Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32008D0587

    2008/587/EG,Euratom: Besluit van het Europees Parlement van 18 juni 2008 tot wijziging van Besluit 94/262/EGKS, EG, Euratom inzake het statuut van de Europese Ombudsman en de algemene voorwaarden voor de uitoefening van zijn ambt

    PB L 189 van 17.7.2008, p. 25–27 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    Dit document is verschenen in een speciale editie. (HR)

    Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 04/08/2021; stilzwijgende opheffing door 32021R1163

    ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2008/587/oj

    17.7.2008   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    L 189/25


    BESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT

    van 18 juni 2008

    tot wijziging van Besluit 94/262/EGKS, EG, Euratom inzake het statuut van de Europese Ombudsman en de algemene voorwaarden voor de uitoefening van zijn ambt

    (2008/587/EG, Euratom)

    HET EUROPEES PARLEMENT,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 195, lid 4,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, en met name op artikel 107 D, lid 4,

    Onder verwijzing naar het door het Europees Parlement op 22 april 2008 (1) aangenomen ontwerpbesluit en de op 18 juni 2008 (2) aangenomen resolutie en amendementen,

    Gezien het advies van de Commissie,

    Met goedkeuring van de Raad (3),

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)

    Het Handvest van de grondrechten Europese Unie erkent het recht op goed bestuur als grondrecht van de Europese burgers.

    (2)

    Het vertrouwen van de burgers in het vermogen van de Ombudsman om vermeende gevallen van wanbestuur grondig en onpartijdig te onderzoeken is van fundamenteel belang voor een succesvolle vervulling van zijn taken.

    (3)

    Het is wenselijk om het statuut van de Ombudsman aan te passen teneinde iedere twijfel weg te nemen omtrent het vermogen van de Ombudsman om vermeende gevallen van wanbestuur grondig en onpartijdig te onderzoeken.

    (4)

    Het is wenselijk om het statuut van de Ombudsman aan te passen teneinde rekening te kunnen houden met eventuele wijzigingen van de wettelijke bepalingen of ontwikkelingen in de rechtspraak inzake interventies van organen, bureaus en agentschappen van de Europese Unie in procedures voor het Hof van Justitie.

    (5)

    Het is wenselijk om het statuut van de Ombudsman aan te passen teneinde rekening te kunnen houden met de wijzigingen die in de afgelopen jaren zijn ingevoerd met betrekking tot de rol van de Europese instellingen en organen bij de bestrijding van fraude ten koste van de financiële belangen van de Europese Unie, met name met de oprichting van het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF), teneinde de Ombudsman in staat te stellen aan die instellingen en organen informatie door te geven die onder hun bevoegdheid valt.

    (6)

    Het is wenselijk om stappen te ondernemen om de Ombudsman in de gelegenheid te stellen zijn samenwerking met soortgelijke instellingen op nationaal en internationaal niveau evenals met nationale en internationale instellingen, die een bredere taakstelling — bijvoorbeeld op het gebied van de bescherming van de mensenrechten — kunnen hebben dan die van de Europese Ombudsman, uit te bouwen, aangezien een dergelijke samenwerking een positieve bijdrage kan leveren tot de verbetering van de doeltreffendheid van zijn optreden.

    (7)

    Het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal is in 2002 komen te vervallen,

    BESLUIT:

    Artikel 1

    Wijzigingen van Besluit 94/262/EGKS, EG, Euratom

    Besluit 94/262/EGKS, EG, Euratom van het Europees Parlement wordt als volgt gewijzigd (4):

    1.

    In het eerste visum worden de woorden „artikel 20 D, lid 4 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal” geschrapt.

    2.

    De derde overweging wordt vervangen door:

    „Overwegende dat de ombudsman, die ook op eigen initiatief kan optreden, moet kunnen beschikken over alle elementen die voor de uitoefening van zijn ambt nodig zijn; dat de communautaire instellingen en organen de ombudsman daartoe desgewenst de door hem verlangde inlichtingen dienen te verstrekken, onverminderd de plicht die op de ombudsman rust om die gegevens niet te verspreiden; dat de toegang tot gerubriceerde gegevens en documenten, met name gevoelige documenten in de zin van artikel 9 van Verordening (EG) nr. 1049/2001 (5), onderworpen moet zijn aan naleving van de veiligheidsregels van de desbetreffende communautaire instellingen of organen; dat de instellingen of organen die de hiervoor bedoelde gerubriceerde gegevens of documenten verstrekken zoals vermeld in de eerste alinea van artikel 3, lid 2, de ombudsman van de rubricering daarvan op de hoogte dienen te stellen; dat de ombudsman voor de tenuitvoerlegging van regels bedoeld in eerste alinea van artikel 3, lid 2, met de desbetreffende instellingen of organen overeenstemming dient te bereiken over de voorwaarden voor de behandeling van gerubriceerde gegevens en documenten en andere informatie die valt onder de verplichting inzake beroepsgeheim; dat wanneer de ombudsman de gevraagde bijstand niet wordt verleend, hij hiervan melding maakt aan het Europees Parlement, dat passende stappen dient te ondernemen;

    3.

    In artikel 1, lid 1, worden de woorden „artikel 20 D, lid 4 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal” geschrapt.

    4.

    Artikel 3, lid 2, wordt vervangen door:

    „2.   De communautaire instellingen en organen zijn gehouden de gevraagde inlichtingen aan de ombudsman te verstrekken en hem inzage te verlenen van de desbetreffende stukken. Toegang tot gerubriceerde gegevens en documenten, met name gevoelige documenten in de zin van artikel 9 van Verordening (EG) nr. 1049/2001, is onderworpen aan naleving van de veiligheidsregels van de desbetreffende communautaire instellingen of organen.

    De instellingen of organen die de in de eerste alinea bedoelde gerubriceerde gegevens of documenten verstrekken, stellen de ombudsman van de rubricering daarvan op de hoogte.

    Voor de tenuitvoerlegging van de in de eerste alinea bedoelde regels, dient de ombudsman met de desbetreffende instellingen of organen overeenstemming te bereiken over de voorwaarden voor de behandeling van gerubriceerde gegevens of documenten en andere informatie die valt onder de verplichting inzake beroepsgeheim.

    De instellingen of organen geven alleen na voorafgaande toestemming van de betrokken lidstaat inzage van documenten van een lidstaat die op grond van een wettelijke bepaling of enig ander voorschrift geheim zijn.

    Zij geven geen inzage van andere documenten van een lidstaat dan nadat zij de betrokken lidstaat daarvan in kennis hebben gesteld.

    In geen van beide gevallen mag de ombudsman, overeenkomstig artikel 4, de inhoud van deze documenten bekendmaken.

    De ambtenaren en andere personeelsleden van de communautaire instellingen en organen dienen te getuigen als de ombudsman hun daarom verzoekt; zij blijven gebonden door de toepasselijke bepalingen van het Statuut van de ambtenaren, met name door hun verplichting inzake beroepsgeheim.”.

    5.

    Artikel 4 wordt vervangen door:

    „Artikel 4

    1.   De ombudsman en zijn personeel — op wie artikel 287 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap en artikel 194 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie van toepassing zijn — mogen de gegevens en documenten waarvan zij bij hun onderzoek kennis hebben genomen niet verspreiden. Zij zijn met name gehouden gerubriceerde gegevens of aan de ombudsman verstrekte documenten, met name gevoelige documenten in de zin van artikel 9 van Verordening (EG) nr. 1049/2001 en documenten die vallen onder de communautaire wetgeving ten aanzien van de bescherming van persoonsgegevens, evenals gegevens die de indiener van de klacht of andere betrokken personen schade zouden kunnen berokkenen, niet te verspreiden, zulks onverminderd lid 2.

    2.   Indien hij in het kader van een onderzoek kennis heeft genomen van feiten die zijns inziens onder het strafrecht vallen, brengt de ombudsman via de Permanente Vertegenwoordigingen van de lidstaten bij de Europese Gemeenschappen de ter zake bevoegde nationale autoriteiten en, voor zover de zaak onder de bevoegdheden daarvan valt, de bevoegde communautaire instellingen, organen of diensten die belast zijn met fraudebestrijding hiervan onverwijld op de hoogte; in voorkomend geval stelt de ombudsman de communautaire instelling of het communautaire orgaan waartoe de betrokken ambtenaar of het betrokken personeelslid behoort hiervan ook op de hoogte. Deze instelling of dit orgaan kan dan eventueel artikel 18, tweede alinea van het Protocol betreffende de voorrechten en immuniteiten van de Europese Gemeenschappen toepassen. De ombudsman kan ook de betrokken communautaire instellingen of organen op de hoogte brengen van feiten die ongeoorloofd gedrag van een van hun ambtenaren of personeelsleden aan het licht brengen.”.

    6.

    Het volgende artikel 4 bis wordt ingevoegd:

    „Artikel 4 bis

    De ombudsman en zijn personeel behandelen verzoeken om toegang van het publiek tot documenten — andere dan die bedoeld in artikel 4, lid 1 — overeenkomstig de voorwaarden en beperkingen van Verordening (EG) nr. 1049/2001.”.

    7.

    Artikel 5 wordt vervangen door:

    „Artikel 5

    1.   Indien zulks de doeltreffendheid van zijn onderzoek kan vergroten en de rechten en belangen van degenen die klachten bij hem indienen beter kan beschermen, kan de ombudsman, met eerbiediging van de nationale wetgeving die van toepassing is, samenwerken met soortgelijke functionarissen die in bepaalde lidstaten fungeren. De ombudsman kan langs die weg geen documenten opeisen die op grond van artikel 3 niet voor hem toegankelijk zijn.

    2.   Binnen de grenzen van zijn functie als vastgesteld in artikel 195 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap en artikel 107 D van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie kan de ombudsman op dezelfde voorwaarden samenwerken met de voor het bevorderen en beschermen van de grondrechten bevoegde instellingen en organen van de lidstaten, waarbij doublures moeten worden voorkomen.”.

    Artikel 2

    Dit besluit wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    Artikel 3

    Dit besluit treedt in werking veertien dagen na zijn bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    Gedaan te Straatsburg, 18 juni 2008.

    Voor het Europees Parlement

    De voorzitter

    H.-G. PÖTTERING


    (1)  Nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad.

    (2)  Nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad.

    (3)  Besluit van de Raad van 12 juni 2008.

    (4)  PB L 113 van 4.5.1994, blz. 15.

    (5)  Verordening (EG) nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2001 inzake de toegang van het publiek tot documenten van het Europees Parlement en de Raad en de Commissie (PB L 145 van 31.5.2001, blz. 43).”.


    Top