Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32010R1089

    Verordening (EU) nr. 1089/2010 van de Commissie van 23 november 2010 ter uitvoering van Richtlijn 2007/2/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende de interoperabiliteit van verzamelingen ruimtelijke gegevens en van diensten met betrekking tot ruimtelijke gegevens

    PB L 323 van 8.12.2010, p. 11–102 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    Dit document is verschenen in een speciale editie. (HR)

    Legal status of the document In force: This act has been changed. Current consolidated version: 19/11/2023

    ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2010/1089/oj

    8.12.2010   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    L 323/11


    VERORDENING (EU) Nr. 1089/2010 VAN DE COMMISSIE

    van 23 november 2010

    ter uitvoering van Richtlijn 2007/2/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende de interoperabiliteit van verzamelingen ruimtelijke gegevens en van diensten met betrekking tot ruimtelijke gegevens

    DE EUROPESE COMMISSIE,

    Gelet op het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

    Gelet op Richtlijn 2007/2/EG van het Europees Parlement en de Raad van 14 maart 2007 tot oprichting van een infrastructuur voor ruimtelijke informatie in de Europese Gemeenschap (INSPIRE) (1), en met name op artikel 7, lid 1,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)

    Richtlijn 2007/2/EG stelt algemene regels vast voor de oprichting van de infrastructuur voor ruimtelijke informatie in de Europese Gemeenschap. Binnen deze infrastructuur moeten de lidstaten gegevensverzamelingen beschikbaar stellen die verband houden met één of meerdere bijlagen van Richtlijn 2007/2/EG en de overeenkomstige diensten met betrekking tot ruimtelijke gegevens in overeenstemming met de technische voorschriften voor de interoperabiliteit en, waar mogelijk, de harmonisatie van verzamelingen ruimtelijke gegevens en van diensten met betrekking tot ruimtelijke gegevens.

    (2)

    De technische voorschriften houden rekening met relevante gebruikerseisen, die bij stakeholders werden vergaard via een enquête naar de gebruikerseisen en via een analyse van het voorgelegde referentiemateriaal, van het relevante milieubeleid van de Unie en van de beleidsmaatregelen of activiteiten die van invloed kunnen zijn op het milieu.

    (3)

    De haalbaarheid van de technische voorschriften en hun proportionaliteit op het vlak van de te verwachten kosten en baten werden geanalyseerd door de Commissie op basis van de door de stakeholders gerapporteerde testresultaten, antwoorden van lidstaten via de nationale contactpunten op een vraag naar informatie over de kosten-batenoverwegingen en gegevens uit door de lidstaten gevoerde studies inzake de kosten en baten van ruimtelijke gegevensinfrastructuren op regionaal niveau.

    (4)

    Vertegenwoordigers van de lidstaten alsmede andere natuurlijke of rechtspersonen die een belang hebben bij de ruimtelijke gegevens, zoals gebruikers, leveranciers, verleners van diensten met toegevoegde waarde of coördinatieorganen, hebben de mogelijkheid gekregen om deel te nemen aan het ontwerp van de technische voorschriften via voorgedragen deskundigen en om het ontwerp van de uitvoeringsbepalingen te evalueren via een raadpleging van de stakeholders en een testoefening.

    (5)

    Teneinde interoperabiliteit te bereiken en te profiteren van de inspanningen van de gebruikers- en leveranciersgroepen, worden de internationale standaarden, waar van toepassing, geïntegreerd in de concepten en definities van de onderdelen van de ruimtelijkegegevensthema’s vermeld in bijlage I, II of III van Richtlijn 2007/2/EG.

    (6)

    Om de interoperabiliteit en de harmonisatie over de ruimtelijkegegevensthema’s te verzekeren, moeten de lidstaten voldoen aan de vereisten inzake gemeenschappelijke gegevenstypes, de identificatie van ruimtelijke objecten, metagegevens voor interoperabiliteit, generisch netwerkmodel en andere concepten en bepalingen die van toepassing zijn op alle ruimtelijke gegevensthema’s.

    (7)

    Om de interoperabiliteit en de harmonisatie binnen één ruimtelijkegegevensthema te verzekeren, moeten de lidstaten de classificaties en definities van ruimtelijke objecten gebruiken, hun belangrijkste attributen en associatiefuncties, gegevenstypes, waardedomeinen en specifieke bepalingen die van toepassing zijn op een individueel ruimtelijkegegevensthema.

    (8)

    Aangezien de waarden uit de codelijst vereist voor de uitvoering van deze verordening niet opgenomen zijn in deze verordening, zal deze verordening pas van kracht kunnen worden vanaf het moment dat deze waarden aangenomen zijn als een wettelijk besluit. Het is dan ook passend om de toepassing van deze verordening uit te stellen.

    (9)

    De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het bij artikel 22 van Richtlijn 2007/2/EG ingestelde comité,

    HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

    Artikel 1

    Onderwerp

    Deze Verordening stelt de vereisten vast voor technische voorschriften voor de interoperabiliteit en, waar mogelijk, de harmonisatie van verzamelingen ruimtelijke gegevens en diensten met betrekking tot ruimtelijke gegevens in overeenstemming met de thema’s opgesomd in de bijlagen I, II en III van Richtlijn 2007/2/EG.

    Artikel 2

    Definities

    Voor de toepassing van deze verordening gelden de volgende definities, alsook de themaspecifieke definities vermeld in bijlage II:

    1.

    „abstract type” („abstract type”): een type dat niet geconcretiseerd kan worden, maar wel eigen attributen en associatiefuncties kan hebben,

    2.

    „associatiefunctie” („association role”): een waarde of object waarmee een type verband houdt, zoals vermeld in artikel 8, lid 2, onder b), van Richtlijn 2007/2/EG,

    3.

    „attribuut” („attribute”): een eigenschap van een type, zoals vermeld in artikel 8, lid 2, onder c) van Richtlijn 2007/2/EG,

    4.

    „kandidaattype” („candidate type”): een type dat al gebruikt wordt als onderdeel van de specificatie van ruimtelijkegegevensthema’s in bijlage I van Richtlijn 2007/2/EG, maar dat volledig zal worden gespecificeerd in de ruimtelijkegegevensthema’s in bijlage II of III van Richtlijn 2007/2/EG, waar het thematisch gezien thuishoort,

    5.

    „codelijst” („code list”): een open opsomming die kan worden uitgebreid,

    6.

    „gegevenstype” („data type”): beschrijft een verzameling waarden zonder identiteit, in overeenstemming met ISO 19103,

    7.

    „opsomming” („enumeration”): een gegevenstype waarvan de elementen een vaste lijst vormen van genoemde letterlijke waarden. Attributen van een opgesomd type kunnen enkel waarden uit deze lijst aannemen,

    8.

    „externe objectidentifier” („external object identifier”): een unieke objectidentifier die door de verantwoordelijke instantie wordt gepubliceerd en kan worden gebruikt door externe toepassingen om te verwijzen naar het ruimtelijke object,

    9.

    „identifier” („identifier”): een taalkundig onafhankelijke reeks tekens die datgene waarmee ze verbonden is, op een unieke en permanente wijze kan identificeren, in overeenstemming met EN ISO 19135,

    10.

    „concretiseren” („instantiate”): een object creëren dat overeenstemt met de definitie, kenmerken, associatiefuncties en restricties die werden gespecificeerd voor het geconcretiseerde type,

    11.

    „laag” („layer”): een basiseenheid van geografische informatie die kan worden opgevraagd als een kaart van een server in overeenstemming met EN ISO 19128,

    12.

    „levenscyclusinformatie” („life-cycle information”): een verzameling eigenschappen van een ruimtelijk object die de tijdsgebonden attributen beschrijven van een versie van een ruimtelijk object of de wijzigingen tussen versies,

    13.

    „metagegevenselement” („metadata element”): een afzonderlijke eenheid van metagegevens, in overeenstemming met EN ISO 19115,

    14.

    „pakket” („package”): een algemeen systeem om elementen te ordenen in groepen,

    15.

    „register” („register”): een verzameling bestanden met identifiers toegewezen aan elementen met beschrijvingen van de geassocieerde elementen, in overeenstemming met EN ISO 19135,

    16.

    „ruimtelijk objecttype” („spatial object type”): een classificatie van ruimtelijke objecten,

    17.

    „stijl” („style”): een overzicht van ruimtelijke objecttypes en hun eigenschappen en restricties met betrekking tot geparametriseerde symbolen gebruikt bij kaart vervaardigen,

    18.

    „subtype van” („sub-type of”): een verband tussen een meer specifiek type en een meer algemeen type, waarbij het meer specifieke type volledig consistent is met het meer algemene type en aanvullende informatie bevat, zoals voorgeschreven door ISO 19103,

    19.

    „type” („type”): ruimtelijk objecttype of gegevenstype,

    20.

    „voidable” („vernietigbaar”): voor een attribuut of een associatiefunctie kan een waarde „void” („nietig”) beschikbaar worden gemaakt indien in de door de lidstaten aangehouden verzamelingen ruimtelijke gegevens geen overeenstemmende waarde voorkomt of indien er tegen een redelijke kostprijs geen overeenstemmende waarde kan worden afgeleid uit de bestaande waarden. Indien een attribuut of associatiefunctie niet voidable is, wordt de tabelcel waarin de voidability (vernietigbaarheid) wordt gespecificeerd, leeg gelaten.

    Artikel 3

    Gemeenschappelijke types

    Types die gemeenschappelijk zijn aan meerdere thema’s opgesomd in de bijlagen I, II en III van Richtlijn 2007/2/EG moeten in overeenstemming zijn met de definities en restricties en de attributen en associatiefuncties omvatten als vermeld in bijlage I.

    Artikel 4

    Types voor de uitwisseling en classificatie van ruimtelijke objecten

    1.   De lidstaten moeten de ruimtelijke objecttypes en de geassocieerde gegevenstypes, opsommingen en codelijsten gedefinieerd in bijlage II gebruiken voor de uitwisseling en classificatie van ruimtelijke objecten uit gegevensverzamelingen die voldoen aan de voorwaarden vermeld in artikel 4 van Richtlijn 2007/2/EG.

    2.   Ruimtelijke objecttypes en gegevenstypes moeten voldoen aan de definities en restricties en de attributen en associatiefuncties omvatten die vermeld worden in bijlage II.

    3.   De opsommingen die gebruikt worden in attributen of associatiefuncties van ruimtelijke objecttypes of gegevenstypes moeten voldoen aan de definities en de waarden omvatten die vermeld worden in bijlage II. De opsommingswaarden zijn taalneutrale mnemonische codes voor computers.

    4.   De codelijsten die gebruikt worden in attributen of associatiefuncties van ruimtelijke objecttypes of gegevenstypes moeten voldoen aan de definities die vermeld worden in bijlage II.

    Artikel 5

    Types

    1.   Voor alle in deze verordening gedefinieerde types wordt in de titel van het deel waarin de vereisten voor dat type worden gespecificeerd, tussen haakjes een taalneutrale naam voor computers vermeld. Deze taalneutrale naam moet worden gebruikt om te verwijzen naar het overeenstemmende type in de definitie van een attribuut of associatiefunctie.

    2.   Types die een subtype zijn van een ander type, moeten ook alle attributen en associatiefuncties van dat type omvatten.

    3.   Abstracte types moeten niet worden geconcretiseerd.

    4.   Kandidaattypes moeten in acht worden genomen bij de uitwerking van vereisten voor de ruimtelijkegegevensthema’s waartoe ze behoren. Tijdens deze uitwerking mag de specificatie van het kandidaattype slechts op één enkele manier worden gewijzigd, namelijk door ze uit te breiden.

    Artikel 6

    Codelijsten en opsommingen

    1.   Codelijsten moeten worden opgesteld volgens een van de volgende, in bijlage II gespecificeerde types:

    (a)

    codelijsten die beheerd worden in een gemeenschappelijk codelijstregister en niet door de lidstaten kunnen worden uitgebreid;

    (b)

    codelijsten die wel mogen worden uitgebreid door de lidstaten.

    2.   Wanneer een lidstaat een codelijst uitbreidt, moeten de toegelaten waarden van de uitgebreide codelijsten in een register beschikbaar worden gesteld.

    3.   Attributen of associatiefuncties van ruimtelijke objecttypes of gegevenstypes met een codelijsttype kunnen enkel waarden aannemen die geldig zijn in overeenstemming met het register waarin de codelijst wordt beheerd.

    4.   Attributen of associatiefuncties van ruimtelijke objecttypes of gegevenstypes met een opsommingstype kunnen enkel waarden aannemen uit de lijsten gespecificeerd voor het opsommingstype.

    Artikel 7

    Codering

    1.   Iedere coderingsregel die gebruikt wordt voor de codering van ruimtelijke gegevens, moet in overeenstemming zijn met EN ISO 19118. Hij moet in het bijzonder schemaconversieregels specificeren voor alle ruimtelijke objecttypes en alle attributen en associatiefuncties en de gebruikte structuur voor de outputgegevens.

    2.   Iedere coderingsregel die wordt gebruikt voor het coderen van ruimtelijke gegevens, moet beschikbaar worden gesteld.

    Artikel 8

    Updates

    1.   De lidstaten moeten op regelmatige basis gegevensupdates beschikbaar stellen.

    2.   Uiterlijk 6 maanden nadat de wijziging in de brongegevensverzameling was aangebracht, moeten alle updates worden uitgevoerd, tenzij in bijlage II een andere periode is vastgelegd voor een specifiek ruimtelijkegegevensthema.

    Artikel 9

    Beheer van de identifiers

    1.   Het in paragraaf 2.1 van bijlage I gedefinieerde gegevenstype Identifier moet worden gebruikt als type voor de externe objectidentifier van een ruimtelijk object.

    2.   De externe objectidentifier voor de unieke identificatie van ruimtelijke objecten mag niet worden gewijzigd tijdens de levenscyclus van een ruimtelijk object.

    Artikel 10

    Levenscyclus van ruimtelijke objecten

    1.   Verschillende versies van hetzelfde ruimtelijke object moeten altijd vormen van hetzelfde ruimtelijke objecttype zijn.

    2.   De attributen namespace en localId van de externe objectidentifier moeten dezelfde blijven voor verschillende versies van een ruimtelijk object.

    3.   Wanneer de attributen beginLifespanVersion en endLifespanVersion gebruikt worden, mag de waarde van endLifespanVersion niet vóór de waarde van beginLifespanVersion komen.

    Artikel 11

    Tijdsreferentiesystemen

    1.   Het standaard tijdsreferentiesysteem waarnaar verwezen wordt in punt 5 van deel B van de bijlage bij Verordening (EG) nr. 1205/2008 van de Commissie (2), moet worden gebruikt, tenzij in bijlage II andere tijdsreferentiesystemen worden gespecificeerd voor een specifiek ruimtelijkegegevensthema.

    2.   Indien andere tijdsreferentiesystemen worden gebruikt, moeten deze worden gespecificeerd in de gegevensverzameling metagegevens.

    Artikel 12

    Andere vereisten & regels

    1.   Het waardedomein van in deze verordening gedefinieerde ruimtelijke eigenschappen moet worden beperkt tot het ruimtelijke schema Simple Feature zoals gedefinieerd door EN ISO 19125-1, tenzij anders bepaald voor een specifiek ruimtelijkegegevensthema of een specifiek ruimtelijk gegevenstype.

    2.   Alle meetwaarden moeten worden uitgedrukt in SI-eenheden, tenzij anders bepaald voor een specifiek ruimtelijkegegevensthema of een specifiek ruimtelijk gegevenstype.

    3.   Wanneer de attributen validFrom en validTo worden gebruikt, mag de waarde van validTo niet vóór de waarde van validFrom komen.

    4.   Daarenboven gelden alle themaspecifieke vereisten vermeld in bijlage II.

    Artikel 13

    Vereiste metagegevens voor interoperabiliteit

    De metagegevens die een verzameling ruimtelijke gegevens beschrijven, moeten de volgende voor de interoperabiliteit vereiste metagegevenselementen omvatten:

    1.   Coördinaatreferentiesystee: beschrijving van het (de) in de gegevensverzameling gebruikte coördinaatreferentiesyste(e)m(en).

    2.   Tijdsreferentiesystee: beschrijving van het (de) in de gegevensverzameling gebruikte tijdsreferentiesyste(e)m(en).

    Dit element is slechts verplicht als de verzameling ruimtelijke gegevens tijdsinformatie bevat die niet verwijst naar het standaard tijdsreferentiesysteem.

    3.   Coderin: beschrijving van het (de) computertaalelement(en) die de weergave specificeren van gegevensobjecten in een document, bestand, bericht, opslagmedium of transmissiekanaal.

    4.   Topologische consistentie: correctheid van de expliciet gecodeerde topologische kenmerken van de gegevensverzameling zoals beschreven door het toepassingsgebied.

    Dit element is slechts verplicht als de gegevensverzameling types uit het generisch netwerkmodel (Generic Network Model) en geen hartlijntopologie (connectiviteit van hartlijnen) verzekert voor het netwerk.

    5.   Tekencoderin: de in de gegevensverzameling gebruikte tekencodering.

    Dit element is slechts verplicht als er een codering wordt gebruikt die niet gebaseerd is op UTF-8.

    Artikel 14

    Weergave

    1.   Voor de weergave van verzamelingen ruimtelijke gegevens met behulp van een raadpleegnetwerkdienst zoals gespecificeerd in Verordening (EG) nr. 976/2009 van de Commissie (3), moet het volgende beschikbaar zijn:

    (a)

    de lagen gespecificeerd in bijlage II voor het thema of de thema’s waarop de gegevensverzameling betrekking heeft;

    (b)

    voor elke laag minstens een standaardweergavestijl, met minimaal een geassocieerde titel en een unieke identificator.

    2.   Voor elke laag definieert bijlage II het volgende:

    (a)

    een menselijk leesbare titel van de laag, te gebruiken voor de weergave in de gebruikersinterface;

    (b)

    het (de) ruimtelijke objecttype(s) waaruit de laag bestaat.

    Artikel 15

    Inwerkingtreding

    Deze verordening treedt in werking op de [twintigste] dag volgend op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    Zij wordt van kracht vanaf 15 december 2010.

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

    Gedaan te Brussel, 23 november 2010.

    Voor de Commissie

    De voorzitter

    José Manuel BARROSO


    (1)  PB L 108 van 25.4.2007, blz. 1.

    (2)  PB L 326 van 4.12.2008, blz. 12.

    (3)  PB L 274 van 20.10.2009, blz. 9.


    BIJLAGE I

    GEMEENSCHAPPELIJKE TYPES

    1.   TYPES GEDEFINIEERD IN EUROPESE EN INTERNATIONALE NORMEN

    1.

    Voor de in definities van attributen en associatiefuncties van ruimtelijke objecttypes of gegevenstypes gebruikte types Area, Boolean, CharacterString, DateTime, Distance, Integer, Length, Measure, Number, Sign en Velocity gelden de definities vermeld in ISO 19103.

    2.

    Voor de in ruimtelijke attributen of associatiefuncties van ruimtelijke objecttypes of gegevenstypes gebruikte types GM_Curve, GM_MultiSurface, GM_Object, GM_Point, GM_Primitive en GM_Surface gelden de definities vermeld in EN ISO 19107.

    3.

    Voor het in definities van attributen en associatiefuncties van ruimtelijke objecttypes of gegevenstypes gebruikte type TM_Period gelden de definities vermeld in EN ISO 19108.

    4.

    Voor de in definities van attributen en associatiefuncties van ruimtelijke objecttypes of gegevenstypes gebruikte types CI_Citation en MD_Resolution gelden de definities vermeld in EN ISO 19115.

    5.

    Voor de in definities van attributen en associatiefuncties van ruimtelijke objecttypes of gegevenstypes gebruikte types LocalisedCharacterString en URI gelden de definities vermeld in ISO 19139.

    2.   GEMEENSCHAPPELIJKE GEGEVENSTYPES

    2.1.   Identifier (Identifier)

    Externe unieke objectidentifier gepubliceerd door de verantwoordelijke instantie, die kan worden gebruikt door externe toepassingen om te verwijzen naar het ruimtelijk object.

    Attributen van het gegevenstype Identifier

    Attribuut

    Definitie

    Type

    Voidability

    localId

    Een lokale identifier toegewezen door de gegevensleverancier. De lokale identifier is uniek binnen de naamruimte, m.a.w.: geen enkel ander ruimtelijk object heeft dezelfde unieke identificator.

    CharacterString

     

    namespace

    Naamruimte die een unieke identificatie van de gegevensbron van het ruimtelijk object geeft.

    CharacterString

     

    versionId

    De identifier van de specifieke versie van het ruimtelijk object, met een maximumlengte van 25 tekens. Als de specificatie van een ruimtelijk objecttype met een externe objectidentifier de levenscyclusinformatie bevat, wordt de versie-identifier gebruikt om een onderscheid te maken tussen de verschillende versies van een ruimtelijk object. Binnen de verzameling van alle versies van een ruimtelijk object is de versie-identifier uniek.

    CharacterString

    voidable

    Restricties van het gegevenstype Identifier

    De localId en de namespace mogen enkel de volgende tekens gebruiken: {„A” … „Z”, „a” … „z”, „0” … „9”, „_”, „.”, „–”}, m.a.w.: enkel letters uit het Latijnse alfabet, cijfers, liggend streepje, punt en gedachtestreep zijn toegelaten.

    3.   GEMEENSCHAPPELIJKE OPSOMMINGEN

    3.1.   Verticale positie (VerticalPositionValue)

    De relatieve verticale positie van een ruimtelijk object.

    Toegestane waarden voor de opsomming VerticalPositionValue

    Waarde

    Definitie

    onGroundSurface

    Het ruimtelijk object bevindt zich op het maaiveld.

    suspendedOrElevated

    Het ruimtelijk object bevindt zich op een hoogte.

    underground

    Het ruimtelijk object bevindt zich ondergronds.

    4.   GEMEENSCHAPPELIJKE CODELIJSTEN

    4.1.   Faciliteitsvoorwaarde (ConditionOfFacilityValue)

    De status van een faciliteit met betrekking tot haar voltooiing en gebruik.

    Deze codelijst moet worden beheerd in een gemeenschappelijk codelijstregister.

    4.2.   Landcode (CountryCode)

    Landcode zoals gedefinieerd in de Interinstitutionele schrijfwijzer gepubliceerd door het Bureau voor publicaties van de Europese Unie.

    5.   GENERISCH NETWERKMODEL (GENERIC NETWORK MODEL)

    5.1.   Ruimtelijke objecttypes

    5.1.1.   Kruisverwijzing (CrossReference)

    Staat voor een verwijzing tussen twee elementen in hetzelfde netwerk.

    Associatiefuncties van het ruimtelijke objecttype CrossReference

    Associatiefunctie

    Definitie

    Type

    Voidability

    Element

    De elementen van de kruisverwijzing

    NetworkElement

     

    5.1.2.   Veralgemeende link (GeneralisedLink)

    Abstract basistype dat een lineair netwerkelement vertegenwoordigt dat kan worden gebruikt als een doel in een lineaire verwijzing.

    Dit type is een subtype van NetworkElement.

    Dit type is abstract.

    5.1.3.   Ongelijkvloerse kruising (GradeSeparatedCrossing)

    Indicator die aangeeft welk(e) element(en) van twee of meer kruisende elementen zich onderaan bevindt (bevinden) en welk(e) bovenaan; te gebruiken wanneer er geen hoogtecoördinaten gegeven zijn of wanneer deze niet vertrouwd kunnen worden.

    Dit type is een subtype van NetworkElement.

    Associatiefuncties van het ruimtelijk objecttype GradeSeparatedCrossing

    Associatiefunctie

    Definitie

    Type

    Voidability

    element

    Sequentie van kruisende links. De volgorde geeft hun hoogte aan; de eerste link is de lager gelegen link.

    Link

     

    5.1.4.   Link (Link)

    Kromlijnig netwerkelement dat twee posities met elkaar verbindt en een homogeen pad in het netwerk vertegenwoordigt. De verbonden posities kunnen voorgesteld zijn als knooppunten.

    Dit type is een subtype van GeneralisedLink.

    Dit type is abstract.

    Attributen van het ruimtelijke objecttype Link

    Attribuut

    Definitie

    Type

    Voidability

    centrelineGeometry

    De geometrie die de hartlijn van de link vertegenwoordigt.

    GM_Curve

     

    fictitious

    Indicator dat de hartlijngeometrie van de link een rechte lijn is zonder tussenliggende controlepunten – tenzij de rechte lijn de geografie in de resolutie van de gegevensverzameling adequaat weergeeft.

    Boolean

     


    Associatiefuncties van het ruimtelijke objecttype Link

    Associatiefunctie

    Definitie

    Type

    Voidability

    endNode

    Het optionele eindknooppunt voor deze link. Het eindknooppunt kan hetzelfde punt zijn als het beginknooppunt.

    Node

     

    startNode

    Het optionele beginknooppunt voor deze link.

    Node

     

    5.1.5.   Linksequentie (LinkSequence)

    Een netwerkelement dat staat voor een ononderbroken pad in het netwerk zonder enige vertakkingen. Het element heeft een gedefinieerd begin en einde, en elke positie op de linksequentie kan worden geïdentificeerd met één enkele parameter, bijvoorbeeld lengte.

    Dit type is een subtype van GeneralisedLink.

    Dit type is abstract.

    Attributen van het ruimtelijke objecttype LinkSequence

    Attribuut

    Definitie

    Type

    Voidability

    link

    De geordende verzameling van gerichte links die samen de linksequentie vormen.

    DirectedLink

     

    5.1.6.   Verzameling van links (LinkSet)

    Een verzameling van linksequenties en/of individuele links die een specifieke functie of betekenis heeft in een netwerk.

    Dit type is een subtype van NetworkElement.

    Dit type is abstract.

    Associatiefuncties van het ruimtelijke objecttype LinkSet

    Associatiefunctie

    Definitie

    Type

    Voidability

    Link

    De reeks van links en linksequenties die de verzameling van links vormen.

    GeneralisedLink

     

    5.1.7.   Netwerk (Network)

    Een netwerk is een verzameling van netwerkelementen.

    Attributen van het ruimtelijke objecttype Network

    Attribuut

    Definitie

    Type

    Voidability

    geographicalName

    Geografische naam voor dit netwerk.

    GeographicalName

    voidable


    Associatiefuncties van het ruimtelijke objecttype Network

    Associatiefunctie

    Definitie

    Type

    Voidability

    elements

    De verzameling van elementen die het netwerk vormt.

    NetworkElement

     

    5.1.8.   Netwerkgebied (NetworkArea)

    Een tweedimensionaal element in een netwerk.

    Dit type is een subtype van NetworkElement.

    Dit type is abstract.

    Attributen van het ruimtelijke objecttype NetworkArea

    Attribuut

    Definitie

    Type

    Voidability

    geometry

    Geeft de geometrische eigenschappen van het gebied weer.

    GM_Surface

     

    5.1.9.   Netwerkverbinding (NetworkConnection)

    Staat voor een logische verbinding tussen twee of meer netwerkelementen in verschillende netwerken.

    Dit type is een subtype van NetworkElement.

    Attributen van het ruimtelijke objecttype NetworkConnection

    Attribuut

    Definitie

    Type

    Voidability

    type

    Categorisering van de netwerkverbinding.

    ConnectionTypeValue

    voidable

    Associatiefuncties van het ruimtelijke objecttype NetworkConnection

    Associatiefunctie

    Definitie

    Type

    Voidability

    element

    Netwerkelementen in verschillende netwerken.

    NetworkElement

     

    Restricties van het ruimtelijke objecttype NetworkConnection

    Alle elementen moeten zich in verschillende netwerken bevinden.

    5.1.10.   Netwerkelement (NetworkElement)

    Abstract basistype dat een element in een netwerk vertegenwoordigt. Elk element in een netwerk levert een bepaalde functie die van belang is in een netwerk.

    Dit type is abstract.

    Attributen van het ruimtelijke objecttype NetworkElement

    Attribuut

    Definitie

    Type

    Voidability

    beginLifespanVersion

    Datum en tijd waarop deze versie van het ruimtelijk object werd toegevoegd aan of gewijzigd in de verzameling ruimtelijke gegevens.

    DateTime

    voidable

    endLifespanVersion

    Datum en tijd waarop deze versie van het ruimtelijk object werd vervangen in of verwijderd uit de verzameling ruimtelijke gegevens.

    DateTime

    voidable

    inspireId

    Externe objectidentifier van het ruimtelijk object.

    Identifier

     


    Associatiefuncties van het ruimtelijke objecttype NetworkElement

    Associatiefunctie

    Definitie

    Type

    Voidability

    inNetwork

    De netwerken waarin een netwerkelement een lid is.

    Network

    voidable

    5.1.11.   Netwerkeigenschap (NetworkProperty)

    Abstract basistype dat fenomenen vertegenwoordigt die zich lokaliseren op of langs een netwerkelement. Dit basistype levert algemene eigenschappen die de netwerkgerelateerde fenomenen (netwerkeigenschappen) associëren met de netwerkelementen.

    Dit type is abstract.

    Attributen van het ruimtelijke objecttype NetworkProperty

    Attribuut

    Definitie

    Type

    Voidability

    beginLifespanVersion

    Datum en tijd waarop deze versie van het ruimtelijke object werd toegevoegd aan of gewijzigd in de verzameling ruimtelijke gegevens.

    DateTime

    voidable

    endLifespanVersion

    Datum en tijd waarop deze versie van het ruimtelijke object werd vervangen in of verwijderd uit de verzameling ruimtelijke gegevens.

    DateTime

    voidable

    inspireId

    Externe objectidentifier van het ruimtelijk object.

    Identifier

     

    networkRef

    Ruimtelijke verwijzing van de netwerkgerelateerde eigenschap.

    NetworkReference

    voidable

    5.1.12.   Knooppunt (Node)

    Vertegenwoordigt een significante positie in het netwerk die zich altijd voordoet aan het begin of het einde van een link.

    Dit type is een subtype van NetworkElement.

    Dit type is abstract.

    Attributen van het ruimtelijke objecttype Node

    Attribuut

    Definitie

    Type

    Voidability

    Geometry

    De locatie van het knooppunt.

    GM_Point

     


    Associatiefuncties van het ruimtelijke objecttype Node

    Associatiefunctie

    Definitie

    Type

    Voidability

    spokeEnd

    De links die het knooppunt binnengaan.

    Link

    voidable

    spokeStart

    De links die het knooppunt verlaten.

    Link

    voidable

    5.2.   Gegevenstypes

    5.2.1.   Gerichte link (DirectedLink)

    Een link in positieve of negatieve richting.

    Attributen van het gegevenstype DirectedLink

    Attribuut

    Definitie

    Type

    Voidability

    direction

    Geeft aan of de gerichte link overeenkomt (positief) of niet overeenkomt (negatief) met de positieve richting van de link.

    Sign

     


    Associatiefuncties van het gegevenstype DirectedLink

    Associatiefunctie

    Definitie

    Type

    Voidability

    link

    De link

    Link

     

    5.2.2.   Linkverwijzing (LinkReference)

    Een netwerkverwijzing naar een lineair netwerkelement.

    Dit type is een subtype van NetworkReference.

    Attributen van het gegevenstype LinkReference

    Attribuut

    Definitie

    Type

    Voidability

    applicableDirection

    De richtingen van de veralgemeende link waarvoor de verwijzing geldt. In gevallen waarbij een eigenschap niet van toepassing is op een richting langs een link, maar een fenomeen langs een link vertegenwoordigt, verwijst „inDirection” naar de rechterkant in de richting van de link.

    LinkDirectionValue

    voidable

    Restricties van het gegevenstype LinkReference

    Lineaire verwijzingsdoelen moeten lineaire netwerkelementen zijn. Met andere woorden: als gebruik wordt gemaakt van een lineaire verwijzing of als de richting relevant is, moet het doel van de netwerkverwijzing een link of een linksequentie zijn.

    5.2.3.   Netwerkverwijzing (NetworkReference)

    Een verwijzing naar een netwerkelement.

    Associatiefuncties van het gegevenstype NetworkReference

    Associatiefunctie

    Definitie

    Type

    Voidability

    element

    Het netwerkelement waarnaar verwezen wordt.

    NetworkElement

     

    5.2.4.   Eenvoudige lineaire verwijzing (SimpleLinearReference)

    Een netwerkverwijzing die beperkt is tot een deel van een lineair netwerkelement. Het bewuste deel is het deel van het netwerkelement tussen fromPosition en toPosition.

    Dit type is een subtype van LinkReference.

    Attributen van het gegevenstype SimpleLinearReference

    Attribuut

    Definitie

    Type

    Voidability

    fromPosition

    De beginpositie van het lineaire element, uitgedrukt als de afstand vanaf de start van het lineaire netwerkelement langs zijn curvegeometrie.

    Length

     

    offset

    Een verschuiving vanaf de hartlijngeometrie van de veralgemeende link, waar van toepassing; een positieve verschuiving gaat naar rechts in de richting van de link, een negatieve verschuiving gaat naar links.

    Length

    voidable

    toPosition

    De eindpositie van het lineaire element, uitgedrukt als de afstand vanaf de start van het lineaire netwerkelement langs zijn curvegeometrie.

    Length

     

    5.2.5.   Enkelepuntverwijzing (SimplePointReference)

    Een netwerkverwijzing die beperkt is tot een punt op een lineair netwerkelement. Het bewuste punt is de locatie op het netwerkelement op de positie atPosition langs het netwerkelement.

    Dit type is een subtype van LinkReference.

    Attributen van het gegevenstype SimplePointReference

    Attribuut

    Definitie

    Type

    Voidability

    atPosition

    Positie van het punt, uitgedrukt als de afstand vanaf de start van het lineaire netwerkelement langs zijn curvegeometrie.

    Length

     

    offset

    Een verschuiving vanaf de hartlijngeometrie van de veralgemeende link, waar van toepassing; een positieve verschuiving gaat naar rechts in de richting van de link, een negatieve verschuiving gaat naar links.

    Length

    voidable

    5.3.   Codelijsten

    5.3.1.   Verbindingstype (ConnectionTypeValue)

    Types van verbindingen tussen verschillende netwerken.

    Deze codelijst moet worden beheerd in een gemeenschappelijk codelijstregister.

    5.3.2.   Linkrichting (LinkDirectionValue)

    Lijst van waarden voor de richtingen van toepassing op een link.

    Deze codelijst moet worden beheerd in een gemeenschappelijk codelijstregister.


    BIJLAGE II

    VEREISTEN VOOR DE RUIMTELIJKEGEGEVENSTHEMA’S VERMELD IN BIJLAGE I BIJ RICHTLIJN 2007/2/EG

    1.   COÖRDINAATREFERENTIESYSTEMEN

    1.1.   Definities

    Behalve de definities vermeld in artikel 2 gelden ook de volgende definities:

    —   „datum”: een parameter of verzameling van parameters die de positie definiëren van de oorsprong, de schaal en de oriëntatie van een coördinatensysteem, in overeenstemming met EN ISO 19111,

    —   „geodetische datum”: een datum die de relatie beschrijft van een coördinatensysteem ten opzichte van de aarde, in overeenstemming met EN ISO 19111,

    —   „coördinatensysteem”: een verzameling van mathematische regels die specificeren hoe coördinaten moeten worden toegekend aan punten, in overeenstemming met EN ISO 19111,

    —   „coördinaatreferentiesysteem”: een coördinatensysteem dat gekoppeld is aan de echte wereld via een datum, in overeenstemming met EN ISO 19111. Deze definitie geldt ook voor coördinatensystemen op basis van geodetische of cartesiaanse coördinaten en coördinatensystemen op basis van kaartprojecties,

    —   „kaartprojectie”: een wijziging in coördinaten, op basis van een een-op-eenrelatie, van een geodetisch coördinatensysteem naar een vlak, gebaseerd op dezelfde datum, in overeenstemming met EN ISO 19111,

    —   „samengesteld coördinaatreferentiesysteem”: een coördinaatreferentiesysteem dat gebruikmaakt van twee andere onafhankelijke coördinaatreferentiesystemen, een voor de horizontale component en een voor de verticale component, om een positie te beschrijven, in overeenstemming met EN ISO 19111,

    —   „geodetisch coördinatensysteem”: een coördinatensysteem waarin de positie gespecificeerd wordt aan de hand van geodetische breedte, geodetische lengte en (in een driedimensionaal geval) ellipsoïdische hoogte, in overeenstemming met EN ISO 19111.

    1.2.   Datum voor driedimensionale en tweedimensionale coördinaatreferentiesystemen

    De datum voor de driedimensionale en tweedimensionale coördinaatreferentiesystemen en de horizontale component van samengestelde coördinaatreferentiesystemen die worden gebruikt om verzamelingen ruimtelijke gegevens ter beschikking te stellen, moet de datum van het European Terrestrial Reference System 1989 (ETRS89) zijn in gebieden binnen het geografische bereik van dit stelsel, of de datum van het International Terrestrial Reference System (ITRS) of van andere geodetische coördinaatreferentiesystemen die compatibel zijn met het ITRS in gebieden die buiten het geografische bereik van ETRS89 vallen. Compatibel met het ITRS betekent dat de systeemdefinitie gebaseerd is op de definitie van het ITRS en dat er een degelijk gedocumenteerde relatie bestaat tussen de beide systemen, in overeenstemming met EN ISO 19111.

    1.3.   Coördinaatreferentiesystemen

    Verzamelingen ruimtelijke gegevens moeten beschikbaar worden gesteld door gebruik te maken van minstens een van de coördinaatreferentiesystemen gespecificeerd in paragrafen 1.3.1, 1.3.2 en 1.3.3, tenzij een van de voorwaarden gespecificeerd in paragraaf 1.3.4 van toepassing is.

    1.3.1.   Driedimensionale coördinaatreferentiesystemen

    Driedimensionale cartesiaanse coördinaten gebaseerd op een in 1.2 gespecificeerde datum en met behulp van de parameters van de ellipsoïde van het Geodetic Reference System 1980 (GRS80).

    Driedimensionale geodetische coördinaten (breedte, lengte en ellipsoïdische hoogte) gebaseerd op een in 1.2 gespecificeerde datum en met behulp van de parameters van de GRS80-ellipsoïde.

    1.3.2.   Tweedimensionale coördinaatreferentiesystemen

    Tweedimensionale geodetische coördinaten (breedte en lengte) gebaseerd op een in 1.2 gespecificeerde datum en met behulp van de parameters van de GRS80-ellipsoïde.

    Vlakke coördinaten met behulp van het ETRS89 Lambert Azimuthal Equal Area-coördinaatreferentiesysteem.

    Vlakke coördinaten met behulp van het ETRS89 Lambert Conformal Conic-coördinaatreferentiesysteem.

    Vlakke coördinaten met behulp van het ETRS89 Transverse Mercator-coördinaatreferentiesysteem.

    1.3.3.   Samengestelde coördinaatreferentiesystemen

    1.

    Voor de horizontale component van het samengestelde coördinaatreferentiesysteem moet een van de coördinaatreferentiesystemen gespecificeerd in paragraaf 1.3.2 worden gebruikt.

    2.

    Voor de verticale component moet een van de volgende coördinaatreferentiesystemen worden gebruikt:

    voor de verticale component te land moet het European Vertical Reference System (EVRS) worden gebruikt om zwaartekrachtgerelateerde hoogtes binnen het geografische bereik van dit systeem uit te drukken. Andere verticale referentiesystemen die betrekking hebben op het zwaartekrachtsveld van de aarde moeten worden gebruikt om zwaartekrachtgerelateerde hoogtes uit te drukken in gebieden die buiten het geografische bereik van het EVRS vallen;

    voor de verticale component in de vrije atmosfeer moet de barometerdruk, omgezet naar hoogte met behulp van de internationale standaardatmosfeer ISO 2533:1975, worden gebruikt.

    1.3.4.   Andere coördinaatreferentiesystemen

    Uitzonderingen waarbij andere coördinaatreferentiesystemen dan de systemen vermeld in de paragrafen 1.3.1, 1.3.2 of 1.3.3 mogen worden gebruikt, zijn:

    1.

    er kunnen andere coördinaatreferentiesystemen gespecificeerd zijn voor specifieke ruimtelijkegegevensthema’s in deze bijlage;

    2.

    voor regio’s buiten het Europese vasteland kunnen de lidstaten aangepaste coördinaatreferentiesystemen definiëren.

    De geodetische codes en parameters die nodig zijn om deze coördinaatreferentiesystemen te beschrijven en om omzetting en transformatieverwerkingen mogelijk te maken, moeten worden gedocumenteerd en er moet een identifier worden gecreëerd, in overeenstemming met EN ISO 19111 en ISO 19127.

    1.4.   Coördinaatreferentiesystemen gebruikt in de raadpleegnetwerkdienst

    Voor de weergave van verzamelingen ruimtelijke gegevens via de raadpleegnetwerkdienst zoals gespecificeerd in Verordening (EG) nr. 976/2009 moeten minstens de coördinaatreferentiesystemen voor tweedimensionale geodetische coördinaten (breedte, lengte) beschikbaar zijn.

    1.5.   Identifiers voor coördinaatreferentiesystemen

    1.

    De parameters en identifiers voor de coördinaatreferentiesystemen moeten worden beheerd in een of meer gemeenschappelijke registers voor coördinaatreferentiesystemen.

    2.

    Enkel identifiers die voorkomen in een gemeenschappelijk register mogen worden gebruikt om te verwijzen naar de coördinaatreferentiesystemen opgesomd in deze paragraaf.

    2.   GEOGRAFISCHE RASTERSYSTEMEN

    2.1.   Definities

    Behalve de definities vermeld in artikel 2 gelden ook de volgende definities:

    —   „raster”: een netwerk bestaande uit twee of meer verzamelingen curven waarin de leden van elke verzameling algoritmisch kruisen met de leden van de andere verzamelingen,

    —   „rastercel”: een cel afgebakend door rastercurven,

    —   „rasterpunt”: een punt op de kruising van twee of meer curven in een raster.

    2.2.   Rasters

    Het raster gespecificeerd in paragraaf 2.2.1 moet worden gebruikt in INSPIRE, tenzij een van de voorwaarden gespecificeerd in paragraaf 2.2.2 van toepassing is.

    2.2.1.   Raster voor pan-Europese ruimtelijke analyse en rapportering

    Het in deze paragraaf gedefinieerde raster moet worden gebruikt als een kader voor geo-referencing waarbij rasters zijn vereist met vaste en ondubbelzinnig gedefinieerde locaties van rastercellen met gelijke oppervlakten.

    Het raster is gebaseerd op het ETRS89 Lambert Azimuthal Equal Area (ETRS89-LAEA) coördinaatreferentiesysteem waarbij het centrum van de projectie zich bevindt op het punt 52° N, 10° O en met een valse oostwaarde: x0 = 4 321 000 m en een valse noordwaarde: y0 = 3 210 000 m.

    De oorsprong van het raster valt samen met de valse oorsprong van het ETRS89-LAEA coördinaatreferentiesysteem (x=0, y=0).

    Rasterpunten van rasters gebaseerd op ETRS89-LAEA moeten samenvallen met rasterpunten van het raster.

    Het raster is hiërarchisch, met resoluties van 1 m, 10 m, 100 m, 1 000 m, 10 000 m en 100 000 m.

    De rasteroriëntatie is zuid-noord, west-oost.

    Het raster wordt aangeduid als Grid_ETRS89-LAEA. Om een individueel resolutieniveau te kunnen identificeren, is het celformaat in meter bijgevoegd.

    De linkerbenedenhoek van de rastercel vormt het referentiepunt van een rastercel.

    Voor de ondubbelzinnige verwijzing en identificatie van een rastercel, moet de celcode worden gebruikt die samengesteld is uit het formaat van de cel en de coördinaten van de linkerbenedenhoek van de cel in ETRS89-LAEA. Het celformaat wordt aangeduid in meter („m”) voor een celformaat tot max. 100 m of in kilometer („km”) voor een celformaat van 1 000 m en meer. De noord- en oostwaarden worden gedeeld door 10n, waarbij n staat voor het aantal achterliggende nullen in de celformaatwaarde.

    2.2.2.   Andere rasters

    Uitzonderingen waarbij andere rasters dan de in paragraaf 2.2.1 gespecificeerde rasters mogen worden gebruikt, zijn:

    1.

    Er kunnen andere rasters gespecificeerd zijn voor specifieke ruimtelijkegegevensthema’s in deze bijlage. In dat geval moeten de met behulp van een dergelijk themaspecifiek raster uitgewisselde gegevens normen gebruiken waarin de rasterdefinitie ofwel in de gegevens vervat zit, of eraan gelinkt is door verwijzing.

    2.

    Voor rasterverwijzing in regio’s buiten het Europese vasteland kunnen de lidstaten hun eigen raster definiëren gebaseerd op een geodetisch coördinaatreferentiesysteem dat compatibel is met het ITRS en een Lambert Azimuthal Equal Area-projectie, waarbij dezelfde principes worden gevolgd zoals vermeld voor het raster gespecificeerd in paragraaf 2.2.1. In dit geval moet een identifier voor het coördinaatreferentiesysteem worden gecreëerd.

    3.   GEOGRAFISCHE NAMEN

    3.1.   Ruimtelijke objecttypes

    De volgende ruimtelijke objecttypes moeten worden gebruikt voor de uitwisseling en classificatie van ruimtelijke objecten uit verzamelingen gegevens die betrekking hebben op het ruimtelijkegegevensthema „Geografische namen”:

    Genoemde plaats

    3.1.1.   Genoemde plaats (NamedPlace)

    Elke echtewereldentiteit waarnaar verwezen wordt door één of meer eigennamen.

    Attributen van het ruimtelijke objecttype NamedPlace

    Attribuut

    Definitie

    Type

    Voidability

    beginLifespanVersion

    Datum en tijd waarop deze versie van het ruimtelijke object werd toegevoegd aan of gewijzigd in de verzameling ruimtelijke gegevens.

    DateTime

    voidable

    endLifespanVersion

    Datum en tijd waarop deze versie van het ruimtelijke object werd vervangen in of verwijderd uit de verzameling ruimtelijke gegevens.

    DateTime

    voidable

    geometry

    Geometrie geassocieerd met de genoemde plaats. Deze gegevensspecificatie vormt geen beperking voor de geometrietypes.

    GM_Object

     

    inspireId

    Externe objectidentifier van het ruimtelijk object.

    Identifier

     

    leastDetailedViewingResolution

    Resolutie, uitgedrukt als het omgekeerde van een indicatieve schaal of een afstand op de grond, waarboven de genoemde plaats en haar geassocieerde naam (namen) niet langer weergegeven moeten worden in een basisraadpleegdienst.

    MD_Resolution

    voidable

    localType

    Typering van het soort entiteit dat wordt aangeduid door een of meer geografische namen, zoals gedefinieerd door de gegevensleverancier, opgegeven in minstens één officiële taal van de Europese Unie.

    LocalisedCharacterString

    voidable

    mostDetailedViewingResolution

    Resolutie, uitgedrukt als het omgekeerde van een indicatieve schaal of een afstand op de grond, waaronder de genoemde plaats en haar geassocieerde naam (namen) niet langer moeten worden weergegeven in een basisraadpleegdienst.

    MD_Resolution

    voidable

    name

    Naam van de genoemde plaats.

    GeographicalName

     

    relatedSpatialObject

    Identifier van een ruimtelijk object dat dezelfde entiteit vertegenwoordigt, maar eventueel voorkomt in andere thema’s van INSPIRE.

    Identifier

    voidable

    type

    Typering van het soort entiteit dat wordt aangeduid door een of meer geografische namen.

    NamedPlaceTypeValue

    voidable

    3.2.   Gegevenstypes

    3.2.1.   Geografische naam (GeographicalName)

    Eigennaam toegepast op een echtewereldentiteit.

    Attributen van het gegevenstype GeographicalName

    Attribuut

    Definitie

    Type

    Voidability

    grammaticalGender

    Geslacht van eigennamen tot uitdrukking gebracht in het gedrag van geassocieerde woorden.

    GrammaticalGenderValue

    voidable

    grammaticalNumber

    Grammaticale categorie die de meervoudsvorm van eigennamen aangeeft.

    GrammaticalNumberValue

    voidable

    language

    Taal van de naam, opgegeven als een code bestaande uit drie letters, in overeenstemming met ISO 639-3 of ISO 639-5.

    CharacterString

    voidable

    nameStatus

    Kwalitatieve informatie waarmee men kan onderscheiden hoe de naam moet worden beoordeeld ten opzichte van zijn standaardisering en/of ligging.

    NameStatusValue

    voidable

    nativeness

    Informatie waarmee men kan bevestigen of de naam ook de naam is die gebruikt wordt/werd in het gebied waar het ruimtelijk object zich bevindt op het ogenblik dat de naam in gebruik is/was.

    NativenessValue

    voidable

    pronunciation

    Eigenlijke, correcte of standaard (standaard binnen de betrokken taalgemeenschap) uitspraak van de geografische naam.

    PronunciationOfName

    voidable

    sourceOfName

    Originele gegevensbron waaruit de geografische naam is gehaald voor integratie in de verzameling gegevens die de naam levert/publiceert. Voor sommige genoemde ruimtelijke objecten kan deze opnieuw verwijzen naar de verzameling publicatiegegevens indien geen andere informatie beschikbaar is.

    CharacterString

    voidable

    spelling

    Een correcte schrijfwijze van de geografische naam.

    SpellingOfName

     

    3.2.2.   Uitspraak van naam (PronunciationOfName)

    Eigenlijke, correcte of standaard (standaard binnen de betrokken taalgemeenschap) uitspraak van een naam.

    Attributen van het gegevenstype PronunciationOfName

    Attribuut

    Definitie

    Type

    Voidability

    pronunciationIPA

    Eigenlijke, correcte of standaard (standaard binnen de betrokken taalgemeenschap) uitspraak van een naam, uitgedrukt in het Internationaal Fonetisch Alfabet (International Phonetic Alphabet of IPA).

    CharacterString

    voidable

    pronunciationSoundLink

    Eigenlijke, correcte of standaard (standaard binnen de betrokken taalgemeenschap) uitspraak van een naam, uitgedrukt via een link naar een geluidsbestand.

    URI

    voidable

    Restricties van het gegevenstype PronunciationOfName

    Minstens een van de twee attributen pronunciationSoundLink en pronunciationIPA mag niet void zijn.

    3.2.3.   Spelling van naam (SpellingOfName)

    Correcte schrijfwijze van een naam.

    Attributen van het gegevenstype SpellingOfName

    Attribuut

    Definitie

    Type

    Voidability

    script

    Verzameling grafische symbolen (bijvoorbeeld een alfabet) die gebruikt wordt om de naam te schrijven, uitgedrukt met behulp van de in ISO 15924 gedefinieerde vierlettercodes, waar van toepassing.

    CharacterString

    voidable

    text

    De schrijfwijze van de naam.

    CharacterString

     

    transliterationScheme

    De methode die gebruikt wordt voor de omzetting van de namen tussen verschillende schriften.

    CharacterString

    voidable

    3.3.   Codelijsten

    3.3.1.   Grammaticaal geslacht (GrammaticalGenderValue)

    Het grammaticale geslacht van een geografische naam.

    Deze codelijst moet worden beheerd in een gemeenschappelijk codelijstregister.

    3.3.2.   Meervoudsvorm (GrammaticalNumberValue)

    Het meervoudsvorm van een geografische naam.

    Deze codelijst moet worden beheerd in een gemeenschappelijk codelijstregister.

    3.3.3.   Naamstatus (NameStatusValue)

    De status van een geografische naam, d.w.z. de informatie waarmee men kan onderscheiden hoe de naam moet worden beoordeeld ten opzichte van zijn standaardisering en/of ligging.

    Deze codelijst moet worden beheerd in een gemeenschappelijk codelijstregister.

    3.3.4.   Genoemdeplaatstype (NamedPlaceTypeValue)

    Het type van een genoemde plaats.

    Deze codelijst moet worden beheerd in een gemeenschappelijk codelijstregister.

    3.3.5.   Herkomst (NativenessValue)

    De herkomst van een geografische naam.

    Deze codelijst moet worden beheerd in een gemeenschappelijk codelijstregister.

    3.4.   Lagen

    Laag voor het ruimtelijkegegevensthema Geografische namen

    Naam van de laag

    Titel van de laag

    Ruimtelijk objecttype

    GN.GeographicalNames

    Geografische namen

    NamedPlace

    4.   ADMINISTRATIEVE EENHEDEN

    4.1.   Ruimtelijke objecttypes

    De volgende ruimtelijke objecttypes moeten worden gebruikt voor de uitwisseling en classificatie van ruimtelijke objecten uit verzamelingen gegevens die betrekking hebben op het ruimtelijkegegevensthema Administratieve eenheden:

    Administratieve grens

    Administratieve eenheid

    Condominium

    NUTS-regio

    4.1.1.   Administratieve grens (AdministrativeBoundary)

    Een demarcatielijn tussen administratieve eenheden.

    Attributen van het ruimtelijke objecttype AdministrativeBoundary

    Attribuut

    Definitie

    Type

    Voidability

    beginLifespanVersion

    Datum en tijd waarop deze versie van het ruimtelijke object werd toegevoegd aan of gewijzigd in de verzameling ruimtelijke gegevens.

    DateTime

    voidable

    country

    Landcode bestaande uit twee letters in overeenstemming met de Interinstitutionele schrijfwijzer gepubliceerd door het Bureau voor publicaties van de Europese Unie.

    CountryCode

     

    endLifespanVersion

    Datum en tijd waarop deze versie van het ruimtelijke object werd vervangen in of verwijderd uit de verzameling ruimtelijke gegevens.

    DateTime

    voidable

    geometry

    Geometrische weergave van een grenslijn.

    GM_Curve

     

    inspireId

    Externe objectidentifier van het ruimtelijke object.

    Identifier

     

    legalStatus

    Juridische status van deze administratieve grens.

    LegalStatusValue

    voidable

    nationalLevel

    De hiërarchische niveaus van alle aangrenzende administratieve eenheden die door deze grens worden afgebakend.

    AdministrativeHierarchyLevel

     

    technicalStatus

    De technische status van de administratieve grens.

    TechnicalStatusValue

    voidable


    Associatiefuncties van het ruimtelijke objecttype AdministrativeBoundary

    Associatiefunctie

    Definitie

    Type

    Voidability

    admUnit

    De door deze administratieve grens gescheiden administratieve eenheden.

    AdministrativeUnit

    voidable

    4.1.2.   Bestuurseenheid (AdministrativeUnit)

    Bestuurlijke eenheid waarover een lidstaat rechtsbevoegdheid heeft en/of uitoefent, in het kader van lokaal, regionaal of nationaal bestuur.

    Attributen van het ruimtelijke objecttype AdministrativeUnit

    Attribuut

    Definitie

    Type

    Voidability

    beginLifespanVersion

    Datum en tijd waarop deze versie van het ruimtelijk object werd toegevoegd aan of gewijzigd in de verzameling ruimtelijke gegevens.

    DateTime

    voidable

    Country

    Landcode bestaande uit twee letters in overeenstemming met de Interinstitutionele schrijfwijzer gepubliceerd door het Bureau voor publicaties van de Europese Unie.

    CountryCode

     

    endLifespanVersion

    Datum en tijd waarop deze versie van het ruimtelijk object werd vervangen in of verwijderd uit de verzameling ruimtelijke gegevens.

    DateTime

    voidable

    geometry

    Geometrische weergave van ruimtelijk gebied afgedekt door deze bestuurseenheid.

    GM_MultiSurface

     

    inspireId

    Externe objectidentifier van het ruimtelijk object.

    Identifier

     

    name

    Officiële nationale geografische naam van de bestuurseenheid, vermeld in meerdere talen, waar vereist.

    GeographicalName

     

    nationalCode

    Thematische identifier die overeenstemt met de in elk land gedefinieerde nationale bestuurscodes.

    CharacterString

     

    nationalLevel

    Niveau in de nationale bestuurlijke hiërarchie waarop de bestuurseenheid geïnstalleerd is.

    AdministrativeHierarchyLevel

     

    nationalLevelName

    Naam van het niveau in de nationale bestuurlijke hiërarchie waarop de bestuurseenheid geïnstalleerd is.

    LocalisedCharacterString

    voidable

    residenceOfAuthority

    Centrum voor nationaal of lokaal bestuur.

    ResidenceOfAuthority

    voidable

    Associatiefuncties van het ruimtelijke objecttype AdministrativeUnit

    Associatiefunctie

    Definitie

    Type

    Voidability

    administeredBy

    Bestuurseenheid op hetzelfde niveau van de nationale bestuurshiërarchie, die deze bestuurseenheid bestuurt

    AdministrativeUnit

    voidable

    boundary

    De bestuursgrenzen tussen deze bestuurseenheid en alle aangrenzende eenheden.

    AdministrativeBoundary

    voidable

    coAdminister

    Administratieve eenheid op hetzelfde niveau van de nationale bestuurshiërarchie, die door deze bestuurseenheid wordt medebestuurd.

    AdministrativeUnit

    voidable

    condominium

    Condominium dat door deze bestuurseenheid bestuurd wordt.

    Condominium

    voidable

    lowerLevelUnit

    Eenheden op een lager niveau van de nationale bestuurshiërarchie, die door de bestuurseenheid bestuurd worden.

    AdministrativeUnit

    voidable

    NUTS

    NUTS-regio die deze bestuurseenheid topologisch bevat.

    NUTSRegion

    voidable

    upperLevelUnit

    Eenheid op een hoger niveau van de nationale bestuurshiërarchie die deze bestuurseenheid bestuurt.

    AdministrativeUnit

    voidable

    Restricties van het ruimtelijke objecttype AdministrativeUnit

    De associatiefunctie „condominium” geldt enkel voor bestuurseenheden met nationalLevel=„1st order” (landniveau).

    Geen enkele eenheid op het laagste niveau kan eenheden op een lager niveau associëren.

    Geen enkele eenheid op het hoogste niveau kan eenheden op een hoger niveau associëren.

    4.1.3.   Condominium (Condominium)

    Een bestuursgebied dat losstaat van elke nationale bestuurlijke gebiedsindeling en bestuurd wordt door twee of meer landen.

    Attributen van het ruimtelijke objecttype Condominium

    Attribuut

    Definitie

    Type

    Voidability

    beginLifespanVersion

    Datum en tijd waarop deze versie van het ruimtelijk object werd toegevoegd aan of gewijzigd in de verzameling ruimtelijke gegevens.

    DateTime

    voidable

    endLifespanVersion

    Datum en tijd waarop deze versie van het ruimtelijk object werd vervangen in of verwijderd uit de verzameling ruimtelijke gegevens.

    DateTime

    voidable

    geometry

    Geometrische weergave van ruimtelijk gebied afgedekt door dit condominium.

    GM_MultiSurface

     

    inspireId

    Externe objectidentifier van het ruimtelijk object.

    Identifier

     

    name

    Officiële geografische naam van dit condominium, vermeld in meerdere talen, waar vereist.

    GeographicalName

    voidable


    Associatiefuncties van het ruimtelijke objecttype Condominium

    Associatiefunctie

    Definitie

    Type

    Voidability

    admUnit

    De bestuurseenheid die het condominium bestuurt.

    AdministrativeUnit

    voidable

    4.1.4.   NUTS-regio (NUTSRegion)

    Territoriale eenheid voor de statistiek gedefinieerd in het kader van Verordening (EG) nr. 1059/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 26 mei 2003.

    Dit type is een kandidaattype dat in aanmerking moet worden genomen door het ruimtelijkegegevensthema Statistische eenheden in bijlage III bij Richtlijn 2007/2/EG.

    Attributen van het ruimtelijke objecttype NUTSRegion

    Attribuut

    Definitie

    Type

    Voidability

    NUTSCode

    Unieke code van de territoriale eenheid voor de statistiek zoals gedefinieerd in het kader van Verordening (EG) nr. 1059/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 26 mei 2003.

    CharacterString

     

    beginLifespanVersion

    Datum en tijd waarop deze versie van het ruimtelijk object werd toegevoegd aan of gewijzigd in de verzameling ruimtelijke gegevens.

    DateTime

    voidable

    endLifespanVersion

    Datum en tijd waarop deze versie van het ruimtelijk object werd vervangen in of verwijderd uit de verzameling ruimtelijke gegevens.

    DateTime

    voidable

    geometry

    Geometrische weergave van ruimtelijk gebied afgedekt door deze NUTS-regio.

    GM_MultiSurface

     

    inspireId

    Externe objectidentifier van het ruimtelijk object.

    Identifier

     

    4.2.   Gegevenstypes

    4.2.1.   Plaats van bevoegdheid (ResidenceOfAuthority)

    Gegevenstype dat de naam en ligging van een plaats van bevoegdheid weergeeft.

    Attributen van het gegevenstype ResidenceOfAuthority

    Attribuut

    Definitie

    Type

    Voidability

    geometry

    Ligging van de plaats van bevoegdheid.

    GM_Point

    voidable

    name

    Naam van de plaats van bevoegdheid.

    GeographicalName

     

    4.3.   Opsommingen

    4.3.1.   Juridische status (LegalStatusValue)

    Beschrijving van de juridische status van bestuursgrenzen.

    Toegestane waarden voor de opsomming LegalStatusValue

    Waarde

    Definitie

    Agreed

    De via edge-matching bepaalde grens tussen naburige bestuurseenheden is goedgekeurd en is nu stabiel.

    notAgreed

    De via edge-matching bepaalde grens tussen naburige bestuurseenheden werd nog niet goedgekeurd en kan nog gewijzigd worden.

    4.3.2.   Technische status (TechnicalStatusValue)

    Beschrijving van de technische status van bestuursgrenzen.

    Toegestane waarden voor de opsomming TechnicalStatusValue

    Waarde

    Definitie

    edgeMatched

    De grenzen van naburige bestuurseenheden hebben dezelfde verzameling coördinaten.

    notEdgeMatched

    De grenzen van naburige bestuurseenheden hebben niet dezelfde verzameling coördinaten.

    4.4.   Codelijsten

    4.4.1.   Hiërarchisch bestuursniveau (AdministrativeHierarchyLevel)

    Bestuursniveaus in de nationale bestuurshiërarchie. Deze codelijst reflecteert het niveau in de hiërarchische piramide van de bestuursstructuren, die gebaseerd is op een geometrische samenvoeging van territoria en niet noodzakelijk de ondergeschiktheid tussen de verbonden bestuursinstanties beschrijft.

    Deze codelijst moet worden beheerd in een gemeenschappelijk codelijstregister.

    4.5.   Themaspecifieke vereisten

    1.

    Elk ruimtelijk objecttype AdministrativeUnit, behalve voor de nationale eenheid die een lidstaat en medebestuurde eenheden vertegenwoordigt, moet precies verwijzen naar één eenheid op een hoger niveau van de bestuurshiërarchie. Deze overeenkomst moet worden uitgedrukt door de associatiefunctie upperLevelUnit van het ruimtelijke objecttype AdministrativeUnit.

    2.

    Elk ruimtelijk objecttype AdministrativeUnit, behalve voor die op het laagste niveau, moet verwijzen naar hun respectieve eenheden op lager niveau. Deze overeenkomst moet worden uitgedrukt door de associatiefunctie lowerLevelUnit van het ruimtelijke objecttype AdministrativeUnit.

    3.

    Als een bestuurseenheid medebestuurd wordt door twee of meer andere bestuurseenheden, moet de associatiefunctie administeredBy worden gebruikt. De eenheden die deze eenheid medebesturen, moeten een omgekeerde functie coAdminister toepassen.

    4.

    Bestuurseenheden op hetzelfde niveau van de bestuurshiërarchie mogen gemeenschappelijke gebieden niet conceptueel delen.

    5.

    Het ruimtelijke objecttype AdministrativeBoundary moet overeenstemmen met de randen in de topologische structuur van de volledige grafische voorstelling van de grens (inclusief alle niveaus).

    6.

    De ruimtelijke omvang van een condominium mag geen deel uitmaken van de geometrie die de ruimtelijke omvang van een bestuurseenheid vertegenwoordigt.

    7.

    Condominiums kunnen enkel worden bestuurd door bestuurseenheden op nationaal niveau.

    4.6.   Lagen

    Lagen voor het ruimtelijkegegevensthema Administratieve eenheden

    Naam van de laag

    Titel van de laag

    Ruimtelijk objecttype

    AU.AdministrativeUnit

    Bestuurseenheid

    AdministrativeUnit

    AU.AdministrativeBoundary

    Bestuursgrens

    AdministrativeBoundary

    AU.Condominium

    Condominium

    Condominium

    AU.NUTSRegion

    NUTS-regio

    NUTSRegion

    5.   ADRESSEN

    5.1.   Definities

    Behalve de definities vermeld in artikel 2 geldt ook de volgende definitie:

    —   „adresseerbaar object”: een ruimtelijk object waarmee men zinvol adressen kan associëren.

    5.2.   Ruimtelijke objecttypes

    De volgende ruimtelijke objecttypes moeten worden gebruikt voor de uitwisseling en classificatie van ruimtelijke objecten uit verzamelingen gegevens die betrekking hebben op het ruimtelijkegegevensthema Adressen:

    Adres

    Adresgebiedsnaam

    Adrescomponent

    Naam van de bestuurseenheid

    Postdescriptor

    Verkeerswegnaam

    5.2.1.   Adres (Address)

    Een identificatie van de vaste eigendomslocatie door middel van een gestructureerde samenstelling van geografische namen en identifiers.

    Attributen van het ruimtelijke objecttype Address

    Attribuut

    Definitie

    Type

    Voidability

    alternativeIdentifier

    Externe thematische identifier van het ruimtelijke object Address, die interoperabiliteit met bestaande (legacy)systemen of -toepassingen toelaat.

    CharacterString

    voidable

    beginLifespanVersion

    Datum en tijd waarop deze versie van het ruimtelijk object werd toegevoegd aan of gewijzigd in de verzameling ruimtelijke gegevens.

    DateTime

    voidable

    endLifespanVersion

    Datum en tijd waarop deze versie van het ruimtelijk object werd vervangen in of verwijderd uit de verzameling ruimtelijke gegevens.

    DateTime

    voidable

    inspireId

    Externe objectidentifier van het ruimtelijk object.

    Identifier

     

    locator

    Menselijk leesbare indicator of naam.

    AddressLocator

     

    position

    Positie van een kenmerkend punt dat de locatie van het adres vertegenwoordigt in overeenstemming met een bepaalde specificatie, waaronder informatie over de oorsprong van de positie.

    GeographicPosition

     

    status

    Geldigheid van het adres binnen de levenscyclus (versie) van het ruimtelijk object Address.

    StatusValue

    voidable

    validFrom

    Datum en tijd waarop deze versie van het adres in de werkelijke wereld geldig was of zal zijn.

    DateTime

    voidable

    validTo

    Datum en tijd waarop deze versie van het adres in de werkelijke wereld niet langer bestond of zal bestaan.

    DateTime

    voidable

    Associatiefuncties van het ruimtelijke objecttype Address

    Associatiefunctie

    Definitie

    Type

    Voidability

    building

    Gebouw waaraan het adres is toegewezen of waarmee het geassocieerd is.

    Type te specificeren in het ruimtelijkegegevensthema Gebouwen

    voidable

    component

    Geeft aan dat de adrescomponent deel uitmaakt van het adres.

    AddressComponent

     

    parcel

    Kadastraal perceel waaraan dit adres is toegewezen of waarmee het geassocieerd is.

    CadastralParcel

    voidable

    parentAddress

    Hoofdadres waarmee dit (sub)adres nauw verbonden is.

    Address

    voidable

    Restricties van het ruimtelijke objecttype Address

    Een adres moet een ruimtelijk object Administrative unit address component hebben met niveau 1 (Land).

    Een adres mag slechts één standaard geografische positie hebben (het „default”-attribuut van het ruimtelijk objecttype GeographicPosition moet „true” zijn).

    5.2.2.   Adresgebiedsnaam (AddressAreaName)

    Een adrescomponent die de naam weergeeft van een geografisch gebied of lokaliteit die een aantal adresseerbare objecten voor adresseerdoeleinden groepeert, zonder zelf een bestuurseenheid te zijn.

    Dit type is een subtype van AddressComponent.

    Attributen van het ruimtelijke objecttype AddressAreaName

    Attribuut

    Definitie

    Type

    Voidability

    name

    Eigennaam toegepast op het adresgebied.

    GeographicalName

     


    Associatiefuncties van het ruimtelijke objecttype AddressAreaName

    Associatiefunctie

    Definitie

    Type

    Voidability

    namedPlace

    De genoemde plaats die deze adresgebiedsnaam weergeeft.

    NamedPlace

    voidable

    5.2.3.   Adrescomponent (AddressComponent)

    Identifier of geografische naam van een specifiek geografisch gebied, locatie of ander ruimtelijk object dat het bereik van een adres definieert.

    Dit type is abstract.

    Attributen van het ruimtelijke objecttype AddressComponent

    Attribuut

    Definitie

    Type

    Voidability

    alternativeIdentifier

    Externe thematische identifier van het ruimtelijk object Address component, die interoperabiliteit met bestaande legacysystemen of -toepassingen toelaat.

    CharacterString

    voidable

    beginLifespanVersion

    Datum en tijd waarop deze versie van het ruimtelijk object werd toegevoegd aan of gewijzigd in de verzameling ruimtelijke gegevens.

    DateTime

    voidable

    endLifespanVersion

    Datum en tijd waarop deze versie van het ruimtelijk object werd vervangen in of verwijderd uit de verzameling ruimtelijke gegevens.

    DateTime

    voidable

    inspireId

    Externe objectidentifier van het ruimtelijk object.

    Identifier

     

    Status

    Geldigheid van de adrescomponent binnen de levenscyclus (versie) van het ruimtelijk object Address component.

    StatusValue

    voidable

    validFrom

    Datum en tijd waarop deze versie van de adrescomponent in de werkelijke wereld geldig was of zal zijn.

    DateTime

    voidable

    validTo

    Datum en tijd waarop de adrescomponent in de werkelijke wereld niet langer bestond/zal bestaan.

    DateTime

    voidable


    Associatiefuncties van het ruimtelijke objecttype AddressComponent

    Associatiefunctie

    Definitie

    Type

    Voidability

    situatedWithin

    Een andere adrescomponent waarbinnen het door deze adrescomponent vertegenwoordigde ruimtelijk object zich bevindt.

    AddressComponent

    voidable

    5.2.4.   Naam van de bestuurseenheid (AdminUnitName)

    Een adrescomponent die de naam van een bestuurseenheid vertegenwoordigt in een gebied waarover een lidstaat rechtsbevoegdheid heeft en/of uitoefent, in het kader van lokaal, regionaal en nationaal bestuur.

    Dit type is een subtype van AddressComponent.

    Attributen van het ruimtelijke objecttype AdminUnitName

    Attribuut

    Definitie

    Type

    Voidability

    Level

    Het bestuursniveau in de nationale bestuurshiërarchie.

    AdministrativeHierarchyLevel

     

    Name

    Officiële geografische naam van de bestuurseenheid, vermeld in meerdere talen, waar vereist.

    GeographicalName

     


    Associatiefuncties van het ruimtelijke objecttype AdminUnitName

    Associatiefunctie

    Definitie

    Type

    Voidability

    adminUnit

    De bestuurseenheid die de bron is van de content van de naam van de bestuurseenheid.

    AdministrativeUnit

    voidable

    5.2.5.   Postdescriptor (PostalDescriptor)

    Een adrescomponent die de identificatie weergeeft van een subdivisie van adressen en postpunten in een land, regio of stad voor postdoeleinden.

    Dit type is een subtype van AddressComponent.

    Attributen van het ruimtelijke objecttype PostalDescriptor

    Attribuut

    Definitie

    Type

    Voidability

    postCode

    Een code gecreëerd en aangehouden voor postdoeleinden om een subdivisie van adressen en postpunten te identificeren.

    CharacterString

     

    postName

    Een of meer namen gecreëerd en aangehouden voor postdoeleinden om een subdivisie van adressen en postpunten te identificeren.

    GeographicalName

     

    Restricties van het ruimtelijke objecttype PostalDescriptor

    Als er geen postcode bestaat, is een postnaam vereist.

    Als er geen postnaam bestaat, is een postcode vereist.

    5.2.6.   Verkeerswegnaam (ThoroughfareName)

    Een adrescomponent die de naam weergeeft van een doorgang of weg die leidt van de ene locatie naar de andere.

    Dit type is een subtype van AddressComponent.

    Attributen van het ruimtelijke objecttype ThoroughfareName

    Attribuut

    Definitie

    Type

    Voidability

    Name

    Naam van de verkeersweg.

    ThoroughfareNameValue

     


    Associatiefuncties van het ruimtelijke objecttype ThoroughfareName

    Associatiefunctie

    Definitie

    Type

    Voidability

    transportLink

    Een of meer verbindingen in het vervoersnetwerk waarvoor het ruimtelijk object ThoroughfareName aangeduid is.

    TransportLink

    voidable

    5.3.   Gegevenstypes

    5.3.1.   Adreslocator (AddressLocator)

    Menselijk leesbare indicator of naam waarmee een gebruiker of toepassing het adres kan detecteren en onderscheiden van naburige adressen binnen het bereik van een verkeerswegnaam, adresgebiedsnaam, naam van een bestuurseenheid of postdescriptor waartoe het adres behoort.

    Attributen van het gegevenstype AddressLocator

    Attribuut

    Definitie

    Type

    Voidability

    designator

    Enkele of een reeks tekens die de locator op een unieke wijze identificeren binnen het relevante bereik.

    LocatorDesignator

     

    Level

    Het niveau waarnaar de locator verwijst.

    LocatorLevelValue

     

    Name

    Een geografische naam of beschrijvende tekst geassocieerd met een door de locator geïdentificeerde eigendom.

    LocatorName

     

    Associatiefuncties van het gegevenstype AddressLocator

    Associatiefunctie

    Definitie

    Type

    Voidability

    withinScopeOf

    De adrescomponent die het bereik definieert waarbinnen de adreslocator is toegewezen in overeenstemming met bepalingen die ondubbelzinnigheid garanderen.

    AddressComponent

    voidable

    Restricties van het gegevenstype AddressLocator

    Als er geen indicator bestaat, is een naam vereist.

    Als er geen naam bestaat, is een indicator vereist.

    5.3.2.   Adresweergave (AddressRepresentation)

    Weergave van een ruimtelijk object Address voor gebruik in externe applicatieschema’s die de basisadresgegevens op een leesbare manier moeten opnemen.

    Attributen van het gegevenstype AddressRepresentation

    Attribuut

    Definitie

    Type

    Voidability

    addressArea

    De naam of namen van een geografisch gebied of lokaliteit die een aantal adresseerbare objecten groepeert voor adresseerdoeleinden, zonder zelf een bestuurseenheid te zijn.

    GeographicalName

    voidable

    adminUnit

    De naam of namen van een bestuurseenheid in een gebied waarover een lidstaat rechtsbevoegdheid heeft en/of uitoefent, in het kader van lokaal, regionaal of nationaal bestuur.

    GeographicalName

     

    locatorDesignator

    Enkele of een reeks tekens die een gebruiker of een toepassing toelaten de locator binnen het relevante bereik te interpreteren, analyseren en indelen. Een locator kan meerdere locatorindicatoren omvatten.

    CharacterString

     

    locatorName

    Eigennaam (eigennamen) toegepast op de door de locator geïdentificeerde werkelijke entiteit.

    GeographicalName

     

    postCode

    Een code gecreëerd en aangehouden voor postdoeleinden om een subdivisie van adressen en postpunten te identificeren.

    CharacterString

    voidable

    postName

    Een of meer namen gecreëerd en aangehouden voor postdoeleinden om een subdivisie van adressen en postpunten te identificeren.

    GeographicalName

    voidable

    thoroughfare

    De naam of namen van een doorgang of weg die leidt van de ene locatie naar de andere, zoals een straat of een waterweg.

    GeographicalName

    voidable


    Associatiefuncties van het gegevenstype AddressRepresentation

    Associatiefunctie

    Definitie

    Type

    Voidability

    addressFeature

    Verwijzing naar het ruimtelijk object Address.

    Address

    voidable

    5.3.3.   Geografische positie (GeographicPosition)

    De positie van een kenmerkend punt dat de locatie van het adres vertegenwoordigt in overeenstemming met een bepaalde specificatie, waaronder informatie over de oorsprong van de positie.

    Attributen van het gegevenstype GeographicPosition

    Attribuut

    Definitie

    Type

    Voidability

    Default

    Specificeert of deze positie al dan niet moet worden beschouwd als standaard.

    Boolean

     

    geometry

    De positie van het punt, uitgedrukt aan de hand van coördinaten in het gekozen ruimtelijke referentiesysteem.

    GM_Point

     

    method

    Beschrijving van de manier waarop de geografische positie van het adres werd gecreëerd of afgeleid, en door wie.

    GeometryMethodValue

    voidable

    specification

    Informatie die de specificatie definieert die gebruikt wordt om deze geografische positie van het adres te creëren of af te leiden.

    GeometrySpecificationValue

    voidable

    5.3.4.   Locatorindicator (LocatorDesignator)

    Enkele of een reeks tekens die de locator binnen het relevante bereik op een unieke wijze identificeren. De volledige identificatie van de locator kan één of meer locatorindicatoren omvatten.

    Attributen van het gegevenstype LocatorDesignator

    Attribuut

    Definitie

    Type

    Voidability

    designator

    Het identificerende gedeelte van de locatorindicator bestaande uit één of meer cijfers of andere tekens.

    CharacterString

     

    Type

    Het type locatorwaarde, waarmee een toepassing de locator kan interpreteren, analyseren en indelen in overeenstemming met bepaalde regels.

    LocatorDesignatorTypeValue

     

    5.3.5.   Locatornaam (LocatorName)

    Eigennaam toegepast op de door de locator geïdentificeerde werkelijke entiteit.

    Attributen van het gegevenstype LocatorName

    Attribuut

    Definitie

    Type

    Voidability

    name

    Het identificerende gedeelte van de locatornaam.

    GeographicalName

     

    Type

    Het type locatorwaarde, waarmee een toepassing de locator kan interpreteren, analyseren en indelen in overeenstemming met bepaalde regels.

    LocatorNameTypeValue

     

    5.3.6.   Deel van naam (PartOfName)

    Een deel van de volledige naam dat voortvloeit uit de opdeling van de verkeerswegnaam in afzonderlijke semantische delen, gebruikmakend van dezelfde taal en schrijfwijze als de volledige verkeerswegnaam.

    Attributen van het gegevenstype PartOfName

    Attribuut

    Definitie

    Type

    Voidability

    Part

    De tekenreeks die het afzonderlijke deel van de naam uitdrukt met behulp van dezelfde taal en schrijfwijze als de volledige verkeerswegnaam.

    CharacterString

     

    Type

    Een classificatie van het deel van de naam in overeenstemming met de semantiek (betekenis) ervan in de volledige verkeerswegnaam.

    PartTypeValue

     

    5.3.7.   Verkeerswegnaamwaarde (ThoroughfareNameValue)

    Eigennaam toegepast op een verkeersweg, optioneel inclusief een onderverdeling van de naam in delen.

    Attributen van het gegevenstype ThoroughfareNameValue

    Attribuut

    Definitie

    Type

    Voidability

    Name

    Eigennaam toegepast op de verkeersweg.

    GeographicalName

     

    nameParts

    Een of meer delen waarin de verkeerswegnaam kan worden onderverdeeld.

    PartOfName

    voidable

    5.4.   Codelijsten

    5.4.1.   Geometriemethode (GeometryMethodValue)

    Beschrijving van de manier waarop deze geografische positie van het adres werd gecreëerd of afgeleid, en door wie.

    Deze codelijst moet worden beheerd in een gemeenschappelijk codelijstregister.

    5.4.2.   Geometriespecificatie (GeometrySpecificationValue)

    Informatie die de specificatie definieert die gebruikt wordt om deze geografische positie van het adres te creëren of af te leiden.

    Deze codelijst moet worden beheerd in een gemeenschappelijk codelijstregister.

    5.4.3.   Type locatorindicator (LocatorDesignatorTypeValue)

    Beschrijving van de semantiek van de locatorindicator.

    Deze codelijst moet worden beheerd in een gemeenschappelijk codelijstregister.

    5.4.4.   Locatorniveau (LocatorLevelValue)

    Het niveau waarnaar de locator verwijst.

    Deze codelijst moet worden beheerd in een gemeenschappelijk codelijstregister.

    5.4.5.   Type locatornaam (LocatorNameTypeValue)

    Beschrijving van de semantiek van de locatornaam.

    Deze codelijst moet worden beheerd in een gemeenschappelijk codelijstregister.

    5.4.6.   Type deel (PartTypeValue)

    Een classificatie van het deel van de naam in overeenstemming met de semantiek ervan in de volledige verkeerswegnaam.

    Deze codelijst moet worden beheerd in een gemeenschappelijk codelijstregister.

    5.4.7.   Status (StatusValue)

    Huidige geldigheid van het werkelijke adres of adrescomponent.

    Deze codelijst moet worden beheerd in een gemeenschappelijk codelijstregister.

    5.5.   Themaspecifieke vereisten

    5.5.1.   De adrespositie

    1.

    In de verzameling gegevens moet de positie van het adres zo accuraat mogelijk worden weergegeven aan de hand van de coördinaten van de eigenlijke locatie. Dit moet gebeuren met zo nauwkeurig mogelijk rechtstreeks vastgelegde coördinaten of, indien die niet bestaan, met coördinaten die werden afgeleid van een van de adrescomponenten. Daarbij moet prioriteit worden gegeven aan de component waarmee de positie het nauwkeurigst kan worden bepaald.

    2.

    Indien een adres meer dan één positie heeft, moet voor elk van deze posities een andere waarde als specification-attribuut worden ingevoerd.

    5.5.2.   Associatiefuncties

    1.

    De associatiefunctie withinScopeOf moet worden ingevuld voor alle locatoren die zijn toegewezen in overeenstemming met regels die streven naar een gegarandeerde ondubbelzinnigheid binnen een specifieke adrescomponent (i.e. verkeerswegnaam, adresgebiedsnaam, postdescriptor of naam van een bestuurseenheid).

    2.

    De associatiefunctie parentAddress moet worden ingevuld voor alle adressen die verbonden zijn met een hoofdadres.

    3.

    Een adres moet een associatie hebben met de naam van het land waarin het gelegen is. Verder moet een adres ook associaties hebben met de bijkomende adrescomponenten die nodig zijn voor een ondubbelzinnige identificatie en locatie van het eigenlijke adres.

    5.6.   Lagen

    Laag voor het ruimtelijkegegevensthema Adressen

    Naam van de laag

    Titel van de laag

    Ruimtelijke objecttype

    AD.Address

    Adressen

    Address

    6.   KADASTRALE PERCELEN

    6.1.   Ruimtelijke objecttypes

    De volgende ruimtelijke objecttypes moeten worden gebruikt voor de uitwisseling en classificatie van ruimtelijke objecten uit verzamelingen gegevens die betrekking hebben op het ruimtelijkegegevensthema Kadastrale percelen:

    Basiseigendomseenheid

    Kadastrale grens

    Kadastraal perceel

    Kadastrale zonering

    Kadastrale percelen moeten altijd beschikbaar worden gesteld.

    Basiseigendomseenheden moeten door lidstaten beschikbaar worden gesteld waar enkel voor basiseigendomseenheden unieke kadastrale referenties worden gegeven, en niet voor percelen.

    Kadastrale grenzen moeten door lidstaten beschikbaar worden gesteld waar voor de kadastrale grens absolute nauwkeurigheid met betrekking tot de positie wordt vastgelegd.

    6.1.1.   Basiseigendomseenheid (BasicPropertyUnit)

    De basiseenheid van eigendom die is vastgelegd in de grondboeken, kadastrale registers en dergelijke. Ze wordt gedefinieerd door een unieke eigendom en homogene werkelijke eigendomsrechten, en kan bestaan uit een of meer aangrenzende of geografisch van elkaar gescheiden percelen.

    Attributen van het ruimtelijke objecttype BasicPropertyUnit

    Attribuut

    Definitie

    Type

    Voidability

    areaValue

    Geregistreerde oppervlaktewaarde die een getalsmatige weergave geeft van het gebied geprojecteerd op het horizontale vlak van de kadastrale percelen die de basiseigendomseenheid uitmaken.

    Area

    voidable

    beginLifespanVersion

    Datum en tijd waarop deze versie van het ruimtelijk object werd toegevoegd aan of gewijzigd in de verzameling ruimtelijke gegevens.

    DateTime

    voidable

    endLifespanVersion

    Datum en tijd waarop deze versie van het ruimtelijk object werd vervangen in of verwijderd uit de verzameling ruimtelijke gegevens.

    DateTime

    voidable

    inspireId

    Externe objectidentifier van het ruimtelijk object.

    Identifier

     

    nationalCadastralReference

    Thematische identifier op nationaal niveau, doorgaans de volledige nationale code van de basiseigendomseenheid. Moet de link verzekeren met het nationale kadastrale register of een equivalent.

    CharacterString

     

    validFrom

    Officiële datum en tijd waarop de basiseigendomseenheid wettelijk vastgelegd werd/zal worden.

    DateTime

    voidable

    validTo

    Datum en tijd waarop de basiseigendomseenheid wettelijk buiten gebruik werd/zal worden gesteld.

    DateTime

    voidable

    Associatiefuncties van het ruimtelijke objecttype BasicPropertyUnit

    Associatiefunctie

    Definitie

    Type

    Voidability

    administrativeUnit

    De bestuurseenheid op het laagste bestuursniveau waartoe deze basiseigendomseenheid behoort.

    AdministrativeUnit

    voidable

    Restricties van het ruimtelijke objecttype BasicPropertyUnit

    De waarde van areaValue moet worden opgegeven in vierkante meter.

    6.1.2.   Kadastrale grens (CadastralBoundary)

    Deel van de omtrek van een kadastraal perceel. Een kadastrale grens kan door twee aangrenzende kadastrale percelen worden gedeeld.

    Attributen van het ruimtelijke objecttype CadastralBoundary

    Attribuut

    Definitie

    Type

    Voidability

    beginLifespanVersion

    Datum en tijd waarop deze versie van het ruimtelijk object werd toegevoegd aan of gewijzigd in de verzameling ruimtelijke gegevens.

    DateTime

    voidable

    endLifespanVersion

    Datum en tijd waarop deze versie van het ruimtelijk object werd vervangen in of verwijderd uit de verzameling ruimtelijke gegevens.

    DateTime

    voidable

    estimatedAccuracy

    Geraamde absolute positienauwkeurigheid van de kadastrale grens in het gebruikte INSPIRE-coördinaatreferentiesysteem. De absolute positienauwkeurigheid is de gemiddelde waarde van de positieonzekerheden voor een verzameling posities, waarbij de positieonzekerheden de afstand zijn tussen een gemeten positie en datgene wat wordt beschouwd als de overeenstemmende correcte positie.

    Length

    voidable

    geometry

    Geometrie van de kadastrale grens.

    GM_Curve

     

    inspireId

    Externe objectidentifier van het ruimtelijk object.

    Identifier

     

    validFrom

    Officiële datum en tijd waarop de kadastrale grens wettelijk vastgelegd werd/zal worden.

    DateTime

    voidable

    validTo

    Datum en tijd waarop de kadastrale grens wettelijk buiten gebruik werd/zal worden gesteld.

    DateTime

    voidable

    Associatiefuncties van het ruimtelijke objecttype CadastralBoundary

    Associatiefunctie

    Definitie

    Type

    Voidability

    parcel

    Het kadastrale perceel (percelen) die door deze kadastrale grens zijn afgebakend. Een kadastrale grens kan een of twee kadastrale percelen afbakenen.

    CadastralParcel

    voidable

    Restricties van het ruimtelijke objecttype CadastralBoundary

    De waarde van estimatedAccuracy moet worden opgegeven in meter.

    6.1.3.   Kadastraal perceel (CadastralParcel)

    Gebieden gedefinieerd door kadastrale registers of een equivalent.

    Attributen van het ruimtelijke objecttype CadastralParcel

    Attribuut

    Definitie

    Type

    Voidability

    areaValue

    Geregistreerde oppervlaktewaarde die een getalsmatige weergave geeft van het gebied geprojecteerd op het horizontale vlak van het kadastrale perceel.

    Area

    voidable

    beginLifespanVersion

    Datum en tijd waarop deze versie van het ruimtelijk object werd toegevoegd aan of gewijzigd in de verzameling ruimtelijke gegevens.

    DateTime

    voidable

    endLifespanVersion

    Datum en tijd waarop deze versie van het ruimtelijk object werd vervangen in of verwijderd uit de verzameling ruimtelijke gegevens.

    DateTime

    voidable

    geometry

    Geometrie van het kadastrale perceel.

    GM_Object

     

    inspireId

    Externe objectidentifier van het ruimtelijke object.

    Identifier

     

    label

    Courant gebruikte tekst om de kadastrale perceelidentificatie weer te geven.

    CharacterString

     

    nationalCadastralReference

    Thematische identifier op nationaal niveau, doorgaans de volledige nationale code van het kadastrale perceel. Moet de link verzekeren met het nationale kadastrale register of een equivalent.

    CharacterString

     

    referencePoint

    Een punt binnen het kadastrale perceel.

    GM_Point

    voidable

    validFrom

    Officiële datum en tijd waarop het kadastrale perceel wettelijk vastgelegd werd/zal worden.

    DateTime

    voidable

    validTo

    Datum en tijd waarop het kadastrale perceel wettelijk buiten gebruik werd/zal worden gesteld.

    DateTime

    voidable

    Associatiefuncties van het ruimtelijke objecttype CadastralParcel

    Associatiefunctie

    Definitie

    Type

    Voidability

    administrativeUnit

    De bestuurseenheid op het laagste bestuursniveau waartoe dit kadastrale perceel behoort.

    AdministrativeUnit

    voidable

    basicPropertyUnit

    De basiseigendomseenheid (eenheden) waartoe dit kadastrale perceel behoort.

    BasicPropertyUnit

    voidable

    zoning

    Het laagste kadastrale zoneringsniveau waartoe dit kadastrale perceel behoort.

    CadastralZoning

    voidable

    Restricties van het ruimtelijke objecttype CadastralParcel

    De waarde van areaValue moet worden opgegeven in vierkante meter.

    Het geometrietype moet GM_Surface of GM_MultiSurface zijn.

    6.1.4.   Kadastrale zonering (CadastralZoning)

    Intermediaire gebieden die gebruikt worden om nationaal grondgebied op te delen in kadastrale percelen.

    Attributen van het ruimtelijke objecttype CadastralZoning

    Attribuut

    Definitie

    Type

    Voidability

    beginLifespanVersion

    Datum en tijd waarop deze versie van het ruimtelijk object werd toegevoegd aan of gewijzigd in de verzameling ruimtelijke gegevens.

    DateTime

    voidable

    endLifespanVersion

    Datum en tijd waarop deze versie van het ruimtelijk object werd vervangen in of verwijderd uit de verzameling ruimtelijke gegevens.

    DateTime

    voidable

    estimatedAccuracy

    De geraamde absolute positienauwkeurigheid van kadastrale percelen binnen de kadastrale zonering in het gebruikte INSPIRE-coördinaatreferentiesysteem. De absolute positienauwkeurigheid is de gemiddelde waarde van de positieonzekerheden voor een verzameling posities, waarbij de positieonzekerheden de afstand zijn tussen een gemeten positie en datgene wat wordt beschouwd als de overeenstemmende correcte positie.

    Length

    voidable

    geometry

    Geometrie van de kadastrale zonering.

    GM_MultiSurface

     

    inspireId

    Externe objectidentifier van het ruimtelijk object.

    Identifier

     

    label

    Courant gebruikte tekst voor de weergave van de kadastrale zoneringsidentificatie.

    CharacterString

     

    level

    Niveau van de kadastrale zonering in de nationale kadastrale hiërarchie.

    CadastralZoningLevelValue

    voidable

    levelName

    Naam van het niveau van de kadastrale zonering in de nationale kadastrale hiërarchie, in minstens één officiële taal van de Europese Unie.

    LocalisedCharacterString

    voidable

    name

    Naam van de kadastrale zonering.

    GeographicalName

    voidable

    nationalCadastalZoningReference

    Thematische identifier op nationaal niveau, doorgaans de volledige nationale code van de kadastrale zonering.

    CharacterString

     

    originalMapScaleDenominator

    De noemer in de schaal van de originele papieren kaart (als die er is) waarmee de kadastrale zonering overeenkomt.

    Integer

    voidable

    referencePoint

    Een punt binnen de kadastrale zonering.

    GM_Point

    voidable

    validFrom

    Officiële datum en tijd waarop de kadastrale zonering wettelijk vastgelegd werd/zal worden.

    DateTime

    voidable

    validTo

    Datum en tijd waarop de kadastrale zonering wettelijk buiten gebruik werd/zal worden gesteld.

    DateTime

    voidable

    Associatiefuncties van het ruimtelijke objecttype CadastralZoning

    Associatiefunctie

    Definitie

    Type

    Voidability

    upperLevelUnit

    Het eerstvolgende kadastraal zoneringsniveau waartoe deze kadastrale zonering behoort.

    CadastralZoning

    voidable

    Restricties van het ruimtelijke objecttype CadastralZoning

    De waarde van estimatedAccuracy moet worden opgegeven in meter.

    Een lager kadastraal zoneringsniveau moet deel uitmaken van een hoger kadastraal zoneringsniveau.

    6.2.   Codelijsten

    6.2.1.   Niveau van kadastrale zonering (CadastralZoningLevelValue)

    Hiërarchische niveaus van de kadastrale zoneringen.

    Deze codelijst moet worden beheerd in een gemeenschappelijk codelijstregister.

    6.3.   Themaspecifieke vereisten

    6.3.1.   Geometrieweergave

    1.

    Het waardedomein van in deze paragraaf gedefinieerde ruimtelijke eigenschappen is niet beperkt tot het ruimtelijke schema Simple Feature zoals bepaald door EN ISO 19125-1.

    2.

    Als er kadastrale grenzen beschikbaar zijn, moeten de kadastrale grenzen die overeenkomen met de omtrek van het kadastrale perceel een gesloten kring of gesloten kringen vormen.

    6.3.2.   Modellering van objectverwijzingen

    Alle gevallen van het ruimtelijke objecttype CadastralParcel moeten het attribuut nationalCadastralReference als thematische identifier hebben. Dit attribuut moet gebruikers in staat stellen om de link te maken met rechten, eigenaars en andere kadastrale informatie in nationale kadastrale registers of een equivalent.

    6.3.3.   Coördinaatreferentiesystemen

    Als er gegevens met betrekking tot het ruimtelijkegegevensthema Kadastrale percelen beschikbaar worden gesteld in vlakke coördinaten gebruikmakend van de Lambert Conformal Conic-projectie, moeten ze ook beschikbaar worden gesteld in minstens één ander, in de paragrafen 1.3.1, 1.3.2 en 1.3.3 gespecificeerd coördinaatreferentiesysteem.

    6.4.   Weergaveregels

    6.4.1.   Lagen

    Laag voor het ruimtelijkegegevensthema Kadastrale percelen

    Naam van de laag

    Titel van de laag

    Ruimtelijke objecttype

    CP.CadastralParcel

    Kadastraal perceel

    CadastralParcel

    CP.CadastralZoning

    Kadastrale zonering

    CadastralZoning

    CP.CadastralBoundary

    Kadastrale grens

    CadastralBoundary

    7.   VERVOERSNETWERKEN

    7.1.   Definities

    Behalve de definities vermeld in artikel 2 gelden ook de volgende definities:

    —   „luchthavenreferentiepunt”: de aangeduide geografische locatie van een luchthaven, gelegen vlak bij het initiële of geplande geometrische centrum van de luchthaven. Deze locatie blijft doorgaans dezelfde als origineel vastgelegd,

    —   „luchthaven/helihaven”: een gedefinieerd gebied op het land of op het water (met inbegrip van gebouwen, installaties en uitrusting) dat bestemd is om geheel of gedeeltelijk te worden gebruikt voor de aankomst, het vertrek en de verplaatsing van vliegtuigen/helikopters,

    —   „diepwaterroute”: een route in een aangeduid gebied binnen gedefinieerde grenzen die accuraat is opgemeten voor de open, vrije ruimte van zeebodem en obstakels onder water tot op een aangegeven minimumdiepte,

    —   „intermodale verbinding”: een verbinding tussen twee elementen in verschillende vervoersnetwerken die gebruikmaken van een verschillende vervoerswijze en de mogelijkheid bieden om de vervoerde media (mensen, goederen, enz.) te veranderen van de ene vervoerswijze naar de andere,

    —   „lineair element”: een 1-dimensionaal object dat dienst doet als de as waarlangs een lineaire verwijzing wordt gerealiseerd,

    —   „lineaire verwijzing”: een specificatie van een locatie die te maken heeft met een 1-dimensionaal object als een meting langs (en optioneel afwijkend van) dat element,

    —   „uitrusting voor navigatiehulp”: een fysieke uitrusting voor navigatiehulp op het aardoppervlak zoals Very High Frequency Omnidirectional Radio Range (VOR), Distance Measuring Equipment (DME), koerslijnbaken, Tactical Air Navigation Beacon (TACAN) enz., die helpt om het luchtvaartverkeer veilig door de bestaande vliegroutes te leiden,

    —   „objectverwijzing”: levert de ruimtelijke omvang van een object door te verwijzen naar een bestaand ruimtelijk object of een verzameling ruimtelijke objecten,

    —   „spoorwegterrein”: een gebied dat doorkruist wordt door een aantal parallelle spoorwegen (doorgaans meer dan twee) die onderling verbonden zijn en gebruikt worden om treinen te laten stilstaan en vracht te laden / lossen zonder het verkeer op een hoofdspoorlijn te onderbreken,

    —   „significant punt”: een gespecificeerde geografische locatie die wordt gebruikt om een Air Traffic Service (ATS)-route of de vliegroute van een vliegtuig te definiëren, of voor andere navigatie/ATS-doeleinden.

    7.2.   Structuur van het ruimtelijkegegevensthema Vervoersnetwerken

    De voor het ruimtelijkegegevensthema Vervoersnetwerken gespecificeerde types zijn onderverdeeld in de volgende pakketten:

    Gemeenschappelijke vervoerselementen

    Luchtvervoersnetwerk

    Kabelbaannetwerk

    Spoorvervoernetwerk

    Wegvervoernetwerk

    Netwerk voor vervoer over water

    7.3.   Gemeenschappelijke vervoerselementen

    7.3.1.   Ruimtelijke objecttypes

    De volgende ruimtelijke objecttypes moeten worden gebruikt voor de uitwisseling en classificatie van ruimtelijke objecten die betrekking hebben op Gemeenschappelijke vervoerselementen:

    toegangsbeperking

    faciliteitenvoorwaarde

    onderhoudsdienst

    markeerstok

    bevoegde eigenaar

    beperking voor voertuigen

    richting van verkeersstroom

    vervoersgebied

    vervoerslink

    vervoerslinksequentie

    verzameling vervoerslinks

    vervoersnetwerk

    vervoersknooppunt

    vervoersobject

    vervoerspunt

    vervoerseigendom

    verticale positie

    7.3.1.1.   Toegangsbeperking (AccessRestriction)

    Een beperking op de toegang tot een vervoerselement.

    Dit type is een subtype van TransportProperty.

    Attributen van het ruimtelijke objecttype AccessRestriction

    Attribuut

    Definitie

    Type

    Voidability

    Restriction

    Aard van de toegangsbeperking.

    AccessRestrictionValue

     

    7.3.1.2.   Faciliteitenvoorwaarde (ConditionOfFacility)

    Staat van een vervoersnetwerkelement wat betreft zijn voltooiing en gebruik.

    Dit type is een subtype van TransportProperty.

    Attributen van het ruimtelijke objecttype ConditionOfFacility

    Attribuut

    Definitie

    Type

    Voidability

    currentStatus

    Huidige statuswaarde van een vervoersnetwerkelement wat betreft zijn voltooiing en gebruik.

    ConditionOfFacilityValue

     

    7.3.1.3.   Onderhoudsdienst (MaintenanceAuthority)

    De dienst die instaat voor het onderhoud van het vervoerselement.

    Dit type is een subtype van TransportProperty.

    Attributen van het ruimtelijke objecttype MaintenanceAuthority

    Attribuut

    Definitie

    Type

    Voidability

    Authority

    Identificatie van de onderhoudsdienst.

    CI_Citation

     

    7.3.1.4.   Markeerstok (MarkerPost)

    Verwijzingsbaken langs een route in een vervoersnetwerk, meestal op regelmatige tussenafstanden, dat de afstand aangeeft vanaf het begin van de route of vanaf een ander referentiepunt tot het punt waar het baken zich bevindt.

    Dit type is een subtype van TransportPoint.

    Attributen van het ruimtelijke objecttype MarkerPost

    Attribuut

    Definitie

    Type

    Voidability

    location

    Afstand vanaf het begin van de route of vanaf een ander referentiepunt tot het punt waar er zich een markeerstok bevindt.

    Distance

     


    Associatiefuncties van het ruimtelijke objecttype MarkerPost

    Associatiefunctie

    Definitie

    Type

    Voidability

    Route

    Route in een vervoersnetwerk waarlangs de markeerstok is geplaatst.

    TransportLinkSet

    voidable

    7.3.1.5.   Bevoegde eigenaar (OwnerAuthority)

    De dienst die eigenaar is van het vervoerselement.

    Dit type is een subtype van TransportProperty.

    Attributen van het ruimtelijke objecttype OwnerAuthority

    Attribuut

    Definitie

    Type

    Voidability

    Authority

    Identificatie van de bevoegde eigenaar.

    CI_Citation

     

    7.3.1.6.   Beperking voor voertuigen (RestrictionForVehicles)

    Beperking op voertuigen voor een vervoerselement.

    Dit type is een subtype van TransportProperty.

    Attributen van het ruimtelijke objecttype RestrictionForVehicles

    Attribuut

    Definitie

    Type

    Voidability

    Measure

    De maatregel voor de beperking.

    Measure

     

    restrictionType

    Het type beperking.

    RestrictionTypeValue

     

    7.3.1.7.   Richting van verkeersstroom (TrafficFlowDirection)

    Geeft de richting van de verkeersstroom aan in verhouding tot de richting van de vervoerslinkvector.

    Dit type is een subtype van TransportProperty.

    Attributen van het ruimtelijke objecttype TrafficFlowDirection

    Attribuut

    Definitie

    Type

    Voidability

    Direction

    Geeft de richting van de verkeersstroom aan.

    LinkDirectionValue

     

    Restricties van het ruimtelijke objecttype TrafficFlowDirection

    Deze eigenschap kan enkel geassocieerd worden met een ruimtelijk object van het type Link of LinkSequence.

    7.3.1.8.   Vervoersgebied (TransportArea)

    Oppervlakte die de ruimtelijke omvang van een element van een vervoersnetwerk vertegenwoordigt.

    Dit type is een subtype van NetworkArea.

    Dit type is een subtype van TransportObject.

    Dit type is abstract.

    Attributen van het ruimtelijke objecttype TransportArea

    Attribuut

    Definitie

    Type

    Voidability

    validFrom

    Het tijdstip waarop het vervoersgebied is ontstaan in de werkelijke wereld.

    DateTime

    voidable

    validTo

    Het tijdstip vanaf wanneer het vervoersgebied niet langer bestaat in de werkelijke wereld.

    DateTime

    voidable

    Restricties van het ruimtelijke objecttype TransportArea

    Alle vervoersgebieden hebben een externe objectidentifier.

    7.3.1.9.   Vervoerslink (TransportLink)

    Een lineair ruimtelijk object dat de geometrie en de connectiviteit van een vervoersnetwerk tussen twee punten in het netwerk beschrijft.

    Dit type is een subtype van Link.

    Dit type is een subtype van TransportObject.

    Dit type is abstract.

    Attributen van het ruimtelijke objecttype TransportLink

    Attribuut

    Definitie

    Type

    Voidability

    validFrom

    Het tijdstip waarop de vervoerslink is ontstaan in de werkelijke wereld.

    DateTime

    voidable

    validTo

    Het tijdstip vanaf wanneer de vervoerslink niet langer bestaat in de werkelijke wereld.

    DateTime

    voidable

    Restricties van het ruimtelijke objecttype TransportLink

    Alle vervoerslinks hebben een externe objectidentifier.

    7.3.1.10.   Vervoerslinksequentie (TransportLinkSequence)

    Een lineair ruimtelijk object, bestaande uit een geordende verzameling vervoerslinks, dat een ononderbroken pad vertegenwoordigt in het vervoersnetwerk zonder enige vertakkingen. Het element heeft een gedefinieerd begin en einde, en elke positie in de vervoerslinksequentie kan worden geïdentificeerd met één enkele parameter zoals lengte. Het beschrijft een element van het vervoersnetwerk, gekenmerkt door een of meer thematische identifiers en/of eigenschappen.

    Dit type is een subtype van LinkSequence.

    Dit type is een subtype van TransportObject.

    Dit type is abstract.

    Attributen van het ruimtelijke objecttype TransportLinkSequence

    Attribuut

    Definitie

    Type

    Voidability

    validFrom

    Het tijdstip waarop de vervoerslinksequentie is ontstaan in de werkelijke wereld.

    DateTime

    voidable

    validTo

    Het tijdstip vanaf wanneer de vervoerslinksequentie niet langer bestaat in de werkelijke wereld.

    DateTime

    voidable

    Restricties van het ruimtelijke objecttype TransportLinkSequence

    Een vervoerslinksequentie moet bestaan uit vervoerslinks die allemaal tot hetzelfde vervoersnetwerk behoren.

    Alle vervoerslinksequenties hebben een externe objectidentifier.

    7.3.1.11.   Verzameling vervoerslinks (TransportLinkSet)

    Een verzameling vervoerslinksequenties en/of individuele vervoerslinks die een specifieke functie of betekenis heeft in een vervoersnetwerk.

    Dit type is een subtype van LinkSet.

    Dit type is een subtype van TransportObject.

    Dit type is abstract.

    Attributen van het ruimtelijke objecttype TransportLinkSet

    Attribuut

    Definitie

    Type

    Voidability

    validFrom

    Het tijdstip waarop de verzameling vervoerslinks is ontstaan in de werkelijke wereld.

    DateTime

    voidable

    validTo

    Het tijdstip vanaf wanneer de verzameling vervoerslinks niet langer bestaat in de werkelijke wereld.

    DateTime

    voidable

    Associatiefuncties van het ruimtelijke objecttype TransportLinkSet

    Associatiefunctie

    Definitie

    Type

    Voidability

    post

    Markeerstok langs een route in een vervoersnetwerk.

    MarkerPost

    voidable

    Restricties van het ruimtelijke objecttype TransportLinkSet

    Een verzameling vervoerslinks moet bestaan uit vervoerslinks en/of vervoerslinksequenties die allemaal tot hetzelfde vervoersnetwerk behoren.

    Alle verzamelingen vervoerslinks hebben een externe objectidentifier.

    7.3.1.12.   Vervoersnetwerk (TransportNetwork)

    Verzameling netwerkelementen die tot één enkele vervoerswijze behoren.

    Dit type is een subtype van Network.

    Attributen van het ruimtelijke objecttype TransportNetwork

    Attribuut

    Definitie

    Type

    Voidability

    inspireId

    Externe objectidentifier van het ruimtelijk object.

    Identifier

     

    typeOfTransport

    Type vervoersnetwerk gebaseerd op het type van infrastructuur die het netwerk gebruikt.

    TransportTypeValue

     

    7.3.1.13.   Vervoersknooppunt (TransportNode)

    Een „punt”-ruimtelijk object dat gebruikt wordt voor de connectiviteit.

    Dit type is een subtype van Node.

    Dit type is een subtype van TransportObject.

    Dit type is abstract.

    Attributen van het ruimtelijke objecttype TransportNode

    Attribuut

    Definitie

    Type

    Voidability

    validFrom

    Het tijdstip waarop het vervoersknooppunt is ontstaan in de werkelijke wereld.

    DateTime

    voidable

    validTo

    Het tijdstip vanaf wanneer het vervoersknooppunt niet langer bestaat in de werkelijke wereld.

    DateTime

    voidable

    Restricties van het ruimtelijke objecttype TransportNode

    Alle vervoersknooppunten hebben een externe objectidentifier.

    7.3.1.14.   Vervoersobject (TransportObject)

    Een identiteitsbasis voor vervoersnetwerkobjecten in de werkelijke wereld.

    Dit type is abstract.

    Attributen van het ruimtelijke objecttype TransportObject

    Attribuut

    Definitie

    Type

    Voidability

    geographicalName

    Een geografische naam die wordt gebruikt om het vervoersnetwerkobject in de werkelijke wereld te identificeren. Deze levert een „sleutel” om verschillende weergaven van het object impliciet te associëren.

    GeographicalName

    voidable

    7.3.1.15.   Vervoerspunt (TransportPoint)

    Een „punt”-ruimtelijk object — dat geen knooppunt is — dat de positie van een element van een vervoersnetwerk vertegenwoordigt.

    Dit type is een subtype van NetworkElement.

    Dit type is een subtype van TransportObject.

    Dit type is abstract.

    Attributen van het ruimtelijke objecttype TransportPoint

    Attribuut

    Definitie

    Type

    Voidability

    geometry

    De locatie van het vervoerspunt.

    GM_Point

     

    validFrom

    Het tijdstip waarop het vervoerspunt is ontstaan in de werkelijke wereld.

    DateTime

    voidable

    validTo

    Het tijdstip vanaf wanneer het vervoerspunt niet langer bestaat in de werkelijke wereld.

    DateTime

    voidable

    Restricties van het ruimtelijke objecttype TransportPoint

    Alle vervoerspunten hebben een externe objectidentifier.

    7.3.1.16.   Vervoerseigendom (TransportProperty)

    Een verwijzing naar een eigendom dat op het netwerk valt. Dit eigendom kan gelden voor het volledige netwerkelement waarmee het geassocieerd is of — voor lineaire ruimtelijke objecten — beschreven worden aan de hand van lineaire verwijzing.

    Dit type is een subtype van NetworkProperty.

    Dit type is abstract.

    Attributen van het ruimtelijke objecttype TransportProperty

    Attribuut

    Definitie

    Type

    Voidability

    validFrom

    Het tijdstip waarop de vervoerseigendom is ontstaan in de werkelijke wereld.

    DateTime

    voidable

    validTo

    Het tijdstip vanaf wanneer de vervoerseigendom niet langer bestaat in de werkelijke wereld.

    DateTime

    voidable

    Restricties van het ruimtelijke objecttype TransportProperty

    Alle vervoerseigenschappen hebben een externe objectidentifier.

    7.3.1.17.   Verticale positie (VerticalPosition)

    Verticaal niveau ten opzichte van andere vervoersnetwerkelementen.

    Dit type is een subtype van TransportProperty.

    Attributen van het ruimtelijke objecttype VerticalPosition

    Attribuut

    Definitie

    Type

    Voidability

    verticalPosition

    Relatieve verticale positie van het vervoerselement.

    VerticalPositionValue

     

    7.3.2.   Opsommingen

    7.3.2.1.   Vervoerstype (TransportTypeValue)

    Mogelijke types van vervoersnetwerken.

    Toegestane waarden voor de opsomming TransportTypeValue

    Waarde

    Definitie

    Air

    Het vervoersnetwerk bestaat uit vervoer door de lucht.

    Cable

    Het vervoersnetwerk bestaat uit kabeltransport.

    Rail

    Het vervoersnetwerk bestaat uit vervoer per spoor.

    Road

    Het vervoersnetwerk bestaat uit vervoer over de weg.

    Water

    Het vervoersnetwerk bestaat uit vervoer over water.

    7.3.3.   Codelijsten

    7.3.3.1.   Toegangsbeperking (AccessRestrictionValue)

    Types van toegangsbeperkingen voor een vervoerselement.

    Deze codelijst moet worden beheerd in een gemeenschappelijk codelijstregister.

    7.3.3.2.   Type beperking (RestrictionTypeValue)

    Mogelijke beperkingen op voertuigen die toegang hebben tot een vervoerselement.

    Deze codelijst moet worden beheerd in een gemeenschappelijk codelijstregister.

    7.4.   Luchtvervoersnetwerk

    7.4.1.   Ruimtelijke objecttypes

    De volgende ruimtelijke objecttypes moeten worden gebruikt voor de uitwisseling en classificatie van ruimtelijke objecten die betrekking hebben op Luchtvervoersnetwerk:

    luchthavengebied

    luchthavencategorie

    luchthavenknooppunt

    luchthaventype

    luchtverbinding

    luchtverbindingssequentie

    luchtvaartknooppunt

    luchtvaartroute

    luchtvaartroutelink

    luchtruimgebied

    parkeerplatformgebied

    luchtfaciliteitenvoorwaarde

    aangeduid punt

    element lengte

    element breedte

    terreinhoogte

    instrumentnaderingsprocedure

    onderhoogtegrens

    navigatiehulp

    procedurelink

    start-landingsbaan

    hartlijnpunt start-landingsbaan

    standaard instrumentenaankomst

    standaard instrumentenvertrek

    samenstelling oppervlak

    taxibaan

    landings- & opstijgplaats

    bovenhoogtegrens

    gebruiksbeperking

    7.4.1.1.   Luchthavengebied (AerodromeArea)

    Een gedefinieerd gebied op het land of op het water (met inbegrip van gebouwen, installaties en uitrusting) dat bestemd is om geheel of gedeeltelijk te worden gebruikt voor de aankomst, het vertrek en de verplaatsing van vliegtuigen/helikopters.

    Dit type is een subtype van TransportArea.

    7.4.1.2.   Luchthavencategorie (AerodromeCategory)

    Luchthavencategorie met betrekking tot de omvang en het belang van de aangeboden luchtvaartdiensten van en naar de luchthaven.

    Dit type is een subtype van TransportProperty.

    Attributen van het ruimtelijke objecttype AerodromeCategory

    Attribuut

    Definitie

    Type

    Voidability

    aerodromeCategory

    Waarde die de categorie van een luchthaven aangeeft.

    AerodromeCategoryValue

     

    Restricties van het ruimtelijke objecttype AerodromeCategory

    Deze eigenschap kan enkel worden geassocieerd met een ruimtelijk object dat een luchthavenknooppunt of een luchthavengebied is.

    7.4.1.3.   Luchthavenknooppunt (AerodromeNode)

    Knooppunt gelegen op het luchthavenreferentiepunt van een luchthaven/helihaven en dat wordt gebruikt om ze vereenvoudigd weer te geven.

    Dit type is een subtype van AirNode.

    Attributen van het ruimtelijke objecttype AerodromeNode

    Attribuut

    Definitie

    Type

    Voidability

    designatorIATA

    De IATA-code, bestaande uit drie letters, van het vliegveld (luchthaven/helihaven).

    CharacterString

    voidable

    locationIndicatorICAO

    De ICAO-locatiecode, bestaande uit vier letters, van het vliegveld (luchthaven/helihaven), zoals vermeld in ICAO DOC 7910.

    CharacterString

    voidable


    Associatiefuncties van het ruimtelijke objecttype AerodromeNode

    Associatiefunctie

    Definitie

    Type

    Voidability

    controlTowers

    De verzameling controletorens van een vliegveld (luchthaven/helihaven).

    Type te specificeren in het ruimtelijkegegevensthema Gebouwen

    voidable

    7.4.1.4.   Type luchthaven (AerodromeType)

    Een code die het type van luchthaven specificeert.

    Dit type is een subtype van TransportProperty.

    Attributen van het ruimtelijke objecttype AerodromeType

    Attribuut

    Definitie

    Type

    Voidability

    aerodromeType

    Het type van luchthaven.

    AerodromeTypeValue

     

    Restricties van het ruimtelijke objecttype AerodromeType

    Deze eigenschap kan enkel worden geassocieerd met een ruimtelijk object dat een luchthavenknooppunt of luchthavengebied is.

    7.4.1.5.   Luchtverbinding (AirLink)

    Een lineair ruimtelijk object dat de geometrie en de connectiviteit van het luchtvervoersnetwerk tussen twee punten in het netwerk beschrijft.

    Dit type is een subtype van TransportLink.

    Dit type is abstract.

    7.4.1.6.   Luchtverbindingssequentie (AirLinkSequence)

    Een lineair ruimtelijk object, bestaande uit een geordende verzameling luchtverbindingen, dat een ononderbroken pad vertegenwoordigt in het luchtvervoersnetwerk zonder enige vertakkingen.

    Dit type is een subtype van TransportLinkSequence.

    7.4.1.7.   Luchtvaartknooppunt (AirNode)

    Een knooppunt in een luchtvervoersnetwerk.

    Dit type is een subtype van TransportNode.

    Dit type is abstract.

    Attributen van het ruimtelijke objecttype AirNode

    Attribuut

    Definitie

    Type

    Voidability

    significantPoint

    Attribuut dat aangeeft of het luchtvaartknooppunt al dan niet een significant punt is.

    Boolean

     

    7.4.1.8.   Luchtvaartroute (AirRoute)

    Een specifieke route ontworpen om de verkeersstroom waar nodig te kanaliseren voor het uitoefenen van de luchtverkeersdiensten, vanaf het einde van het opstijgen en de initiële klimfase tot de start van de naderings- en landingsfase.

    Dit type is een subtype van TransportLinkSet.

    Attributen van het ruimtelijke objecttype AirRoute

    Attribuut

    Definitie

    Type

    Voidability

    airRouteType

    Routeclassificatie.

    AirRouteTypeValue

    voidable

    designator

    Code of indicator die een luchtvaartroute identificeert.

    CharacterString

    voidable

    7.4.1.9.   Luchtvaartroutelink (AirRouteLink)

    Een deel van een route dat doorgaans zonder tussenstop wordt afgelegd, zoals bepaald door twee opeenvolgende significante punten.

    Dit type is een subtype van AirLink.

    Attributen van het ruimtelijke objecttype AirRouteLink

    Attribuut

    Definitie

    Type

    Voidability

    airRouteLinkClass

    De klasse of het type van een luchtvaartroutelink.

    AirRouteLinkClassValue

    voidable

    7.4.1.10.   Luchtruimgebied (AirspaceArea)

    Een gedefinieerd gebied in de lucht, beschreven als een horizontale projectie met verticale grenzen.

    Dit type is een subtype van TransportArea.

    Attributen van het ruimtelijke objecttype AirspaceArea

    Attribuut

    Definitie

    Type

    Voidability

    AirspaceAreaType

    Een code die de algemene structuur of attributen van een bepaald luchtruim aangeeft.

    AirspaceAreaTypeValue

     

    7.4.1.11.   Parkeerplatformgebied (ApronArea)

    Een gedefinieerd gebied van een luchthaven/helihaven op het land, bestemd voor luchtvaartuigen/helikopters in het kader van het in- en uitstappen van reizigers, het laden of lossen van post of vracht, het brandstof tanken, het parkeren of het onderhoud.

    Dit type is een subtype van TransportArea.

    7.4.1.12.   Luchtfaciliteitenvoorwaarde (ConditionOfAirFacility)

    Staat van een luchtvervoersnetwerkelement wat betreft zijn voltooiing en gebruik.

    Dit type is een subtype van ConditionOfFacility.

    Restricties van het ruimtelijke objecttype ConditionOfAirFacility

    Deze eigenschap kan enkel worden geassocieerd met een ruimtelijk object dat een luchthavenknooppunt, een luchthavengebied of een start-landingsbaan is.

    7.4.1.13.   Aangeduid punt (DesignatedPoint)

    Een geografische locatie die niet gemarkeerd is door de site van een radionavigatiehulpmiddel en die wordt gebruikt voor het definiëren van een ATS-route, voor de vluchtroute van een luchtvaartuig of voor andere navigatie- of ATS-doeleinden.

    Dit type is een subtype van AirNode.

    Attributen van het ruimtelijke objecttype DesignatedPoint

    Attribuut

    Definitie

    Type

    Voidability

    designator

    De gecodeerde indicator van het punt.

    CharacterString

    voidable

    7.4.1.14.   Element lengte (ElementLength)

    De fysieke lengte van het element.

    Dit type is een subtype van TransportProperty.

    Attributen van het ruimtelijke objecttype ElementLength

    Attribuut

    Definitie

    Type

    Voidability

    length

    De fysieke lengte van het element.

    Measure

     

    Restricties van het ruimtelijke objecttype ElementLength

    Deze eigenschap kan enkel worden geassocieerd met een ruimtelijk object dat een start-landingsbaan, taxibaan of „landings- en & opstijgen”-zone is.

    7.4.1.15.   Element breedte (ElementWidth)

    De fysieke breedte van het element.

    Dit type is een subtype van TransportProperty.

    Attributen van het ruimtelijke objecttype ElementWidth

    Attribuut

    Definitie

    Type

    Voidability

    width

    De fysieke breedte van het element.

    Measure

     

    Restricties van het ruimtelijke objecttype ElementWidth

    Deze eigenschap kan enkel worden geassocieerd met een ruimtelijk object dat een start-/landingsbaan, taxibaan of „landen & opstijgen”-zone is.

    7.4.1.16.   Terreinhoogte (FieldElevation)

    De hoogte van het vliegveld als verticale afstand tussen het hoogste punt van landingsterrein van een vliegveld en het gemiddelde zeeniveau.

    Dit type is een subtype van TransportProperty.

    Attributen van het ruimtelijke objecttype FieldElevation

    Attribuut

    Definitie

    Type

    Voidability

    altitude

    Waarde van de terreinhoogte.

    Measure

     

    Restricties van het ruimtelijke objecttype FieldElevation

    Deze eigenschap kan enkel worden geassocieerd met een ruimtelijk object dat een luchthavenknooppunt of een luchthavengebied is.

    7.4.1.17.   Instrumentnaderingsprocedure (InstrumentApproachProcedure)

    Een reeks vooraf bepaalde verrichtingen op basis van vluchtinstrumenten met een specifieke obstakelbescherming van bij het vastleggen van de beginnadering of, waar van toepassing, van bij de start van een gedefinieerde aankomstroute tot een punt van waar af een landing kan worden uitgevoerd, en daarna, indien de landing niet is uitgevoerd, tot een positie waar criteria gelden voor obstakelklaring tijdens het wachten of tijdens het vliegen.

    Dit type is een subtype van ProcedureLink.

    7.4.1.18.   Onderhoogtegrens (LowerAltitudeLimit)

    Hoogte die de ondergrens van een luchtvervoersnetwerkobject definieert.

    Dit type is een subtype van TransportProperty.

    Attributen van het ruimtelijke objecttype LowerAltitudeLimit

    Attribuut

    Definitie

    Type

    Voidability

    altitude

    De waarde van de hoogtegrens.

    Measure

     

    Restricties van het ruimtelijke objecttype LowerAltitudeLimit

    Deze eigenschap kan enkel worden geassocieerd met een ruimtelijk object dat een luchtvaartroutelink of een luchtruimgebied is.

    7.4.1.19.   Navigatiehulp (Navigatiehulp)

    Een of meer uitrustingen voor navigatiehulp die navigatiediensten leveren.

    Dit type is een subtype van AirNode.

    Attributen van het ruimtelijke objecttype Navigatiehulp

    Attribuut

    Definitie

    Type

    Voidability

    designator

    De gecodeerde identifier voor het navigatiehulpsysteem.

    CharacterString

    voidable

    navigatiehulpType

    Type van de navigatiehulpdienst.

    NavigatiehulpTypeValue

    voidable

    7.4.1.20.   Procedurelink (ProcedureLink)

    Een reeks vooraf bepaalde verrichtingen met een specifieke bescherming tegen obstakels.

    Dit type is een subtype van AirLink.

    7.4.1.21.   Start-landingsbaan (RunwayArea)

    Een gedefinieerd rechthoekig gedeelte van een luchthaven/helihaven op het land dat ingericht is voor het landen en opstijgen van vliegtuigen.

    Dit type is een subtype van TransportArea.

    Attributen van het ruimtelijke objecttype RunwayArea

    Attribuut

    Definitie

    Type

    Voidability

    designator

    De volledige tekstindicator van de start-landingsbaan, die wordt gebruikt om een dergelijke baan op een luchthaven/helihaven met meer dan één baan op een unieke wijze te identificeren.

    CharacterString

    voidable

    runwayType

    Type start-landingsbaan, hetzij een baan voor vliegtuigen, hetzij een gebied voor de eindnadering en het opstijgen (FATO) van helikopters.

    RunwayTypeValue

    voidable

    7.4.1.22.   Hartlijnpunt start-landingsbaan (RunwayCentrelinePoint)

    Een operationeel significante positie op de hartlijn van een start-landingsbaanrichting.

    Dit type is een subtype van AirNode.

    Attributen van het ruimtelijke objecttype RunwayCentrelinePoint

    Attribuut

    Definitie

    Type

    Voidability

    pointRole

    De functie van het punt langs de richtingshartlijn van de start-landingsbaan.

    PointRoleValue

     

    7.4.1.23.   Standaard instrumentenaankomst (StandardInstrumentArrival)

    Een toegewezen aankomstroute volgens de vliegvoorschriften voor het vliegen met behulp van instrumenten (IFR) die een significant punt, doorgaans op een ATS-route, verbindt met een punt vanwaar een gepubliceerde instrumentnaderingsprocedure kan worden aangevat.

    Dit type is een subtype van ProcedureLink.

    Attributen van het ruimtelijke objecttype StandardInstrumentArrival

    Attribuut

    Definitie

    Type

    Voidability

    designator

    De tekstindicator van de standaard instrumentenaankomst.

    CharacterString

    voidable

    7.4.1.24.   Standaard instrumentenvertrek (StandardInstrumentDeparture)

    Een toegewezen vertrekroute volgens de vliegvoorschriften voor het vliegen met behulp van instrumenten (IFR) die het vliegveld of een specifieke baan op het vliegveld verbindt met een specifiek significant punt, doorgaans op een toegewezen ATS-route, waarop de „en-route”-fase van een vlucht begint.

    Dit type is een subtype van ProcedureLink.

    Attributen van het ruimtelijke objecttype StandardInstrumentDeparture

    Attribuut

    Definitie

    Type

    Voidability

    designator

    De volledige tekstindicator van het standaard instrumentenvertrek.

    CharacterString

    voidable

    7.4.1.25.   Samenstelling oppervlak (SurfaceComposition)

    De samenstelling van een oppervlak voor een vliegveld/helihaven.

    Dit type is een subtype van TransportProperty.

    Attributen van het ruimtelijke objecttype SurfaceComposition

    Attribuut

    Definitie

    Type

    Voidability

    surfaceComposition

    Een code die de samenstelling aangeeft van het oppervlak voor een vliegveld/helihaven.

    SurfaceCompositionValue

     

    Restricties van het ruimtelijke objecttype SurfaceComposition

    Deze eigenschap kan enkel worden geassocieerd met een ruimtelijk object dat een start-landingsbaan, taxibaan, parkeerplatformgebied of „landen & opstijgen”-zone is.

    7.4.1.26.   Taxibaan (TaxiwayArea)

    Een gedefinieerd pad op een vliegveld/helihaven dat bestemd is voor het taxiën van luchtvaartuigen/helikopters en bedoeld is om een verbinding te voorzien tussen het ene deel van het vliegveld en een ander deel.

    Dit type is een subtype van TransportArea.

    Attributen van het ruimtelijke objecttype TaxiwayArea

    Attribuut

    Definitie

    Type

    Voidability

    designator

    De tekstindicator van de taxibaan.

    CharacterString

    voidable

    7.4.1.27.   „Landen & opstijgen”-zone (TouchDownLiftOff)

    Een dragend platform waarop een helikopter mag opstijgen of landen.

    Dit type is een subtype van AirNode.

    Attributen van het ruimtelijke objecttype TouchDownLiftOff

    Attribuut

    Definitie

    Type

    Voidability

    designator

    De tekstindicator van het opstijg- en landingsgebied.

    CharacterString

    voidable

    7.4.1.28.   Bovenhoogtegrens (UpperAltitudeLimit)

    De hoogte die de bovengrens van een luchtvervoersnetwerkobject bepaalt.

    Dit type is een subtype van TransportProperty.

    Attributen van het ruimtelijke objecttype UpperAltitudeLimit

    Attribuut

    Definitie

    Type

    Voidability

    altitude

    De waarde van de hoogtegrens.

    Measure

     

    Restricties van het ruimtelijke objecttype UpperAltitudeLimit

    Deze eigenschap kan enkel worden geassocieerd met een ruimtelijk object dat een luchtvaartroutelink of een luchtruimgebied is.

    7.4.1.29.   Gebruiksbeperking (UseRestriction)

    De beperkingen op het gebruik van een luchtvervoersnetwerkobject.

    Dit type is een subtype van TransportProperty.

    Attributen van het ruimtelijke objecttype UseRestriction

    Attribuut

    Definitie

    Type

    Voidability

    restriction

    Het type gebruiksbeperking voor het luchtvervoersnetwerkobject.

    AirUseRestrictionValue

     

    Restricties van het ruimtelijke objecttype UseRestriction

    Deze eigenschap kan enkel worden geassocieerd met een ruimtelijk object dat een luchtvaartroute, luchtverbinding (of gespecialiseerde luchtverbinding), luchtvaartknooppunt (of gespecialiseerd luchtvaartknooppunt) of luchthavengebied is.

    7.4.2.   Codelijsten

    7.4.2.1.   Luchthavencategorie (AerodromeCategoryValue)

    Mogelijke luchthavencategorieën met betrekking tot de omvang en het belang van de aangeboden luchtvaartdiensten van en naar de luchthaven.

    Deze codelijst moet worden beheerd in een gemeenschappelijk codelijstregister.

    7.4.2.2.   Luchthaventype (AerodromeTypeValue)

    Een code die specifiek weergeeft of een bepaalde entiteit een luchthaven of een helihaven is.

    Deze codelijst moet worden beheerd in een gemeenschappelijk codelijstregister.

    7.4.2.3.   Luchtvaartroutelinkklasse (AirRouteLinkClassValue)

    Het type route vanuit het standpunt van de navigatie.

    Deze codelijst moet worden beheerd in een gemeenschappelijk codelijstregister.

    7.4.2.4.   Luchtvaartroutetype (AirRouteTypeValue)

    De routeclassificatie als ATS-route of North Atlantic Tracks.

    Deze codelijst moet worden beheerd in een gemeenschappelijk codelijstregister.

    7.4.2.5.   Gebruiksbeperking voor luchtvervoersnetwerken (AirUseRestrictionValue)

    De gebruiksbeperkingen voor een luchtvervoersnetwerkobject.

    Deze codelijst moet worden beheerd in een gemeenschappelijk codelijstregister.

    7.4.2.6.   Luchtruimgebiedtype (AirspaceAreaTypeValue)

    Erkende luchtruimtypes.

    Deze codelijst moet worden beheerd in een gemeenschappelijk codelijstregister.

    7.4.2.7.   Navigatietype (NavaidTypeValue)

    Types van navigatiediensten.

    Deze codelijst moet worden beheerd in een gemeenschappelijk codelijstregister.

    7.4.2.8.   Puntfunctie (PointRoleValue)

    Functie van het hartlijnpunt van de start-/landingsbaan.

    Deze codelijst moet worden beheerd in een gemeenschappelijk codelijstregister.

    7.4.2.9.   Start-landingsbaantype (RunwayTypeValue)

    Een code die een onderscheid maakt tussen start-landingsbanen voor vliegtuigen en FATO voor helikopters.

    Deze codelijst moet worden beheerd in een gemeenschappelijk codelijstregister.

    7.4.2.10.   Samenstelling oppervlak (SurfaceCompositionValue)

    Een code die de samenstelling van een oppervlak weergeeft.

    Deze codelijst moet worden beheerd in een gemeenschappelijk codelijstregister.

    7.5.   Kabelbaannetwerk

    7.5.1.   Ruimtelijke objecttypes

    De volgende ruimtelijke objecttypes moeten worden gebruikt voor de uitwisseling en classificatie van ruimtelijke objecten die betrekking hebben op Kabelbaannetwerk:

    kabelbaanlink

    kabelbaanlinksequentie

    verzameling kabelbaanlinks

    kabelbaanknooppunt

    7.5.1.1.   Kabelbaanlink (CablewayLink)

    Lineair ruimtelijk object dat de geometrie en de connectiviteit van een kabelnetwerk tussen twee punten in een kabelbaannetwerk beschrijft.

    Dit type is een subtype van TransportLink.

    Attributen van het ruimtelijke objecttype CablewayLink

    Attribuut

    Definitie

    Type

    Voidability

    cablewayType

    Het type kabelbaantransport.

    CablewayTypeValue

    voidable

    7.5.1.2.   Kabelbaanlinksequentie (CablewayLinkSequence)

    Een geordende verzameling kabelbaanlinks die gekenmerkt worden door een of meer thematische identifiers en/of eigenschappen.

    Dit type is een subtype van TransportLinkSequence.

    7.5.1.3.   Verzameling kabelbaanlink (CablewayLinkSet)

    Een verzameling kabelbaanlinksequenties en/of individuele kabelbaanlinks die een specifieke functie of betekenis heeft in een kabelbaannetwerk.

    Dit type is een subtype van TransportLinkSet.

    7.5.1.4.   Kabelbaanknooppunt (CablewayNode)

    Een „punt”-ruimtelijk object dat gebruikt wordt om de connectiviteit tussen twee opeenvolgende kabelbaanlinks weer te geven.

    Dit type is een subtype van TransportNode.

    7.5.2.   Codelijsten

    7.5.2.1.   Kabelbaantype (CablewayTypeValue)

    De mogelijke types voor kabelbaantransport.

    Deze codelijst moet worden beheerd in een gemeenschappelijk codelijstregister.

    7.6.   Spoorvervoernetwerk

    7.6.1.   Ruimtelijke objecttypes

    De volgende ruimtelijke objecttypes moeten worden gebruikt voor de uitwisseling en classificatie van ruimtelijke objecten die betrekking hebben op Spoorvervoernetwerk:

    ontwerpsnelheid

    nominale spoorbreedte

    aantal sporen

    spoorweggebied

    spoorwegelektrificatie

    spoorlijn

    spoorweglink

    spoorweglinksequentie

    spoorwegknooppunt

    spoorwegstationgebied

    spoorwegstationcode

    spoorwegstation knooppunt

    spoorwegtype

    spoorweggebruik

    spoorwegterreingebied

    spoorwegterreinknooppunt

    7.6.1.1.   Ontwerpsnelheid (DesignSpeed)

    De specificatie van de snelheidslimiet waarvoor een spoorlijn is ontworpen.

    Dit type is een subtype van TransportProperty.

    Attributen van het ruimtelijke objecttype DesignSpeed

    Attribuut

    Definitie

    Type

    Voidability

    Speed

    De specificatie van de snelheidslimiet waarvoor een spoorlijn is ontworpen.

    Velocity

     

    Restricties van het ruimtelijke objecttype DesignSpeed

    Deze eigenschap kan enkel worden geassocieerd met een ruimtelijk object dat deel uitmaakt van een spoorvervoernetwerk.

    7.6.1.2.   Nominale spoorbreedte (NominalTrackGauge)

    De nominale afstand tussen de twee buitenste rails (breedte) van een treinspoor.

    Dit type is een subtype van TransportProperty.

    Attributen van het ruimtelijke objecttype NominalTrackGauge

    Attribuut

    Definitie

    Type

    Voidability

    nominalGauge

    Een enkele waarde die de spoorbreedte identificeert.

    Measure

    voidable

    nominalGaugeCategory

    Geeft de breedte van een treinspoor als een vage categorie op basis van de Europese nominale standaardbreedte.

    TrackGaugeCategoryValue

    voidable

    Restricties van het ruimtelijke objecttype NominalTrackGauge

    Deze eigenschap kan enkel worden geassocieerd met een ruimtelijk object dat deel uitmaakt van een spoorvervoernetwerk.

    7.6.1.3.   Aantal sporen (NumberOfTracks)

    Het aantal sporen van een spoorlijnstuk.

    Dit type is een subtype van TransportProperty.

    Attributen van het ruimtelijke objecttype NumberOfTracks

    Attribuut

    Definitie

    Type

    Voidability

    minMaxNumberOfTracks

    Geeft aan of het aantal sporen geteld wordt als minimum- of als maximumwaarde.

    MinMaxTrackValue

    voidable

    numberOfTracks

    Het aantal aanwezige sporen.

    Integer

     

    Restricties van het ruimtelijke objecttype NumberOfTracks

    Deze eigenschap kan enkel worden geassocieerd met een ruimtelijk object dat deel uitmaakt van een spoorvervoernetwerk.

    7.6.1.4.   Spoorweggebied (RailwayArea)

    Het gebied dat ingenomen wordt door een treinspoor, inclusief ballast.

    Dit type is een subtype van TransportArea.

    7.6.1.5.   Spoorwegelektrificatie (RailwayElectrification)

    Aanduiding of de spoorweg al dan niet voorzien is van een elektriciteitssysteem dat de voertuigen aandrijft zodat ze over het spoor voortbewegen.

    Dit type is een subtype van TransportProperty.

    Attributen van het ruimtelijke objecttype RailwayElectrification

    Attribuut

    Definitie

    Type

    Voidability

    electrified

    Geeft aan of de spoorweg al dan niet voorzien is van een elektriciteitssysteem dat de voertuigen aandrijft zodat ze over het spoor voortbewegen.

    Boolean

     

    Restricties van het ruimtelijke objecttype RailwayElectrification

    Deze eigenschap kan enkel worden geassocieerd met een ruimtelijk object dat deel uitmaakt van een spoorvervoernetwerk.

    7.6.1.6.   Spoorlijn (RailwayLine)

    Een verzameling spoorweglinksequenties en/of individuele spoorweglinks die gekenmerkt worden door een of meer thematische identifiers en/of eigenschappen.

    Dit type is een subtype van TransportLinkSet.

    Attributen van het ruimtelijke objecttype RailwayLine

    Attribuut

    Definitie

    Type

    Voidability

    railwayLineCode

    Een code toegewezen aan een spoorlijn die uniek is binnen een lidstaat.

    CharacterString

    voidable

    7.6.1.7.   Spoorweglink (RailwayLink)

    Een lineair ruimtelijk object dat de geometrie en de connectiviteit van een spoorwegnetwerk tussen twee punten in het netwerk beschrijft.

    Dit type is een subtype van TransportLink.

    Attributen van het ruimtelijke objecttype RailwayLink

    Attribuut

    Definitie

    Type

    Voidability

    fictitious

    De spoorweglink vertegenwoordigt geen werkelijk, bestaand treinspoor, maar een fictief traject.

    Boolean

    voidable

    7.6.1.8.   Spoorweglinksequentie (RailwayLinkSequence)

    Een lineair ruimtelijk object, bestaande uit een geordende verzameling spoorweglinks, dat een ononderbroken pad vertegenwoordigt in een spoorwegnetwerk zonder enige vertakkingen. Het element heeft een gedefinieerd begin en einde, en elke positie in de spoorweglinksequentie kan worden geïdentificeerd met één enkele parameter zoals lengte. Het beschrijft een element van het spoorwegnetwerk, gekenmerkt door een of meer thematische identifiers en/of eigenschappen.

    Dit type is een subtype van TransportLinkSequence.

    7.6.1.9.   Spoorwegknooppunt (RailwayNode)

    Een „punt”-ruimtelijk object dat een significant punt langs het spoorwegnetwerk vertegenwoordigt of een kruising van sporen definieert die wordt gebruikt om de connectiviteit ervan te beschrijven.

    Dit type is een subtype van TransportNode.

    Attributen van het ruimtelijke objecttype RailwayNode

    Attribuut

    Definitie

    Type

    Voidability

    formOfNode

    De functie van een spoorwegknooppunt in het spoorwegnetwerk.

    FormOfRailwayNodeValue

    voidable

    7.6.1.10.   Spoorwegstationgebied (RailwayStationArea)

    Een „oppervlakte”-ruimtelijk object dat wordt gebruikt om de topografische grenzen weer te geven van de spoorwegstationfaciliteiten (gebouwen, spoorwegterreinen, installaties en uitrusting) die bestemd zijn voor de uitvoering van spoorwegstationoperaties.

    Dit type is een subtype van TransportArea.

    7.6.1.11.   Spoorwegstationcode (RailwayStationCode)

    De unieke code die is toegewezen aan een spoorwegstation.

    Dit type is een subtype van TransportProperty.

    Attributen van het ruimtelijke objecttype RailwayStationCode

    Attribuut

    Definitie

    Type

    Voidability

    stationCode

    Een unieke code toegewezen aan een spoorwegstation.

    CharacterString

     

    Restricties van het ruimtelijke objecttype RailwayStationCode

    Deze eigenschap kan enkel worden geassocieerd met een ruimtelijk object dat deel uitmaakt van een spoorvervoernetwerk.

    7.6.1.12.   Spoorwegstationknooppunt (RailwayStationNode)

    Een spoorwegknooppunt dat de locatie van een spoorwegstation langs het spoorwegnetwerk vertegenwoordigt.

    Dit type is een subtype van RailwayNode.

    Attributen van het ruimtelijke objecttype RailwayStationNode

    Attribuut

    Definitie

    Type

    Voidability

    numberOfPlatforms

    Een waarde die het aantal beschikbare perrons in een spoorwegstation aangeeft.

    Integer

    voidable

    Restricties van het ruimtelijke objecttype RailwayStationNode

    Het attribuut „formOfNode” moet in het geval van een spoorwegstationknooppunt altijd de waarde „RailwayStop” hebben.

    7.6.1.13.   Spoorwegtype (RailwayType)

    Het type spoorwegvervoer waarvoor de lijn is ontworpen.

    Dit type is een subtype van TransportProperty.

    Attributen van het ruimtelijke objecttype RailwayType

    Attribuut

    Definitie

    Type

    Voidability

    type

    Het type spoorwegvervoer waarvoor de lijn is ontworpen.

    RailwayTypeValue

     

    Restricties van het ruimtelijke objecttype RailwayType

    Deze eigenschap kan enkel worden geassocieerd met een ruimtelijk object dat deel uitmaakt van een spoorvervoernetwerk.

    7.6.1.14.   Spoorweggebruik (RailwayUse)

    Het huidige gebruik van de spoorweg.

    Dit type is een subtype van TransportProperty.

    Attributen van het ruimtelijke objecttype RailwayUse

    Attribuut

    Definitie

    Type

    Voidability

    use

    Het huidige gebruik van de spoorweg.

    RailwayUseValue

     

    Restricties van het ruimtelijke objecttype RailwayUse

    Deze eigenschap kan enkel worden geassocieerd met een ruimtelijk object dat deel uitmaakt van een spoorvervoernetwerk.

    7.6.1.15.   Spoorwegterreingebied (RailwayYardArea)

    Een „oppervlakte”-ruimtelijk object dat wordt gebruikt om de topografische grenzen van een spoorwegterrein weer te geven.

    Dit type is een subtype van TransportArea.

    7.6.1.16.   Spoorwegterreinknooppunt (RailwayYardNode)

    Een spoorwegknooppunt dat binnen een spoorwegterreingebied ligt.

    Dit type is een subtype van RailwayNode.

    Restricties van het ruimtelijke objecttype RailwayYardNode

    Het attribuut „formOfNode” moet in het geval van een spoorwegterreinknooppunt altijd de waarde „RailwayStop” hebben.

    7.6.2.   Opsommingen

    7.6.2.1.   Minimum- of maximumaantal sporen (MinMaxTrackValue)

    Waarden die aangeven of het aantal sporen geteld is als een maximum, een minimum of een gemiddeld aantal.

    Toegelaten waarden voor de opsomming MinMaxTrackValue

    Waarde

    Definitie

    Average

    Het aantal sporen is de gemiddelde waarde voor een bepaald deel van het spoorwegnetwerk.

    Maximum

    Het aantal sporen is de maximumwaarde voor een bepaald deel van het spoorwegnetwerk.

    Minimum

    Het aantal sporen is de minimumwaarde voor een bepaald deel van het spoorwegnetwerk.

    7.6.2.2.   Spoorbreedtecategorie (TrackGaugeCategoryValue)

    De mogelijke spoorwegcategorieën op basis van hun nominale spoorbreedte.

    Toegestane waarden voor de opsomming TrackGaugeCategoryValue

    Waarde

    Definitie

    broad

    De nominale spoorbreedte-eigenschap is breder dan de standaardbreedte.

    standard

    De nominale spoorbreedte-eigenschap is gelijk aan de Europese standaardbreedte (1 435 millimeter).

    narrow

    De nominale spoorbreedte-eigenschap is smaller dan de standaardbreedte.

    notApplicable

    De definitie van een nominale spoorbreedte-eigenschap is niet van toepassing op het type van spoorwegvervoer.

    7.6.3.   Codelijsten

    7.6.3.1.   Vorm van spoorwegknooppunt (FormOfRailwayNodeValue)

    De mogelijke functies van een spoorwegknooppunt in het spoorwegnetwerk.

    Deze codelijst moet worden beheerd in een gemeenschappelijk codelijstregister.

    7.6.3.2.   Spoorwegtype (RailwayTypeValue)

    De mogelijke types van spoorwegvervoer.

    Deze codelijst moet worden beheerd in een gemeenschappelijk codelijstregister.

    7.6.3.3.   Spoorweggebruik (RailwayUseValue)

    De mogelijke toepassingen van spoorwegen.

    Deze codelijst moet worden beheerd in een gemeenschappelijk codelijstregister.

    7.7.   Wegvervoernetwerk

    7.7.1.   Ruimtelijke objecttypes

    De volgende ruimtelijke objecttypes moeten worden gebruikt voor de uitwisseling en classificatie van ruimtelijke objecten die betrekking hebben op Wegvervoernetwerk:

    E-weg

    wegvorm

    functionele wegklasse

    aantal rijstroken

    weg

    weggebied

    weglink

    weglinksequentie

    wegnaam

    wegknooppunt

    pechstrook

    pechstrooktype

    wegdekcategorie

    wegbreedte

    snelheidslimiet

    voertuigverkeersgebied

    7.7.1.1.   E-weg (ERoad)

    Een verzameling weglinksequenties en/of individuele weglinks die een route vertegenwoordigen die deel uitmaakt van het internationale E-wegennetwerk, gekenmerkt door haar Europese routenummer.

    Dit type is een subtype van TransportLinkSet.

    Attributen van het ruimtelijke objecttype ERoad

    Attribuut

    Definitie

    Type

    Voidability

    europeanRouteNumber

    Code die de route in het internationale E-wegennetwerk identificeert. De code begint altijd met de letter „E”, gevolgd door een getal bestaande uit een, twee of drie cijfers.

    CharacterString

    voidable

    7.7.1.2.   Wegvorm (FormOfWay)

    Een classificatie op basis van de fysieke eigenschappen van de weglink.

    Dit type is een subtype van TransportProperty.

    Attributen van het ruimtelijke objecttype FormOfWay

    Attribuut

    Definitie

    Type

    Voidability

    formOfWay

    Fysieke vorm van de weg.

    FormOfWayValue

     

    Restricties van het ruimtelijke objecttype FormOfWay

    Deze eigenschap kan enkel worden geassocieerd met een ruimtelijk object dat deel uitmaakt van een wegvervoernetwerk.

    7.7.1.3.   Functionele wegklasse (FunctionalRoadClass)

    Een classificatie op basis van de belangrijkheid van de rol die de weg vervult in het wegennetwerk.

    Dit type is een subtype van TransportProperty.

    Attributen van het ruimtelijke objecttype FunctionalRoadClass

    Attribuut

    Definitie

    Type

    Voidability

    functionalClass

    Functionele positie van de weglink in het wegennetwerk.

    FunctionalRoadClassValue

     

    Restricties van het ruimtelijke objecttype FunctionalRoadClass

    Deze eigenschap kan enkel worden geassocieerd met een ruimtelijk object dat deel uitmaakt van een wegvervoernetwerk.

    7.7.1.4.   Aantal rijstroken (NumberOfLanes)

    Het aantal rijstroken van een wegelement.

    Dit type is een subtype van TransportProperty.

    Attributen van het ruimtelijke objecttype NumberOfLanes

    Attribuut

    Definitie

    Type

    Voidability

    direction

    Geeft aan voor welke richting het aantal rijstroken geldt.

    LinkDirectionValue

    voidable

    minMaxNumberOfLanes

    Geeft aan of het aantal rijstroken geteld wordt als minimum- of als maximumwaarde.

    MinMaxLaneValue

    voidable

    numberOfLanes

    Aantal rijstroken.

    Integer

     

    Restricties van het ruimtelijke objecttype NumberOfLanes

    Deze eigenschap kan enkel worden geassocieerd met een ruimtelijk object dat deel uitmaakt van een wegvervoernetwerk.

    7.7.1.5.   Weg (Road)

    Een verzameling weglinksequenties en/of individuele weglinks gekenmerkt door een of meer thematische identifiers en/of eigenschappen.

    Dit type is een subtype van TransportLinkSet.

    Attributen van het ruimtelijke objecttype Road

    Attribuut

    Definitie

    Type

    Voidability

    localRoadCode

    Identificatiecode toegewezen aan de weg door de lokale wegenautoriteit.

    CharacterString

    voidable

    nationalRoadCode

    Het nationale nummer van de weg.

    CharacterString

    voidable

    7.7.1.6.   Weggebied (RoadArea)

    Gebied dat zich uitstrekt tot de grenzen van een weg, met inbegrip van voertuigzones en andere delen ervan.

    Dit type is een subtype van TransportArea.

    7.7.1.7.   Weglink (RoadLink)

    Een lineair ruimtelijk object dat de geometrie en de connectiviteit van een wegennetwerk tussen twee punten in het netwerk beschrijft. Weglinks kunnen paden, fietspaden, eenbaanswegen, meerbaanswegen, straten en zelfs fictieve trajecten over verkeerspleinen weergeven.

    Dit type is een subtype van TransportLink.

    7.7.1.8.   Weglinksequentie (RoadLinkSequence)

    Een lineair ruimtelijk object, bestaande uit een geordende verzameling weglinks, dat een ononderbroken pad vertegenwoordigt in een wegennetwerk, zonder enige vertakkingen. Het element heeft een gedefinieerd begin en einde, en elke positie in de weglinksequentie kan worden geïdentificeerd met één enkele parameter zoals lengte. Het beschrijft een element van het wegennetwerk, gekenmerkt door een of meer thematische identifiers en/of eigenschappen.

    Dit type is een subtype van TransportLinkSequence.

    7.7.1.9.   Wegnaam (RoadName)

    Naam van een weg, zoals toegewezen door de bevoegde autoriteit.

    Dit type is een subtype van TransportProperty.

    Attributen van het ruimtelijke objecttype RoadName

    Attribuut

    Definitie

    Type

    Voidability

    name

    Naam van de weg.

    GeographicalName

     

    Restricties van het ruimtelijke objecttype RoadName

    Deze eigenschap kan enkel worden geassocieerd met een ruimtelijk object dat deel uitmaakt van een wegvervoernetwerk.

    7.7.1.10.   Wegknooppunt (RoadNode)

    Een „punt”-ruimtelijk object dat wordt gebruikt om ofwel de connectiviteit tussen twee weglinks of een significant ruimtelijk object zoals een benzinestation of een rotonde weer te geven.

    Dit type is een subtype van TransportNode.

    Attributen van het ruimtelijke objecttype RoadNode

    Attribuut

    Definitie

    Type

    Voidability

    formOfRoadNode

    Beschrijving van de functie van een wegknooppunt in het wegvervoernetwerk.

    FormOfRoadNodeValue

    voidable

    7.7.1.11.   Pechstrook (RoadServiceArea)

    Strook naast een weg die bestemd is voor een specifieke dienstverlening.

    Dit type is een subtype van TransportArea.

    7.7.1.12.   Pechstrooktype (RoadServiceType)

    Beschrijving van het type pechstrook en de beschikbare faciliteiten.

    Dit type is een subtype van TransportProperty.

    Attributen van het ruimtelijke objecttype RoadServiceType

    Attribuut

    Definitie

    Type

    Voidability

    availableFacility

    Faciliteit die beschikbaar is voor een bepaalde pechstrook.

    ServiceFacilityValue

     

    type

    Type pechstrook.

    RoadServiceTypeValue

     

    Restricties van het ruimtelijke objecttype RoadServiceType

    Deze eigenschap kan enkel worden geassocieerd met een ruimtelijk object van het type RoadServiceArea of RoadNode (wanneer formOfRoadNode=roadServiceArea).

    7.7.1.13.   Wegdekcategorie (RoadSurfaceCategory)

    Specificatie van de staat van het oppervlak van het geassocieerde wegelement. Geeft aan of een weg al dan niet geplaveid is.

    Dit type is een subtype van TransportProperty.

    Attributen van het ruimtelijke objecttype RoadSurfaceCategory

    Attribuut

    Definitie

    Type

    Voidability

    surfaceCategory

    Type wegdek.

    RoadSurfaceCategoryValue

     

    Restricties van het ruimtelijke objecttype RoadSurfaceCategory

    Deze eigenschap kan enkel worden geassocieerd met een ruimtelijk object dat deel uitmaakt van een wegvervoernetwerk.

    7.7.1.14.   Wegbreedte (RoadWidth)

    De breedte van de weg, gemeten als een gemiddelde waarde.

    Dit type is een subtype van TransportProperty.

    Attributen van het ruimtelijke objecttype RoadWidth

    Attribuut

    Definitie

    Type

    Voidability

    measuredRoadPart

    Geeft aan voor welk gedeelte van een weg de waarde voor het attribuut „width” geldt.

    RoadPartValue

    voidable

    width

    Waarde van de wegbreedte.

    Measure

     

    Restricties van het ruimtelijke objecttype RoadWidth

    Deze eigenschap kan enkel worden geassocieerd met een ruimtelijk object dat deel uitmaakt van een wegvervoernetwerk.

    7.7.1.15.   Snelheidslimiet (SpeedLimit)

    Snelheidslimiet van een voertuig op een weg.

    Dit type is een subtype van TransportProperty.

    Attributen van het ruimtelijke objecttype SpeedLimit

    Attribuut

    Definitie

    Type

    Voidability

    areaCondition

    Snelheidslimiet is afhankelijk van omgevingsvoorwaarden.

    AreaConditionValue

    voidable

    Direction

    Geeft aan voor welke richting de snelheidslimiet geldt.

    LinkDirectionValue

    voidable

    laneExtension

    Aantal rijstroken (inclusief de oprit) waarvoor de snelheidslimiet geldt.

    Integer

    voidable

    speedLimitMinMaxType

    Geeft aan of de snelheidslimiet een maximum of een minimum is, en of ze aanbevolen wordt.

    SpeedLimitMinMaxValue

     

    speedLimitSource

    Bron voor snelheidslimiet.

    SpeedLimitSourceValue

    voidable

    speedLimitValue

    Waarde voor snelheidslimiet.

    Velocity

     

    startLane

    Index van de eerste strook waarvoor de snelheidslimiet geldt. Voor landen waar rechts wordt gereden, verwijst index 1 naar de uiterst rechtse strook en stijgt de index naar links toe; voor landen waar links wordt gereden, verwijst index 1 naar de uiterst linkse strook en stijgt de index naar rechts toe.

    Integer

    voidable

    validityPeriod

    Periode waarin de snelheidslimiet geldt.

    TM_Period

    voidable

    vehicleType

    Voertuigtype waarvoor de snelheidslimiet geldt.

    VehicleTypeValue

    voidable

    weatherCondition

    Weersomstandigheden waarvan de snelheidslimiet afhangt.

    WeatherConditionValue

    voidable

    Restricties van het ruimtelijke objecttype SpeedLimit

    Deze eigenschap kan enkel worden geassocieerd met een ruimtelijk object dat deel uitmaakt van een wegvervoernetwerk.

    7.7.1.16.   Voertuigverkeersgebied (VehicleTrafficArea)

    Gebied dat het gedeelte van een weg vertegenwoordigt dat wordt gebruikt voor het normale voertuigverkeer.

    Dit type is een subtype van TransportArea.

    7.7.2.   Opsommingen

    7.7.2.1.   Functionele wegklasse (FunctionalRoadClassValue)

    Waarden voor de functionele wegclassificatie. Deze classificatie is gebaseerd op de belangrijkheid van de rol die de weg vervult in het wegennetwerk.

    Toegestane waarden voor de opsomming FunctionalRoadClassValue

    Waarde

    Definitie

    mainRoad

    De belangrijkste wegen in een bepaald netwerk.

    firstClass

    De tweede belangrijkste wegen in een bepaald netwerk.

    secondClass

    De derde belangrijkste wegen in een bepaald netwerk.

    thirdClass

    De vierde belangrijkste wegen in een bepaald netwerk.

    fourthClass

    De vijfde belangrijkste wegen in een bepaald netwerk.

    fifthClass

    De zesde belangrijkste wegen in een bepaald netwerk.

    sixthClass

    De zevende belangrijkste wegen in een bepaald netwerk.

    seventhClass

    De achtste belangrijkste wegen in een bepaald netwerk.

    eighthClass

    De negende belangrijkste wegen in een bepaald netwerk.

    ninthClass

    De minst belangrijkste wegen in een bepaald netwerk.

    7.7.2.2.   Minimum- of maximum aantal rijstroken (MinMaxLaneValue)

    Waarden die aangeven of het aantal rijstroken geteld is als een maximum, een minimum of een gemiddeld aantal.

    Toegestane waarden voor de opsomming MinMaxLaneValue

    Waarde

    Definitie

    Maximum

    Het aantal rijstroken is de maximumwaarde voor een bepaald deel van het wegennetwerk.

    Minimum

    Het aantal rijstroken is de minimumwaarde voor een bepaald deel van het wegennetwerk.

    Average

    Het aantal rijstroken is de gemiddelde waarde voor een bepaald deel van het wegennetwerk.

    7.7.2.3.   Aard van snelheidslimiet (SpeedLimitMinMaxValue)

    Mogelijke waarden om de aard van een snelheidslimiet weer te geven.

    Toegestane waarden voor de opsomming SpeedLimitMinMaxValue

    Waarde

    Definitie

    Maximum

    Snelheidslimiet is een maximumwaarde

    Minimum

    Snelheidslimiet is een minimumwaarde

    recommendedMaximum

    Snelheidslimiet is een aanbevolen maximumwaarde

    recommendedMinimum

    Snelheidslimiet is een aanbevolen minimumwaarde

    7.7.3.   Codelijsten

    7.7.3.1.   Gebiedstoestand (AreaConditionValue)

    Snelheidsbeperking naargelang van het gebied.

    Deze codelijst moet worden beheerd in een gemeenschappelijk codelijstregister.

    7.7.3.2.   Wegknooppuntvorm (FormOfRoadNodeValue)

    Functies van wegknooppunten.

    Deze codelijst moet worden beheerd in een gemeenschappelijk codelijstregister.

    7.7.3.3.   Wegvorm (FormOfWayValue)

    Classificatie op basis van de fysieke eigenschappen van de weglink.

    Deze codelijst moet worden beheerd in een gemeenschappelijk codelijstregister.

    7.7.3.4.   Wegdeel (RoadPartValue)

    Indicatie voor welk wegdeel de waarde van een meting geldt.

    Deze codelijst moet worden beheerd in een gemeenschappelijk codelijstregister.

    7.7.3.5.   Pechstrooktype (RoadServiceTypeValue)

    Types pechstroken.

    Deze codelijst moet worden beheerd in een gemeenschappelijk codelijstregister.

    7.7.3.6.   Wegdekcategorie (RoadSurfaceCategoryValue)

    Waarden om aan te geven of een weg al dan niet geplaveid is.

    Deze codelijst moet worden beheerd in een gemeenschappelijk codelijstregister.

    7.7.3.7.   Pechdienst (ServiceFacilityValue)

    Mogelijke pechdiensten beschikbaar op een pechstrook.

    Deze codelijst moet worden beheerd in een gemeenschappelijk codelijstregister.

    7.7.3.8.   Snelheidslimietbron (SpeedLimitSourceValue)

    Mogelijke bronnen voor snelheidslimieten.

    Deze codelijst moet worden beheerd in een gemeenschappelijk codelijstregister.

    7.7.3.9.   Voertuigtype (VehicleTypeValue)

    Mogelijke voertuigtypes.

    Deze codelijst moet worden beheerd in een gemeenschappelijk codelijstregister.

    7.7.3.10.   Weersomstandigheden (WeatherConditionValue)

    Waarden om de weersomstandigheden aan te geven die de snelheidslimieten beïnvloeden.

    Deze codelijst moet worden beheerd in een gemeenschappelijk codelijstregister.

    7.8.   Watervervoernetwerk

    7.8.1.   Ruimtelijke objecttypes

    De volgende ruimtelijke objecttypes moeten worden gebruikt voor de uitwisseling en classificatie van ruimtelijke objecten die betrekking hebben op Watervervoernetwerk:

    baken

    boei

    CEMT-klasse

    toestand van waterfaciliteit

    vaargeulgebied

    veerovertocht

    veerbootgebruik

    binnenwaterweg

    zeewaterweg

    havengebied

    havenknooppunt

    beperking voor vaartuigen

    verkeersscheidingsstelsel

    verkeersscheidingsstelselgebied

    verkeersscheidingsstelselkruising

    verkeersscheidingsstelselstrook

    verkeersscheidingsstelselrotonde

    verkeersscheidingsstelselscheider

    waterlinksequentie

    waterknooppunt

    waterverkeersrichting

    waterweg

    waterweglink

    waterwegknooppunt

    7.8.1.1.   Baken (Beacon)

    Een prominent, speciaal gebouwd object dat een opvallende markering vormt als vaste navigatiehulp, of voor gebruik in hydrografische metingen.

    Dit type is een subtype van TransportPoint.

    7.8.1.2.   Boei (Buoy)

    Een drijvend object dat op een bijzondere (op de kaart vermelde) plaats aan de bodem wordt vastgemaakt als navigatiehulp of voor andere specifieke doeleinden.

    Dit type is een subtype van TransportPoint.

    7.8.1.3.   CEMT-klasse (CEMTClass)

    Classificatie van een binnenwaterweg in overeenstemming met CEMT (Europese Conferentie van Ministers van Verkeer).

    Dit type is een subtype van TransportProperty.

    Attributen van het ruimtelijke objecttype CEMTClass

    Attribuut

    Definitie

    Type

    Voidability

    CEMTClass

    Waarde die de classificatie van een binnenwaterweg aangeeft in overeenstemming met CEMT (Europese Conferentie van Ministers van Verkeer).

    CEMTClassValue

     

    Restricties van het ruimtelijke objecttype CEMTClass

    Deze eigenschap kan enkel worden geassocieerd met een ruimtelijk object dat deel uitmaakt van een watervervoernetwerk.

    7.8.1.4.   Toestand van waterfaciliteit (ConditionOfWaterFacility)

    Staat van een element uit een watervervoernetwerk wat betreft zijn voltooiing en gebruik.

    Dit type is een subtype van ConditionOfFacility.

    Restricties van het ruimtelijke objecttype ConditionOfWaterFacility

    Deze eigenschap kan enkel worden geassocieerd met een ruimtelijk object dat deel uitmaakt van een watervervoernetwerk.

    7.8.1.5.   Vaargeulgebied (FairwayArea)

    De hoofdvaargeul van een waterweg.

    Dit type is een subtype van TransportArea.

    7.8.1.6.   Veerovertocht (FerryCrossing)

    Een speciale waterweg bedoeld om passagiers, voertuigen of andere ladingen/vrachten over een waterlichaam te vervoeren, die normaal gebruikt wordt om twee of meer knooppunten van een vervoersnetwerk op het land met elkaar te verbinden.

    Dit type is een subtype van Waterway.

    7.8.1.7.   Veerbootgebruik (FerryUse)

    Het type vervoer dat wordt gerealiseerd door een veerovertocht.

    Dit type is een subtype van TransportProperty.

    Attributen van het ruimtelijke objecttype FerryUse

    Attribuut

    Definitie

    Type

    Voidability

    ferryUse

    Waarde die het type vervoer aangeeft dat wordt gerealiseerd door een veerovertocht.

    FerryUseValue

     

    Restricties van het ruimtelijke objecttype FerryUse

    Deze eigenschap kan enkel worden geassocieerd met een ruimtelijk object dat deel uitmaakt van een watervervoernetwerk.

    7.8.1.8.   Binnenwaterweg (InlandWaterway)

    Waterweg die gedefinieerd wordt aan de hand van continentale binnenwateren.

    Dit type is een subtype van Waterway.

    7.8.1.9.   Zeewaterweg (MarineWaterway)

    Waterweg die gedefinieerd wordt aan de hand van zeewateren.

    Dit type is een subtype van Waterway.

    Attributen van het ruimtelijke objecttype MarineWaterway

    Attribuut

    Definitie

    Type

    Voidability

    deepWaterRoute

    Attribuut dat aangeeft of de maritieme waterweg al dan niet een diepwaterroute is.

    Boolean

    voidable

    7.8.1.10.   Havengebied (PortArea)

    Een „oppervlakte”-ruimtelijk object dat wordt gebruikt om de fysieke grenzen weer te geven van alle faciliteiten die het landgebied uitmaken van een zee- of binnenhaven.

    Dit type is een subtype van TransportArea.

    7.8.1.11.   Havenknooppunt (PortNode)

    Een „punt”-ruimtelijk object dat wordt gebruikt om een zee- of binnenhaven die zich ongeveer bevindt aan de oever van het waterlichaam waar de haven is gevestigd, op een vereenvoudigde manier weer te geven.

    Dit type is een subtype van WaterNode.

    7.8.1.12.   Beperking voor vaartuigen (RestrictionForWaterVehicles)

    Beperking voor vaartuigen in een watervervoerelement.

    Dit type is een subtype van RestrictionForVehicles.

    Restricties van het ruimtelijke objecttype RestrictionForWaterVehicles

    Deze eigenschap kan enkel worden geassocieerd met een ruimtelijk object dat deel uitmaakt van een watervervoernetwerk.

    7.8.1.13.   Verkeersscheidingsstelsel (TrafficSeparationScheme)

    Een systeem dat bedoeld is om het risico van botsingen in gebieden met een druk vaarverkeer en/of samenvallende gebieden te beperken door het verkeer dat in de andere of bijna de andere richting vaart, te scheiden.

    Dit type is abstract.

    Associatiefuncties van het ruimtelijke objecttype TrafficSeparationScheme

    Associatiefunctie

    Definitie

    Type

    Voidability

    component

    Een component van een verkeersscheidingsstelsel.

    TrafficSeparationSchemeArea

     

    marineWaterRoute

    De verzameling zeewaterwegen die geassocieerd is met een verkeersscheidingsstelsel.

    MarineWaterway

     

    markerBeacon

    Een markering die deel uitmaakt van een verkeersscheidingsstelsel.

    Beacon

     

    markerBuoy

    Een markering die deel uitmaakt van een verkeersscheidingsstelsel.

    Buoy

     

    7.8.1.14.   Verkeersscheidingsstelselgebied (TrafficSeparationSchemeArea)

    Een „oppervlakte”-ruimtelijk object dat deel uitmaakt van een verkeersscheidingsstelsel.

    Dit type is een subtype van TransportArea.

    Dit type is abstract.

    7.8.1.15.   Verkeersscheidingsstelselkruising (TrafficSeparationSchemeCrossing)

    Een gedefinieerd gebied waar vaarstroken elkaar kruisen.

    Dit type is een subtype van TrafficSeparationSchemeArea.

    7.8.1.16.   Verkeersscheidingsstelselstrook (TrafficSeparationSchemeLane)

    Een gebied binnen gedefinieerde grenzen waarin men slechts in één richting mag varen.

    Dit type is een subtype van TrafficSeparationSchemeArea.

    7.8.1.17.   Verkeersscheidingsstelselrotonde (TrafficSeparationSchemeRoundabout)

    Een verkeersscheidingsstelsel waarin het verkeer tegen de wijzers van de klok in rond een specifiek punt of gebied vaart.

    Dit type is een subtype van TrafficSeparationSchemeArea.

    7.8.1.18.   Verkeersscheidingsstelselscheider (TrafficSeparationSchemeSeparator)

    Een scheidingsstrook tussen de vaarstroken waarin schepen in tegengestelde of bijna tegengestelde richting varen; of tussen vaarstroken die bestemd zijn voor bepaalde klassen van schepen die in dezelfde richting varen.

    Dit type is een subtype van TrafficSeparationSchemeArea.

    7.8.1.19.   Waterlinksequentie (WaterLinkSequence)

    Een lineair ruimtelijk object, bestaande uit een geordende verzameling waterwegen en/of waterlooplinks (naargelang van toepassing), dat een ononderbroken pad vertegenwoordigt in het waternetwerk, zonder enige vertakkingen.

    Dit type is een subtype van TransportLinkSequence.

    7.8.1.20.   Waterknooppunt (WaterNode)

    Een „punt”-ruimtelijk object dat wordt gebruikt om de connectiviteit weer te geven tussen twee verschillende waterweglinks, of tussen een waterweglink en een waterlooplink, in het watervervoernetwerk.

    Dit type is een subtype van TransportNode.

    Dit type is abstract.

    7.8.1.21.   Waterverkeersrichting (WaterTrafficFlowDirection)

    Geeft de vaarrichting van het waterverkeer aan in verhouding tot de richting van de watervervoerlinkvector.

    Dit type is een subtype van TrafficFlowDirection.

    Restricties van het ruimtelijke objecttype WaterTrafficFlowDirection

    Deze eigenschap kan enkel worden geassocieerd met een ruimtelijk object dat deel uitmaakt van een watervervoernetwerk.

    7.8.1.22.   Waterweg (Waterway)

    Een verzameling waterlinksequenties en/of individuele waterwegen en/of waterlooplinks (naargelang van toepassing) die gekenmerkt worden door een of meer thematische identifiers en/of eigenschappen, en een bevaarbare route creëren binnen een waterlichaam (oceanen, zeeën, rivieren, meren, kanalen of zee-engten).

    Dit type is een subtype van TransportLinkSet.

    Dit type is abstract.

    7.8.1.23.   Waterweglink (WaterwayLink)

    Een lineair ruimtelijk object dat de geometrie of connectiviteit beschrijft van het watervervoernetwerk tussen twee opeenvolgende waterwegen- of waterloopknooppunten. Het vertegenwoordigt een lineair gedeelte van een waterlichaam dat wordt gebruikt voor scheepvaart.

    Dit type is een subtype van TransportLink.

    7.8.1.24.   Waterwegknooppunt (WaterwayNode)

    Een „punt”-ruimtelijk object dat wordt gebruikt om de connectiviteit weer te geven tussen twee verschillende waterweglinks, of tussen een waterweglink en een waterlooplink, in het watervervoernetwerk.

    Dit type is een subtype van WaterNode.

    Attributen van het ruimtelijke objecttype WaterwayNode

    Attribuut

    Definitie

    Type

    Voidability

    formOfWaterwayNode

    Beschrijving van de functie van een waterwegknooppunt in het watervervoernetwerk.

    FormOfWaterwayNodeValue

    voidable

    7.8.2.   Opsommingen

    7.8.2.1.   CEMT-klasse (CEMTClassValue)

    Classificatie van binnenwaterwegen in overeenstemming met Resolutie nr. 92/2 van de CEMT (Europese Conferentie van Ministers van Verkeer).

    Toegestane waarden voor de opsomming CEMTClassValue

    Waarde

    Definitie

    I

    Binnenwaterweg van CEMT-klasse I, gedefinieerd door de Europese Conferentie van Ministers van Verkeer, Resolutie nr. 92/2 - Tabel 1.

    II

    Binnenwaterweg van CEMT-klasse II, gedefinieerd door de Europese Conferentie van Ministers van Verkeer, Resolutie nr. 92/2 - Tabel 1.

    III

    Binnenwaterweg van CEMT-klasse III, gedefinieerd door de Europese Conferentie van Ministers van Verkeer, Resolutie nr. 92/2 - Tabel 1.

    IV

    Binnenwaterweg van CEMT-klasse IV, gedefinieerd door de Europese Conferentie van Ministers van Verkeer, Resolutie nr. 92/2 - Tabel 1.

    Va

    Binnenwaterweg van CEMT-klasse Va, gedefinieerd door de Europese Conferentie van Ministers van Verkeer, Resolutie nr. 92/2 - Tabel 1.

    Vb

    Binnenwaterweg van CEMT-klasse Vb, gedefinieerd door de Europese Conferentie van Ministers van Verkeer, Resolutie nr. 92/2 - Tabel 1.

    VIa

    Binnenwaterweg van CEMT-klasse VIa, gedefinieerd door de Europese Conferentie van Ministers van Verkeer, Resolutie nr. 92/2 - Tabel 1.

    VIb

    Binnenwaterweg van CEMT-klasse VIb, gedefinieerd door de Europese Conferentie van Ministers van Verkeer, Resolutie nr. 92/2 - Tabel 1.

    VIc

    Binnenwaterweg van CEMT-klasse VIc, gedefinieerd door de Europese Conferentie van Ministers van Verkeer, Resolutie nr. 92/2 - Tabel 1.

    VII

    Binnenwaterweg van CEMT-klasse VII, gedefinieerd door de Europese Conferentie van Ministers van Verkeer, Resolutie nr. 92/2 - Tabel 1.

    7.8.3.   Codelijsten

    7.8.3.1.   Veerbootgebruik (FerryUseValue)

    Types vervoer uitgevoerd door een veerboot.

    Deze codelijst moet worden beheerd in een gemeenschappelijk codelijstregister.

    7.8.3.2.   Waterwegknooppuntvorm (FormOfWaterwayNodeValue)

    Functie van een waterwegknooppunt in het watervervoernetwerk.

    Deze codelijst moet worden beheerd in een gemeenschappelijk codelijstregister.

    7.9.   Themaspecifieke vereisten

    7.9.1.   Samenhang tussen verzamelingen ruimtelijke gegevens

    1.

    Hartlijnweergaves en knooppunten van vervoersnetwerken moeten zich altijd binnen de omtrek van de gebiedsweergave van hetzelfde object bevinden.

    2.

    De connectiviteit tussen vervoersnetwerken over nationale grenzen en — waar van toepassing — ook over regionale grenzen (en verzamelingen gegevens) binnen lidstaten heen moeten worden vastgesteld en aangehouden door de respectieve autoriteiten aan de hand van de grensoverschrijdende connectiviteitsmechanismen voorzien door het type NetworkConnection.

    7.9.2.   Modellering van objectverwijzingen

    1.

    Wanneer in vervoersnetwerkgegevens gebruik wordt gemaakt van lineaire verwijzing, moet de positie van eigenschappen op links en linksequenties waarnaar wordt verwezen, uitgedrukt zijn als afstanden gemeten langs de geleverde geometrie van het (de) onderliggende linkobject(en).

    2.

    Een intermodale verbinding moet altijd verwijzen naar twee elementen die tot verschillende netwerken behoren.

    7.9.3.   Geometrische weergave

    1.

    Vervoerlinkuiteinden moeten met elkaar verbonden zijn overal waar er een kruising bestaat tussen de werkelijkewereldfenomenen die ze vertegenwoordigen. Er moeten geen verbindingen worden gecreëerd op kruisende netwerkelementen wanneer het niet mogelijk is om van het ene element naar het andere te gaan.

    2.

    In een verzameling vervoersnetwerkgegevens met knooppunten moeten deze knooppunten enkel aanwezig zijn waar er vervoerslinks verbindingen maken of eindigen.

    7.9.4.   Modellering van objectverwijzingen

    De watervervoernetwerken moeten, waar dat kan en praktisch is, de waternetwerkhartlijngeometrie gebruiken van het thema Hydrografie. In dat geval moet de objectverwijzing worden gebruikt om het traject van het watervervoer te verbinden met de bestaande waternetwerkgeometrie van het thema Hydrografie.

    7.9.5.   Hartlijnen

    De hartlijnen van weg- en spoorwegobjecten moeten binnen de omtrek vallen van het fysieke werkelijke object dat ze vertegenwoordigen, indien de link is aangegeven als niet „fictitious”.

    7.9.6.   Netwerkconnectiviteit verzekeren

    1.

    Overal waar er een verbinding in een vervoersnetwerk bestaat, moeten alle verbonden linkuiteinden en het optionele knooppunt dat deel uitmaakt van deze verbinding, gepositioneerd zijn op een afstand die minder bedraagt dan de onderlinge connectiviteitstolerantie.

    2.

    Linkuiteinden en knooppunten die niet verbonden zijn, moeten altijd van elkaar gescheiden zijn over een afstand die meer bedraagt dan de connectiviteitstolerantie.

    3.

    In gegevens verzamelingen waarin zowel vervoerslinks als knooppunten voorkomen, moet de relatieve positie van de knooppunten en de linkuiteinden in verhouding tot de gespecificeerde connectiviteitstolerantie overeenstemmen met de bestaande onderlinge associaties in de verzameling gegevens.

    7.10.   Lagen

    Lagen voor het ruimtelijkegegevensthema Vervoersnetwerken

    Type laag

    Titel van de laag

    Ruimtelijke objecttype(s)

    TN.CommonTransportElements.TransportNode

    Generisch vervoersknooppunt

    TransportNode

    TN.CommonTransportElements.TransportLink

    Generische vervoerslink

    TransportLink

    TN.CommonTransportElements.TransportArea

    Generisch vervoersgebied

    TransportArea

    TN.RoadTransportNetwork.RoadLink

    Weglink

    RoadLink

    TN.RoadTransportNetwork.VehicleTrafficArea

    Voertuigverkeersgebied

    VehicleTrafficArea

    TN.RoadTransportNetwork.RoadServiceArea

    Pechstrook

    RoadServiceArea

    TN.RoadTransportNetwork.RoadArea

    Weggebied

    RoadArea

    TN.RailTransportNetwork.RailwayLink

    Spoorweglink

    RailwayLink

    TN.RailTransportNetwork.RailwayStationArea

    Spoorwegstationgebied

    RailwayStationArea

    TN.RailTransportNetwork.RailwayYardArea

    Spoorwegterreingebied

    RailwayYardArea

    TN.RailTransportNetwork.RailwayArea

    Spoorweggebied

    RailwayArea

    TN.WaterTransportNetwork.WaterwayLink

    Waterweglink

    WaterwayLink

    TN.WaterTransportNetwork.FairwayArea

    Vaargeulgebied

    FairwayArea

    TN.WaterTransportNetwork.PortArea

    Havengebied

    PortArea

    TN.AirTransportNetwork.AirLink

    Luchtverbinding

    AirLink

    TN.AirTransportNetwork.AerodromeArea

    Luchthavengebied

    AerodromeArea

    TN.AirTransportNetwork.RunwayArea

    Start-/landingsbaan

    RunwayArea

    TN.AirTransportNetwork.AirspaceArea

    Luchtruimgebied

    AirspaceArea

    TN.AirTransportNetwork.ApronArea

    Parkeerplatformgebied

    ApronArea

    TN.AirTransportNetwork.TaxiwayArea

    Taxibaan

    TaxiwayArea

    TN.CableTransportNetwork.CablewayLink

    Kabelbaanlink

    CablewayLink

    8.   HYDROGRAFIE

    8.1.   Definities

    Behalve de definities vermeld in artikel 2 gelden ook de volgende definities:

    —   „watervoerende laag”: één of meer ondergrondse lagen van gesteente of andere geologische lagen die voldoende poreus en doorlatend zijn voor een belangrijke grondwaterstroming of de onttrekking van aanzienlijke hoeveelheden grondwater,

    —   „grondwater”: al het water dat zich onder het bodemoppervlak in de verzadigingszone bevindt en dat in direct contact met de bodem of ondergrond staat,

    —   „deelbekken”: het gebied vanwaar al het over het oppervlak lopende water door een reeks stromen, rivieren en eventueel meren stroomt, tot een bepaald punt in een waterloop;

    8.2.   Structuur van het ruimtelijkegegevensthema Hydrografie

    De voor het ruimtelijkegegevensthema Hydrografie gespecificeerde types zijn onderverdeeld in de volgende pakketten:

    Error! Not a valid bookmark self-reference.

    Hydro - netwerk

    Hydro - fysieke

    Hydro - rapportering

    8.3.   Hydro - basis

    8.3.1.   Ruimtelijke objecttypes

    De volgende ruimtelijke objecttypes moeten worden gebruikt voor de uitwisseling en classificatie van ruimtelijke objecten die betrekking hebben op Hydro - basis:

    hydro-object

    8.3.1.1.   Hydro-object (HydroObject)

    Een identiteitsbasis voor hydrografische (inclusief door de mens gemaakte) objecten in de werkelijke wereld.

    Dit type is abstract.

    Attributen van het ruimtelijke objecttype HydroObject

    Attribuut

    Definitie

    Type

    Voidability

    geographicalName

    Een geografische naam die wordt gebruikt om een hydrografisch object in de werkelijke wereld te identificeren. Deze levert een „sleutel” om verschillende weergaven van het object impliciet te associëren.

    GeographicalName

    voidable

    hydroId

    Een identifier die wordt gebruikt om een hydrografisch object in de werkelijke wereld te identificeren. Deze levert een „sleutel” om verschillende weergaven van het object impliciet te associëren.

    HydroIdentifier

     


    Associatiefuncties van het ruimtelijke objecttype HydroObject

    Associatiefunctie

    Definitie

    Type

    Voidability

    relatedHydroObject

    Een gerelateerd hydrografisch object dat dezelfde werkelijke entiteit weergeeft.

    HydroObject

    voidable

    8.3.2.   Gegevenstypes

    8.3.2.1.   Hydro-identifier (HydroIdentifier)

    Een hydrografische thematische identifier.

    Attributen van het gegevenstype HydroIdentifier

    Attribuut

    Definitie

    Type

    Voidability

    classificationScheme

    Een beschrijving van het gebruikte identificatiestelsel (nationaal, Europees, enz.).

    CharacterString

     

    localId

    Een lokale identifier, toegewezen door een bepaalde autoriteit.

    CharacterString

     

    namespace

    Een indicator van het bereik voor de lokale identifier.

    CharacterString

     

    8.4.   Hydro - netwerk

    8.4.1.   Ruimtelijke objecttypes

    De volgende ruimtelijke objecttypes moeten worden gebruikt voor de uitwisseling en classificatie van ruimtelijke objecten die betrekking hebben op Hydro - netwerk:

    hydroknooppunt

    waterlooplink

    waterlooplinksequentie

    waterloop gescheiden kruising

    8.4.1.1.   Hydroknooppunt (HydroNode)

    Een knooppunt in het hydrografische netwerk.

    Dit type is een subtype van Node.

    Dit type is een subtype van HydroObject.

    Attributen van het ruimtelijke objecttype HydroNode

    Attribuut

    Definitie

    Type

    Voidability

    hydroNodeCategory

    Aard van het hydroknooppunt.

    HydroNodeCategoryValue

    voidable

    8.4.1.2.   Waterlooplink (WatercourseLink)

    Een segment van een waterloop in een hydrografisch netwerk.

    Dit type is een subtype van Link.

    Dit type is een subtype van HydroObject.

    Attributen van het ruimtelijke objecttype WatercourseLink

    Attribuut

    Definitie

    Type

    Voidability

    flowDirection

    Richting van de waterstroming in het segment ten opzichte van digitalisering van segmentgeometrie.

    LinkDirectionValue

    voidable

    length

    Lengte van het netwerksegment.

    Length

    voidable

    8.4.1.3.   Waterlooplinksequentie (WatercourseLinkSequence)

    Een sequentie van waterlooplinks die een niet aftakkend pad door een hydrografisch netwerk vertegenwoordigt.

    Dit type is een subtype van LinkSequence.

    Dit type is een subtype van HydroObject.

    8.4.1.4.   Waterloop gescheiden kruising (WatercourseSeparatedCrossing)

    Een element in het hydrografische netwerk dat wordt gebruikt om de niet-interagerende kruising van per niveau gescheiden waterlooplinks aan te duiden.

    Dit type is een subtype van GradeSeparatedCrossing.

    Dit type is een subtype van HydroObject.

    8.4.2.   Codelijsten

    8.4.2.1.   Hydroknooppuntcategorie (HydroNodeCategoryValue)

    Definieert categorieën voor verschillende types van hydrografische netwerkknooppunten.

    Deze codelijst moet worden beheerd in een gemeenschappelijk codelijstregister.

    8.5.   Hydro - fysieke wateren

    8.5.1.   Ruimtelijke objecttypes

    De volgende ruimtelijke objecttypes moeten worden gebruikt voor de uitwisseling en classificatie van ruimtelijke objecten die betrekking hebben op Hydro - fysieke wateren:

    kruising

    dam of waterkering

    afwateringsgebied

    dijk

    waterval

    fluviatiel punt

    doorwaadbare plaats

    nuttige hydroplaats

    waterkrachtcentrale

    overstroomd land

    land-watergrens

    sluis

    door de mens gemaakt object

    oceaangebied

    pijp

    pompstation

    stroomversnelling

    bekken

    kust

    kustlijnconstructie

    afwateringskanaal

    stilstaand water

    oppervlaktewater

    waterloop

    watergebied

    8.5.1.1.   Kruising (Crossing)

    Een door de mens gemaakt object waarmee water boven of onder een obstakel kan doorstromen.

    Dit type is een subtype van ManMadeObject.

    Attributen van het ruimtelijke objecttype Crossing

    Attribuut

    Definitie

    Type

    Voidability

    Type

    Het type van de fysieke kruising.

    CrossingTypeValue

    voidable

    8.5.1.2.   Dam of waterkering (DamOrWeir)

    Een permanente barrière dwars door een waterloop die wordt gebruikt om water op te slaan of om de stroming ervan te controleren.

    Dit type is een subtype van ManMadeObject.

    8.5.1.3.   Afwateringsgebied (DrainageBasin)

    Gebied met een gemeenschappelijke afvoer voor de afwatering van de oppervlakte.

    Dit type is een subtype van HydroObject.

    Attributen van het ruimtelijke objecttype DrainageBasin

    Attribuut

    Definitie

    Type

    Voidability

    Area

    Grootte van het afwateringsgebied.

    Area

    voidable

    basinOrder

    Getal (of code) waarmee de mate van aftakking/scheiding in een afwateringsgebiedsysteem wordt weergegeven.

    HydroOrderCode

    voidable

    beginLifespanVersion

    Datum en tijd waarop deze versie van het ruimtelijk object werd toegevoegd aan of gewijzigd in de verzameling ruimtelijke gegevens.

    DateTime

    voidable

    endLifespanVersion

    Datum en tijd waarop deze versie van het ruimtelijk object werd vervangen in of verwijderd uit de verzameling ruimtelijke gegevens.

    DateTime

    voidable

    Geometry

    De geometrie van het afwateringsgebied als een oppervlakte.

    GM_Surface

     

    inspireId

    Externe objectidentifier van het ruimtelijk object.

    Identifier

     

    Origin

    Ontstaanswijze van het afwateringsgebied.

    OriginValue

    voidable

    Associatiefuncties van het ruimtelijke objecttype DrainageBasin

    Associatiefunctie

    Definitie

    Type

    Voidability

    Outlet

    De oppervlaktewaterafvoer(en) van een afwateringsgebied.

    SurfaceWater

    voidable

    containsBasin

    Een kleiner deelbekken in een groter bekken.

    DrainageBasin

    voidable

    Restricties van het ruimtelijke objecttype DrainageBasin

    Een bekken kan geen deel uitmaken van een ander bekken.

    8.5.1.4.   Dijk (Embankment)

    Een kunstmatig aangelegde, lange wal van aarde of ander materiaal.

    Dit type is een subtype van ManMadeObject.

    Dit type is een kandidaattype dat in aanmerking kan komen voor het ruimtelijkegegevensthema Gebieden met natuurrisico’s in bijlage III bij Richtlijn 2007/2/EG.

    8.5.1.5.   Waterval (Falls)

    Een verticaal neerstortend deel van een waterloop die van een hoogte naar beneden komt.

    Dit type is een subtype van FluvialPoint.

    Attributen van het ruimtelijke objecttype Falls

    Attribuut

    Definitie

    Type

    Voidability

    Height

    Afstand gemeten van het laagste punt van de basis op grond- of waterniveau (hellingafwaarts/stroomafwaarts) naar het hoogste punt van het ruimtelijke object.

    Length

    voidable

    8.5.1.6.   Fluviatiel punt (FluvialPoint)

    Een nuttige hydroplaats die de stroming van een waterloop beïnvloedt.

    Dit type is een subtype van HydroPointOfInterest.

    Dit type is abstract.

    8.5.1.7.   Doorwaadbare plaats (Ford)

    Een ondiep gedeelte van een waterloop dat wordt gebruikt als een wegkruising.

    Dit type is een subtype van ManMadeObject.

    8.5.1.8.   Nuttige hydroplaats (HydroPointOfInterest)

    Een natuurlijke plaats waar water verschijnt, verdwijnt of van richting verandert.

    Dit type is een subtype van HydroObject.

    Dit type is abstract.

    Attributen van het ruimtelijke objecttype HydroPointOfInterest

    Attribuut

    Definitie

    Type

    Voidability

    beginLifespanVersion

    Datum en tijd waarop deze versie van het ruimtelijk object werd toegevoegd aan of gewijzigd in de verzameling ruimtelijke gegevens.

    DateTime

    voidable

    endLifespanVersion

    Datum en tijd waarop deze versie van het ruimtelijk object werd vervangen in of verwijderd uit de verzameling ruimtelijke gegevens.

    DateTime

    voidable

    Geometry

    De geometrie van de nuttige hydroplaats, weergegeven als een punt, curve of oppervlakte.

    GM_Primitive

    voidable

    inspireId

    Externe objectidentifier van het ruimtelijk object.

    Identifier

     

    levelOfDetail

    Resolutie, uitgedrukt als het omgekeerde van een indicatieve schaal of een grondafstand.

    MD_Resolution

     

    8.5.1.9.   Waterkrachtcentrale (HydroPowerPlant)

    Een faciliteit voor de opwekking van energie uit bewegend water.

    Dit type is een subtype van ManMadeObject.

    Dit type is een kandidaattype dat in aanmerking kan komen voor het ruimtelijkegegevensthema Energiebronnen in bijlage III bij Richtlijn 2007/2/EG.

    8.5.1.10.   Overstroomd land (InundatedLand)

    Een uitgestrekt gebied dat periodiek wordt overstroomd door wassend water, met uitzondering van getijdengebieden.

    Dit type is een subtype van HydroObject.

    Dit type is een kandidaattype dat in aanmerking kan komen voor het ruimtelijkegegevensthema Gebieden met natuurrisico’s in bijlage III bij Richtlijn 2007/2/EG.

    Attributen van het ruimtelijke objecttype InundatedLand

    Attribuut

    Definitie

    Type

    Voidability

    beginLifespanVersion

    Datum en tijd waarop deze versie van het ruimtelijk object werd toegevoegd aan of gewijzigd in de verzameling ruimtelijke gegevens.

    DateTime

    voidable

    endLifespanVersion

    Datum en tijd waarop deze versie van het ruimtelijk object werd vervangen in of verwijderd uit de verzameling ruimtelijke gegevens.

    DateTime

    voidable

    Geometry

    De geometrie van het overstroomd land als een oppervlakte.

    GM_Surface

     

    inspireId

    Externe objectidentifier van het ruimtelijk object.

    Identifier

     

    inundationReturnPeriod

    De gemiddelde periode (in jaren) tussen twee overstromingen.

    Number

    voidable

    inundationType

    Het type land dat onderhevig is aan overstroming gebaseerd op de overstromingsreden.

    InundationValue

    voidable

    8.5.1.11.   Land-watergrens (LandWaterBoundary)

    De lijn waar een landmassa in contact komt met een waterlichaam.

    Attributen van het ruimtelijke objecttype LandWaterBoundary

    Attribuut

    Definitie

    Type

    Voidability

    beginLifespanVersion

    Datum en tijd waarop deze versie van het ruimtelijk object werd toegevoegd aan of gewijzigd in de verzameling ruimtelijke gegevens.

    DateTime

    voidable

    endLifespanVersion

    Datum en tijd waarop deze versie van het ruimtelijk object werd vervangen in of verwijderd uit de verzameling ruimtelijke gegevens.

    DateTime

    voidable

    geometry

    De geometrie van de land-watergrens als een curve.

    GM_Curve

     

    inspireId

    Externe objectidentifier van het ruimtelijk object.

    Identifier

     

    Origin

    Ontstaanswijze van de land-watergrens.

    OriginValue

    voidable

    waterLevelCategory

    Waterniveau dat de land-watergrens definieert.

    WaterLevelValue

    voidable

    8.5.1.12.   Sluis (Lock)

    Een afgescheiden gedeelte met twee of meer sluisdeuren die worden gebruikt om vaartuigen omhoog te brengen en te laten zakken zodat ze van het ene waterniveau naar het andere kunnen.

    Dit type is een subtype van ManMadeObject.

    8.5.1.13.   Door de mens gemaakt object (ManMadeObject)

    Een kunstmatig object dat zich in een waterlichaam bevindt en een van de volgende werkingen heeft: - water tegenhouden; - de hoeveelheid water regelen; - de loop van het water wijzigen; - waterlopen met elkaar laten kruisen.

    Dit type is een subtype van HydroObject.

    Dit type is abstract.

    Attributen van het ruimtelijke objecttype ManMadeObject

    Attribuut

    Definitie

    Type

    Voidability

    beginLifespanVersion

    Datum en tijd waarop deze versie van het ruimtelijk object werd toegevoegd aan of gewijzigd in de verzameling ruimtelijke gegevens.

    DateTime

    voidable

    Condition

    De staat van planning, bouw, herstelling en/of onderhoud van de structuren en/of uitrusting die een faciliteit uitmaken en/of zich op een site bevinden, als geheel.

    ConditionOfFacilityValue

    voidable

    endLifespanVersion

    Datum en tijd waarop deze versie van het ruimtelijk object werd vervangen in of verwijderd uit de verzameling ruimtelijke gegevens.

    DateTime

    voidable

    Geometry

    De geometrie van het door de mens gemaakte object als een punt, curve of oppervlakte.

    GM_Primitive

    voidable

    inspireId

    Externe objectidentifier van het ruimtelijk object.

    Identifier

     

    levelOfDetail

    Resolutie, uitgedrukt als het omgekeerde van een indicatieve schaal of een grondafstand.

    MD_Resolution

     

    8.5.1.14.   Oceaangebied (OceanRegion)

    Een van de drie grote gebieden van de wereldwijde oceaan, elk met geassocieerde sub- en randgebieden en onderhevig aan een onafhankelijk stromingsstelsel.

    Dit type is een subtype van HydroObject.

    Dit type is een kandidaattype dat in aanmerking kan komen voor het ruimtelijkegegevensthema Zeegebieden in bijlage III bij Richtlijn 2007/2/EG.

    Attributen van het ruimtelijke objecttype OceanRegion

    Attribuut

    Definitie

    Type

    Voidability

    beginLifespanVersion

    Datum en tijd waarop deze versie van het ruimtelijk object werd toegevoegd aan of gewijzigd in de verzameling ruimtelijke gegevens.

    DateTime

    voidable

    endLifespanVersion

    Datum en tijd waarop deze versie van het ruimtelijk object werd vervangen in of verwijderd uit de verzameling ruimtelijke gegevens.

    DateTime

    voidable

    Geometry

    De geometrie van het oceaangebied als een oppervlakte.

    GM_Surface

    voidable

    inspireId

    Externe objectidentifier van het ruimtelijk object.

    Identifier

     


    Associatiefuncties van het ruimtelijke objecttype OceanRegion

    Associatiefunctie

    Definitie

    Type

    Voidability

    Foreshore

    Het gedeelte van de kust of het strand dat tussen de laagwatermarkering en de bovengrens van de normale golfslag ligt.

    Shore

    voidable

    8.5.1.15.   Pijp (Pipe)

    Een buis voor het vervoer van vaste stoffen, vloeistoffen of gassen.

    Dit type is een subtype van ManMadeObject.

    Dit type is een kandidaattype dat in aanmerking kan komen voor het ruimtelijkegegevensthema Nutsdiensten en overheidsdiensten in bijlage III bij Richtlijn 2007/2/EG.

    8.5.1.16.   Pompstation (PumpingStation)

    Een faciliteit om vaste stoffen, vloeistoffen of gassen te verplaatsen door middel van druk of zuigkracht.

    Dit type is een subtype van ManMadeObject.

    Dit type is een kandidaattype dat in aanmerking kan komen voor het ruimtelijkegegevensthema Nutsdiensten en overheidsdiensten in bijlage III bij Richtlijn 2007/2/EG.

    8.5.1.17.   Stroomversnelling (Rapids)

    Delen van een stroom met versnelde stroming waar het water snel naar beneden valt, maar zonder enige onderbreking in de helling van de bedding die voldoende groot is om een waterval te vormen.

    Dit type is een subtype van FluvialPoint.

    8.5.1.18.   Bekken (RiverBasin)

    Het gebied vanwaar al het over het oppervlak lopende water via een reeks stromen, rivieren en eventueel meren door één riviermond, estuarium of delta in zee stroomt.

    Dit type is een subtype van DrainageBasin.

    8.5.1.19.   Kust (Shore)

    De smalle strook land die onmiddellijk in contact staat met een waterlichaam, inclusief het gebied tussen de hoog- en de laagwaterlijn.

    Dit type is een subtype van HydroObject.

    Dit type is een kandidaattype dat in aanmerking kan komen voor het ruimtelijkegegevensthema Bodemgebruik in bijlage II bij Richtlijn 2007/2/EG.

    Attributen van het ruimtelijke objecttype Shore

    Attribuut

    Definitie

    Type

    Voidability

    beginLifespanVersion

    Datum en tijd waarop deze versie van het ruimtelijk object werd toegevoegd aan of gewijzigd in de verzameling ruimtelijke gegevens.

    DateTime

    voidable

    composition

    Het (de) primaire type(s) materiaal waaruit een ruimtelijk object is samengesteld, de oppervlakte niet inbegrepen.

    ShoreTypeValue

    voidable

    delineationKnown

    Een aanduiding dat de afbakening (bijvoorbeeld: grenzen en informatie) van een ruimtelijk object bekend is.

    Boolean

    voidable

    endLifespanVersion

    Datum en tijd waarop deze versie van het ruimtelijk object werd vervangen in of verwijderd uit de verzameling ruimtelijke gegevens.

    DateTime

    voidable

    Geometry

    De geometrie van de kust als een oppervlakte.

    GM_Surface

     

    inspireId

    Externe objectidentifier van het ruimtelijk object.

    Identifier

     

    8.5.1.20.   Kustlijnconstructie (ShorelineConstruction)

    Een kunstmatige structuur verbonden aan land dat een waterlichaam afbakent en met een vaste positie.

    Dit type is een subtype van ManMadeObject.

    8.5.1.21.   Afwateringskanaal (Sluice)

    Een open, hellend kanaal voorzien van een sluisdeur voor het regelen van de waterstroming.

    Dit type is een subtype van ManMadeObject.

    8.5.1.22.   Stilstaand water (StandingWater)

    Een waterlichaam dat volledig omringd is door land.

    Dit type is een subtype van SurfaceWater.

    Attributen van het ruimtelijke objecttype StandingWater

    Attribuut

    Definitie

    Type

    Voidability

    elevation

    Hoogte boven gemiddeld zeeniveau.

    Length

    voidable

    meanDepth

    Gemiddelde diepte van het waterlichaam.

    Length

    voidable

    surfaceArea

    Oppervlaktegebied van het waterlichaam.

    Area

    voidable

    Restricties van het ruimtelijke objecttype StandingWater

    De geometrie van een stilstaand water kan een oppervlakte of punt zijn.

    8.5.1.23.   Oppervlaktewater (SurfaceWater)

    Elk bekend binnenwaterlichaam.

    Dit type is een subtype van HydroObject.

    Dit type is abstract.

    Attributen van het ruimtelijke objecttype SurfaceWater

    Attribuut

    Definitie

    Type

    Voidability

    beginLifespanVersion

    Datum en tijd waarop deze versie van het ruimtelijk object werd toegevoegd aan of gewijzigd in de verzameling ruimtelijke gegevens.

    DateTime

    voidable

    endLifespanVersion

    Datum en tijd waarop deze versie van het ruimtelijk object werd vervangen in of verwijderd uit de verzameling ruimtelijke gegevens.

    DateTime

    voidable

    geometry

    De geometrie van het oppervlaktewater: - ofwel een curve of oppervlakte voor een waterloop; - ofwel een punt of oppervlakte voor een stilstaand water.

    GM_Primitive

     

    inspireId

    Externe objectidentifier van het ruimtelijk object.

    Identifier

     

    levelOfDetail

    Resolutie, uitgedrukt als het omgekeerde van een indicatieve schaal of een grondafstand.

    MD_Resolution

     

    localType

    Geeft een „lokale” naam voor het type oppervlaktewater.

    LocalisedCharacterString

    voidable

    origin

    Ontstaanswijze van het oppervlaktewater.

    OriginValue

    voidable

    persistence

    De mate van persistentie van water.

    HydrologicalPersistenceValue

    voidable

    tidal

    Geeft aan of het oppervlaktewater aangetast is door getijdenwater.

    Boolean

    voidable


    Associatiefuncties van het ruimtelijke objecttype SurfaceWater

    Associatiefunctie

    Definitie

    Type

    Voidability

    bank

    De oever(s) geassocieerd met een oppervlaktewater.

    Shore

    voidable

    drainsBasin

    Het (de) door een oppervlaktewater gedraineerde bekken(s).

    DrainageBasin

    voidable

    Neighbour

    Een associatie naar een ander geval van hetzelfde werkelijke oppervlaktewater in een andere verzameling gegevens.

    SurfaceWater

    voidable

    8.5.1.24.   Waterloop (Watercourse)

    Een natuurlijke of door de mens gemaakte stromende waterloop of stroom.

    Dit type is een subtype van SurfaceWater.

    Attributen van het ruimtelijke objecttype Watercourse

    Attribuut

    Definitie

    Type

    Voidability

    Condition

    De staat van planning, bouw, herstelling en/of het onderhoud van een waterloop.

    ConditionOfFacilityValue

    voidable

    delineationKnown

    Een aanduiding dat de afbakening (bijvoorbeeld: grenzen en informatie) van een ruimtelijk object bekend is.

    Boolean

    voidable

    length

    Lengte van de waterloop.

    Length

    voidable

    level

    Verticale locatie van een waterloop ten opzichte van de grond.

    VerticalPositionValue

    voidable

    streamOrder

    Getal (of code) waarmee de mate van aftakking in een stroomsysteem wordt weergegeven.

    HydroOrderCode

    voidable

    width

    Breedte van een waterloop (als een bereik) langs de lengte ervan.

    WidthRange

    voidable

    Restricties van het ruimtelijke objecttype Watercourse

    De waterloopgeometrie kan een curve of oppervlakte zijn.

    Een voorwaardeattribuut kan worden gespecificeerd enkel voor een door de mens gemaakte waterloop.

    8.5.1.25.   Watergebied (Wetland)

    Een slecht gedraineerd of periodiek overstroomd gebied waar de bodem verzadigd is met water en vegetatie mogelijk is.

    Dit type is een subtype van HydroObject.

    Dit type is een kandidaattype dat in aanmerking kan komen voor het ruimtelijkegegevensthema Bodemgebruik in bijlage II bij Richtlijn 2007/2/EG.

    Attributen van het ruimtelijke objecttype Wetland

    Attribuut

    Definitie

    Type

    Voidability

    beginLifespanVersion

    Datum en tijd waarop deze versie van het ruimtelijk object werd toegevoegd aan of gewijzigd in de verzameling ruimtelijke gegevens.

    DateTime

    voidable

    endLifespanVersion

    Datum en tijd waarop deze versie van het ruimtelijk object werd vervangen in of verwijderd uit de verzameling ruimtelijke gegevens.

    DateTime

    voidable

    geometry

    De geometrie van het watergebied als een oppervlakte.

    GM_Surface

     

    inspireId

    Externe objectidentifier van het ruimtelijk object.

    Identifier

     

    localType

    Geeft een „lokale” naam voor het type watergebied.

    LocalisedCharacterString

    voidable

    tidal

    Geeft aan of het watergebied beïnvloed is door getijdenwater.

    Boolean

    voidable

    8.5.2.   Gegevenstypes

    8.5.2.1.   Hydrovolgordecode (HydroOrderCode)

    Een hydrologisch zinvolle „volgordecode” om de hiërarchieën van waterlopen en afwateringsgebieden te ordenen.

    Attributen van het gegevenstype HydroOrderCode

    Attribuut

    Definitie

    Type

    Voidability

    order

    Getal (of code) waarmee de mate van aftakking of scheiding in een stroom of afwateringsgebied wordt weergegeven.

    CharacterString

     

    orderScheme

    Een beschrijving van het ordeningsconcept.

    CharacterString

     

    scope

    Een indicator van het bereik of de oorsprong voor een volgordecode (inclusief of het nationaal, supranationaal of Europees is).

    CharacterString

     

    8.5.2.2.   Breedtebereik (WidthRange)

    Het bereik van de horizontale breedte van een waterloop langs de lengte ervan.

    Attributen van het gegevenstype WidthRange

    Attribuut

    Definitie

    Type

    Voidability

    lower

    Ondergrens van de breedte.

    Length

     

    upper

    Bovengrens van de breedte.

    Length

     

    8.5.3.   Opsommingen

    8.5.3.1.   Ontstaanswijze (OriginValue)

    Een opsommingstype dat een verzameling hydrografische „oorsprong”-categorieën (natuurlijk, door de mens gemaakt) specificeert voor diverse hydrografische objecten.

    Toegestane waarden voor de opsomming OriginValue

    Waarde

    Definitie

    Natural

    Een aanduiding dat een ruimtelijk object natuurlijk is.

    manMade

    Een aanduiding dat een ruimtelijk object door de mens is gemaakt.

    8.5.4.   Codelijsten

    8.5.4.1.   Kruisingstype (CrossingTypeValue)

    Door de mens gemaakte fysieke waterloopkruisingstypes.

    Deze codelijst moet worden beheerd in een gemeenschappelijk codelijstregister.

    8.5.4.2.   Hydrologische persistentie (HydrologicalPersistenceValue)

    Categorieën van hydrologische persistentie van een waterlichaam.

    Deze codelijst moet worden beheerd in een gemeenschappelijk codelijstregister.

    8.5.4.3.   Overstroming (InundationValue)

    Het type land dat onderhevig is aan overstroming.

    Dit type is een kandidaattype dat in aanmerking kan komen voor het ruimtelijkegegevensthema Gebieden met natuurrisico’s in bijlage III bij Richtlijn 2007/2/EG.

    Deze codelijst moet worden beheerd in een gemeenschappelijk codelijstregister.

    8.5.4.4.   Kusttype (ShoreTypeValue)

    Categorieën met betrekking tot de samenstelling van kustgebieden.

    Dit type is een kandidaattype dat in aanmerking kan komen voor het ruimtelijkegegevensthema Bodemgebruik in bijlage II bij Richtlijn 2007/2/EG.

    Deze codelijst moet worden beheerd in een gemeenschappelijk codelijstregister.

    8.5.4.5.   Waterpeil (WaterLevelValue)

    Het getijdennulpeil / waterpeil waartegen dieptes en hoogtes worden gemarkeerd.

    Deze codelijst moet worden beheerd in een gemeenschappelijk codelijstregister.

    8.6.   Hydro - rapportering

    8.6.1.   Ruimtelijke objecttypes

    De volgende ruimtelijke objecttypes moeten worden gebruikt voor de uitwisseling en classificatie van ruimtelijke objecten die betrekking hebben op Hydro - rapportering:

    KRW kustwater

    KRW grondwaterlichaam

    KRW meer

    KRW rivier

    KRW rivier of meer

    KRW oppervlaktewaterlichaam

    KRW overgangswater

    KRW waterlichaam

    8.6.1.1.   KRW kustwater (WFDCoastalWater)

    Oppervlaktewater gelegen aan de landzijde van een lijn waarvan elk punt zich op een afstand bevindt van één zeemijl zeewaarts van het dichtstbijzijnde punt van de basislijn vanwaar de breedte van de territoriale wateren wordt gemeten, zo nodig uitgebreid tot de buitengrens van een overgangswater.

    Dit type is een subtype van WFDSurfaceWaterBody.

    Dit type is een kandidaattype dat in aanmerking kan komen voor het ruimtelijkegegevensthema Gebiedsbeheer/gebieden waar beperkingen gelden/gereguleerde gebieden en rapportage-eenheden in bijlage III bij Richtlijn 2007/2/EG.

    Restricties van het ruimtelijke objecttype WFDCoastalWater

    Kustwatergeometrie moet een oppervlakte zijn.

    8.6.1.2.   KRW grondwaterlichaam (WFDGroundWaterBody)

    Een afzonderlijke grondwatermassa in één of meer watervoerende lagen.

    Dit type is een subtype van WFDWaterBody.

    Dit type is een kandidaattype dat in aanmerking kan komen voor het ruimtelijkegegevensthema Gebiedsbeheer/gebieden waar beperkingen gelden/gereguleerde gebieden en rapportage-eenheden in bijlage III bij Richtlijn 2007/2/EG.

    Attributen van het ruimtelijke objecttype WFDGroundWaterBody

    Attribuut

    Definitie

    Type

    Voidability

    geometry

    De geometrie van het KRW grondwaterlichaam.

    GM_Primitive

    voidable

    8.6.1.3.   KRW meer (WFDLake)

    Een massa stilstaand landoppervlaktewater.

    Dit type is een subtype van WFDRiverOrLake.

    Dit type is een kandidaattype dat in aanmerking kan komen voor het ruimtelijkegegevensthema Gebiedsbeheer/gebieden waar beperkingen gelden/gereguleerde gebieden en rapportage-eenheden in bijlage III bij Richtlijn 2007/2/EG.

    Restricties van het ruimtelijke objecttype WFDLake

    Meergeometrie moet een oppervlakte zijn.

    8.6.1.4.   KRW rivier (WFDRiver)

    Een binnenwaterlichaam dat grotendeels bovengronds stroomt, maar dat voor een deel van zijn traject ondergronds kan stromen.

    Dit type is een subtype van WFDRiverOrLake.

    Dit type is een kandidaattype dat in aanmerking kan komen voor het ruimtelijkegegevensthema Gebiedsbeheer/gebieden waar beperkingen gelden/gereguleerde gebieden en rapportage-eenheden in bijlage III bij Richtlijn 2007/2/EG.

    Restricties van het ruimtelijke objecttype WFDRiver

    Riviergeometrie moet een curve zijn.

    Hoofd- en brede attributen zijn eventueel niet gespecificeerd voor kanalen.

    8.6.1.5.   KRW rivier of meer (WFDRiverOrLake)

    Abstracte klasse met gemeenschappelijke attributen voor een KRW rivier of meer.

    Dit type is een subtype van WFDSurfaceWaterBody.

    Dit type is abstract.

    Dit type is een kandidaattype dat in aanmerking kan komen voor het ruimtelijkegegevensthema Gebiedsbeheer/gebieden waar beperkingen gelden/gereguleerde gebieden en rapportage-eenheden in bijlage III bij Richtlijn 2007/2/EG.

    Attributen van het ruimtelijke objecttype WFDRiverOrLake

    Attribuut

    Definitie

    Type

    Voidability

    large

    Rivieren met een stroomgebied > 50 000 km2; of rivieren en belangrijkste bijrivieren met een stroomgebied tussen 5 000 km2 en 50 000 km2. Meren met een oppervlakte > 500 km2.

    Boolean

    voidable

    main

    Rivieren met een stroomgebied > 500 km2. Meren met een oppervlakte > 10 km2.

    Boolean

    voidable

    8.6.1.6.   KRW oppervlaktewaterlichaam (WFDSurfaceWaterBody)

    Een onderscheiden oppervlaktewater van aanzienlijke omvang.

    Dit type is een subtype van WFDWaterBody.

    Dit type is abstract.

    Dit type is een kandidaattype dat in aanmerking kan komen voor het ruimtelijkegegevensthema Gebiedsbeheer/gebieden waar beperkingen gelden/gereguleerde gebieden en rapportage-eenheden in bijlage III bij Richtlijn 2007/2/EG.

    Attributen van het ruimtelijke objecttype WFDSurfaceWaterBody

    Attribuut

    Definitie

    Type

    Voidability

    artificial

    „Kunstmatig waterlichaam”: een door menselijke activiteit tot stand gekomen oppervlaktewaterlichaam.

    Boolean

     

    geometry

    De geometrie van het KRW oppervlaktewaterlichaam: - een oppervlakte voor een KRW kustwater; - een oppervlakte voor een KRW overgangswater; - een curve voor een KRW rivier; - een oppervlakte voor een KRW meer.

    GM_Primitive

     

    heavilyModified

    „Sterk veranderd waterlichaam”: een oppervlaktewaterlichaam dat door fysieke wijzigingen ingevolge menselijke activiteit wezenlijk is veranderd van aard zoals door de lidstaat aangeduid in overeenstemming met de bepalingen van KRW bijlage II.

    Boolean

     

    representativePoint

    Representatief punt van het KRW waterlichaam.

    GM_Point

    voidable

    Restricties van het ruimtelijke objecttype WFDSurfaceWaterBody

    Het attribuut heavilyModified is enkel toegelaten indien niet kunstmatig.

    8.6.1.7.   KRW overgangswater (WFDTransitionalWater)

    Oppervlaktewaterlichamen in de nabijheid van riviermondingen die gedeeltelijk zout zijn door de nabijheid van kustwateren, maar die in belangrijke mate door zoetwaterstromen beïnvloed worden.

    Dit type is een subtype van WFDSurfaceWaterBody.

    Dit type is een kandidaattype dat in aanmerking kan komen voor het ruimtelijkegegevensthema Gebiedsbeheer/gebieden waar beperkingen gelden/gereguleerde gebieden en rapportage-eenheden in bijlage III bij Richtlijn 2007/2/EG.

    Restricties van het ruimtelijke objecttype WFDTransitionalWater

    Overgangswatergeometrie moet een oppervlakte zijn.

    8.6.1.8.   KRW waterlichaam (WFDWaterBody)

    Abstracte klasse die een KRW oppervlaktewaterlichaam of grondwaterlichaam vertegenwoordigt.

    Dit type is een subtype van HydroObject.

    Dit type is abstract.

    Dit type is een kandidaattype dat in aanmerking kan komen voor het ruimtelijkegegevensthema Gebiedsbeheer/gebieden waar beperkingen gelden/gereguleerde gebieden en rapportage-eenheden in bijlage III bij Richtlijn 2007/2/EG.

    Attributen van het ruimtelijke objecttype WFDWaterBody

    Attribuut

    Definitie

    Type

    Voidability

    beginLifespanVersion

    Datum en tijd waarop deze versie van het ruimtelijk object werd toegevoegd aan of gewijzigd in de verzameling ruimtelijke gegevens.

    DateTime

    voidable

    endLifespanVersion

    Datum en tijd waarop deze versie van het ruimtelijk object werd vervangen in of verwijderd uit de verzameling ruimtelijke gegevens.

    DateTime

    voidable

    inspireId

    Externe objectidentifier van het ruimtelijk object.

    Identifier

     

    8.7.   Themaspecifieke vereisten

    8.7.1.   Samenhang tussen verzamelingen ruimtelijke gegevens

    1.

    Hydrografische links, hartlijnen en knooppunten moeten zich altijd binnen de omtrek van de gebiedsweergave van hetzelfde object bevinden.

    2.

    De connectiviteit tussen hydrografische netwerken over staatsgrenzen heen en — waar van toepassing — ook over regionale grenzen (en verzamelingen gegevens) binnen lidstaten heen moeten worden vastgesteld en aangehouden door de respectieve autoriteiten aan de hand van de grensoverschrijdende connectiviteitsmechanismen voorzien door het type NetworkConnection.

    3.

    Elke toekenning van objecten in dit stelsel moet identiek zijn aan de equivalente eigenschap van dat object die wordt gebruikt voor de rapportageverplichtingen krachtens Richtlijn 2000/60/EG.

    8.7.2.   Identifierbeheer

    1.

    Als een geografische naam wordt gebruikt als unieke hydrologische ID voor een object in deze specificatie, dan moet die waar mogelijk afgeleid zijn van een pan-Europese geografische gids of een andere toonaangevende pan-Europese bron.

    2.

    Het attribuut localId van de externe objectidentifier van een ruimtelijk object moet identiek zijn aan de ID die wordt gebruikt voor de rapportageverplichtingen krachtens Richtlijn 2000/60/EG.

    8.7.3.   Modellering van objectverwijzingen

    1.

    Als hetzelfde reële object in een verzameling gegevens wordt uitgewisseld gebruikmakend van ruimtelijke objecten van meer dan een van de stelsels uit de toepassing Hydrografie, moeten deze ruimtelijke objecten ofwel dezelfde unieke geografische naam ofwel dezelfde hydrologische thematische identifier hebben.

    2.

    Wanneer in hydrografische netwerkgegevens gebruik wordt gemaakt van lineaire verwijzing, moet de positie van eigenschappen op links en linksequenties waarnaar wordt verwezen, uitgedrukt zijn als afstanden gemeten langs de geleverde geometrie van het (de) onderliggende linkobject(en).

    8.7.4.   Geometrische weergave

    1.

    Als er ruimtelijke objecten in verschillende ruimtelijke resoluties zijn voorzien, moet deze ruimtelijke resolutie voor elk ruimtelijk object waar mogelijk gespecificeerd worden door gebruik te maken van het attribuut levelOfDetail.

    2.

    Waterlooplinks moeten elkaar kruisen overal waar er een verbinding bestaat tussen de werkelijke fenomenen die ze vertegenwoordigen. Er moeten geen kruisingen gecreëerd worden op kruisende netwerkelementen wanneer het voor het water niet mogelijk is om van het ene element naar het andere te stromen.

    3.

    In een verzameling hydrografische netwerkgegevens met knooppunten moeten deze knooppunten enkel aanwezig zijn waar waterlooplinks verbindingen maken of eindigen.

    4.

    De geometrie moet identiek zijn aan de geometrie die wordt gebruikt voor de rapportageverplichtingen krachtens Richtlijn 2000/60/EG.

    8.7.5.   Gebruik van het attribuut DelineationKnown

    1.

    Het attribuut delineationKnown moet niet worden gebruikt om aan te geven dat een bepaalde geometrie weinig accuraat / precies is; deze indicatie moet worden gegeven aan de hand van het (de) adequate element(en) inzake gegevenskwaliteit.

    2.

    Het attribuut delineationKnown moet niet worden gebruikt om een verandering van geometrie in de tijd weer te geven, waar deze verandering van geometrie bekend is.

    8.7.6.   Hartlijnen

    De hartlijnen van waterloopobjecten moeten binnen de omtrek vallen van het fysieke werkelijke object dat ze vertegenwoordigen, indien de waterlooplink is aangegeven als niet „fictitious”.

    8.7.7.   Netwerkconnectiviteit verzekeren

    1.

    Overal waar er een verbinding in een hydrografisch netwerk bestaat, moeten alle verbonden linkuiteinden en het optionele knooppunt die deel uitmaken van deze verbinding, gepositioneerd zijn op een afstand die minder bedraagt dan de onderlinge connectiviteitstolerantie.

    2.

    Linkuiteinden en knooppunten die niet verbonden zijn, moeten altijd van elkaar gescheiden zijn over een afstand die meer bedraagt dan de connectiviteitstolerantie.

    3.

    In gegevens verzamelingen waarin zowel vervoerslinks als knooppunten voorkomen, moet de relatieve positie van de knooppunten en de linkuiteinden in verhouding tot de gespecificeerde connectiviteitstolerantie overeenstemmen met de bestaande onderlinge associaties in de verzameling gegevens.

    8.8.   Lagen

    Lagen voor het ruimtelijkegegevensthema Hydrografie

    Type laag

    Titel van de laag

    Ruimtelijke objecttype(s)

    HY.PhysicalWaters.Waterbodies

    Waterlichaam

    Watercourse, StandingWater

    HY.PhysicalWaters.LandWaterBoundary

    Land-watergrens

    LandWaterBoundary

    HY.PhysicalWaters.Catchments

    Stroomgebied

    DrainageBasin, RiverBasin

    HY.Network

    Hydrografisch netwerk

    HydroNode, WatercourseLink

    HY.PhysicalWaters.HydroPointOfInterest

    Nuttige hydroplaats

    Rapids, Falls

    HY.PhysicalWaters.ManMadeObject

    Door de mens gemaakt object

    Crossing, DamOrWeir, Sluice, Lock, Ford, ShorelineConstruction

    HY.HydroObject

    Kust, watergebied

    Shore, Wetland

    HY.Reporting.WFDRiver

    KRW-rivier

    WFDRiver

    HY.Reporting.WFDLake

    KRW-meer

    WFDLake

    HY.Reporting.WFDTransitionalWater

    KRW-overgangswater

    WFDTransitionalWater

    HY.Reporting.WFDCoastalWater

    KRW-kustwater

    WFDCoastalWater

    HY.OceanRegion

    Oceaangebied

    OceanRegion

    9.   BESCHERMDE GEBIEDEN

    9.1.   Ruimtelijke objecttypes

    De volgende ruimtelijke objecttypes moeten worden gebruikt voor de uitwisseling en classificatie van ruimtelijke objecten uit verzamelingen gegevens die betrekking hebben op het ruimtelijkegegevensthema Beschermde gebieden:

    Beschermd gebied

    9.1.1.   Beschermd gebied (ProtectedSite)

    Een gebied dat wordt aangeduid of beheerd in het kader van internationale en communautaire wetgeving en wetgeving van de lidstaten om specifieke doelstellingen op het vlak van milieubescherming te verwezenlijken.

    Attributen van het ruimtelijke objecttype ProtectedSite

    Attribuut

    Definitie

    Type

    Voidability

    geometry

    De geometrie die de grenzen van het beschermde gebied bepaalt.

    GM_Object

     

    inspireID

    Externe objectidentifier van het ruimtelijk object.

    Identifier

     

    legalFoundationDate

    De datum waarop het beschermde gebied wettelijk werd gecreëerd. Dit is de datum waarop het reële object werd gecreëerd, niet de datum waarop het werd gecreëerd in een informatiesysteem.

    DateTime

    voidable

    legalFoundationDocument

    Een URL of tekstvermelding die verwijst naar het wettelijk besluit dat het beschermde gebied creëerde.

    CI_Citation

    voidable

    siteDesignation

    De aanwijzing (type) beschermd gebied.

    DesignationType

    voidable

    siteName

    De naam van het beschermde gebied.

    GeographicalName

    voidable

    siteProtectionClassification

    De classificatie van het beschermde gebied gebaseerd op de beschermingsdoelstelling.

    ProtectionClassificationValue

    voidable

    9.2.   Gegevenstypes

    9.2.1.   Aanwijzingstype (DesignationType)

    Een gegevenstype dat werd ontworpen om een aanwijzing voor het beschermde gebied te bevatten, inclusief het gebruikte aanwijzingsstelsel en de waarde in dat stelsel.

    Attributen van het gegevenstype DesignationType

    Attribuut

    Definitie

    Type

    Voidability

    designation

    De eigenlijke gebiedsaanwijzing.

    DesignationValue

     

    designationScheme

    Het stelsel waaruit de aanwijzingscode is gehaald.

    DesignationSchemeValue

     

    percentageUnderDesignation

    Het percentage van het gebied dat onder de aanwijzing ressorteert. Dit wordt in het bijzonder gebruikt voor de IUCN-categorisering. Indien voor dit attribuut geen waarde is voorzien, wordt aangenomen dat het om 100 % gaat.

    Percentage

     

    Restricties van het gegevenstype DesignationType

    De gebieden moeten aanwijzingen gebruiken uit een geschikt aanwijzingsstelsel, en de waarde van de aanwijzingscode moet overeenstemmen met het aanwijzingsstelsel.

    9.3.   Opsommingen

    9.3.1.   Beschermingsclassificatie (ProtectionClassificationValue)

    De classificatie van het beschermde gebied gebaseerd op de doelstelling tot bescherming.

    Toegestane waarden voor de opsomming ProtectionClassificationValue

    Waarde

    Definitie

    natureConservation

    Het beschermde gebied wordt beschermd met het oog op het behoud van de biologische diversiteit.

    Archaeological

    Het beschermde gebied wordt beschermd met het oog op het behoud van het archeologische erfgoed.

    Cultural

    Het beschermde gebied wordt beschermd met het oog op het behoud van het culturele erfgoed.

    ecological

    Het beschermde gebied wordt beschermd met het oog op het behoud van de ecologische stabiliteit.

    landscape

    Het beschermde gebied wordt beschermd met het oog op het behoud van de landschapseigenschappen.

    environment

    Het beschermde gebied wordt beschermd met het oog op het behoud van de omgevingsstabiliteit.

    geological

    Het beschermde gebied wordt beschermd met het oog op het behoud van de geologische eigenschappen.

    9.4.   Codelijsten

    9.4.1.   Aanwijzingsstelsel (DesignationSchemeValue)

    Het stelsel dat gebruikt wordt om een aanwijzing toe te kennen aan de beschermde gebieden.

    Deze codelijst kan door de lidstaten worden uitgebreid.

    9.4.2.   Aanwijzing (DesignationValue)

    Abstract basistype voor codelijsten die de classificatie- en aanwijzingstypes uit verschillende stelsels bevatten.

    Dit type is abstract.

    9.4.3.   IUCN-aanwijzing (IUCNDesignationValue)

    Een codelijst voor het classificatiestelsel van de Internationale Unie voor het behoud van de natuur en de natuurlijke hulpbronnen.

    Dit type is een subtype van DesignationValue.

    Deze codelijst moet worden beheerd in een gemeenschappelijk codelijstregister.

    9.4.4.   Nationale monumentenlijstaanwijzing (NationalMonumentsRecordDesignationValue)

    Een codelijst voor het classificatiestelsel van het National Monuments Record.

    Dit type is een subtype van DesignationValue.

    Deze codelijst moet worden beheerd in een gemeenschappelijk codelijstregister.

    9.4.5.   Natura2000-aanwijzing (Natura2000DesignationValue)

    Een codelijst voor het Natura2000-aanwijzingsstelsel, in overeenstemming met Richtlijn 92/43/EEG van de Raad (1) (de habitatrichtlijn).

    Dit type is een subtype van DesignationValue.

    Deze codelijst moet worden beheerd in een gemeenschappelijk codelijstregister.

    9.4.6.   Ramsar-aanwijzing (RamsarDesignationValue)

    Een codelijst voor het aanwijzingsstelsel van de Overeenkomst inzake watergebieden van internationale betekenis (Ramsar-conventie).

    Dit type is een subtype van DesignationValue.

    Deze codelijst moet worden beheerd in een gemeenschappelijk codelijstregister.

    9.4.7.   UNESCO-programma „Man And Biosphere”-aanwijzing (UNESCOManAndBiosphereProgrammeDesignationValue)

    Een codelijst voor het classificatiestelsel van het programma „Man and Biosphere”.

    Dit type is een subtype van DesignationValue.

    Deze codelijst moet worden beheerd in een gemeenschappelijk codelijstregister.

    9.4.8.   UNESCO werelderfgoedaanwijzing (UNESCOWorldHeritageDesignationValue)

    Een codelijst voor het aanwijzingsstelsel van het werelderfgoed.

    Dit type is een subtype van DesignationValue.

    Deze codelijst moet worden beheerd in een gemeenschappelijk codelijstregister.

    9.5.   Lagen

    Lagen voor het ruimtelijkegegevensthema Beschermde gebieden

    Type laag

    Titel van de laag

    Ruimtelijke objecttype(s)

    PS.ProtectedSite

    Beschermde gebieden

    ProtectedSite


    (1)  PB L 206 van 22.7.1992, blz. 7.


    Top