EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32009R0153

Verordening (EG) nr. 153/2009 van de Raad van 19 februari 2009 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 3/2008 inzake voorlichtings- en afzetbevorderingsacties voor landbouwproducten op de binnenmarkt en in derde landen

PB L 51 van 24.2.2009, p. 1–2 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Dit document is verschenen in een speciale editie. (HR)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 30/11/2015; opgeheven door 32014R1144

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2009/153/oj

24.2.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 51/1


VERORDENING (EG) Nr. 153/2009 VAN DE RAAD

van 19 februari 2009

tot wijziging van Verordening (EG) nr. 3/2008 inzake voorlichtings- en afzetbevorderingsacties voor landbouwproducten op de binnenmarkt en in derde landen

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op de artikelen 36 en 37,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien het advies van het Europees Parlement (1),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De instelling van één enkel rechtskader voor het afzetbevorderingsbeleid voor landbouwproducten bij Verordening (EG) nr. 3/2008 van de Raad (2) heeft het de belangstellenden gemakkelijker gemaakt toegang tot de regeling te krijgen en eraan deel te nemen. De administratieve procedures voor de uitvoering van dit beleid zijn dankzij de inwerkingtreding van dit ene rechtskader aanzienlijk verlicht en vereenvoudigd.

(2)

Krachtens Verordening (EG) nr. 3/2008 kunnen de betrokken lidstaten bij het ontbreken van op de binnenmarkt uit te voeren programma’s zelf een programma opstellen. Met betrekking tot in derde landen uit te voeren programma’s dienen de betrokken lidstaten, wanneer de indienende organisaties geen in derde landen uit te voeren programma’s wensen in te dienen voor één of meer in die verordening bedoelde voorlichtingsacties, eveneens de kans te krijgen zelf een desbetreffend programma op te stellen.

(3)

Met name moet de betrokken lidstaten de kans worden geboden het toepassingsgebied van de onder dergelijke programma’s vallende acties uit te breiden en bij de uitvoering ervan onder meer de hulp van internationale organisaties in te roepen, vooral in het kader van in derde landen uit te voeren afzetbevorderingsprogramma’s voor de sector olijfolie en tafelolijven.

(4)

Verordening (EG) nr. 3/2008 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Wijziging

Artikel 9 van Verordening (EG) nr. 3/2008 wordt vervangen door:

„Artikel 9

Procedure bij het ontbreken van programma’s met voorlichtingsacties voor de binnenmarkt of voor derde landen

1.   Bij het ontbreken van op de binnenmarkt uit te voeren programma’s stellen de betrokken lidstaten voor één of meer van de in artikel 2, lid 1, onder b), bedoelde en overeenkomstig artikel 6, lid 1, ingediende voorlichtingsacties een programma en de overeenkomstige specificatie op aan de hand van de in artikel 5, lid 1, bedoelde richtsnoeren en selecteren zij via een openbare inschrijvingsprocedure een instantie die wordt belast met de uitvoering van het door hen mee te financieren programma.

2.   Bij het ontbreken van in derde landen uit te voeren programma’s stellen de betrokken lidstaten voor één of meer van de in artikel 2, lid 1, onder a), b) en c), bedoelde en overeenkomstig artikel 6, lid 1, ingediende voorlichtingsacties een programma en de overeenkomstige specificatie op aan de hand van de in artikel 5, lid 2, bedoelde richtsnoeren en selecteren zij via een openbare inschrijvingsprocedure een instantie die wordt belast met de uitvoering van het door hen mee te financieren programma.

De door de betrokken lidstaat geselecteerde uitvoeringsinstantie mag een internationale organisatie zijn, met name wanneer het gaat om in derde landen uit te voeren afzetbevorderingsprogramma’s voor de sector olijfolie en tafelolijven.

3.   De lidstaten leggen het overeenkomstig de leden 1 en 2 geselecteerde programma over aan de Commissie, samen met een met redenen omkleed advies over:

a)

de wenselijkheid van het programma;

b)

de mate van overeenstemming van het programma en de voorgestelde instantie met de bepalingen van de onderhavige verordening en, in voorkomend geval, de toepasselijke richtsnoeren;

c)

de beoordeling van de prijs/kwaliteitverhouding van het programma;

d)

de keuze van de met de uitvoering van het programma belaste instantie.

4.   Voor het onderzoek van de programma’s door de Commissie geldt het bepaalde in artikel 7, lid 2, en artikel 8, lid 1.

5.   De Commissie mag volgens de in artikel 16, lid 2, bedoelde procedure een minimum- of een maximumgrens voor de werkelijke kosten van de krachtens lid 3 van dit artikel ingediende programma’s vaststellen. Deze kostengrenzen mogen worden gedifferentieerd naargelang van de aard van de betrokken programma’s. Criteria dienaangaande kunnen worden vastgesteld volgens de in artikel 16, lid 2, bedoelde procedure.”.

Artikel 2

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de zevende dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 19 februari 2009.

Voor de Raad

De voorzitter

M. ŘÍMAN


(1)  Advies uitgebracht op 5 februari 2009 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).

(2)  PB L 3 van 5.1.2008, blz. 1.


Top