EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32009B0191

2009/191/EG: Besluit van het Europees Parlement van 22 april 2008 over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2006, afdeling IV — Hof van Justitie

PB L 88 van 31.3.2009, p. 72–72 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 31/12/2006

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2009/191(1)/oj

31.3.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 88/72


BESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT

van 22 april 2008

over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2006, afdeling IV — Hof van Justitie

(2009/191/EG)

HET EUROPEES PARLEMENT,

gezien de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2006 (1),

gezien de definitieve jaarrekening van de Europese Gemeenschappen voor het begrotingsjaar 2006 — Deel I (C6-0365/2007) (2),

gezien het jaarverslag van het Hof van Justitie aan de kwijtingsautoriteit over de in 2006 uitgevoerde interne controles,

gezien het jaarverslag van de Rekenkamer over de uitvoering van de begroting voor het begrotingsjaar 2006 en de speciale verslagen van de Rekenkamer, tezamen met de antwoorden van de gecontroleerde instellingen (3),

gezien de verklaring van de Rekenkamer waarin de betrouwbaarheid van de rekeningen en de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen worden bevestigd, als bedoeld in artikel 248 van het EG-Verdrag (4),

gelet op artikel 272, lid 10, en de artikelen 274, 275 en 276 van het EG-Verdrag,

gelet op Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (5), en met name de artikelen 50, 86, 145, 146 en 147,

gelet op artikel 71 en bijlage V van zijn Reglement,

gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole (A6-0097/2008),

1.

verleent de griffier van het Hof van Justitie kwijting voor de uitvoering van de begroting van het Hof van Justitie voor het begrotingsjaar 2006;

2.

formuleert zijn opmerkingen in bijgaande resolutie;

3.

verzoekt zijn voorzitter dit besluit en de resolutie die daarvan een integrerend deel uitmaakt, te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, het Hof van Justitie, de Rekenkamer, de Europese Ombudsman en de Europese toezichthouder voor gegevensbescherming, en te zorgen voor publicatie ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie (serie L).

De voorzitter

Hans-Gert PÖTTERING

De secretaris-generaal

Harald RØMER


(1)  PB L 78 van 15.3.2006.

(2)  PB C 274 van 15.11.2007, blz. 1.

(3)  PB C 273 van 15.11.2007, blz. 1.

(4)  PB C 274 van 15.11.2007, blz. 130.

(5)  PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1.


Top

31.3.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 88/73


RESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT

van 22 april 2008

met de opmerkingen die een integrerend deel uitmaken van het besluit over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2006, afdeling IV — Hof van Justitie

HET EUROPEES PARLEMENT,

gezien de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2006 (1),

gezien de definitieve jaarrekening van de Europese Gemeenschappen voor het begrotingsjaar 2006 — Deel I (C6-0365/2007) (2),

gezien het jaarverslag van het Hof van Justitie aan de kwijtingsautoriteit over de in 2006 uitgevoerde interne controles,

gezien het jaarverslag van de Rekenkamer over de uitvoering van de begroting voor het begrotingsjaar 2006en de speciale verslagen van de Rekenkamer, tezamen met de antwoorden van de gecontroleerde instellingen (3),

gezien de verklaring van de Rekenkamer waarin de betrouwbaarheid van de rekeningen en de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen worden bevestigd, als bedoeld in artikel 248 van het EG-Verdrag (4),

gelet op artikel 272, lid 10, en de artikelen 274, 275 en 276 van het EG-Verdrag,

gelet op Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (5), en met name de artikelen 50, 86, 145, 146 en 147,

gelet op artikel 71 en bijlage V van zijn Reglement,

gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole (A6-0097/2008),

1.

merkt op dat het Hof van Justitie (HvJ) vastleggingskredieten ter beschikking had ten belope van 252 306 372,60 EUR (2005: 232 602 467,74 EUR) met een bestedingspercentage van 94,58 %;

2.

merkt op dat de financiële verklaringen van het HvJ na de invoering van de boekhouding op transactiebasis per 1 januari 2005 een negatief economisch resultaat voor het jaar (1 529 933 EUR) laten zien en identieke bedragen (72 187 617 EUR) voor activa en passiva;

3.

merkt met tevredenheid op dat het HvJ in juli 2007 een gedragscode heeft vastgesteld die van toepassing is op de leden en voormalige leden van het Hof van Justitie, van het Gerecht van eerste aanleg en van het Gerecht voor ambtenarenzaken (6), met inbegrip van de verplichting om aan de president van het Hof van Justitie een verklaring betreffende hun financiële belangen over te leggen; dringt er echter nogmaals op aan, om wille van de transparantie, zelfs nu er nog geen wettelijke verplichting bestaat, concrete verklaringen bekend te maken, bijvoorbeeld op de website van het HvJ;

4.

uit zijn tevredenheid over het feit dat er sinds 1 oktober 2007 twee afzonderlijke administratieve eenheden (een interne controle-eenheid en een verificatie-eenheid) zijn ingesteld met twee afzonderlijke hoofden, waardoor er een einde gemaakt is aan de situatie, die in eerdere jaren door zowel de Rekenkamer als het Parlement werd bekritiseerd, waarin het hoofd van de interne controledienst verantwoordelijk was voor de ex-ante verificatie van de verrichtingen van de ordonnateur;

5.

is verheugd over de informatie die verstrekt is in de antwoorden van het HvJ op de vragenlijst van de rapporteur over de precieze aard en inhoud van de aanbevelingen van de interne controles die in 2006 zijn uitgevoerd, inhoudende dat de Intern Controleur van het HvJ vijf specifieke controles had uitgevoerd en aanbevelingen had gedaan aan de betrokken diensten (over organisatie en budgetbewaking van bezoeken, verzekeringscontracten, procedures betreffende minimumnormen voor interne controle, beheer van verhuiskosten en telefoongebruik); benadrukt echter dat deze aanbevelingen volledig ten uitvoer gelegd moeten worden;

6.

geeft ook uiting aan zijn tevredenheid dat na 2005 toen geen ex-ante verificaties werden uitgevoerd, in 2006 de interne controle en de financiële bijstandseenheid ex-post verificaties uitvoerden op drie verschillende soorten uitgaven, namelijk documentatie en bibliotheekuitgaven, voertuigen en telecommunicatie, die de regelmatigheid en de conformiteit van de geverifieerde uitgaven bevestigden;

7.

is verheugd over de vermindering van het aantal onderhandse aanbestedingen op het totaal aantal aanbestedingen van resp. 38 % in 2005 naar 34 % in 2006 (met een waarde van meer dan 60 000 EUR, naar aanleiding van de wijziging van het uitvoeringsvoorschriften (7) van het Financieel Reglement); dringt er echter op aan dat het HvJ zich nog meer inspant om dit percentage te verminderen;

8.

merkt op dat 2006 het eerste jaar was van gerechtelijke activiteit, in strikte zin, van het nieuwe Gerecht voor ambtenarenzaken dat zijn werkzaamheden startte in december 2005;

9.

merkt op dat het aantal vertaalde bladzijden in 2006 met 24 % is gestegen tot 669 668 ten opzichte van 2005, dat het aantal bladzijden dat ter vertaling werd aangeboden stabiel bleef (645 176 in 2005 en 642 113 in 2006) en dat de achterstand ten gevolge van de uitbreiding in 2004 is verkleind dankzij de maatregelen die getroffen zijn door het HvJ;

10.

wijst op de in het Speciaal Verslag nr. 2/2007 van de Rekenkamer over de uitgaven voor gebouwen geuite kritiek dat de onafhankelijke deskundige van wie de benoeming in de kaderovereenkomst voor de uitbreiding van het hoofdgebouw van het HvJ (het „Palais”) was vastgelegd niet is benoemd bij de aanvang van de werkzaamheden en dat de oorspronkelijke kaderovereenkomst slechts algemene beginselen bevatte;

11.

merkt met tevredenheid op dat de onafhankelijke deskundige (KPMG) nu eindelijk benoemd is en zijn werkzaamheden is gestart om toe te zien op de overeenkomst en alle administratieve bescheiden ex post verifieert; hoopt dat de oorspronkelijke begroting zal worden gerespecteerd en moedigt het HvJ aan via de uitvoeringsvoorschriften voor het toezicht nauwlettend toe te zien op alle aspecten van de vordering van het project;

12.

merkt verder met tevredenheid op dat de huurkoopovereenkomst tussen het Groothertogdom Luxemburg en het HvJ nu getekend is en dat deze de nodige bepalingen bevat in aanvulling op de kaderovereenkomst van 2001 en waarin bepaald wordt dat de grond waarop het complex is gesitueerd zal worden verkocht aan het HvJ voor het symbolische bedrag van 1 EUR wanneer het HvJ eigenaar wordt van de gebouwen;

13.

herinnert eraan dat de Rekenkamer in paragraaf 35 van haar Speciaal Verslag nr. 2/2007 over de uitgaven van de instellingen voor gebouwen bij de financiering van het uitbreidingsproject van het Hof van Justitie de volgende kanttekeningen maakte „[…] het Hof van Justitie [was] niet betrokken bij de aanbesteding en de onderhandelingen over de details van de opdracht (waarvan het de clausules en opties niet vooraf fiatteerde), en [is] geen ondertekenaar van de financieringsovereenkomsten, ofschoon zij de financiële kosten (zoals rentevoeten en beheerskosten) voor haar rekening moet nemen. De diensten van het Hof van Justitie onderzochten de door de regering gevolgde procedure voor de gunning van het contract betreffende de financiering van het project en signaleerden dat de mededinging ontoereikend was geweest […]”; dringt er bij de Commissie op aan het resultaat van de door haar in het antwoord op schriftelijke vraag E-4016/2007 aangekondigde stappen om aanvullende informatie te verkrijgen betreffende eventuele schendingen van aanbestedingsrichtlijnen uiterlijk in juli 2008 voor te leggen;

14.

wijst erop dat het aantal ambtenaren en functionarissen (tijdelijke en hulpfunctionarissen, contractmedewerkers) in 2006 met 4,8 % is gestegen tot 1 786;

15.

wijst echter met bezorgdheid op de aanhoudende problemen die het HvJ ondervindt bij de aanwerving van gekwalificeerd personeel dat onder het ambtenarenstatuut valt (voornamelijk tolken en IT-specialisten) op basis van vergelijkende onderzoeken die worden georganiseerd door EPSO);

16.

feliciteert het HvJ met de opneming in zijn activiteitenverslag van een hoofdstuk waarin wordt aangegeven wat er in de loop van het jaar is gedaan met eerdere kwijtingsbesluiten van het Parlement en verslagen van de Rekenkamer; dringt er echter op aan dat dit hoofdstuk, alsmede het verslag over de interne controles dat het HvJ heeft toegezonden aan de kwijtingsautoriteit gedetailleerder worden uitgewerkt.


(1)  PB L 78 van 15.3.2006.

(2)  PB C 274 van 15.11.2007, blz. 1.

(3)  PB C 273 van 15.11.2007, blz. 1.

(4)  PB C 274 van 15.11.2007, blz. 130.

(5)  PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1.

(6)  PB C 223 van 22.9.2007, blz. 1.

(7)  Verordening (EG, Euratom) nr. 2342/2002 van de Commissie van 23 december 2002 tot vaststelling van uitvoeringsvoorschriften van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (PB L 357 van 31.12.2002, blz. 1).

Top