EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32010D0091

Besluit van de Raad van 10 november 2009 betreffende de sluiting van een Overeenkomst in de vorm van een Protocol tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Tunesië tot vaststelling van een regeling inzake de beslechting van geschillen in verband met de handelsbepalingen van de Euro-mediterrane Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Tunesië, anderzijds

PB L 40 van 13.2.2010, p. 75–75 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Dit document is verschenen in een speciale editie. (HR)

Legal status of the document In force

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2010/91(1)/oj

Related international agreement

13.2.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 40/75


BESLUIT VAN DE RAAD

van 10 november 2009

betreffende de sluiting van een Overeenkomst in de vorm van een Protocol tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Tunesië tot vaststelling van een regeling inzake de beslechting van geschillen in verband met de handelsbepalingen van de Euro-mediterrane Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Tunesië, anderzijds

(2010/91/EG)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 133, juncto artikel 300, lid 2, eerste alinea, eerste zin,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op 24 februari 2006 heeft de Raad de Commissie gemachtigd onderhandelingen met haar partners in het Middellandse Zeegebied te openen met het oog op de invoering van een regeling inzake de beslechting van geschillen in verband met handelsbepalingen.

(2)

Deze onderhandelingen werden door de Commissie gevoerd in overleg met het bij artikel 133 van het Verdrag opgerichte comité en binnen de marges van de door de Raad vastgestelde onderhandelingsrichtsnoeren.

(3)

De Commissie heeft de onderhandelingen afgerond over een Overeenkomst in de vorm van een Protocol tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Tunesië tot vaststelling van een regeling inzake de beslechting van geschillen in verband met de handelsbepalingen van de Euro-mediterrane Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Tunesië, anderzijds (1).

(4)

Deze overeenkomst moet worden goedgekeurd,

BESLUIT:

Artikel 1

De Overeenkomst in de vorm van een Protocol tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Tunesië tot vaststelling van een regeling inzake de beslechting van geschillen in verband met de handelsbepalingen van de Euro-mediterrane Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Tunesië, anderzijds, wordt namens de Gemeenschap goedgekeurd.

De tekst van de overeenkomst is aan dit besluit gehecht.

Artikel 2

De voorzitter van de Raad wordt gemachtigd de persoon (personen) aan te wijzen die bevoegd is (zijn) de overeenkomst in de vorm van een protocol te ondertekenen teneinde daardoor de Gemeenschap te binden.

Gedaan te Brussel, 10 november 2009.

Voor de Raad

De voorzitter

A. BORG


(1)  PB L 97 van 30.3.1998, blz. 2.


PROTOCOL

tussen de Europese Unie en de Republiek Tunesië tot vaststelling van een regeling inzake de beslechting van geschillen in verband met de handelsbepalingen van de Euro-mediterrane Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Tunesië, anderzijds

DE EUROPESE UNIE, hierna „de Unie” genoemd,

enerzijds, en

DE REPUBLIEK TUNESIË, hierna „Tunesië” genoemd,

anderzijds,

ZIJN HET VOLGENDE OVEREENGEKOMEN:

HOOFDSTUK I

DOEL EN WERKINGSSFEER

Artikel 1

Doel

Het doel van dit protocol is handelsgeschillen tussen de partijen te vermijden en te beslechten en waar mogelijk tot een onderling overeengekomen oplossing te komen.

Artikel 2

Toepassing van het protocol

1.   Dit protocol is van toepassing op alle geschillen over de interpretatie en toepassing van de bepalingen van titel II, met uitzondering van artikel 24, van de Euro-mediterrane Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Tunesië, anderzijds (hierna „de Associatieovereenkomst” genoemd), tenzij uitdrukkelijk anders is bepaald (1). Op geschillen over de toepassing en interpretatie van de overige bepalingen van de Associatieovereenkomst is artikel 86 van die overeenkomst van toepassing.

2.   De procedures van dit protocol zijn van toepassing wanneer de Associatieraad er niet in is geslaagd een geschil dat krachtens artikel 86 van de Associatieovereenkomst aan hem is voorgelegd, binnen zestig dagen te beslechten.

3.   Voor de toepassing van lid 2 wordt een geschil geacht te zijn opgelost wanneer de Associatieraad een besluit als bedoeld in artikel 86, lid 2, van de Associatieovereenkomst heeft genomen, of wanneer hij verklaard heeft dat er geen geschil meer is.

HOOFDSTUK II

OVERLEG EN BEMIDDELING

Artikel 3

Overleg

1.   De partijen streven ernaar elk geschil over de interpretatie en toepassing van de in artikel 2 bedoelde bepalingen op te lossen door te goeder trouw overleg te voeren om tot een snelle, billijke en onderling overeengekomen oplossing te komen.

2.   Een partij verzoekt de andere partij schriftelijk om overleg, met kopie aan het subcomité „Industrie, handel en diensten”, waarbij zij aangeeft om welke maatregel het gaat en welke bepalingen van de Associatieovereenkomst zij van toepassing acht.

3.   Het overleg wordt binnen veertig dagen na de datum van ontvangst van het verzoek gehouden en vindt, tenzij de partijen anders overeenkomen, plaats op het grondgebied van de partij waartegen de klacht gericht is. Het overleg wordt zestig dagen na de datum van ontvangst van het verzoek geacht te zijn afgesloten, tenzij beide partijen overeenkomen het overleg voort te zetten. Het overleg, en in het bijzonder alle tijdens deze procedure door de partijen verstrekte informatie en ingenomen standpunten, is vertrouwelijk en doet geen afbreuk aan de rechten van de partijen in latere procedures.

4.   Overleg over dringende gevallen, zoals over bederfelijke waren of seizoensgebonden goederen, vindt plaats binnen vijftien dagen na de datum van ontvangst van het verzoek en wordt dertig dagen na de datum van ontvangst van het verzoek geacht te zijn afgesloten.

5.   Indien de partij waartoe het verzoek om overleg gericht is niet binnen tien werkdagen na de datum van ontvangst reageert, indien het overleg niet binnen de in lid 3 of lid 4 genoemde termijnen plaatsvindt of indien het overleg is afgesloten zonder dat een onderling overeengekomen oplossing is bereikt, kan de klagende partij verzoeken om de instelling van een arbitragepanel overeenkomstig artikel 5.

Artikel 4

Bemiddeling

1.   Indien overleg niet tot een onderling overeengekomen oplossing leidt, kunnen de partijen overeenkomen een beroep te doen op een bemiddelaar. Verzoeken om bemiddeling moeten schriftelijk bij het subcomité „Industrie, handel en diensten” worden ingediend, onder vermelding van de maatregelen waarover overleg is gevoerd en het onderling overeengekomen mandaat van de bemiddelaar. Elke partij verbindt zich ertoe verzoeken om bemiddeling in welwillende overweging te nemen.

2.   Tenzij de partijen binnen vijf werkdagen na de datum van ontvangst van het verzoek om bemiddeling overeenstemming bereiken over een bemiddelaar, wijzen de voorzitters van het subcomité „Industrie, handel en diensten” of hun vertegenwoordiger door loting uit de personen die op de in artikel 19 bedoelde lijst zijn opgenomen een bemiddelaar aan die geen onderdaan van een van de partijen is. De loting vindt binnen tien werkdagen na de datum van ontvangst van het verzoek om bemiddeling plaats. De bemiddelaar roept de partijen uiterlijk dertig dagen na zijn aanwijzing bijeen. Hij ontvangt de stukken van elk van de partijen uiterlijk vijftien dagen voor de bijeenkomst en kan de partijen of deskundigen of technisch adviseurs zo nodig om aanvullende informatie verzoeken. Alle op deze manier verkregen informatie moet aan beide partijen worden medegedeeld en voor commentaar aan hen worden voorgelegd. De bemiddelaar brengt uiterlijk vijfenveertig dagen na zijn aanwijzing advies uit.

3.   Het advies van de bemiddelaar kan een aanbeveling omvatten over de wijze waarop het geschil in overeenstemming met de in artikel 2 bedoelde bepalingen kan worden opgelost. Het advies van de bemiddelaar is niet bindend.

4.   De partijen kunnen overeenkomen de in lid 2 genoemde termijnen te wijzigen. De bemiddelaar kan op verzoek van een van de partijen eveneens besluiten deze termijnen te wijzigen wegens buitengewone moeilijkheden die de betrokken partij ondervindt of wegens de complexiteit van de aangelegenheid.

5.   De bemiddelingsprocedure, en in het bijzonder het advies van de bemiddelaar en alle tijdens de procedure door de partijen verstrekte informatie en ingenomen standpunten, zijn vertrouwelijk en doen geen afbreuk aan de rechten van de partijen in latere procedures.

6.   Indien de partijen hierover overeenstemming bereiken, mag de bemiddelingsprocedure tijdens de arbitrageprocedure worden voortgezet.

7.   Een bemiddelaar mag alleen om de in de punten 18 tot en met 21 van het reglement van orde vermelde redenen en overeenkomstig de daarin vastgestelde procedures worden vervangen.

HOOFDSTUK III

PROCEDURES VOOR DE BESLECHTING VAN GESCHILLEN

AFDELING I

Arbitrageprocedure

Artikel 5

Inleiding van de arbitrageprocedure

1.   Wanneer de partijen er niet in zijn geslaagd het geschil door middel van het in artikel 3 bedoelde overleg of de in artikel 4 bedoelde bemiddeling op te lossen, kan de klagende partij verzoeken om de instelling van een arbitragepanel.

2.   Het verzoek om instelling van een arbitragepanel wordt schriftelijk ingediend bij de partij waartegen de klacht gericht is en bij het subcomité „Industrie, handel en diensten”. De klagende partij vermeldt in haar verzoek de specifieke maatregel die in het geding is en legt uit waarom die maatregel een inbreuk op de in artikel 2 bedoelde bepalingen is. Het verzoek om instelling van een arbitragepanel wordt uiterlijk achttien maanden na de datum van ontvangst van het verzoek om overleg gedaan, onverminderd de rechten van de klagende partij om later een verzoek om nieuw overleg over dezelfde aangelegenheid in te dienen.

Artikel 6

Instelling van het arbitragepanel

1.   Een arbitragepanel bestaat uit drie scheidsrechters.

2.   De partijen voeren binnen tien werkdagen na de datum waarop de partij waartegen de klacht gericht is het verzoek tot instelling van een arbitragepanel ontvangt, overleg over de samenstelling van het arbitragepanel.

3.   Wanneer de partijen binnen de in lid 2 genoemde termijn geen overeenstemming bereiken over de samenstelling van het arbitragepanel, kan elk van de partijen de voorzitters van het subcomité „Industrie, handel en diensten” of hun vertegenwoordiger verzoeken alle drie panelleden door loting aan te wijzen uit de in artikel 19 bedoelde lijst, te weten één lid uit de personen die door de klagende partij zijn voorgesteld, één lid uit de personen die door de partij waartegen de klacht gericht is, zijn voorgesteld en één lid uit de personen die door de partijen zijn aangewezen om als voorzitter te fungeren. Wanneer de partijen het over één of twee leden van het arbitragepanel eens zijn, wordt het overige lid/worden de overige leden volgens dezelfde procedure geselecteerd.

4.   De voorzitters van het subcomité „Industrie, handel en diensten” of hun vertegenwoordiger wijzen binnen vijf werkdagen nadat een van de partijen het in lid 3 bedoelde verzoek heeft gedaan, de scheidsrechters aan.

5.   De datum van instelling van het arbitragepanel is de datum waarop de drie scheidsrechters worden aangewezen.

6.   De scheidsrechters mogen alleen om de in de punten 18 tot en met 21 van het reglement van orde vermelde redenen en overeenkomstig de daarin vastgestelde procedures worden vervangen.

Artikel 7

Tussentijds panelverslag

Het arbitragepanel legt uiterlijk honderdtwintig dagen na zijn instelling een tussentijds verslag aan de partijen voor, waarin wordt ingegaan op de vastgestelde feiten en de toepasselijkheid van de relevante bepalingen en een onderbouwing van de bevindingen en aanbevelingen van het panel wordt gegeven. De partijen kunnen binnen vijftien dagen nadat het verslag aan hen is voorgelegd het arbitragepanel schriftelijk verzoeken bepaalde aspecten van het tussentijdse verslag te heroverwegen. In de definitieve uitspraak van het panel worden de in de tussentijdse fase naar voren gebrachte argumenten afdoende gemotiveerd en wordt duidelijk ingegaan op de vragen en opmerkingen van beide partijen.

Artikel 8

Uitspraak van het arbitragepanel

1.   Het arbitragepanel deelt zijn uitspraak binnen honderdvijftig dagen na zijn instelling mede aan de partijen en aan het subcomité „Industrie, handel en diensten”. Wanneer het van oordeel is dat deze termijn niet kan worden gehaald, stelt de voorzitter van het arbitragepanel de partijen en het subcomité „Industrie, handel en diensten” hiervan schriftelijk in kennis, met opgave van de redenen voor de vertraging en de datum waarop het panel zijn werk denkt te kunnen voltooien. In geen geval mag de uitspraak later dan honderdtachtig dagen na de datum van instelling van het arbitragepanel worden medegedeeld.

2.   In dringende gevallen, zoals wanneer de zaak betrekking heeft op bederfelijke waren of seizoensgebonden goederen, stelt het arbitragepanel alles in het werk om binnen vijfenzeventig dagen na zijn instelling uitspraak te doen. De uitspraak mag in geen geval later dan negentig dagen na de instelling worden gedaan. Het arbitragepanel doet binnen tien dagen na zijn instelling een voorlopige uitspraak over de vraag of het een zaak dringend acht.

3.   Op verzoek van beide partijen schort het arbitragepanel te allen tijde zijn werkzaamheden op gedurende een door de partijen overeengekomen periode, die echter niet meer dan twaalf maanden mag bedragen, en op verzoek van de klagende partij hervat het zijn werkzaamheden aan het einde van deze overeengekomen periode. Indien de klagende partij niet voor het verstrijken van de overeengekomen periode van schorsing het arbitragepanel verzoekt zijn werkzaamheden te hervatten, wordt de procedure beëindigd. De schorsing en beëindiging van de werkzaamheden van het arbitragepanel doen geen afbreuk aan de rechten van de partijen in andere procedures over dezelfde aangelegenheid.

AFDELING II

Naleving

Artikel 9

Naleving van de uitspraak van het arbitragepanel

Elke partij neemt alle noodzakelijke maatregelen om de uitspraak van het arbitragepanel na te leven; de partijen streven ernaar overeenstemming te bereiken over de termijn waarbinnen zij de uitspraak zullen naleven.

Artikel 10

Redelijke termijn voor naleving

1.   Indien onmiddellijke naleving niet mogelijk is, stelt de partij waartegen de klacht gericht is uiterlijk dertig dagen nadat zij de kennisgeving van de uitspraak van het arbitragepanel heeft ontvangen, de klagende partij en het subcomité „Industrie, handel en diensten” in kennis van de tijd die zij nodig heeft om de uitspraak na te leven (redelijke termijn).

2.   Indien de partijen het niet eens zijn over een redelijke termijn voor naleving van de uitspraak van het arbitragepanel, verzoekt de klagende partij binnen twintig dagen nadat zij de kennisgeving overeenkomstig lid 1 van de partij waartegen de klacht gericht is, heeft ontvangen, het arbitragepanel schriftelijk om een redelijke termijn vast te stellen. Dit verzoek wordt tegelijkertijd medegedeeld aan de andere partij en aan het subcomité „Industrie, handel en diensten”. Het arbitragepanel legt zijn uitspraak binnen dertig dagen na indiening van het verzoek voor aan de partijen en aan het subcomité „Industrie, handel en diensten”.

3.   De partijen kunnen de redelijke termijn in onderling overleg verlengen.

Artikel 11

Onderzoek van de maatregelen die zijn getroffen om de uitspraakvan het arbitragepanel na te leven

1.   De partij waartegen de klacht gericht is, stelt de andere partij en het subcomité „Industrie, handel en diensten” voor afloop van de redelijke termijn in kennis van de maatregelen die zij heeft getroffen om de uitspraak van het arbitragepanel na te leven.

2.   Wanneer er tussen de partijen onenigheid bestaat over de vraag of een maatregel waarvan overeenkomstig lid 1 is kennisgegeven daadwerkelijk bestaat dan wel of een dergelijke maatregel in overeenstemming is met de in artikel 2 bedoelde bepalingen, kan de klagende partij het arbitragepanel schriftelijk verzoeken hierover uitspraak te doen. In dat verzoek wordt aangegeven om welke specifieke maatregel het gaat en wordt uitgelegd waarom deze niet in overeenstemming is met de in artikel 2 bedoelde bepalingen. Het arbitragepanel deelt zijn uitspraak binnen negentig dagen na de datum van indiening van het verzoek mede. In dringende gevallen, zoals wanneer de zaak betrekking heeft op bederfelijke waren of seizoensgebonden goederen, deelt het arbitragepanel zijn uitspraak binnen vijfenveertig dagen na de datum van indiening van het verzoek mede.

Artikel 12

Tijdelijke maatregelen bij niet-naleving

1.   Indien de partij waartegen de klacht gericht is niet voor afloop van de redelijke termijn kennis geeft van een maatregel die zij heeft getroffen om de uitspraak van het arbitragepanel na te leven, of indien het arbitragepanel oordeelt dat de maatregel waarvan overeenkomstig artikel 11, lid 1, is kennisgegeven, niet in overeenstemming is met de verplichtingen van de partij uit hoofde van de in artikel 2 bedoelde bepalingen, biedt de partij waartegen de klacht gericht is de klagende partij, op haar verzoek, een tijdelijke compensatie aan.

2.   Indien de partijen niet binnen dertig dagen na het eind van de redelijke termijn of de in artikel 11 bedoelde uitspraak van het arbitragepanel dat een maatregel die is getroffen om de uitspraak van het arbitragepanel na te leven niet in overeenstemming is met de in artikel 2 bedoelde bepalingen, overeenstemming over compensatie bereiken, is de klagende partij gerechtigd om, na de andere partij en het subcomité „Industrie, handel en diensten” hiervan in kennis te hebben gesteld, de verplichtingen uit hoofde van de in artikel 2 bedoelde bepalingen op te schorten in een mate die evenredig is met de mate waarin de schending de voordelen voor de klagende partij tenietdoet of beperkt. Bij de vaststelling van dergelijke maatregelen houdt de klagende partij rekening met de gevolgen ervan voor de ontwikkeling en de economie van de partij waartegen de klacht gericht is. De klagende partij mag de opschorting tien werkdagen na de datum van ontvangst van de kennisgeving door de partij waartegen de klacht gericht is, toepassen, tenzij de partij waartegen de klacht gericht is overeenkomstig lid 3 een verzoek tot arbitrage heeft ingediend.

3.   Indien de partij waartegen de klacht gericht is van oordeel is dat de mate van opschorting niet evenredig is met de mate waarin de schending de voordelen voor de andere partij tenietdoet of beperkt, kan zij het arbitragepanel schriftelijk verzoeken hierover uitspraak te doen. Dit verzoek wordt voor het verstrijken van de in lid 2 bedoelde periode van tien werkdagen medegedeeld aan de andere partij en aan het subcomité „Industrie, handel en diensten”. Het arbitragepanel wint zo nodig advies in bij deskundigen en deelt zijn uitspraak over de mate van opschorting van de verplichtingen binnen dertig dagen na de datum van indiening van het verzoek mede aan de partijen en aan het institutionele orgaan dat verantwoordelijk is voor handelsaangelegenheden. De verplichtingen worden niet opgeschort voordat het arbitragepanel zijn uitspraak heeft medegedeeld en de eventuele opschorting moet in overeenstemming zijn met de uitspraak van het arbitragepanel.

4.   De opschorting van verplichtingen is van tijdelijke aard en wordt slechts toegepast totdat de maatregel waarvan is vastgesteld dat deze niet in overeenstemming is met de in artikel 2 bedoelde bepalingen, is ingetrokken of gewijzigd en overeenkomstig artikel 13 met dat artikel in overeenstemming is gebracht, of totdat de partijen zijn overeengekomen hun geschil bij te leggen.

Artikel 13

Onderzoek van nalevingsmaatregelen getroffenna de opschorting van verplichtingen

1.   De partij waartegen de klacht gericht is, stelt de andere partij en het subcomité „Industrie, handel en diensten” in kennis van de maatregelen die zij heeft getroffen om de uitspraak van het arbitragepanel na te leven en verzoekt in die kennisgeving om beëindiging van de opschorting van verplichtingen door de klagende partij.

2.   Indien de partijen niet binnen dertig dagen na de datum van ontvangst van de kennisgeving overeenstemming bereiken over de verenigbaarheid van de maatregel waarvan is kennisgegeven met de in artikel 2 bedoelde bepalingen, verzoekt de klagende partij het arbitragepanel schriftelijk hierover uitspraak te doen. Dit verzoek wordt tegelijkertijd medegedeeld aan de andere partij en aan het subcomité „Industrie, handel en diensten”. Het arbitragepanel deelt de partijen en het subcomité „Industrie, handel en diensten” binnen vijfenveertig dagen na de indiening van het verzoek zijn uitspraak mede. Indien het arbitragepanel oordeelt dat een maatregel die is getroffen om de uitspraak na te leven in overeenstemming is met de in artikel 2 bedoelde bepalingen, wordt de opschorting van verplichtingen beëindigd.

AFDELING III

Gemeenschappelijke bepalingen

Artikel 14

Onderling overeengekomen oplossing

De partijen kunnen te allen tijde onderling een oplossing voor een onder dit protocol vallend geschil overeenkomen. Zij stellen het subcomité „Industrie, handel en diensten” en het arbitragepanel van die oplossing in kennis. Na kennisgeving van de onderling overeengekomen oplossing beëindigt het panel zijn werkzaamheden en wordt de procedure beëindigd.

Artikel 15

Reglement van orde

1.   Op de procedures voor de beslechting van geschillen in het kader van hoofdstuk III van dit protocol is het aan dit protocol gehechte reglement van orde van toepassing.

2.   De vergaderingen van het arbitragepanel zijn overeenkomstig het reglement van orde openbaar, tenzij de partijen anders overeenkomen.

Artikel 16

Inlichtingen en technisch advies

Het arbitragepanel kan op verzoek van een partij of op eigen initiatief de inlichtingen inwinnen die het nuttig acht voor de arbitrageprocedure. Het arbitragepanel heeft in het bijzonder het recht deskundigen om advies te vragen wanneer het dat nuttig acht. Voordat het deskundigen kiest, raadpleegt het de partijen. Alle op deze manier verkregen informatie moet aan beide partijen worden medegedeeld en voor commentaar aan hen worden voorgelegd. Op het grondgebied van de partijen gevestigde belanghebbende natuurlijke of rechtspersonen kunnen overeenkomstig het reglement van orde als amicus curiae opmerkingen bij het arbitragepanel indienen. Deze opmerkingen mogen uitsluitend de feitelijke aspecten van het geschil betreffen en niet de rechtsoverwegingen.

Artikel 17

Interpretatieregels

Arbitragepanels leggen de in artikel 2 bedoelde bepalingen uit volgens de gebruikelijke regels voor de interpretatie van internationaal publiekrecht, met inbegrip van die in het Verdrag van Wenen inzake het verdragenrecht. Uitspraken van een arbitragepanel kunnen de rechten en verplichtingen uit hoofde van de in artikel 2 bedoelde bepalingen niet verruimen of beperken.

Artikel 18

Besluiten en uitspraken van het arbitragepanel

1.   Het arbitragepanel stelt alles in het werk om elk besluit bij consensus te nemen. Wanneer het evenwel niet mogelijk is bij consensus tot een besluit te komen, wordt een besluit bij meerderheid van stemmen genomen. In geen geval worden echter afwijkende meningen van scheidsrechters gepubliceerd.

2.   De uitspraken van het arbitragepanel zijn bindend voor de partijen en scheppen geen rechten of verplichtingen voor natuurlijke of rechtspersonen. De uitspraak vermeldt de vastgestelde feiten en de toepasselijkheid van de desbetreffende bepalingen van de Associatieovereenkomst en geeft een onderbouwing van de bevindingen en conclusies. Het subcomité „Industrie, handel en diensten” maakt de volledige uitspraak van het arbitragepanel openbaar, tenzij het besluit dat niet te doen met het oog op de vertrouwelijkheid van bepaalde zakelijke informatie.

HOOFDSTUK IV

ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 19

Lijsten van scheidsrechters

1.   Het subcomité „Industrie, handel en diensten” stelt uiterlijk zes maanden na de inwerkingtreding van dit protocol een lijst op van vijftien personen die bereid en geschikt zijn om als scheidsrechter op te treden. Elk van de partijen stelt ten minste vijf personen voor die als scheidsrechter kunnen optreden. De twee partijen kiezen voorts ten minste vijf personen die geen onderdaan van een van de partijen zijn en die als voorzitter van het arbitragepanel kunnen fungeren. Het subcomité „Industrie, handel en diensten” ziet erop toe dat de lijst te allen tijde uit dit aantal personen blijft bestaan.

2.   De scheidsrechters hebben gespecialiseerde kennis of ervaring op het gebied van het recht en de internationale handel. Zij zijn onafhankelijk, treden op persoonlijke titel op, nemen geen instructies aan van enige organisatie of regering, zijn niet verbonden aan de regering van een van de partijen en houden zich aan de aan dit protocol gehechte gedragscode.

3.   Het subcomité „Industrie, handel en diensten” kan aanvullende lijsten van ten minste vijftien personen met sectorale expertise op specifieke onder de Associatieovereenkomst vallende onderwerpen vaststellen. Wanneer de selectieprocedure van artikel 6, lid 2, wordt toegepast, kunnen de voorzitters van het subcomité „Industrie, handel en diensten” met instemming van beide partijen van een sectorale lijst gebruikmaken.

Artikel 20

Relatie tot WTO-verplichtingen

1.   Een beroep op de bepalingen in dit protocol over de beslechting van geschillen doet geen afbreuk aan enige rechtsvordering in het kader van de WTO, met inbegrip van die tot beslechting van een geschil.

2.   Wanneer echter een partij in verband met een specifieke maatregel een procedure voor de beslechting van een geschil heeft ingeleid, hetzij krachtens dit protocol, hetzij krachtens de WTO-overeenkomst, kan deze in verband met dezelfde maatregel geen procedure voor geschillenbeslechting in het andere forum inleiden totdat de eerste procedure is afgesloten. Bovendien kan een partij in verband met een inbreuk op een identieke verplichting uit hoofde van de Associatieovereenkomst en de WTO-overeenkomst niet in beide fora een procedure inleiden. In dat geval kan de partij, zodra een procedure voor geschillenbeslechting is ingeleid, geen procedure ten aanzien van de inbreuk van de identieke verplichting uit hoofde van de andere overeenkomst meer inleiden in het andere forum, tenzij het gekozen forum om procedurele of bevoegdheidsredenen geen uitspraak doet.

3.   Voor de toepassing van lid 2 worden:

procedures voor de geschillenbeslechting krachtens de WTO-overeenkomst geacht te zijn ingeleid wanneer een partij overeenkomstig artikel 6 van het WTO-memorandum van overeenstemming inzake de regels en procedures betreffende de beslechting van geschillen een verzoek om instelling van een panel indient en geacht te zijn beëindigd wanneer het Orgaan voor geschillenbeslechting overeenkomstig artikel 16 en artikel 17, lid 14, van het genoemde memorandum van overeenstemming het verslag van het panel, respectievelijk, in voorkomend geval, het verslag van de Beroepsinstantie, goedkeurt,

procedures voor geschillenbeslechting krachtens dit protocol geacht te zijn ingeleid wanneer een partij overeenkomstig artikel 5, lid 1, een verzoek om instelling van een panel indient en geacht te zijn beëindigd wanneer het arbitragepanel overeenkomstig artikel 8 zijn uitspraak aan de partijen en het subcomité „Industrie, handel en diensten” mededeelt.

4.   Dit protocol belet een partij niet een schorsing van verplichtingen die door het Orgaan voor geschillenbeslechting van de WTO is toegestaan, ten uitvoer te leggen. Er kan geen beroep op de Overeenkomst tot oprichting van de WTO worden gedaan om een partij te beletten verplichtingen uit hoofde van dit protocol op te schorten.

Artikel 21

Termijnen

1.   Tenzij anders is bepaald, worden alle in dit protocol vastgestelde termijnen, met inbegrip van die waarbinnen arbitragepanels hun uitspraken moeten mededelen, gerekend in kalenderdagen vanaf de dag die volgt op de dag waarop het desbetreffende besluit wordt genomen of het desbetreffende feit plaatsvindt.

2.   De partijen kunnen in onderling overleg alle in dit protocol vermelde termijnen wijzigen. De partijen verbinden zich ertoe verzoeken om verlenging van termijnen die worden gedaan omdat een partij bij de naleving van de procedures van dit protocol moeilijkheden ondervindt, in welwillende overweging te nemen. Op verzoek van een partij kan het arbitragepanel de procedurele termijnen verlengen, waarbij het rekening houdt met het verschillende ontwikkelingsniveau van de partijen.

Artikel 22

Evaluatie en wijziging van het protocol

1.   Na de inwerkingtreding van dit protocol en de bijlagen daarbij kan de Associatieraad te allen tijde de toepassing ervan evalueren teneinde te beslissen of het protocol en de bijlagen daarbij moeten worden gehandhaafd, gewijzigd of ingetrokken.

2.   Bij deze evaluatie kan de Associatieraad overwegen een gemeenschappelijke Beroepsinstantie voor verschillende Euro-mediterrane overeenkomsten op te richten.

3.   De Associatieraad kan besluiten dit protocol en de bijlagen daarbij te wijzigen. De partijen passen dit besluit toe nadat zij hun interne procedures hebben afgerond.

Artikel 23

Inwerkingtreding

De partijen keuren dit protocol overeenkomstig hun eigen procedures goed. Het protocol treedt in werking op de eerste dag van de tweede maand volgende op de datum waarop de partijen elkaar ervan in kennis stellen dat de in dit artikel bedoelde procedures zijn afgerond.

Gedaan te Brussel, in tweevoud, op 9 december 2009, in de Bulgaarse, de Deense, de Duitse, de Engelse, de Estse, de Finse, de Franse, de Griekse, de Hongaarse, de Italiaanse, de Letse, de Litouwse, de Maltese, de Nederlandse, de Poolse, de Portugese, de Roemeense, de Sloveense, de Spaanse, de Slowaakse, de Tsjechische, de Zweedse en de Arabische taal, zijnde alle teksten gelijkelijk authentiek.

За Европейския съюз

Por la Unión Europea

Za Evropskou unií

For Det Europæiske Union

Für die Europäische Union

Euroopa Liidu nimel

Για την Ευρωπαϊκή Ένωση

For the European Union

Pour l'Union européenne

Per l'Unione europea

Eiropas Savienības vārdā

Europos Sajungos vardu

Az Európai Unió részéről

Għall-Unjoni Ewropea

Voor de Europese Unie

W imieniu Unii Europejskiej

Pela União Europeia

Pentru Uniunea Europeană

Za Európsku úniu

Za Evropsko unijo

Euroopan unionin puolesta

På Europeiska unionens vägnar

Image

Image

За Република Тунис

Por la República de Túnez

Za Tuniskou republiku

For Den Tunesiske Republik

Für die Tunesische Republik

Tuneesia Vabariigi nimel

Για τη Δημοκρατίας της Τυνησίας

For the Republic of Tunisia

Pour la République tunisienne

Per la Repubblica tunisina

Tunisijas Republikas vārdā

Tuniso Respublikos vardu

A Tunéziai Köztársaság részéről

Għar-Repubblika tat-Tuniżija

Voor de Republiek Tunesië

W imieniu Republiki Tunezyjskiej

Pela República da Tunísia

Pentru Republica Tunisia

Za Tuniskú republiku

Za Republiko Tunizijo

Tunisian tasavallan puolesta

För Republiken Tunisien

Image

Image


(1)  Dit protocol laat artikel 34 van het Protocol betreffende de definitie van het begrip „producten van oorsprong” en methoden van administratieve samenwerking onverlet.

BIJLAGEN

BIJLAGE I:

REGLEMENT VAN ORDE VOOR ARBITRAGE

BIJLAGE II:

GEDRAGSCODE VOOR LEDEN VAN ARBITRAGEPANELS EN BEMIDDELAARS

Top