Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32010D0441

    2010/441/GBVB: Besluit 2010/441/GBVB van de Raad van 11 augustus 2010 tot verlenging van het mandaat van de speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie bij de Afrikaanse Unie

    PB L 211 van 12.8.2010, p. 23–25 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    Legal status of the document In force

    ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2010/441/oj

    12.8.2010   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    L 211/23


    BESLUIT 2010/441/GBVB VAN DE RAAD

    van 11 augustus 2010

    tot verlenging van het mandaat van de speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie bij de Afrikaanse Unie

    DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

    Gelet op het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name op artikel 28, artikel 31, lid 2, en artikel 33,

    Gezien het voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)

    De Raad heeft op 6 december 2007 Gemeenschappelijk Optreden 2007/805/GBVB (1) vastgesteld houdende benoeming van de heer Koen VERVAEKE tot speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie (hierna „SVEU”) bij de Afrikaanse Unie (hierna „AU”).

    (2)

    De Raad heeft op 1 december 2008 Gemeenschappelijk Optreden 2008/898/GBVB (2) houdende de verlenging van het mandaat van de SVEU tot en met 28 februari 2010 vastgesteld.

    (3)

    De Raad heef op 25 februari 2010 Besluit 2010/119/GBVB (3) houdende wijziging van het mandaat van de SVEU en verlenging ervan tot en met 31 augustus 2010 vastgesteld.

    (4)

    Het mandaat van de SVEU moet worden verlengd tot en met 31 augustus 2011. Het mandaat van de SVEU kan evenwel eerder worden beëindigd, indien de Raad daartoe besluit op voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid (hierna „HV”) naar aanleiding van de inwerkingtreding van het besluit betreffende de oprichting van de Europese dienst voor extern optreden.

    (5)

    De SVEU moet zijn mandaat uitvoeren in een mogelijk verslechterende situatie die de doelstellingen van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid, als uiteengezet in artikel 21 van het Verdrag, kan schaden,

    HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

    Artikel 1

    Speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie

    Het mandaat van de heer Koen VERVAEKE als SVEU bij de AU wordt verlengd tot en met 31 augustus 2011. Het mandaat van de SVEU kan eerder worden beëindigd, indien de Raad daartoe besluit op voorstel van de HV naar aanleiding van de inwerkingtreding van het besluit betreffende de oprichting van de Europese dienst voor extern optreden.

    Artikel 2

    Beleidsdoelstellingen

    Het mandaat van de SVEU is gebaseerd op de brede beleidsdoelstellingen van de Europese Unie (hierna „EU” of „de Unie”) ter ondersteuning van de Afrikaanse inspanningen om een vreedzame, democratische en welvarende toekomst op te bouwen, zoals beschreven in de EU-Afrika-strategie. Deze doelstellingen omvatten:

    a)

    het verbeteren van de politieke dialoog van de EU en verder uitbouwen van de betrekkingen met de AU;

    b)

    het versterken van het partnerschap tussen de EU en de AU op alle gebieden die in de EU-Afrika-strategie zijn omschreven en daarmee bijdragen tot de ontwikkeling en uitvoering van die strategie in partnerschap met de AU, zulks met inachtneming van het beginsel van de Afrikaanse eigen verantwoordelijkheid en in nauwere samenwerking met vertegenwoordigers van Afrika in multilaterale fora in coördinatie met de multilaterale partners;

    c)

    het samenwerken met en steun verlenen aan de AU door institutionele ontwikkeling te ondersteunen en de betrekkingen tussen de instellingen van de EU en de AU te intensiveren, onder meer via ontwikkelingsbijstand, zulks ter bevordering van:

    —   vrede en veiligheid: voorspellen, voorkomen, beheersen van, bemiddelen bij, en oplossen van conflicten, ondersteunen van inspanningen ter bevordering van vrede en stabiliteit, ondersteunen van de wederopbouw na conflicten,

    —   mensenrechten en bestuur: bevorderen en beschermen van de mensenrechten; bevorderen van de fundamentele vrijheden en het eerbiedigen van de rechtsstaat; via de politieke dialoog en financiële en technische bijstand de Afrikaanse inspanningen ter bewaking en verbetering van goed bestuur ondersteunen; de groei van de participatieve democratie en verantwoordingsplicht ondersteunen; de bestrijding van corruptie en georganiseerde misdaad ondersteunen en de inspanningen om alle aspecten van het vraagstuk van kinderen en gewapende conflicten aan te pakken, blijven bevorderen,

    —   duurzame groei, regionale integratie en handel: de inspanningen die gericht zijn op interconnectiviteit ondersteunen en de toegang van de bevolking tot water en sanitaire voorzieningen, energie en informatietechnologie vergemakkelijken; een stabiel, efficiënt en geharmoniseerd wettelijk kader voor het bedrijfsleven bevorderen; Afrika helpen in het wereldhandelssysteem te integreren; Afrikaanse landen helpen EU-regels en -normen na te leven; Afrika helpen bij de bestrijding van de gevolgen van klimaatverandering,

    —   investeren in mensen: inspanningen op het gebied van gender, gezondheid, voedselzekerheid en onderwijs ondersteunen, uitwisselingsprogramma’s, netwerken van universiteiten en excellentiecentra bevorderen, de diepere oorzaken van migratie aanpakken.

    Voorts zal de EU een toonaangevende rol spelen bij de uitvoering van de gezamenlijke strategie EU-Afrika die gericht is op verdere ontwikkeling en consolidatie van het strategisch partnerschap tussen Afrika en de EU.

    Artikel 3

    Mandaat

    Met het oog op de uitvoering van de aspecten van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid/gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid (GBVB/GVDB) van de in artikel 2 genoemde doelstellingen, omvat het mandaat van de SVEU het volgende:

    a)

    vergroten van de algemene invloed van de EU in de dialoog met de AU en de AU-Commissie in Addis Abeba over het hele scala aan GBVB/GVDB-kwesties die deel uitmaken van de betrekkingen tussen de EU en de AU, en die dialoog strakker coördineren;

    b)

    zorgen voor een passend niveau van politieke vertegenwoordiging waarin zowel het belang van de EU als partner van de AU op politiek, financieel en institutioneel vlak als de vereiste koerswijziging in dat partnerschap als gevolg van het groeiend politiek profiel van de AU op wereldvlak tot uitdrukking komen;

    c)

    mocht de Raad daartoe besluiten, de standpunten en beleidsinitiatieven van de EU vertegenwoordigen wanneer de AU een belangrijke rol speelt in een crisissituatie waarvoor geen SVEU is aangesteld;

    d)

    helpen om meer samenhang, consistentie en coördinatie te brengen in beleidsinitiatieven en -maatregelen van de EU ten aanzien van de AU, en bijdragen aan de versterking van de coördinatie van de bredere partnergroep en haar betrekkingen met de AU;

    e)

    alle relevante ontwikkelingen op AU-niveau op de voet volgen en daarover verslag uitbrengen;

    f)

    nauwe contacten onderhouden met de AU-Commissie, andere AU-organen, missies van de Afrikaanse subregionale organisaties en missies van de AU-lidstaten bij de AU;

    g)

    de betrekkingen en de samenwerking tussen de AU en de Afrikaanse subregionale organisaties faciliteren, met name op gebieden waarop de EU steun verleent;

    h)

    desgevraagd steun en advies verlenen aan de AU op de in de EU-Afrika-strategie beschreven gebieden;

    i)

    advies en steun verlenen bij de opbouw van de crisisbeheersingscapaciteiten van de AU;

    j)

    handelen in coördinatie met de acties van SVEU's met een mandaat in lidstaten of regio's van de AU en deze ondersteunen, op basis van een duidelijke taakverdeling; en

    k)

    nauwe contacten onderhouden en de coördinatie bevorderen met belangrijke internationale partners van de AU die in Addis Abeba aanwezig zijn, in het bijzonder met de Verenigde Naties, maar ook met niet-overheidsactoren, betreffende het hele scala aan GBVB/GVDB-kwesties die deel uitmaken van de relatie tussen de EU en de AU.

    Artikel 4

    Uitvoering van het mandaat

    1.   De SVEU is onder het gezag van de HV verantwoordelijk voor de uitvoering van het mandaat.

    2.   Het Politiek en Veiligheidscomité (hierna „PVC”) onderhoudt een bevoorrechte relatie met de SVEU en vormt het eerste contactpunt van de SVEU met de Raad. Onverminderd de bevoegdheden van de HV zorgt het PVC binnen het kader van het mandaat voor strategische aansturing en politieke leiding ten behoeve van de SVEU.

    Artikel 5

    Financiering

    1.   Het financieel referentiebedrag ter dekking van de kosten in verband met het mandaat van de SVEU voor de periode van 1 september 2010 tot en met 31 augustus 2011 bedraagt 1 280 000 EUR.

    2.   De uitgaven worden beheerd volgens de procedures en voorschriften die van toepassing zijn op de algemene begroting van de Unie.

    3.   Voor het uitgavenbeheer wordt een overeenkomst gesloten tussen de SVEU en de Commissie. De SVEU legt voor alle uitgaven verantwoording af aan de Commissie.

    Artikel 6

    Vorming en samenstelling van het team

    1.   Binnen de grenzen van zijn mandaat en de daartoe vrijgemaakte financiële middelen is de SVEU verantwoordelijk voor de samenstelling van zijn team. In het team dient de door het mandaat vereiste deskundigheid inzake specifieke beleidsvraagstukken aanwezig te zijn. De SVEU houdt de Raad en de Commissie onmiddellijk op de hoogte van de samenstelling van zijn team.

    2.   De lidstaten en de instellingen van de Unie kunnen voorstellen personeel te detacheren bij de SVEU. De bezoldiging van het personeel dat door een lidstaat of een instelling van de Unie bij de SVEU wordt gedetacheerd, komt ten laste van de betrokken lidstaat of EU-instelling. Door de lidstaten bij het secretariaat-generaal van de Raad gedetacheerde deskundigen kunnen ook ter beschikking van de SVEU worden gesteld. Internationaal aangeworven personeel moet de nationaliteit van een EU-lidstaat hebben.

    3.   Al het gedetacheerde personeel blijft onder het administratieve gezag van de detacherende lidstaat of instelling van de Unie en voert zijn taken uit en handelt in het belang van het mandaat van de SVEU.

    Artikel 7

    Voorrechten en immuniteiten van de SVEU en zijn medewerkers

    De voorrechten, immuniteiten en andere garanties die noodzakelijk zijn voor de uitvoering en het goede verloop van de missie van de SVEU en van zijn medewerkers, worden met de ontvangende partij(en) naargelang het geval overeengekomen. De lidstaten en de Commissie verlenen daartoe alle nodige steun.

    Artikel 8

    Beveiliging van gerubriceerde EU-gegevens

    De SVEU en de leden van zijn team leven de beveiligingsbeginselen en -minimumnormen na die zijn vastgelegd in Besluit 2001/264/EG van de Raad van 19 maart 2001 tot vaststelling van beveiligingsvoorschriften van de Raad (4), met name wanneer zij gerubriceerde EU-gegevens behandelen.

    Artikel 9

    Toegang tot informatie en logistieke steun

    1.   De lidstaten, de Commissie en het secretariaat-generaal van de Raad zorgen ervoor dat de SVEU toegang krijgt tot alle relevante informatie.

    2.   De delegatie van de Unie en/of de lidstaten, naargelang het geval, verlenen logistieke steun in de regio.

    Artikel 10

    Veiligheid

    Overeenkomstig het beleid van de Unie inzake de veiligheid van personeel dat op grond van titel V van het Verdrag wordt ingezet in operaties buiten de Unie, neemt de SVEU alle redelijkerwijs haalbare maatregelen voor de beveiliging van het personeel dat rechtstreeks onder zijn rechtstreeks gezag staat, in overeenstemming met zijn mandaat en de veiligheidssituatie in het gebied waarvoor hij verantwoordelijk is; met name:

    a)

    stelt hij op basis van de richtsnoeren van het secretariaat-generaal van de Raad een missiespecifiek veiligheidsplan op, dat onder meer missiespecifieke fysieke, organisatorische en procedurele beveiligingsmaatregelen voor het beheer van personeelsbewegingen naar en binnen het missiegebied, het beheer van veiligheidsincidenten en een nood- en evacuatieplan van de missie behelst;

    b)

    zorgt hij ervoor dat alle buiten de Unie ingezette personeelsleden gedekt zijn door een op de omstandigheden in het missiegebied afgestemde verzekering tegen grote risico’s;

    c)

    zorgt hij ervoor dat alle buiten de Unie ingezette leden van zijn team, ook het ter plaatse aangeworven personeel, voor of bij aankomst in het missiegebied een passende beveiligingsopleiding hebben genoten waarvan de inhoud is bepaald op basis van de risicoklasse waarin het secretariaat-generaal van de Raad het missiegebied heeft ingedeeld;

    d)

    zorgt hij ervoor dat alle naar aanleiding van geregelde beveiligingsbeoordelingen overeengekomen aanbevelingen worden opgevolgd, en brengt hij aan de HV, de Raad en de Commissie schriftelijk verslag uit over de uitvoering daarvan en over andere veiligheidskwesties, in het kader van zijn tussentijds verslag en zijn verslag over de uitvoering van het mandaat.

    Artikel 11

    Rapportage

    De SVEU brengt geregeld mondeling en schriftelijk verslag uit aan de HV en aan het PVC. De SVEU brengt zo nodig tevens verslag uit aan de werkgroepen van de Raad. De geregelde schriftelijke verslagen worden verspreid via het COREU-netwerk. Op aanbeveling van de HV of het PVC kan de SVEU ook verslag uitbrengen aan de Raad Buitenlandse Zaken.

    Artikel 12

    Coördinatie

    1.   De SVEU bevordert de algehele politieke coördinatie van de EU. Hij helpt ervoor te zorgen dat alle instrumenten van de Unie ter plaatse op coherente wijze worden ingezet om de beleidsdoelstellingen van de Unie te verwezenlijken. Daartoe worden de activiteiten van de SVEU gecoördineerd met die van de Commissie, en in voorkomend geval met die van de andere SVEU's die actief zijn in de regio. De SVEU brengt regelmatig verslag uit aan de missies van de lidstaten en de delegaties van de Unie.

    2.   Ter plaatse worden nauwe contacten onderhouden met de hoofden van de delegaties van de Unie en de missiehoofden van de lidstaten, die alles doen wat in hun vermogen ligt om de SVEU bij te staan in de uitvoering van zijn mandaat. De SVEU onderhoudt eveneens contacten met andere internationale en regionale actoren ter plaatse.

    Artikel 13

    Toetsing

    De uitvoering van dit besluit en de samenhang ervan met andere bijdragen van de Unie in de regio worden op gezette tijden getoetst. De SVEU legt de HV, de Raad en de Commissie eind februari 2011 een voortgangsverslag, en aan het eind van zijn mandaat een uitvoerig verslag over de uitvoering van het mandaat voor.

    Artikel 14

    Inwerkingtreding

    Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld.

    Gedaan te Brussel, 11 augustus 2010.

    Voor de Raad

    De voorzitter

    S. VANACKERE


    (1)  PB L 323 van 8.12.2007, blz. 45.

    (2)  PB L 322 van 2.12.2008, blz. 50.

    (3)  PB L 49 van 26.2.2010, blz. 26.

    (4)  PB L 101 van 11.4.2001, blz. 1.


    Top