangelegenheden in verband met uitvoeringsbevoegdheden. De SVEU en de civiele operationele commandant plegen indien nodig overleg.

3.   De SVEU onderhoudt eveneens contacten met relevante plaatselijke instanties en andere internationale en regionale actoren ter plaatse.

4.   De SVEU draagt samen met de andere actoren van de Unie die op het terrein aanwezig zijn, zorg voor de verspreiding en uitwisseling van informatie onder de actoren van de Unie ter plaatse, zodat een in hoge mate gemeenschappelijk situatiebewustzijn en een in hoge mate gemeenschappelijke situatiebeoordeling worden bewerkstelligd.

Artikel 13

Evaluatie

De toepassing van dit besluit en de samenhang ervan met andere bijdragen van de Unie in de regio worden op gezette tijden geëvalueerd. De SVEU legt de HV, de Raad en de Commissie aan het eind van zijn mandaat een uitvoerig verslag over de uitvoering van het mandaat voor.

Artikel 14

Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld.

Het is van toepassing met ingang van 1 mei 2011.

Gedaan te Brussel, 5 mei 2011.

Voor de Raad

De voorzitter

MARTONYI J.


(1)  Ingevolge Resolutie 1244 (1999) van de VN-Veiligheidsraad.

(2)  PB L 253 van 16.9.2006, blz. 29.

(3)  PB L 42 van 16.2.2008, blz. 88.

(4)  PB L 101 van 11.4.2001, blz. 1.

(5)  Besluit 2009/937/EU van de Raad van 1 december 2009 houdende vaststelling van zijn reglement van orde (PB L 325 van 11.12.2009, blz. 35).


Top