This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 32007R1152
Council Regulation (EC) No 1152/2007 of 26 September 2007 amending Regulation (EC) No 1255/1999 on the common organisation of the market in milk and milk products
Verordening (EG) nr. 1152/2007 van de Raad van 26 september 2007 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1255/1999 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector melk en zuivelproducten
Verordening (EG) nr. 1152/2007 van de Raad van 26 september 2007 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1255/1999 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector melk en zuivelproducten
PB L 258 van 4.10.2007, p. 3–5
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
No longer in force, Date of end of validity: 30/06/2008; stilzwijgende opheffing door 32007R1234
4.10.2007 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 258/3 |
VERORDENING (EG) Nr. 1152/2007 VAN DE RAAD
van 26 september 2007
tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1255/1999 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector melk en zuivelproducten
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 37,
Gezien het voorstel van de Commissie,
Gezien het advies van het Europees Parlement (1),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
In artikel 7, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1255/1999 van de Raad (2) is bepaald dat het eiwitgehalte van in interventie aangekochte mageremelkpoeder minimaal 35,6 % op de niet-vette droge stof moet zijn. Aangezien in de Gemeenschap de standaardisering van het eiwitgehalte van bepaalde gedehydrateerde verduurzaamde melk op 34 % wordt toegestaan, is het voor een goed beheer van de interventievoorraden dienstig te bepalen dat de interventiekwaliteit op dat niveau wordt vastgesteld. De interventieprijs van mageremelkpoeder, die in artikel 4, lid 1, van diezelfde verordening wordt vastgesteld, moet worden gewijzigd om rekening te houden met de nieuwe norm voor het eiwitgehalte. |
(2) |
In artikel 6, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1255/1999 is bepaald dat boter door interventiebureaus wordt aangekocht wanneer de marktprijzen van boter gedurende twee weken beneden 92 % van de interventieprijs komen te liggen. De uitvoering van die regeling is administratief omslachtig. In het licht van de meest recente wijzigingen van de interventieregeling en met het oog op de vereenvoudiging daarvan, moet deze 92 %-regel worden afgeschaft. |
(3) |
In artikel 6, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1255/1999 is bepaald dat de steun voor particuliere opslag van boter alleen mag worden toegekend voor de opslag van boter die overeenkomstig nationale kwaliteitsklassen is ingedeeld. De toepassing van verschillende kwaliteitklassen in de lidstaten leidt tot ongelijke behandeling ten aanzien van de steun. Om voor gelijke behandeling te zorgen en om de administratie voor de steunregeling voor particuliere opslag te vereenvoudigen, moeten de nationale kwaliteitscriteria worden vervangen door communautaire criteria die voor andere marktsteun worden gehanteerd. |
(4) |
Overeenkomstig artikel 6, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1255/1999 wordt steun voor de particuliere opslag van room verstrekt als marktondersteuningsmaatregel. Overeenkomstig artikel 7, lid 3, van die verordening mag bovendien steun voor de particuliere opslag van mageremelkpoeder worden verstrekt. Beide steunmaatregelen worden in de praktijk al lang niet meer gebruikt, zelfs toen er sprake was van een ernstig gebrek aan evenwicht op de markten voor melkvet en -eiwitten. Daarom kunnen de twee maatregelen als achterhaald worden beschouwd en moeten ze worden afgeschaft. |
(5) |
In artikel 13, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 1255/1999 is bepaald dat legers tegen een verlaagde prijs boter mogen kopen. Die bepaling is sinds 1989 echter niet toegepast en dus wordt die steunregeling niet nodig geacht. |
(6) |
In artikel 14, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1255/1999 is het steunniveau vastgesteld voor melk die wordt geleverd aan leerlingen van onderwijsinstellingen en is bepaald dat het steunniveau voor andere in aanmerking komende producten moet worden aangepast. Om de schoolmelkregeling te vereenvoudigen, en om tegemoet te komen aan de huidige tendensen op het gebied van gezondheid en voeding, moet een forfaitair steunbedrag worden vastgesteld voor alle categorieën melk. |
(7) |
In artikel 26 van Verordening (EG) nr. 1255/1999 is bepaald dat voor de invoer van alle in artikel 1 van die verordening genoemde producten verplicht invoercertificaten moeten worden gebruikt. Thans bestaan er andere toezichtsystemen dan het certificatenstelsel, die nauwkeuriger, beter bijgewerkte en transparantere informatie bieden. In voorkomend geval moeten dergelijke systemen eveneens worden toegepast voor de invoer van zuivelproducten. Het aanvragen van een invoercertificaat mag derhalve niet verplicht zijn, terwijl de Commissie wel gemachtigd moet worden zo nodig een certificatenstelsel in te voeren. |
(8) |
Verordening (EG) nr. 1255/1999 moet dienovereenkomstig worden gewijzigd, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Verordening (EG) nr. 1255/1999 wordt als volgt gewijzigd:
1. |
In artikel 4, lid 1, wordt punt b) vervangen door:
|
2. |
Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:
|
3. |
Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:
|
4. |
Artikel 10, punt a) wordt vervangen door:
|
5. |
In artikel 13, lid 1, wordt punt b) geschrapt. |
6. |
In artikel 14 wordt lid 3 vervangen door: „3. De communautaire steun bedraagt:
De steunbedragen voor andere in aanmerking komende zuivelproducten worden vastgesteld met inachtneming van de melkbestanddelen van het betrokken product.”. |
7. |
Artikel 26 wordt als volgt gewijzigd:
|
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2008. Artikel 1, de punten 1 en 3, zijn echter van toepassing met ingang van 1 september 2008.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 26 september 2007.
Voor de Raad
De voorzitter
J. SILVA
(1) Advies uitgebracht op 5 september 2007 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).
(2) PB L 160 van 26.6.1999, blz. 48. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1913/2005 (PB L 307 van 25.11.2005, blz. 2).