This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 32010R0721
Commission Regulation (EU) No 721/2010 of 11 August 2010 initiating an investigation concerning the possible circumvention of countervailing measures imposed by Council Regulation (EC) No 598/2009 on imports of biodiesel originating in the United States of America by imports of biodiesel consigned from Canada and Singapore, whether declared as originating in Canada and Singapore or not and by imports of biodiesel in a blend containing by weight 20 % or less of biodiesel originating in the United States of America, and making such imports subject to registration
Verordening (EU) nr. 721/2010 van de Commissie van 11 augustus 2010 tot opening van een onderzoek naar de mogelijke ontwijking van de bij Verordening (EG) nr. 598/2009 van de Raad ingestelde compenserende maatregelen ten aanzien van biodiesel van oorsprong uit de Verenigde Staten van Amerika, door de invoer van vanuit Canada en Singapore verzonden biodiesel, ongeacht of deze als van oorsprong uit Canada en Singapore is aangegeven, en door de invoer van biodiesel in een mengsel bevattende 20 of minder gewichtsprocenten biodiesel van oorsprong uit de Verenigde Staten van Amerika, en tot onderwerping van deze invoer aan een registratieplicht
Verordening (EU) nr. 721/2010 van de Commissie van 11 augustus 2010 tot opening van een onderzoek naar de mogelijke ontwijking van de bij Verordening (EG) nr. 598/2009 van de Raad ingestelde compenserende maatregelen ten aanzien van biodiesel van oorsprong uit de Verenigde Staten van Amerika, door de invoer van vanuit Canada en Singapore verzonden biodiesel, ongeacht of deze als van oorsprong uit Canada en Singapore is aangegeven, en door de invoer van biodiesel in een mengsel bevattende 20 of minder gewichtsprocenten biodiesel van oorsprong uit de Verenigde Staten van Amerika, en tot onderwerping van deze invoer aan een registratieplicht
PB L 211 van 12.8.2010, p. 6–9
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV) Dit document is verschenen in een speciale editie.
(HR)
In force
12.8.2010 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 211/6 |
VERORDENING (EU) Nr. 721/2010 VAN DE COMMISSIE
van 11 augustus 2010
tot opening van een onderzoek naar de mogelijke ontwijking van de bij Verordening (EG) nr. 598/2009 van de Raad ingestelde compenserende maatregelen ten aanzien van biodiesel van oorsprong uit de Verenigde Staten van Amerika, door de invoer van vanuit Canada en Singapore verzonden biodiesel, ongeacht of deze als van oorsprong uit Canada en Singapore is aangegeven, en door de invoer van biodiesel in een mengsel bevattende 20 of minder gewichtsprocenten biodiesel van oorsprong uit de Verenigde Staten van Amerika, en tot onderwerping van deze invoer aan een registratieplicht
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EG) nr. 597/2009 van de Raad van 11 juni 2009 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met subsidiëring uit landen die geen lid van de Europese Gemeenschap zijn (1) („de basisverordening”), en met name artikel 23, lid 4, en artikel 24, leden 3 en 5,
Na raadpleging van het Raadgevend Comité,
Overwegende hetgeen volgt:
A. VERZOEK
De Europese Commissie („de Commissie”) heeft een verzoek op grond van artikel 23, lid 4, van de basisverordening ontvangen om een onderzoek in te stellen naar de mogelijke ontwijking van de compenserende maatregelen die zijn ingesteld ten aanzien van biodiesel van oorsprong uit de Verenigde Staten van Amerika.
Het verzoek werd op 30 juni 2010 ingediend door de European Biodiesel Board (EBB) namens de biodieselproducenten in de Unie.
B. PRODUCT
Bij het bij de mogelijke ontwijking betrokken product gaat het om door synthese en/of hydrobehandeling verkregen monoalkylesters van vetzuren en/of paraffinische gasoliën van niet-fossiele oorsprong, beter bekend als „biodiesel”, in zuivere vorm of in mengsels bevattende meer dan 20 gewichtspercenten door synthese en/of hydrobehandeling verkregen monoalkylesters van vetzuren en/of paraffinische gasoliën van niet-fossiele oorsprong, thans vallende onder de GN-codes ex 1516 20 98, ex 1518 00 91, ex 1518 00 99, ex 2710 19 41, 3824 90 91 en ex 3824 90 97, van oorsprong uit de Verenigde Staten van Amerika („het betrokken product”).
Bij het onderzochte product gaat het om door synthese en/of hydrobehandeling verkregen monoalkylesters van vetzuren en/of paraffinische gasoliën van niet-fossiele oorsprong, beter bekend als „biodiesel”, in zuivere vorm of in mengsels bevattende meer dan 20 gewichtspercenten door synthese en/of hydrobehandeling verkregen monoalkylesters van vetzuren en/of paraffinische gasoliën van niet-fossiele oorsprong, verzonden vanuit Canada en Singapore, en om biodiesel in mengsels bevattende 20 of minder gewichtspercenten door synthese en/of hydrobehandeling verkregen monoalkylesters van vetzuren en/of paraffinische gasoliën van niet-fossiele oorsprong, van oorsprong uit de Verenigde Staten van Amerika („het onderzochte product”), thans vallende onder dezelfde GN-codes als het betrokken product, met dien verstande dat het onderzoek inzake biodiesel vallend onder GN-code 3824 90 91 beperkt is tot vanuit Canada en Singapore verzonden producten.
C. BESTAANDE MAATREGELEN
De thans geldende maatregelen die mogelijk worden ontweken, zijn compenserende maatregelen die zijn ingesteld bij Verordening (EG) nr. 598/2009 van de Raad (2).
D. MOTIVERING
Het verzoek bevat voldoende voorlopig bewijsmateriaal waaruit blijkt dat de compenserende maatregelen ten aanzien van biodiesel van oorsprong uit de Verenigde Staten van Amerika worden ontweken door de verzending van deze biodiesel via Canada en Singapore en door de uitvoer van biodiesel in mengsels bevattende 20 of minder gewichtsprocenten biodiesel.
Het ingediende bewijsmateriaal is als volgt:
|
Uit het verzoek blijkt dat het patroon van de uitvoer uit de Verenigde Staten van Amerika, Canada en Singapore naar de Unie zich na de instelling van maatregelen ten aanzien van het betrokken product sterk heeft gewijzigd en dat hiervoor afgezien van de instelling van het recht geen afdoende reden of rechtvaardiging is. |
|
Deze wijziging van het handelspatroon lijkt te worden veroorzaakt door de verzending van biodiesel van oorsprong uit de Verenigde Staten van Amerika via Canada en Singapore. |
|
Voorts wordt aangevoerd dat na de instelling van de maatregelen biodiesel in mengsels bevattende 20 of minder gewichtsprocenten biodiesel uit de Verenigde Staten van Amerika naar de Unie werd uitgevoerd, teneinde te profiteren van de in de beschrijving van het betrokken product genoemde drempel. |
|
Verder bevat het verzoek voldoende voorlopig bewijsmateriaal waaruit blijkt dat de corrigerende werking van de thans voor het betrokken product geldende compenserende maatregelen wordt ondermijnd, zowel wat de hoeveelheden als wat de prijzen betreft. In plaats van het betrokken product blijken nu grote hoeveelheden biodiesel uit Canada en Singapore en biodiesel in mengsels bevattende 20 of minder gewichtsprocenten biodiesel te worden ingevoerd. Bovendien zijn er voldoende aanwijzingen dat deze toegenomen invoer plaatsvindt tegen prijzen die veel lager zijn dan de geen schade veroorzakende prijs die werd vastgesteld in het kader van het onderzoek dat tot de thans geldende maatregelen heeft geleid. |
|
Ten slotte bevat het verzoek voldoende voorlopig bewijsmateriaal waaruit blijkt dat de prijzen van het onderzochte product op dezelfde manier worden gesubsidieerd als eerder is vastgesteld. |
|
Mocht in de loop van het onderzoek blijken dat er, afgezien van bovenvermelde praktijken, nog andere in artikel 23 van de basisverordening bedoelde ontwijkingspraktijken worden toegepast, dan kan het onderzoek tot die praktijken worden uitgebreid. |
E. PROCEDURE
Gezien het bovenstaande is de Commissie tot de conclusie gekomen dat er voldoende bewijsmateriaal is om een onderzoek uit hoofde van artikel 23 van de basisverordening te openen en de invoer van vanuit Canada en Singapore verzonden biodiesel, al dan niet aangegeven als van oorsprong uit Canada en Singapore, en de invoer uit de Verenigde Staten van Amerika van biodiesel in mengsels bevattende 20 of minder gewichtspercenten door synthese en/of hydrobehandeling verkregen monoalkylesters van vetzuren en/of paraffinische gasoliën van niet-fossiele oorsprong te laten registreren overeenkomstig artikel 24, lid 5, van de basisverordening.
a) Vragenlijsten
Om de informatie te verkrijgen die zij voor haar onderzoek nodig acht, zal de Commissie vragenlijsten toezenden aan de producenten/exporteurs en de verenigingen van producenten/exporteurs in Canada en Singapore, aan de producenten/exporteurs en de verenigingen van producenten/exporteurs in de Verenigde Staten van Amerika, aan de haar bekende importeurs en verenigingen van importeurs in de Unie en aan de autoriteiten van de Verenigde Staten van Amerika, Canada en Singapore. Zo nodig kunnen ook inlichtingen worden ingewonnen bij de bedrijfstak van de Unie.
In elk geval moeten alle belanghebbenden zo spoedig mogelijk, maar binnen de in artikel 3 van deze verordening vermelde termijn, contact opnemen met de Commissie om te weten of zij in het verzoek worden vermeld, en binnen de in lid 1 van dat artikel vermelde termijn een vragenlijst aanvragen, aangezien de in lid 2 van dat artikel vermelde termijn voor alle belanghebbenden geldt.
De autoriteiten van de Verenigde Staten van Amerika, Canada en Singapore zullen van de opening van het onderzoek in kennis worden gesteld.
b) Schriftelijk en mondeling verstrekken van informatie
Belanghebbenden wordt verzocht hun standpunt schriftelijk uiteen te zetten en bewijsmateriaal te verstrekken. Voorts kan de Commissie belanghebbenden horen, mits zij daar schriftelijk om verzoeken en kunnen aantonen dat er bijzondere redenen zijn om hen te horen.
c) Vrijstelling van registratie bij invoer of van maatregelen
Overeenkomstig artikel 23, lid 5, van de basisverordening kan de invoer van het onderzochte product van registratie of maatregelen worden vrijgesteld als deze invoer niet plaatsvindt met ontwijking van de maatregelen.
Aangezien de mogelijke ontwijking buiten de Unie plaatsvindt, kan overeenkomstig artikel 23, lid 5, van de basisverordening vrijstelling worden verleend aan producenten van het onderzochte product die kunnen aantonen dat zij niet verbonden zijn (3) met de producenten waarop de maatregelen van toepassing zijn (4), en dat zij niet betrokken zijn bij ontwijkingspraktijken zoals beschreven in artikel 23, lid 3, van de basisverordening. Producenten die een vrijstelling wensen te krijgen, moeten binnen de in artikel 3, lid 3, van deze verordening vermelde termijn een voldoende met bewijsmateriaal gestaafd verzoek daartoe indienen.
F. REGISTRATIE
Overeenkomstig artikel 24, lid 5, van de basisverordening moet de invoer van het onderzochte product worden geregistreerd om ervoor te zorgen dat, indien in het kader van het onderzoek ontwijking wordt vastgesteld, met terugwerkende kracht een passend bedrag aan compenserende rechten kan worden geheven vanaf de datum waarop een aanvang werd gemaakt met de registratie van die invoer vanuit Canada en Singapore en van de invoer vanuit de Verenigde Staten van Amerika van biodiesel in mengsels bevattende 20 of minder gewichtspercenten door synthese en/of hydrobehandeling verkregen monoalkylesters van vetzuren en/of paraffinische gasoliën van niet-fossiele oorsprong.
Om ervoor te zorgen dat de registratie voldoende effectief is om op een latere datum met terugwerkende kracht een compenserend recht te kunnen heffen, moet de aangever op het douaneaangifteformulier het aandeel, in gewichtspercenten, van het totale gehalte aan door synthese en/of hydrobehandeling verkregen monoalkylesters van vetzuren en/of paraffinische gasoliën van niet-fossiele oorsprong in het mengsel (biodieselinhoud) vermelden.
G. TERMIJNEN
Met het oog op een behoorlijk bestuur moeten termijnen worden vastgesteld waarbinnen:
— |
belanghebbenden zich bij de Commissie kenbaar kunnen maken, hun standpunt schriftelijk kunnen uiteenzetten en hun antwoorden op de vragenlijst en alle andere gegevens die zij voor het onderzoek nuttig achten, kunnen indienen; |
— |
producenten in Canada, Singapore en de Verenigde Staten van Amerika een verzoek om vrijstelling van registratie bij invoer of van de maatregelen kunnen aanvragen; |
— |
belanghebbenden schriftelijk kunnen verzoeken door de Commissie te worden gehoord. |
De aandacht wordt erop gevestigd dat de meeste in de basisverordening vermelde procedurele rechten slechts kunnen worden uitgeoefend indien de betrokkene zich binnen de in artikel 3 van deze verordening vermelde termijn bij de Commissie kenbaar maakt.
H. NIET-MEDEWERKING
Indien een belanghebbende binnen de vastgestelde termijnen toegang tot de nodige gegevens weigert of deze niet verstrekt, dan wel het onderzoek aanmerkelijk belemmert, kunnen overeenkomstig artikel 28 van de basisverordening aan de hand van de beschikbare gegevens conclusies worden getrokken, zowel in positieve als in negatieve zin.
Blijkt dat een belanghebbende onjuiste of misleidende inlichtingen heeft verstrekt, dan worden deze buiten beschouwing gelaten en kan van de beschikbare gegevens gebruik worden gemaakt. Indien een belanghebbende geen of slechts gedeeltelijk medewerking verleent en de bevindingen daarom overeenkomstig artikel 28 van de basisverordening op de beschikbare gegevens worden gebaseerd, kunnen de resultaten voor deze belanghebbende minder gunstig zijn dan indien hij wel medewerking had verleend.
I. TIJDSCHEMA VOOR HET ONDERZOEK
Het onderzoek zal overeenkomstig artikel 23, lid 4, van de basisverordening binnen negen maanden na de bekendmaking van deze verordening in het Publicatieblad van de Europese Unie worden afgesloten.
J. VERWERKING VAN PERSOONSGEGEVENS
Persoonsgegevens die in het kader van dit onderzoek worden verzameld, zullen worden behandeld in overeenstemming met Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2000 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (5).
K. HEARING
Indien belanghebbenden van mening zijn dat zij bij de uitoefening van hun recht van verweer moeilijkheden ondervinden, kunnen zij vragen dat de voor de hearing bevoegde ambtenaar van DG Handel wordt ingeschakeld. Hij fungeert als tussenpersoon tussen de belanghebbenden en de diensten van de Commissie en kan zo nodig aanbieden te bemiddelen in procedurele kwesties aangaande de bescherming van hun belangen tijdens de procedure, met name voor kwesties inzake toegang tot het dossier, vertrouwelijkheid, verlenging van termijnen en behandeling van schriftelijke en/of mondelinge opmerkingen. Belanghebbenden die contact willen opnemen, vinden de nodige gegevens en nadere informatie op de webpagina's van de voor de hearing bevoegde ambtenaar op de website van het directoraat-generaal Handel (http://ec.europa.eu/trade).
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Op grond van artikel 23, lid 4, van Verordening (EG) nr. 597/2009 een onderzoek geopend om vast te stellen:
a) |
of bij de invoer in de Unie van door synthese en/of hydrobehandeling verkregen monoalkylesters van vetzuren en/of paraffinische gasoliën van niet-fossiele oorsprong, beter bekend als „biodiesel”, in zuivere vorm of in mengsels bevattende meer dan 20 gewichtspercenten door synthese en/of hydrobehandeling verkregen monoalkylesters van vetzuren en/of paraffinische gasoliën van niet-fossiele oorsprong, verzonden vanuit Canada en Singapore, ongeacht of deze als van oorsprong uit Canada en Singapore is aangegeven, thans vallende onder de GN-codes ex 1516 20 98 (TARIC code 1516209821), ex 1518 00 91 (TARIC code 1518009121), ex 1518 00 99 (TARIC code 1518009921), ex 2710 19 41 (TARIC code 2710194121), ex 3824 90 91 (TARIC code 3824909110) en ex 3824 90 97 (TARIC code 3824909701) de bij Verordening (EG) nr. 598/2009 van de Raad ingestelde maatregelen worden ontweken, en |
b) |
of bij de invoer in de Unie van biodiesel in mengsels bevattende 20 of minder gewichtspercenten door synthese en/of hydrobehandeling verkregen monoalkylesters van vetzuren en/of paraffinische gasoliën van niet-fossiele oorsprong, van oorsprong uit de Verenigde Staten van Amerika, thans vallende onder de GN-codes ex 1516 20 98 (TARIC code 1516209830), ex 1518 00 91 (TARIC code 1518009130), ex 1518 00 99 (TARIC code 1518009930), ex 2710 19 41 (TARIC code 2710194130) en ex 3824 90 97 (TARIC code 3824909704) de bij Verordening (EG) nr. 598/2009 van de Raad ingestelde maatregelen worden ontweken. |
Artikel 2
De douaneautoriteiten wordt overeenkomstig artikel 23, lid 4, en artikel 24, lid 5, van Verordening (EG) nr. 597/2009 opgedragen de nodige maatregelen te nemen om de invoer in de Unie van de in artikel 1 van deze verordening omschreven goederen te registreren.
De aangever moet op het douaneaangifteformulier het aandeel, in gewichtspercenten, van het totale gehalte aan door synthese en/of hydrobehandeling verkregen monoalkylesters van vetzuren en/of paraffinische gasoliën van niet-fossiele oorsprong in het mengsel (biodieselinhoud) vermelden.
De registratie wordt negen maanden na de datum van inwerkingtreding van deze verordening beëindigd.
De Commissie kan de douaneautoriteiten bij verordening opdragen de registratie van de invoer in de Unie te beëindigen indien de betrokken producten zijn vervaardigd door producenten die een vrijstelling van registratie hebben aangevraagd en van wie is vastgesteld dat zij aan de voorwaarden voor een vrijstelling voldoen.
Artikel 3
1. Vragenlijsten moeten binnen 15 dagen na de bekendmaking van deze verordening in het Publicatieblad van de Europese Unie worden aangevraagd.
2. Belanghebbenden die wensen dat bij het onderzoek met hun opmerkingen rekening wordt gehouden, moeten, tenzij anders bepaald, binnen 37 dagen na de bekendmaking van deze verordening in het Publicatieblad van de Europese Unie contact met de Commissie opnemen, hun standpunt schriftelijk uiteenzetten en hun antwoorden op de vragenlijst en andere informatie verstrekken.
3. Producenten in Canada, Singapore en de Verenigde Staten van Amerika die vrijstelling van registratie bij invoer of van de maatregelen wensen te verkrijgen, moeten binnen dezelfde termijn van 37 dagen een met bewijsmateriaal gestaafd verzoek daartoe indienen.
4. Binnen dezelfde termijn van 37 dagen kunnen belanghebbenden ook vragen door de Commissie te worden gehoord.
5. Inlichtingen, verzoeken om een mondeling onderhoud, om vragenlijsten of om vrijstelling van registratie bij invoer of van de maatregelen moeten schriftelijk worden ingediend (niet elektronisch, tenzij anders vermeld) onder opgave van naam, adres, e-mailadres, telefoon- en faxnummer van de belanghebbende. Alle schriftelijke opmerkingen, met inbegrip van de informatie waarom in deze verordening wordt verzocht, antwoorden op de vragenlijst en correspondentie die als vertrouwelijk zijn te beschouwen, moeten van het opschrift „Limited” (6) zijn voorzien en moeten, overeenkomstig artikel 29, lid 2, van de basisverordening, vergezeld gaan van een niet-vertrouwelijke versie met het opschrift „For inspection by interested parties”.
Correspondentieadres van de Commissie:
Europese Commissie |
Directoraat-generaal Handel |
Directoraat H |
Kamer N-105 4/92 |
1049 Brussel |
BELGIË |
Fax +32 22956505 |
Artikel 4
Deze verordening treedt in werking op de dag na die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussels, 11 augustus 2010.
Voor de Commissie
De voorzitter
José Manuel BARROSO
(1) PB L 188 van 18.7.2009, blz. 93.
(2) PB L 179 van 10.7.2009, blz. 1.
(3) Overeenkomstig artikel 143 van Verordening (EG) nr. 2454/93 van de Commissie houdende bepalingen ter uitvoering van het communautaire douanewetboek worden personen slechts geacht te zijn verbonden indien: a) zij functionaris of directeur zijn van elkaars zaken; b) zij door de wettelijke bepalingen worden erkend als in zaken verbonden; c) zij werkgever en werknemer zijn; d) enig persoon, rechtstreeks of zijdelings, 5% of meer van het stemgerechtigde uitstaande kapitaal of aandelen van beiden bezit, controleert of houdt; e) één van hen de ander, rechtstreeks of zijdelings, controleert; f) beiden, rechtstreeks of zijdelings, worden gecontroleerd door een derde persoon; g) zij samen, rechtstreeks of zijdelings, een derde persoon controleren, of h) zij behoren tot dezelfde familie. Personen worden slechts geacht leden te zijn van dezelfde familie indien zij op een van de volgende wijzen met elkaar bloed- of aanverwant zijn: i) echtgenoot en echtgenote, ii) ouder en kind, iii) broers en zusters (of halfbroers en halfzusters), grootouder en kleinkind, v) oom of tante en neef of nicht (oomzeggers), vi) schoonouder en schoondochter of schoonzoon, vii) zwagers en schoonzusters (PB L 253 van 11.10.1993, blz. 1). In deze context worden onder persoon zowel natuurlijke als rechtspersonen verstaan.
(4) Indien producenten evenwel in bovenbedoelde zin verbonden zijn met ondernemingen die onderworpen zijn aan de maatregelen die van kracht zijn ten aanzien van de invoer van oorsprong uit de Verenigde Staten van Amerika (de oorspronkelijke compenserende maatregelen), kan hun toch vrijstelling worden verleend als er geen bewijs is dat die verbondenheid tot stand is gekomen of gebruikt werd om de oorspronkelijke maatregelen te ontwijken.
(5) PB L 8 van 12.1.2001, blz. 1.
(6) Dit betekent dat het document uitsluitend voor intern gebruik bestemd is. Het document is beschermd krachtens artikel 4 van Verordening (EG) nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2001 inzake de toegang van het publiek tot documenten van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie (PB L 145 van 31.5.2001, blz. 43). Het document is vertrouwelijk in de zin van artikel 29 van de basisverordening en artikel 12 van de WTO-overeenkomst inzake subsidies en compenserende maatregelen.