EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32010D0800

Besluit 2010/800/GBVB van de Raad van 22 december 2010 betreffende beperkende maatregelen tegen de Democratische Republiek Korea en tot intrekking van Gemeenschappelijk Standpunt 2006/795/GBVB

PB L 341 van 23.12.2010, p. 32–44 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 22/04/2013; opgeheven door 32013D0183

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2010/800/oj

23.12.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 341/32


BESLUIT 2010/800/GBVB VAN DE RAAD

van 22 december 2010

betreffende beperkende maatregelen tegen de Democratische Republiek Korea en tot intrekking van Gemeenschappelijk Standpunt 2006/795/GBVB

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 29,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Raad heeft op 20 november 2006 Gemeenschappelijk Standpunt 2006/795/GBVB betreffende beperkende maatregelen tegen de Democratische Volksrepubliek Korea (1) („DVK”) aangenomen. Dit gemeenschappelijk standpunt diende ter uitvoering van Resolutie 1718 (2006) van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties („UNSCR 1718 (2006)”).

(2)

De Raad heeft op 27 juli 2009 Gemeenschappelijk Standpunt 2009/573/GBVB (2) vastgesteld, tot wijziging van Gemeenschappelijk Standpunt 2006/795/GBVB, waarmee uitvoering werd gegeven aan Resolutie 1874 (2009) van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties („UNSCR 1874 (2009)”).

(3)

Op 22 december 2009 heeft de Raad Gemeenschappelijk Standpunt 2009/1002/GBVB (3) houdende wijziging van Gemeenschappelijk Standpunt 2006/795/GBVB aangenomen.

(4)

Overeenkomstig artikel 7, lid 2, van Gemeenschappelijk Standpunt 2006/795/GBVB heeft de Raad een volledige evaluatie uitgevoerd van de in de bijlagen II en III vervatte lijsten van personen en entiteiten waarop artikel 3, lid 1, onder b), en onder c), en artikel 4, lid 1, onder b), en onder c), van dat gemeenschappelijk standpunt van toepassing zijn. De Raad heeft geconcludeerd dat de beperkende maatregelen moeten blijven gelden voor de betrokken personen en entiteiten.

(5)

De Raad heeft nog meer personen en entiteiten geïdentificeerd waarop de beperkende maatregelen van toepassing moeten zijn.

(6)

De procedure tot wijziging van bijlage I en bijlage II bij dit besluit dient in te houden dat de op de lijst vermelde personen en entiteiten in kennis worden gesteld van de redenen voor plaatsing op de lijst, zodat zij opmerkingen kunnen indienen. Indien er opmerkingen worden ingediend of substantieel nieuw bewijsmateriaal wordt aangedragen, dient de Raad zijn besluit in het licht van die opmerkingen te toetsen en brengt hij de betrokken personen of entiteiten daarvan op de hoogte.

(7)

Dit besluit eerbiedigt de fundamentele rechten en neemt de beginselen in acht die met name in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie zijn erkend, en met name het recht op een doeltreffende voorziening in rechte en op een onpartijdig gerecht, het recht op eigendom en het recht op de bescherming van persoonsgegevens. Dit besluit dient te worden toegepast overeenkomstig deze rechten en beginselen.

(8)

Voorts eerbiedigt dit besluit ten volle de verplichtingen van de lidstaten uit hoofde van het Handvest van de Verenigde Naties en het juridisch bindende karakter van de resoluties van de Veiligheidsraad.

(9)

Gemeenschappelijk Standpunt 2006/795/GBVB moet worden ingetrokken en door dit besluit worden vervangen.

(10)

De uitvoeringsmaatregelen van de Unie zijn vervat in Verordening (EG) nr. 329/2007 van de Raad van 27 maart 2007 betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van de Democratische Volksrepubliek Korea (4),

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

1.   De rechtstreekse of indirecte levering, verkoop of overdracht van de volgende voorwerpen en technologie, waaronder software, aan de DVK door onderdanen van de lidstaten of over of vanaf het grondgebied van de lidstaten, of met gebruik van onder de vlag van een lidstaat varende schepen of vliegtuigen van hun nationale luchtvaartmaatschappij, is verboden, ongeacht of de voorwerpen en technologie al dan niet herkomstig zijn van het grondgebied van de lidstaten:

a)

wapens en aanverwant materieel van enigerlei aard, waaronder begrepen wapens en munitie, militaire voertuigen en uitrusting, paramilitaire uitrusting en reserveonderdelen hiervoor, met uitzondering van andere dan gevechtsvoertuigen die zijn gemaakt van of uitgerust met materiaal dat bescherming biedt tegen kogels en die uitsluitend bestemd zijn voor de bescherming van personeel van de Europese Unie en haar lidstaten in de DVK;

b)

alle voorwerpen, materieel, uitrusting, goederen en technologie, die door de Veiligheidsraad of door het op grond van punt 12 van UNSCR 1718 (2006) ingestelde Comité („het Sanctiecomité”) zijn bepaald overeenkomstig punt 8, a), ii) van UNSCR 1718 (2006), die zouden kunnen bijdragen aan programma's van de DVK in verband met kernwapens, ballistische raketten of andere massavernietigingswapens;

c)

bepaalde andere voorwerpen, materieel, uitrusting, goederen en technologie die zouden kunnen bijdragen aan programma's van de DVK in verband met kernwapens, ballistische raketten of andere massavernietigingswapens of aan zijn militaire activiteiten, met inbegrip van alle goederen en technologie voor tweeërlei gebruik die in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 428/2009 van de Raad van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging, de tussenhandel en de doorvoer van producten voor tweeërlei gebruik worden opgesomd (5). De Unie neemt de nodige maatregelen om te bepalen welke voorwerpen onder deze bepaling moeten vallen.

2.   Tevens zijn verboden:

a)

het direct of indirect verstrekken van technische opleiding, advies, diensten, bijstand of diensten als tussenhandelaar, in verband met de in lid 1 bedoelde voorwerpen en technologie of in verband met het verstrekken, vervaardigen, onderhouden en gebruiken van die voorwerpen, aan personen, entiteiten of lichamen in, of voor gebruik in, de DVK;

b)

het direct of indirect verstrekken aan personen, entiteiten of lichamen in, of voor gebruik in, de DVK, van financieringsmiddelen of financiële bijstand in verband met de in lid 1 bedoelde voorwerpen en technologie, waaronder subsidies, leningen en exportkredietverzekering, voor de verkoop, levering, overdracht of uitvoer van die voorwerpen en technologie, of voor het verlenen van daarmee verband houdende technische opleiding, advies, diensten, bijstand of diensten als tussenhandelaar;

c)

bewust of opzettelijk deel te nemen aan activiteiten die ertoe strekken of tot gevolg hebben dat de onder a) en b) bedoelde verbodsbepalingen worden omzeild.

3.   De aankoop bij de DVK door onderdanen van de lidstaten, of met gebruik van onder hun vlag varende schepen of vliegtuigen van de nationale luchtvaartmaatschappij van een lidstaat, van de in lid 1 bedoelde voorwerpen en technologie, alsmede het verlenen aan onderdanen van de lidstaten van technische opleiding, advies, diensten, bijstand of het verstrekken van financieringsmiddelen of financiële bijstand, als bedoeld in lid 2, door de DVK is eveneens verboden, ongeacht of die handelingen plaatsvinden vanaf het grondgebied van de DVK of niet.

Artikel 2

1.   De lidstaten gaan geen nieuwe verbintenissen aan voor subsidies, financiële bijstand of concessionele leningen aan de DVK, ook niet via hun deelneming in internationale financiële instellingen, behalve voor humanitaire of ontwikkelingsdoeleinden die rechtstreeks dienen ter leniging van de noden van de burgerbevolking of ter bevordering van de denuclearisering. De lidstaten bezien voortdurend de mogelijkheden om de lopende verbintenissen te beperken en, zo mogelijk, te beëindigen.

2.   De lidstaten verlenen geen financiële overheidssteun voor de handel met de DVK - het verstrekken van exportkredieten, garanties en verzekeringen daaronder begrepen - aan onderdanen of entiteiten die bij deze handel zijn betrokken indien deze financiële steun kan bijdragen aan de programma's of activiteiten van de DVK in verband met kernwapens, andere massavernietigingswapens of ballistische raketten.

Artikel 3

De rechtstreekse of indirecte levering, verkoop of overdracht van luxegoederen aan de DVK door onderdanen van de lidstaten of over of vanaf het grondgebied van de lidstaten, of met gebruik van onder de vlag van een lidstaat varende schepen of van vliegtuigen van hun nationale luchtvaartmaatschappij, is verboden, ongeacht of de goederen al dan niet herkomstig zijn van het grondgebied van de lidstaten.

Artikel 4

1.   De lidstaten nemen de nodige maatregelen om binnenkomst in of doorreis over hun grondgebied te beletten van:

a)

de in de lijst in bijlage I vermelde personen die door het Sanctiecomité of de Veiligheidsraad zijn aangewezen als verantwoordelijk, ook door ondersteuning of bevordering, voor beleidsmaatregelen van de DVK betreffende programma's van de DVK in verband met kernwapens, andere massavernietigingswapens of ballistische raketten, alsmede hun gezinsleden;

b)

de in de lijst in bijlage II vermelde personen die niet onder bijlage I vallen en die verantwoordelijk zijn, ook door ondersteuning of bevordering, voor programma's van de DVK in verband met kernwapens, andere massavernietigingswapens of ballistische raketten;

c)

de in de lijst in bijlage III vermelde personen die niet onder bijlage I of bijlage II vallen en die financiële diensten verlenen of naar, via of vanaf het grondgebied van de lidstaten, of via onderdanen van de lidstaten of entiteiten onder hun jurisdictie, of via personen of financiële instellingen op hun grondgebied, financiële of andere activa of middelen overdragen die kunnen bijdragen tot de programma's van de DVK in verband met kernwapens, andere massavernietigingswapens of ballistische raketten.

2.   Lid 1, onder a), is niet van toepassing op de individuele gevallen waarin het Sanctiecomité bepaalt dat de reis gerechtvaardigd is om humanitaire redenen, religieuze voorschriften daaronder begrepen, of indien het Sanctiecomité concludeert dat een vrijstelling anderszins zou bijdragen tot het bereiken van de doelstellingen van UNSCR 1718 (2006) of UNSCR 1874 (2009).

3.   Lid 1 houdt niet in dat de lidstaten verplicht zijn hun eigen onderdanen de toegang tot het grondgebied te ontzeggen.

4.   Lid 1 laat de gevallen onverlet waarin lidstaten uit hoofde van het internationale recht gebonden zijn, en wel:

a)

als gastland van een internationale intergouvernementele organisatie;

b)

als gastland van een internationale conferentie die is bijeengeroepen door, of plaatsvindt onder auspiciën van de Verenigde Naties;

c)

krachtens een multilaterale overeenkomst die voorrechten en immuniteiten verleent;

d)

krachtens het Concordaat (Verdrag van Lateranen) van 1929, dat werd gesloten tussen de Heilige Stoel (Vaticaanstad) en Italië.

5.   Lid 4 is ook van toepassing op gevallen waarin een lidstaat optreedt als gastland van de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE).

6.   De Raad wordt naar behoren geïnformeerd over alle gevallen waarin een lidstaat krachtens lid 4 of lid 5 een ontheffing verleent.

7.   De lidstaten kunnen vrijstellingen van de krachtens lid 1, onder b) en c), opgelegde maatregelen verlenen voor reizen die plaatsvinden op grond van dringende humanitaire noden, of om vergaderingen van intergouvernementele instanties, met inbegrip van door de Unie geïnitieerde vergaderingen, of vergaderingen waarvoor een lidstaat als fungerend voorzitter van de OVSE als gastheer optreedt, bij te wonen wanneer een politieke dialoog wordt gevoerd waarbij de democratie, de mensenrechten en de rechtsstaat in de DVK rechtstreeks worden bevorderd.

8.   Een lidstaat die de in lid 7 bedoelde ontheffingen wil verlenen, brengt zulks schriftelijk ter kennis van de Raad. De ontheffing wordt geacht te zijn toegestaan, tenzij één of meer leden van de Raad binnen twee werkdagen na ontvangst van de kennisgeving van de voorgestelde vrijstelling, schriftelijk bezwaar maken bij de Raad. Indien door één of meer leden van de Raad bezwaar wordt gemaakt, kan de Raad met een gekwalificeerde meerderheid van stemmen besluiten de voorgestelde vrijstelling te verlenen.

9.   Wanneer een lidstaat krachtens de leden 4, 5, of 7 een machtiging verleent tot binnenkomst op of doorreis via zijn grondgebied van in de bijlage I, II of III vermelde personen, dan geldt deze machtiging uitsluitend voor het doel waarvoor ze is verleend en voor de daarbij betrokken personen.

Artikel 5

1.   Alle tegoeden en economische middelen die direct of indirect eigendom zijn, in het bezit zijn, of onder zeggenschap staan van:

a)

de in de lijst in bijlage I vermelde personen of entiteiten die door het Sanctiecomité of de Veiligheidsraad zijn aangewezen als - ook met illegale middelen - betrokken bij, of steun verlenend aan programma's van de DVK in verband met kernwapens, andere massavernietigingswapens of ballistische raketten;

b)

de in de lijst in bijlage II vermelde personen en entiteiten die niet onder bijlage I vallen en die verantwoordelijk zijn voor programma's van de DVK in verband met kernwapens, andere massavernietigingswapens of ballistische raketten, of van personen of entiteiten die namens deze of op hun aanwijzing handelen;

c)

de in de lijst in bijlage III vermelde personen en entiteiten die niet onder bijlage I of bijlage II vallen en die financiële diensten verlenen of naar, via of vanaf het grondgebied van de lidstaten, of via onderdanen van de lidstaten of entiteiten onder de jurisdictie daarvan, of via personen of financiële instellingen op het grondgebied van de lidstaten, financiële of andere activa of middelen overdragen die kunnen bijdragen tot de programma's van de DVK in verband met kernwapens, andere massavernietigingswapens of ballistische raketten, of van personen of entiteiten die namens deze of op hun aanwijzing handelen, worden bevroren.

2.   Tegoeden of economische middelen worden, direct noch indirect, aan of ten behoeve van de in lid 1 bedoelde personen en entiteiten ter beschikking gesteld.

3.   Uitzonderingen kunnen worden toegestaan voor tegoeden en economische middelen die:

a)

noodzakelijk zijn om te voorzien in basisbehoeften, zoals betalingen voor voedsel, huur of hypotheeklasten, geneesmiddelen of geneeskundige behandelingen, belastingen, verzekeringspremies en openbare nutsvoorzieningen;

b)

uitsluitend bestemd zijn voor de betaling van redelijke honoraria en vergoeding van gemaakte kosten in verband met de verlening van juridische diensten; of

c)

uitsluitend bestemd zijn voor de betaling van honoraria of kosten, overeenkomstig het nationaal recht, voor alleen het houden of beheren van bevroren tegoeden en economische middelen,

mits de betrokken lidstaat het Sanctiecomité, voor in bijlage I vermelde personen en entiteiten, kennis heeft gegeven van zijn voornemen om, naar gelang van het geval, de toegang tot de tegoeden en economische middelen toe te staan, en het Sanctiecomité niet binnen vijf werkdagen na de kennisgeving een negatief besluit heeft genomen.

4.   Tevens kunnen uitzonderingen worden toegestaan voor tegoeden en economische middelen die:

a)

noodzakelijk zijn ter dekking van uitzonderlijke uitgaven, na kennisgeving door de betrokken lidstaat aan het Sanctiecomité en goedkeuring door het Sanctiecomité voor in bijlage I vermelde personen en entiteiten; of

b)

het voorwerp zijn van een justitieel, administratief of arbitrair retentierecht of vonnis, in welk geval de tegoeden en economische middelen kunnen worden gebruikt om het retentierecht uit te oefenen of het vonnis ten uitvoer te leggen, mits het retentierecht of het vonnis dateert van voor de datum waarop de in lid 1 bedoelde persoon of entiteit is aangewezen door het Sanctiecomité, de Veiligheidsraad of de Raad, en niet ten goede komt aan een in lid 1 bedoelde persoon of entiteit; na kennisgeving door de betrokken lidstaat aan het Sanctiecomité voor in bijlage I vermelde personen en entiteiten.

5.   Lid 2 is niet van toepassing op de bijboeking op bevroren rekeningen van:

a)

rente of andere inkomsten op die rekeningen; of

b)

betalingen die verschuldigd zijn wegens contracten, overeenkomsten of verplichtingen die vóór 14 oktober 2006 zijn gesloten of zijn ontstaan, mits deze rente, andere inkomsten en betalingen onder lid 1 blijven vallen.

Artikel 6

1.   Het verlenen van financiële diensten of het overdragen naar, via of vanaf het grond-gebied van de lidstaten, of via onderdanen van de lidstaten of entiteiten onder de jurisdictie daarvan, of via personen of financiële instellingen onder hun jurisdictie, van financiële of andere activa of middelen die kunnen bijdragen tot de programma's of activiteiten van de DVK in verband met kernwapens, andere massavernietigings-wapens of ballistische raketten, dient te worden voorkomen; daartoe oefenen de lidstaten intensiever toezicht uit op de activiteiten van onder hun jurisdictie vallende financiële instellingen met:

a)

in de DVK gevestigde banken;

b)

onder de rechtsmacht van de lidstaten vallende bijkantoren en dochtermaatschappijen van in de DVK gevestigde banken, zoals genoemd in bijlage IV;

c)

onder de rechtsmacht van de lidstaten vallende bijkantoren en dochtermaatschappijen van in de DVK gevestigde banken, zoals genoemd in bijlage V; alsmede

d)

financiële entiteiten zonder vestiging in de DVK en buiten het rechtsgebied van de lidstaten, die evenwel onder zeggenschap staan van in de DVK gevestigde personen en entiteiten, zoals genoemd in bijlage IV,

teneinde te voorkomen dat dergelijke activiteiten bijdragen tot de programma's of activiteiten van de DVK in verband met kernwapens, andere massavernietigingswapens of ballistische raketten.

2.   Voor de bovenbedoelde toepassing moeten financiële instellingen bij hun activiteiten met banken en financiële entiteiten als beschreven in lid 1:

a)

voortdurende waakzaamheid op boekhoudkundig gebied betrachten, onder meer door middel van hun programma's voor klantenonderzoek en in het kader van hun verplichtingen op het gebied van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme;

b)

het invullen van alle informatievelden van de betalingsopdracht die betrekking hebben op de opdrachtgever en de begunstigde van de transactie verplicht stellen; indien deze informatie niet wordt verstrekt, moet de transactie worden geweigerd;

c)

alle transactiedocumenten gedurende vijf jaar bewaren en deze op verzoek aan de nationale autoriteiten overleggen;

d)

elk vermoeden, of elke redelijke grond voor het vermoeden dat geld voor de financiering van de programma's of activiteiten van de DVK in verband met kernwapens, andere massavernietigingswapens of ballistische raketten wordt gebruikt, terstond melden bij de financiële inlichtingeneenheid (FIE) of een andere door de betrokken lidstaat aangewezen bevoegde instantie. De FIE of de andere bevoegde autoriteit moet snel toegang kunnen krijgen, direct of indirect, tot de financiële, administratieve en rechtshandhavingsinformatie die zij nodig heeft om deze taak, met inbegrip van de analyse van gemelde verdachte transacties, naar behoren te vervullen.

Artikel 7

1.   De lidstaten inspecteren op hun grondgebied, met inbegrip van zee- en luchthavens, naar bevinden van hun nationale autoriteiten en in overeenstemming met hun nationale wetgeving en het internationale recht, alle vracht naar en van de DVK indien zij over informatie beschikken op grond waarvan redelijkerwijs kan worden vermoed dat de vracht voorwerpen omvat waarvan de levering, verkoop, overdracht of uitvoer krachtens dit besluit verboden is.

2.   De lidstaten inspecteren schepen in volle zee, met toestemming van de vlaggenstaat, indien zij over informatie beschikken op grond waarvan een redelijk vermoeden bestaat dat de vracht van dergelijke schepen voorwerpen omvat waarvan de levering, verkoop, overbrenging of uitvoer krachtens dit besluit verboden is.

3.   De lidstaten werken, overeenkomstig hun nationale wetgeving, samen bij de inspecties uit hoofde van de leden 1 en 2.

4.   Met betrekking tot luchtvaartuigen en schepen die vracht vervoeren van en naar de DVK, moet van alle goederen die een lidstaat binnenkomen of verlaten, vóór de aankomst of het vertrek een additionele aangifte worden gedaan.

5.   Overeenkomstig punt 14 van UNSCR 1874 (2009) confisqueren en vernietigen de lidstaten, indien zij inspecties als bedoeld in de leden 1 en 2 uitvoeren, voorwerpen waarvan de levering, verkoop, overbrenging of uitvoer krachtens dit besluit verboden is.

6.   De verlening van bunker- of leveringsdiensten of van andere diensten aan vaartuigen van de DVK door onderdanen van de lidstaten of vanaf het grondgebied van de lidstaten is verboden indien de lidstaten beschikken over informatie op grond waarvan een redelijk vermoeden bestaat dat deze schepen voorwerpen vervoeren waarvan de levering, verkoop, overbrenging of uitvoer krachtens dit besluit verboden is, tenzij de levering van dergelijke diensten nodig is voor humanitaire doeleinden of totdat de lading is geïnspecteerd, en zo nodig is geconfisqueerd of vernietigd, overeenkomstig de leden 1, 2 en 4.

Artikel 8

De lidstaten betrachten de nodige waakzaamheid en nemen daartoe de nodige maatregelen om te verhinderen dat, op hun grondgebied of door hun onderdanen, gespecialiseerd onderwijs of gespecialiseerde opleiding aan onderdanen van de DVK wordt verstrekt, die bijdraagt aan proliferatiegevoelige nucleaire activiteiten van de DVK en aan de ontwikkeling van systemen voor de overbrenging van kernwapens.

Artikel 9

1.   De Raad wijzigt bijlage I op basis van de vaststellingen van de Veiligheidsraad of het Sanctiecomité.

2.   De Raad stelt, op voorstel van lidstaten of de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, met eenparigheid van stemmen de lijsten in de bijlagen II en III vast en keurt wijzigingen daarin goed.

Artikel 10

1.   Wanneer de Veiligheidsraad of het Sanctiecomité een persoon of entiteit op de lijst plaatst, neemt de Raad die persoon of die entiteit op in bijlage I.

2.   Wanneer de Raad besluit een persoon of entiteit te onderwerpen aan de in artikel 4, lid 1, onder b) en onder c), en artikel 5, lid 1, onder b) en onder c), bedoelde maatregelen, wijzigt hij bijlage II dienovereenkomstig.

3.   De Raad stelt de in de leden 1 en 2 bedoelde persoon of entiteit in kennis van zijn besluit, alsook van de redenen voor plaatsing op de lijst, hetzij rechtstreeks, indien het adres bekend is, hetzij middels de bekendmaking van een kennisgeving, zodat de persoon of de entiteit daarover opmerkingen kan indienen.

4.   Indien er opmerkingen worden ingediend of substantieel nieuw bewijsmateriaal wordt overgelegd, toetst de Raad zijn besluit en brengt hij de personen of entiteiten daarvan op de hoogte.

Artikel 11

1.   De bijlagen I en II bevatten de door de Veiligheidsraad of het Sanctiecomité met betrekking tot bijlage I verstrekte motivering voor het op een lijst plaatsen van de vermelde personen en entiteiten.

2.   De bijlagen I en II bevatten ook, wanneer beschikbaar, informatie die door de Veiligheidsraad of het Sanctiecomité met betrekking tot bijlage I is verstrekt, en die nodig is om de betrokken personen of entiteiten personen of te kunnen identificeren. Met betrekking tot personen kan die informatie bestaan uit namen, inclusief aliassen, geboortedatum en geboorteplaats, nationaliteit, paspoort- en identiteitskaartnummers, geslacht, adres (indien bekend) en functie of beroep. Met betrekking tot entiteiten kan die informatie namen, plaats en datum van registerinschrijving, registratienummer en de plaats van vestiging omvatten. Bijlage I vermeldt tevens de datum van het op een lijst plaatsen door de Veiligheidsraad of door het Sanctiecomité.

Artikel 12

1.   Dit besluit wordt, met name ten aanzien van de categorieën van personen, entiteiten of voorwerpen dan wel de uitbreidingen daarvan, waarop de beperkende maatregelen van toepassing zijn, in het licht van de toepasselijke resoluties van de Veiligheidsraad herzien en, indien noodzakelijk, gewijzigd.

2.   De in artikel 6 bedoelde maatregelen worden uiterlijk zes maanden na de vaststelling van dit besluit herzien.

3.   De in artikel 4, lid 1, onder b) en onder c), en in artikel 5, lid 1, onder b) en onder c), bedoelde maatregelen worden met regelmatige tussenpozen en ten minste om de 12 maanden opnieuw bezien. Zij zijn niet meer van toepassing ten aanzien van de betrokken personen of entiteiten indien de Raad overeenkomstig de in artikel 9, lid 2, bedoelde procedure vaststelt dat niet meer wordt voldaan aan de voorwaarden voor de toepassing ervan.

Artikel 13

Gemeenschappelijk Standpunt 2006/795/GBVB wordt hierbij ingetrokken.

Artikel 14

Dit besluit treedt in werking op de datum waarop het wordt vastgesteld.

Gedaan te Brussel, 22 december 2010.

Voor de Raad

De voorzitter

S. VANACKERE


(1)  PB L 322 van 22.11.2006, blz. 32.

(2)  PB L 197 van 29.7.2009, blz. 111.

(3)  PB L 346 van 23.12.2009, blz. 47.

(4)  PB L 88 van 29.3.2007, blz. 1.

(5)  PB L 134 van 29.5.2009, blz. 1.


BIJLAGE I

A.   Lijst van personen bedoeld in artikel 4, lid 1, onder a), en artikel 5, lid 1, onder a)

 

Naam

Alias

Geboortedatum

Datum van aanwijzing

Overige informatie

1.

Yun Ho-jin

Yun Ho-chin

13.10.1944

16.7.2009

Directeur van Namchongang Trading Corporation; leidt de invoer van materiaal dat nodig is voor het uraniumverrijkingsprogramma.

2.

Ri Je-son

Ri Che-son

1938

16.7.2009

Directeur van het General Bureau of Atomic Energy (GBAE), hoofd van het agentschap dat leiding geeft aan het nucleaire programma van de Democratische Volksrepubliek Korea; draagt bij aan diverse nucleaire initiatieven, zoals het beheer door het General Bureau of Atomic Energy van het Yongbyon Nuclear Research Center en Namchongang Trading Corporation.

3.

Hwang Sok-hwa

 

 

16.7.2009

Directeur van het General Bureau of Atomic Energy (GBAE); betrokken bij het nucleaire programma van de DVK; werkte als hoofd van het Wetenschappelijk Bureau van het GBAE voor het Wetenschappelijk Comité van het gemeenschappelijk instituut voor nucleair onderzoek.

4.

Ri Hong-sop

 

1940

16.7.2009

Voormalig directeur van het nucleair onderzoekscentrum van Yongbyon, gaf leiding aan drie kernactiviteiten ter ondersteuning van de productie van plutonium voor kernwapens. de splijtstofproductie-installatie, de kernreactor en de opwerkingsfabriek.

5.

Han Yu-ro

 

 

16.7.2009

Directeur van de Korea Ryongaksan General Trading Corporation; betrokken bij het ballistische-rakettenprogramma van de DVK.


B.   Lijst van entiteiten bedoeld in artikel 5, lid 1, onder a)

 

Naam

Alias

Locatie

Datum van aanwijzing

Overige informatie

1.

Korea Mining Development Trading Corporation

CHANGGWANG SINYONG CORPORATION; EXTERNAL TECHNOLOGY GENERAL CORPORATION; DPRKN MINING DEVELOPMENT TRADING COOPERATION; of „KOMID”

Central District, Pyongyang, Democratische Volksrepubliek Korea

24.4.2009

Voornaamste wapenhandelaar en belangrijkste exporteur van goederen en apparatuur in verband met ballistische raketten en conventionele wapens.

2.

Korea Ryonbong General Corporation

KOREA YONBONG GENERAL CORPORATION; voorheen LYONGAKSAN GENERAL TRADING CORPORATION

Pothonggang District, Pyongyang, Democratische Volksrepubliek Korea; Rakwon-dong, Pothonggang District, Pyongyang, Democratische Volksrepubliek Korea.

24.4.2009

Defensieconglomeraat gespecialiseerd in aankopen voor de defensie-industrieën en in ondersteuning van verkoopactiviteiten op militair gebied van Noord-Korea.

3.

Tanchon Commercial Bank

voorheen CHANGGWANG CREDIT BANK; voorheen KOREA CHANGGWANG CREDIT BANK

Saemul 1-Dong Pyongchon District, Pyongyang, Democratische Volksrepubliek Korea.

24.4.2009

Voornaamste financiële entiteit van Noord-Korea voor de verkoop van conventionele wapens, ballistische raketten en goederen in verband met de assemblage en vervaardiging van dergelijke wapens.

4.

Namchongang Trading Corporation

NCG; NAMCHONGANG TRADING; NAM CHON GANG CORPORATION; NOMCHONGANG TRADING CO.; of NAM CHONG GAN TRADING CORPORATION

Pyongyang, Democratische Volksrepubliek Korea

16.7.2009

Namchongang is een Noord-Koreaanse handelsmaatschappij, ondergeschikt aan het General Bureau of Atomic Energy (GBAE). Namchongang was betrokken bij de aankoop van Japanse vacuümpompen die gesignaleerd zijn in een Noord-Koreaanse kerninstallatie, en bij de aankoop van nucleair materiaal via een Duitser. Het bedrijf was ook vanaf eind jaren '90 betrokken bij de aankoop van aluminiumbuizen en andere materialen die speciaal geschikt zijn voor een uraniumverrijkingsprogramma. De vertegenwoordiger van het bedrijf is een oud-diplomaat die in 2007 de Noord-Koreaanse contactpersoon was voor de inspectie van de kerninstallatie van Yongbyon door het Internationale Agentschap voor Atoomenergie (IAEA). De activiteiten van Namchongang op het gebied van proliferatie zijn een bron van grote zorg gezien de Noord-Koreaanse proliferatieactiviteiten in het verleden.

5.

Hong Kong Electronics

HONG KONG ELECTRONICS KISH CO

Sanaee St., Kish Island, Iran.

16.7.2009

Eigendom van of gecontroleerd door, treedt op of zegt op te treden voor of namens de Tanchon Commercial Bank en KOMID. Hong Kong Electronics heeft sinds 2007 miljoenen dollars uit aan proliferatie gerelateerde fondsen doorgesluisd namens de Tanchon Commercial Bank en KOMID (beide in april 2009 door het Comité aangewezen. Hong Kong Electronics heeft het overmaken van geld van Iran naar Noord-Korea, namens KOMID, gefaciliteerd.

6.

Korea Hyoksin Trading Corporation

KOREA HYOKSIN EXPORT AND IMPORT CORPORATION

Rakwon-dong, Pothonggang District, Pyongyang, Democratische Volksrepubliek Korea.

16.7.2009

Een Noord-Koreaans bedrijf, gevestigd in Pyongyang, dat ondergeschikt is aan de Korea Ryonbong General Corporation (in april 2009 door het Comité aangewezen) en betrokken is bij de ontwikkeling van massavernietigingswapens.

7.

General Bureau of Atomic Energy (GBAE)

General Department of Atomic Energy (GDAE)

Haeudong, Pyongchon District, Pyongyang, Democratische Volksrepubliek Korea.

16.7.2009

Het GBAE is verantwoordelijk voor het Noord-Koreaanse nucleaire programma: daaronder vallen het kernonderzoekscentrum van Yongbyon en zijn 5 MWe (25 MWt) onderzoeksreactor voor plutoniumproductie, alsmede zijn splijtstofproductie- en opwerkingsfaciliteit. Het GBAE heeft over de nucleaire activiteiten vergaderingen gehouden en besprekingen gevoerd met de Internationale Organisatie voor Atoomenergie. Het GBAE is het belangrijkste overheidsorgaan van Noord-Korea voor de nucleaire programma's, zoals de exploitatie van het nucleair onderzoekscentrum van Yongbyon.

8.

Korean Tangun Trading Corporation

 

Pyongyang, DPRK.

16.7.2009

De Korea Tangun Trading Corporation is ondergeschikt aan de Tweede Academie voor Natuurwetenschappen en de hoofdverantwoordelijke voor de aankoop van producten en technologieën ten behoeve van onderzoeks- en ontwikkelingsprogramma's op defensiegebied, met inbegrip van (maar niet beperkt tot) de ontwikkeling en aankoop van massavernietigingswapens en de overbrengingsmiddelen, ook van goederen die op grond van multilaterale regelingen gecontroleerd worden of verboden zijn.


BIJLAGE II

A.   Lijst van personen bedoeld in artikel 4, lid 1, onder b), en artikel 5, lid 1, onder b)

#

Naam

(en eventuele aliassen)

Identificatiegegevens

Motivering

1.

CHANG Song-taek (alias JANG Song-Taek)

Geboortedatum: 2.2.1946 of 6.2.1946 of 23.2.1946 (provincie Noord-Hamgyong)

Paspoortnummer (vanaf 2006): PS 736420617

Lid van de Nationale Defensiecommissie. Directeur van de Afdeling administratie van de Koreaanse Arbeiderspartij

2.

CHON Chi Bu

 

Lid van het Algemeen Bureau voor kernenergie, voormalig technisch directeur van Yongbyon

3.

CHU Kyu-Chang (alias JU Kyu-Chang)

Geboortedatum: tussen 1928 en 1933

Eerste vicedirecteur van de Afdeling defensie-industrie (ballistisch programma), Koreaanse Arbeiderspartij, lid van de Nationale Defensiecommissie

4.

HYON Chol-hae

Geboortejaar: 1934 (Mantsjoerije, China)

Vicedirecteur van de Afdeling algemeen beleid van de Volksstrijdkrachten (militair adviseur van Kim Jong Il)

5.

JON Pyong-ho

Geboortejaar: 1926

Secretaris van het Centraal Comité van de Koreaanse Arbeiderspartij, hoofd van de Afdeling leveranties voor de militaire industrie van het Centraal Comité, dat toeziet op de Tweede Economische Commissie van het Centraal Comité, lid van de Nationale Defensiecommissie

6.

KIM Yong-chun (alias Young-chun)

Geboortedatum:

04.03.1935

Paspoortnummer: 554410660

Vicevoorzitter van de Nationale Defensiecommissie, minister van Volksstrijdkrachten, speciaal adviseur van Kim Jong Il voor nucleaire strategie

7.

O Kuk-Ryol

Geboortejaar: 1931

(Provincie Jilin, China)

Vicevoorzitter van de Nationale Defensiecommissie, ziet toe op de aankoop in het buitenland van geavanceerde technologie voor het ballistische en het nucleaire programma

8.

PAEK Se-bong

Geboortejaar: 1946

Voorzitter van de Tweede Economische Commissie (verantwoordelijk voor het ballistisch programma) van het Centraal Comité van de Koreaanse Arbeiderspartij. Lid van de Nationale Defensiecommissie

9.

PAK Jae-gyong (alias Chae-Kyong)

Geboortejaar: 1933

Paspoortnummer: 554410661

Vicedirecteur van de Afdeling algemeen beleid van de Volksstrijdkrachten en vicedirecteur van het Bureau logistiek van de Volksstrijdkrachten (militair adviseur van Kim Jong Il)

10.

PYON Yong Rip (alias Yong-Nip)

Geboortedatum:

20.09.1929

Paspoortnummer: 645310121 (afgegeven op 13.9.2005).

Voorzitter van de Academie van Wetenschappen, betrokken bij biologisch onderzoek in verband met MVW's

11.

RYOM Yong

 

Directeur van het General Bureau of Atomic Energy (door de Verenigde Naties aangewezen entiteit), belast met internationale betrekkingen

12.

SO Sang-kuk

Geboortedatum: tussen 1932 en 1938

Hoofd van de Afdeling kernfysica, Kim Il Sung-universiteit


B.   Lijst van entiteiten bedoeld in artikel 5, lid 1, onder b)

#

Naam

(en eventuele aliassen)

Identificatiegegevens

Motivering

1.

Green Pine Associated Corporation (alias: Chongsong Yonhap; Ch’o’ngsong Yo’nhap)

p/a Reconnaissance General Bureau Headquarters, Hyongjesan-Guyok, Pyongyang / Nungrado, Pyongyang

Ch’o’ngsong Yo’nhap is aangewezen voor sancties voor de uitvoer van wapens of aanverwant materieel vanuit Noord-Korea. Green Pine is gespecialiseerd in de productie van militaire zeevaartuigen en wapensystemen, zoals onderzeeërs, militaire vaartuigen en raketsystemen, en heeft torpedo's geëxporteerd en technische bijstand verstrekt aan Iraanse defensiegerelateerde bedrijven. Green Pine is verantwoordelijk voor ongeveer de helft van de uitvoer van wapens en aanverwant materieel uit Noord-Korea en heeft vele activiteiten overgenomen van KOMID na de aanwijzing daarvan door de VN-Veiligheidsraad.

2.

Korea Heungjin Trading Company

Locatie: Pyongyang

In Pyongyang gevestigde entiteit die door de Korea Mining Development Trading Corporation (KOMID) wordt gebruikt voor handelsdoeleinden (KOMID is aangewezen door de Verenigde Naties, 24.4.2009). Korea Heungjin Trading Company wordt er ook van verdacht betrokken te zijn geweest bij het leveren van goederen in verband met raketten aan de Shahid Hemmat Industrial Group in Iran.

3.

Korea Pugang mining and Machinery Corporation ltd

 

Filiaal van Korea Ryongbong General Corporation (door de Verenigde Naties aangewezen entiteit, 24.4.2009); zorgt voor het beheer van fabrieken waar aluminiumpoeder wordt gemaakt, dat voor raketten kan worden gebruikt.

4.

Korea Taesong Trading Company

Locatie: Pyongyang

In Pyongyang gevestigde entiteit die door de Korea Mining Development Trading Corporation (KOMID) wordt gebruikt voor handelsdoeleinden (KOMID is aangewezen door de Verenigde Naties, 24.4.2009). Korea Taesong Trading Company is namens KOMID opgetreden in transacties met Syrië.

5.

Korean Ryengwang Trading Corporation

Rakwon-dong, Pothonggang District, Pyongyang, Noord-Korea.

Filiaal van Korea Ryongbong General Corporation (door de Verenigde Naties aangewezen entiteit, 24.4.2009)

6.

Tweede Economische Commissie en Tweede Academie voor Natuurwetenschappen

 

De Tweede Economische Commissie is betrokken bij cruciale aspecten van het raketprogramma van Noord-Korea. De Tweede Economische Commissie is verantwoordelijk voor het toezicht op de productie van ballistische raketten van Noord-Korea. Zij stuurt tevens de activiteiten aan van KOMID (KOMID is aangewezen door de Verenigde Naties, 24.4.2009). Het gaat om een organisatie op nationaal niveau die verantwoordelijk is voor onderzoek en ontwikkeling van de geavanceerde wapensystemen van Noord-Korea, waaronder raketten en waarschijnlijk kernwapens. Zij gebruikt een aantal ondergeschikte organisaties (onder meer Korea Tangun Trading Corporation) voor het verkrijgen van technologie, apparatuur en informatie uit het buitenland, die wordt gebruikt in de Noord-Koreaanse programma's in verband met raketten en (waarschijnlijk) kernwapens.

7.

Sobaeku United Corp. (alias Sobaeksu United Corp.)

 

Staatsbedrijf dat zich bezighoudt met het onderzoek naar en de aanschaf van gevoelige producten en apparatuur. Het bezit verscheidene afzettingen van natuurlijk grafiet, die de grondstoffen leveren voor twee verwerkingseenheden; deze produceren onder meer grafietblokken die in raketten kunnen worden gebruikt.

8.

Yongbyon Nuclear Research Centre

 

Onderzoekscentrum dat heeft deelgenomen aan de productie van plutonium voor militaire toepassingen. Het centrum wordt beheerd door het General Bureau of Atomic Energy (door de Verenigde Naties aangewezen entiteit, 16.7.2009).


BIJLAGE III

A.   Lijst van personen bedoeld in artikel 4, lid 1, onder c), en artikel 5, lid 1, onder c)

#

Naam

(en eventuele aliassen)

Identificatiegegevens

Motivering

1.

JON Il-chun

Geboortedatum:

24.08.1941

In februari 2010 werd KIM Tong-un ontslagen uit zijn ambt van directeur van „Bureau 39”, dat onder meer belast is met de aankoop van goederen via de diplomatieke missies van de DVK, waardoor de sancties worden ontweken. Hij werd vervangen door JON Il-chun. JON Il-chun is naar verluidt ook een van de leidende figuren in de State Development Bank.

2.

KIM Tong-un

 

Voormalig directeur van „Bureau 39” van het Centraal Comité van de Arbeiderspartij, betrokken bij de financiering van proliferatie.


B.   Lijst van entiteiten bedoeld in artikel 5, lid 1, onder c)

#

Naam

(en eventuele aliassen)

Identificatiegegevens

Motivering

1.

Korea Daesong Bank

(alias: Choson Taesong Unhaeng; Taesong Bank)

Adres:

Segori-dong, Gyongheung St., Potonggang District, Pyongyang

Telefoon: 850 2 381 8221

Telefoon: 850 2 18111 toestel 8221

Fax: 850 2 381 4576

Noord-Koreaanse financiële instelling die rechtstreeks ondergeschikt is aan „Bureau 39” en die betrokken is bij het faciliteren van de proliferatiefinancieringsprojecten van Noord-Korea.

2.

Korea Daesong General Trading Corporation

(alias: Daesong Trading; Daesong Trading Company; Korea Daesong Trading Company; Korea Daesong Trading Corporation)

Adres:

Pulgan Gori Dong 1, Potonggang District, Pyongyang

Telefoon: 850 2 18111 toestel 8204/8208

Telefoon: 850 2 381 8208/4188

Fax: 850 2 381 4431/4432

Onderneming die ondergeschikt is aan „Bureau 39” en die wordt gebruikt voor het faciliteren van buitenlandse transacties namens „Bureau 39”.

De directeur van „Bureau 39”, KIM Tong-un, is opgenomen in bijlage V van Verordening (EU) nr. 1283/2009 van de Raad.


BIJLAGE IV

Lijst van bijkantoren en dochtermaatschappijen bedoeld in artikel 6, lid 1, onder b).


BIJLAGE V

Lijst van bijkantoren, dochtermaatschappijen en financiële entiteiten bedoeld in artikel 6, lid 1, onder c) en d).


Top