EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32007R0557

Verordening (EG) nr. 557/2007 van de Commissie van 23 mei 2007 tot vaststelling van de bepalingen ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 1028/2006 van de Raad betreffende bepaalde handelsnormen voor eieren

PB L 132 van 24.5.2007, p. 5–20 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 30/06/2008; opgeheven door 32008R0589

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2007/557/oj

24.5.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 132/5


VERORDENING (EG) Nr. 557/2007 VAN DE COMMISSIE

van 23 mei 2007

tot vaststelling van de bepalingen ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 1028/2006 van de Raad betreffende bepaalde handelsnormen voor eieren

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1028/2006 van de Raad van 19 juni 2006 betreffende bepaalde handelsnormen voor eieren (1), en met name op artikel 11,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EG) nr. 1028/2006 zijn de basiseisen vastgesteld waaraan eieren moeten voldoen om in de Gemeenschap in de handel te worden gebracht. Ter wille van de duidelijkheid dienen uitvoeringsbepalingen voor deze eisen te worden vastgesteld. Verordening (EG) nr. 2295/2003 van de Commissie van 23 december 2003 houdende bepalingen voor de toepassing van Verordening (EEG) nr. 1907/90 van de Raad betreffende bepaalde handelsnormen voor eieren (2) dient derhalve te worden ingetrokken en vervangen door een nieuwe verordening.

(2)

Verordening (EG) nr. 852/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 inzake levensmiddelenhygiëne (3) en Verordening (EG) nr. 853/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 houdende vaststelling van specifieke hygiënevoorschriften voor levensmiddelen van dierlijke oorsprong (4) zijn van toepassing op eieren. Derhalve dient voor zover mogelijk te worden verwezen naar deze horizontale verordeningen.

(3)

Voor eieren van klasse A dienen kwaliteitskenmerken te worden vastgesteld om de hoge kwaliteit van rechtstreeks aan de eindverbruiker geleverde eieren te garanderen en criteria vast te stellen die door de inspectiediensten kunnen worden gecontroleerd. Deze kwaliteitskenmerken moeten gebaseerd zijn op norm nr. 42 van de Economische Commissie voor Europa van de Verenigde Naties (ECE/VN) betreffende de handel in en de controle op de handelskwaliteit van eieren in de schaal in het internationale handelsverkeer tussen en naar lidstaten van de Economische Commissie voor Europa van de Verenigde Naties (UN/ECE).

(4)

Bij gekoelde eieren die op kamertemperatuur worden bewaard, kan condensatie ontstaan wat de groei van bacteriën op de schaal en de penetratie daarvan in het ei in de hand kan werken. Het is derhalve dienstig dat eieren bij een constante temperatuur worden opgeslagen en vervoerd en vóór de verkoop aan de eindverbruiker niet worden gekoeld.

(5)

In de regel verdient het aanbeveling eieren niet te wassen of te reinigen omdat dit de schaal kan beschadigen, die dankzij haar antibacteriële eigenschappen een efficiënte barrière vormt tegen penetratie van bacteriën. Sommige procédés, zoals de behandeling van eieren met ultravioletstralen, dienen niet als reinigingsproces te worden beschouwd. Voorts is het dienstig eieren van klasse A niet te wassen omdat tijdens of na het wassen fysieke barrières zoals de cuticula kunnen worden beschadigd. Deze beschadiging kan leiden tot besmetting met bacteriën door de schaal heen en tot vochtverlies, wat het risico voor de consument verhoogt, met name wanneer de droog- en opslagcondities niet optimaal zijn.

(6)

In een aantal lidstaten levert het gebruik van vooraf goedgekeurde en streng gecontroleerde systemen voor het wassen van eieren evenwel goede resultaten op. Volgens het advies van het wetenschappelijk panel voor biologische gevaren van de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid inzake de microbiologische gevaren van het wassen van tafeleieren, dat op verzoek van de Commissie is uitgebracht en is goedgekeurd op 7 september 2005 (5), is het wassen van eieren in bepaalde pakstations uit hygiënisch oogpunt aanvaardbaar mits onder andere een praktijkcode voor systemen voor het wassen van eieren wordt opgesteld.

(7)

Eieren van klasse A moeten naar gewicht worden gesorteerd, en als minimumvoorschrift inzake etikettering moet een bepaald aantal gewichtsklassen met de corresponderende duidelijke vermeldingen worden vastgesteld, wat verdere vrijwillige etikettering niet uitsluit, mits voldaan is aan de eisen van Richtlijn 2000/13/EG van het Europees Parlement en de Raad van 20 maart 2000 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgeving der lidstaten inzake de etikettering en presentatie van levensmiddelen alsmede inzake de daarvoor gemaakte reclame (6).

(8)

Het is dienstig te bepalen dat alleen bedrijven die over aan de omvang van hun activiteiten beantwoordende bedrijfsruimten en technische installaties beschikken, en die de eieren derhalve onder bevredigende omstandigheden kunnen behandelen, worden erkend als pakstations die eieren naar kwaliteit en gewicht mogen sorteren.

(9)

Teneinde de controles als bedoeld in artikel 7, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1028/2006 te vergemakkelijken, dienen maximumtermijnen voor het sorteren, het merken en het verpakken van eieren en het merken van verpakkingen te worden vastgesteld.

(10)

Naast de algemene verplichting om de traceerbaarheid van levensmiddelen, diervoeders, voedselproducerende dieren en alle andere stoffen die bestemd zijn om in een levensmiddel of diervoeder te worden verwerkt of waarvan kan worden verwacht dat zij daarin worden verwerkt, in alle stadia van de productie, verwerking en distributie te garanderen overeenkomstig Verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2002 tot vaststelling van de algemene beginselen en voorschriften van de levensmiddelenwetgeving, tot oprichting van een Europese Autoriteit voor voedselveiligheid en tot vaststelling van procedures voor voedselveiligheidsaangelegenheden (7), dienen met het oog op de uitvoering van controles de gegevens te worden vastgesteld die moeten voorkomen op transportverpakkingen met eieren en in de begeleidende documenten.

(11)

Bij levering in een andere lidstaat is het met het oog op een efficiënte uitvoering van de in artikel 7, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1028/2006 bedoelde controles van essentieel belang dat de eieren in de productie-inrichting worden gemerkt met de producentencode. Overeenkomstig artikel 4, lid 1, tweede alinea, van Verordening (EG) nr. 1028/2006 moeten eieren van klasse B die in een andere lidstaat in de handel worden gebracht, worden gemerkt met de producentencode en/of met een andere vermelding. Verduidelijkt moet worden dat, indien de kwaliteitsklasse niet onomstotelijk blijkt uit de producentencode alleen, eieren van klasse B met een andere vermelding moeten worden gemerkt.

(12)

Het is dienstig de samenstelling van de producentencode als bedoeld in artikel 4 van Verordening (EG) nr. 1028/2006 vast te stellen. Voorts dient te worden gepreciseerd dat een vrijstelling van de verplichting tot merken met de producentencode wordt toegestaan wanneer het merken van gebarsten of bevuilde eieren met de beschikbare technische installaties niet mogelijk is.

(13)

Het is dienstig de kenmerken van de andere mogelijke vermeldingen voor het merken van eieren van klasse B als bedoeld in artikel 4, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1028/2006 vast te stellen.

(14)

Krachtens artikel 2, lid 2, onder b), van Verordening (EEG) nr. 1907/1990 van de Raad van 26 juni 1990 betreffende bepaalde handelsnormen voor eieren (8) zijn de bepalingen inzake het merken niet van toepassing op eieren die rechtstreeks voor verwerking aan de levensmiddelenindustrie worden geleverd. Met het oog op een betere controle van dergelijke leveringen, mogen de lidstaten vrijstelling van de eis inzake het merken enkel toestaan op verzoek van de betrokken marktdeelnemer. Er dient evenwel te worden voorzien in een overgangsperiode van één jaar voor het verlenen van dergelijke vrijstellingen door de lidstaten.

(15)

Bij Richtlijn 2000/13/EG zijn algemene voorschriften voor alle op de markt gebrachte levensmiddelen vastgesteld. Er dient evenwel te worden voorzien in een aantal specifieke eisen voor het merken van verpakkingen.

(16)

Overeenkomstig artikel 9 van Richtlijn 2000/13/EG is de datum van minimale houdbaarheid van een levensmiddel de datum tot waarop dit levensmiddel zijn specifieke eigenschappen behoudt, mits het op passende wijze wordt bewaard. Ter wille van de duidelijkheid dient deze datum op maximaal 28 dagen na de legdatum te worden vastgesteld.

(17)

Eieren mogen worden verkocht met een vermelding waarin de bijzondere versheid van het ei wordt aangegeven. Voor het gebruik van dergelijke vermeldingen dient een maximumtermijn te worden vastgesteld.

(18)

Eieren mogen worden verkocht met een vermelding waarin de bijzondere voedergift van de legkippen wordt aangegeven. Voor dergelijke vermeldingen dienen minimumeisen te worden vastgesteld.

(19)

Wanneer eieren los worden verkocht, moet bepaalde informatie die normaliter op de verpakking wordt aangebracht, toegankelijk zijn voor de consument.

(20)

Naast de algemene hygiëne-eisen voor de onmiddellijke en de eindverpakking van voedingsmiddelen dient een aantal aanvullende eisen te worden vastgesteld om het risico van kwaliteitsverlies of verontreiniging van eieren tijdens de opslag en het transport te beperken. Deze normen moeten gebaseerd zijn op UN/ECE-norm nr. 42.

(21)

Industriële eieren zijn niet geschikt voor menselijke consumptie. Derhalve dient te worden voorzien in speciale banderollen of etiketten om verpakkingen van deze eieren gemakkelijk te kunnen identificeren.

(22)

Alleen pakstations beschikken over bedrijfsruimten en technische installaties die geschikt zijn om eieren om te pakken. Ompakkingsactiviteiten mogen derhalve uitsluitend in pakstations worden uitgevoerd.

(23)

Overeenkomstig Verordening (EG) nr. 178/2002 zijn exploitanten van levensmiddelenbedrijven verplicht traceerbaarheid te garanderen. Producenten, verzamelaars en pakstations moeten worden verplicht specifieke aanvullende registeres bij te houden zodat de inspectiediensten de naleving van de handelsnormen kunnen controleren.

(24)

Het is dienstig de methoden en criteria voor controles vast te stellen.

(25)

Het is dienstig de naleving van de handelsnormen voor de gehele partij te controleren, en het in de handel brengen van een partij die niet conform is geacht, te verbieden, tenzij de conformiteit kan worden aangetoond.

(26)

Bij de controle op de naleving van de handelsnormen dienen bepaalde toleranties te worden toegestaan. Het is dienstig deze toleranties te differentiëren naar gelang van de diverse eisen en handelsstadia.

(27)

De eisen in derde landen kunnen verschillen van die welke in de Gemeenschap voor de afzet van eieren gelden. Om de uitvoer te vergemakkelijken, moeten verpakte eieren die voor uitvoer zijn bestemd, aan deze eisen kunnen voldoen.

(28)

Het is dienstig bepalingen vast te stellen voor de beoordeling door de Commissie op verzoek van derde landen van de gelijkwaardigheid van de handelsnormen van derde landen met de communautaire regelgeving. Voor uit derde landen ingevoerde eieren dienen bepaalde merk- en etiketteringsvoorschriften te worden vastgesteld.

(29)

Het is dienstig dat de Commissie over gegevens betreffende het aantal geregistreerde legkipplaatsen beschikt.

(30)

De lidstaten moeten ernstige inbreuken op de handelsnormen melden zodat andere eventueel betrokken lidstaten op passende wijze kunnen worden gewaarschuwd.

(31)

De levering van eieren voor detailverkoop in de Franse overzeese departementen is ten dele afhankelijk van de levering van eieren vanuit het Europese vasteland. Gezien de duur van het vervoer en de weersomstandigheden dienen voor de bewaring van naar de Franse overzeese departementen vervoerde eieren specifieke voorzieningsregelingen te worden getroffen, waaronder de mogelijkheid om de eieren gekoeld te verzenden. Deze bijzondere regelingen kunnen worden gerechtvaardigd door het huidige gebrek aan voldoende plaatselijke capaciteit voor de productie van eieren. Deze uitzonderlijke regelingen dienen voor een redelijke periode te worden verlengd totdat voldoende plaatselijke productiecapaciteit is opgebouwd.

(32)

Op grond van artikel 1, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1028/2006 kunnen de lidstaten bepaalde vormen van rechtstreekse verkoop van eieren door de producent aan de eindverbruiker van de toepassing van deze verordening uitsluiten. Teneinde rekening te houden met de specifieke voorwaarden voor de afzet van eieren in bepaalde regio's in Finland, dient de verkoop door producenten aan de detailhandel in die regio's te worden vrijgesteld van de toepassing van de eisen van Verordening (EG) nr. 1028/2006 en van die van de onderhavige verordening.

(33)

De lidstaten zien erop toe dat het houden van kippen in niet-aangepaste kooien wordt verboden met ingang van 1 januari 2012, overeenkomstig artikel 5, lid 2, van Richtlijn 1999/74/EG van de Raad (9). De Commissie dient derhalve de toepassing van de facultatieve merkingsvoorschriften met betrekking tot niet-aangepaste kooien vóór die datum te evalueren, teneinde na te gaan of het merken verplicht moet worden gemaakt.

(34)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor slachtpluimvee en eieren,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Definities

De definities in artikel 2 van Verordening (EG) nr. 1028/2006, artikel 2, lid 1, van Verordening (EG) nr. 852/2004 en de punten 5 en 7.3 van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 853/2004 zijn in voorkomend geval van toepassing.

Daarnaast gelden voor de toepassing van deze verordening de volgende definities:

a)

„verpakking”: een onmiddellijke verpakking voor eieren van klasse A of B, met uitzondering van transportverpakkingen en houders voor industriële eieren;

b)

„losse verkoop”: detailverkoop van eieren aan de eindverbruiker, andere dan die in verpakkingen;

c)

„verzamelaar”: iedere inrichting die is geregistreerd overeenkomstig artikel 6 van Verordening (EG) nr. 852/2004 om eieren van een producent op te halen teneinde deze te leveren aan een pakstation, aan een markt die uitsluitend verkoopt aan groothandelaren wier bedrijven als pakstation zijn erkend, of aan levensmiddelenbedrijven en niet-levensmiddelenbedrijven;

d)

„uiterste verkoopdatum”: de maximumtermijn voor de levering van eieren aan de eindverbruiker overeenkomstig bijlage III, sectie X, hoofdstuk I, punt 3, van Verordening (EG) nr. 853/2004;

e)

„levensmiddelenindustrie”: iedere inrichting die eiproducten voor menselijke consumptie produceert, met uitzondering van grootkeukens;

f)

„niet-levensmiddelenindustrie”: ieder bedrijf dat eiproducten produceert die niet voor menselijke consumptie zijn bestemd;

g)

„grootkeuken”: een instelling als bedoeld in artikel 1, lid 2, van Richtlijn 2000/13/EG;

h)

„industriële eieren”: eieren die niet voor menselijke consumptie zijn bestemd;

i)

„partij”: eieren in verpakkingen of los, van éénzelfde, op één plaats gelegen productie-inrichting of pakstation, met éénzelfde legdatum of datum van minimale houdbaarheid of verpakkingsdatum, dezelfde houderijmethoden, en in het geval van gesorteerde eieren, dezelfde kwaliteits- en gewichtsklasse;

j)

„ompakken”: het fysiek overbrengen van eieren in een andere verpakking of het opnieuw merken van een verpakking met eieren.

Artikel 2

Kwaliteitskenmerken van eieren

1.   Eieren van klasse A moeten de volgende kwaliteitskenmerken hebben:

a)

schaal en cuticula: normale vorm, schoon en onbeschadigd;

b)

luchtkamer: hoogte niet meer dan 6 mm, onbeweeglijk; voor eieren die met de vermelding „extra” in de handel worden gebracht, mag deze hoogte evenwel niet meer dan 4 mm bedragen;

c)

dooier: bij schouwing slechts vaag zichtbaar, zonder duidelijke omtrek, bij draaien van het ei licht beweeglijk en opnieuw een centrale positie innemend;

d)

eiwit: helder, doorschijnend

e)

kiem: niet zichtbaar ontwikkeld;

f)

vreemde stoffen: niet toegestaan;

g)

vreemde geur: niet toegestaan.

2.   Eieren van klasse A mogen vóór of na sortering niet worden gewassen of gereinigd, behalve in de in artikel 3 genoemde gevallen.

3.   Eieren van klasse A mogen geen verduurzamingsbehandeling ondergaan en niet worden gekoeld in ruimten of inrichtingen waar de temperatuur kunstmatig lager dan + 5 °C wordt gehouden. Eieren die tijdens een transport van niet meer dan 24 uur, dan wel in de ruimte waar detailverkoop geschiedt of in bijgebouwen daarvan gedurende niet meer dan 72 uur, bij een temperatuur van minder dan 5 °C zijn bewaard, worden evenwel niet als gekoelde eieren aangemerkt.

4.   Eieren die niet de in lid 1 vermelde kwaliteitskenmerken vertonen, worden in klasse B ingedeeld. Eieren van klasse A die niet langer deze kenmerken vertonen, kunnen worden heringedeeld in klasse B.

Artikel 3

Gewassen eieren

1.   Lidstaten die op 1 juni 2003 pakstations toestonden eieren te wassen, kunnen dit verder toestaan mits deze pakstations opereren in overeenstemming met de nationale gidsen voor systemen voor het wassen van eieren. Gewassen eieren mogen slechts in de handel worden gebracht in lidstaten waar het wassen is toegestaan.

2.   De in lid 1 bedoelde lidstaten bevorderen de opstelling, overeenkomstig artikel 8 van Verordening (EG) nr. 852/2004, van nationale gidsen voor systemen voor het wassen van eieren door exploitanten van levensmiddelenbedrijven.

Artikel 4

Indeling van eieren van klasse A in gewichtsklassen

1.   Eieren van klasse A worden als volgt in gewichtsklassen ingedeeld:

a)

XL-zeer groot: gewicht ≥ 73 g;

b)

L-groot: gewicht ≥ 63 g en < 73 g;

c)

M-gemiddeld: gewicht ≥ 53 g en < 63 g;

d)

S-klein: gewicht < 53 g.

2.   De gewichtsklasse wordt aangegeven met de in lid 1 vermelde letters en/of vermeldingen, eventueel aangevuld met het betrokken gewichtsinterval. Andere aanvullende vermeldingen mogen worden gebruikt mits zij geen aanleiding geven tot verwarring met de in lid 1 vastgestelde letters of vermeldingen en zij in overeenstemming zijn met Richtlijn 2000/13/EG.

3.   Aan de buitenzijde van verpakkingen waarin eieren van klasse A zijn verpakt die niet tot dezelfde gewichtsklasse behoren, moeten in afwijking van het bepaalde in lid 1 het minimumnettogewicht in gram en de vermelding „eieren van verschillend formaat” of een gelijkwaardige vermelding voorkomen.

Artikel 5

Erkenning van pakstations

1.   Alleen ondernemingen die voldoen aan de voorwaarden van dit artikel, worden erkend als pakstation in de zin van artikel 5 van Verordening (EG) nr. 1028/2006.

2.   De bevoegde autoriteit kent aan het pakstation een code toe die begint met de code voor de betrokken lidstaat zoals vermeld in punt 2.2 van de bijlage bij Richtlijn 2002/4/EG van de Commissie (10).

3.   Pakstations beschikken over de nodige technische installaties om eieren onder bevredigende omstandigheden te kunnen behandelen. Die omvat, naargelang van het geval:

a)

een adequate schouwinrichting, automatisch of gedurende de hele bedrijfstijd bezet, waarmee de kwaliteit van elk ei afzonderlijk kan worden onderzocht, of een andere geschikte uitrusting;

b)

een apparaat voor het meten van de hoogte van de luchtkamer;

c)

uitrusting voor het sorteren van eieren naar gewicht;

d)

een of meer geijkte weegtoestellen voor het wegen van eieren;

e)

uitrusting voor het merken van eieren.

Artikel 6

Termijnen voor het sorteren, het merken en het verpakken van eieren en het merken van verpakkingen

1.   Eieren worden binnen tien dagen na het leggen gesorteerd, gemerkt en verpakt.

2.   Overeenkomstig artikel 14 in de handel gebrachte eieren worden binnen vier dagen na het leggen gesorteerd, gemerkt en verpakt.

3.   De in artikel 12, lid 1, onder d), bedoelde datum van minimale houdbaarheid wordt bij het verpakken aangebracht overeenkomstig artikel 9, lid 2, van Richtlijn 2000/13/EG.

Artikel 7

Op transportverpakkingen aangebrachte gegevens

1.   Onverminderd het bepaalde in artikel 18 van Verordening (EG) nr. 178/2002 worden op elke transportverpakking met eieren, in de productie-inrichting door de producent de volgende gegevens aangebracht:

a)

naam en adres van de producent;

b)

producentencode;

c)

aantal eieren en/of gewicht;

d)

legdatum of legperiode;

e)

datum van verzending.

Wanneer pakstations onverpakte eieren betrekken uit eigen, op hetzelfde terrein als de pakstations gevestigde productie-eenheden, mogen de identificatiegegevens in het pakstation op de transportverpakking worden aangebracht.

2.   De in lid 1 bedoelde gegevens komen voor op de transportverpakkingen en in de begeleidende documenten. Een kopie van deze documenten wordt bewaard door de marktdeelnemer aan wie de eieren worden geleverd. Het origineel van de begeleidende documenten wordt bewaard door het pakstation dat de eieren sorteert.

Wanneer door een verzamelaar ontvangen partijen worden opgesplitst voor levering aan meer dan één marktdeelnemer, mogen de begeleidende documenten worden vervangen door passende etiketten op transporthouders, mits deze etiketten de in lid 1 bedoelde gegevens bevatten.

3.   De in lid 1 bedoelde gegevens op de transportverpakking mogen niet worden gewijzigd en mogen pas worden verwijderd wanneer de eieren eruit worden gehaald om te worden gesorteerd, gemerkt en verpakt.

Artikel 8

Merken van eieren voor grensoverschrijdende levering

1.   Eieren die door een productie-inrichting aan een verzamelaar, een pakstation of een niet-levensmiddelenbedrijf in een andere lidstaat worden geleverd, worden gemerkt met de producentencode voordat zij de productie-inrichting verlaten.

2.   Een lidstaat op het grondgebied waarvan de productie-inrichting is gevestigd, kan een vrijstelling van de eis in lid 1 toestaan wanneer een producent een leveringscontract heeft ondertekend met een pakstation in een andere lidstaat waar een merkplicht overeenkomstig deze verordening geldt. Een dergelijke vrijstelling kan slechts worden toegestaan op verzoek van beide betrokken marktdeelnemers en na voorafgaande goedkeuring van de lidstaat waar het pakstation is gevestigd. In dergelijke gevallen moet de verzending vergezeld gaan van een kopie van het leveringscontract.

3.   De minimumlooptijd van in lid 2 bedoelde leveringscontracten bedraagt één maand.

4.   De in artikel 7, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1028/2006 bedoelde inspectiediensten van de betrokken lidstaten en van eventuele transitlidstaten worden op de hoogte gebracht voordat een vrijstelling in de zin van lid 2 van dit artikel wordt toegestaan.

5.   Eieren van klasse B die in een andere lidstaat in de handel worden gebracht, worden gemerkt overeenkomstig artikel 4, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1028/2006, en dragen, in voorkomend geval, een vermelding overeenkomstig artikel 10 van deze verordening zodat zij gemakkelijk kunnen worden onderscheiden van eieren van klasse A.

Artikel 9

Producentencode

1.   De producentencode bestaat uit de in punt 2 van de bijlage bij Richtlijn 2002/4/EG vastgestelde codes en letters. Zij is goed zichtbaar en duidelijk leesbaar en heeft een hoogte van ten minste 2 mm.

2.   Onverminderd artikel 4, lid 1, derde alinea, van Verordening (EG) nr. 1028/2006 is het merken met de producentencode niet verplicht wanneer het om technische redenen niet mogelijk is gebarste of bevuilde eieren te merken.

Artikel 10

Vermeldingen op eieren van klasse B

De in artikel 4, lid 1, tweede alinea, van Verordening (EG) nr. 1028/2006 bedoelde vermelding is een cirkel met een diameter van ten minste 12 mm rond de letter „B” met een hoogte van ten minste 5 mm, of een goed zichtbare gekleurde punt met een diameter van ten minste 5 mm.

Artikel 11

Het merken van rechtstreeks aan de levensmiddelenindustrie geleverde eieren

1.   Tot en met 30 juni 2008 is de in artikel 4, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1028/2006 vastgestelde merkplicht niet van toepassing op in de Gemeenschap geproduceerde eieren die door een overeenkomstig artikel 4 van Verordening (EG) nr. 853/2004 erkende exploitant van een levensmiddelenbedrijf rechtstreeks bij zijn gebruikelijke leveranciers worden opgehaald. In dat geval valt de levering volledig onder de verantwoordelijkheid van de exploitant van het levensmiddelenbedrijf, die zich ertoe verbindt de eieren uitsluitend te gebruiken voor verwerking.

2.   Met ingang van 1 juli 2008 mogen de lidstaten elke marktdeelnemer die daarom verzoekt, vrijstellen van de in artikel 4, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1028/2006 vastgestelde merkplicht, voor zover de eieren van de productie-inrichting rechtstreeks aan de levensmiddelenindustrie worden geleverd.

Artikel 12

Het merken van verpakkingen

1.   Verpakkingen met eieren van klasse A moeten aan de buitenzijde goed zichtbaar en duidelijk leesbaar de volgende vermeldingen dragen:

a)

de code van het pakstation;

b)

de kwaliteitsklasse; de woorden „klasse A” of de letter „A”, al dan niet samen met het woord „vers”;

c)

de gewichtsklasse overeenkomstig artikel 4, lid 2, van deze verordening;

d)

de datum van minimale houdbaarheid overeenkomstig artikel 13 van deze verordening;

e)

de woorden „gewassen eieren” voor overeenkomstig artikel 3 van deze verordening gewassen eieren;

f)

als bijzonder bewaarvoorschrift overeenkomstig artikel 3, lid 1, punt 6, van Richtlijn 2000/13/EG, het advies aan consumenten om de eieren na aankoop gekoeld te bewaren.

2.   Bovenop de eisen van lid 1 geldt voor verpakkingen met eieren van klasse A dat aan de buitenzijde goed zichtbaar en duidelijk leesbaar de houderijmethode moet zijn vermeld.

Voor de identificatie van de houderijmethode mogen alleen de volgende vermeldingen worden gebruikt:

a)

voor conventionele houderijmethoden: de in bijlage I, deel A, vastgestelde vermeldingen, alleen wanneer de voorwaarden van bijlage II zijn vervuld;

b)

voor de biologische productiemethode, de in artikel 2 van Verordening (EEG) nr. 2092/91 (11) vastgestelde vermeldingen.

De producentencode wordt toegelicht op of binnenin de verpakking.

Wanneer legkippen worden gehouden met gebruikmaking van een houderijmethode overeenkomstig de in hoofdstuk III van Richtlijn 1999/74/EG van de Raad vastgestelde bepalingen, mag de vermelding van de houderijmethode worden aangevuld met een van de in deel B van bijlage I bij de onderhavige verordening opgenomen vermeldingen.

3.   Het bepaalde in lid 2 geldt onverminderd nationale technische maatregelen die verder reiken dan de in bijlage II vastgestelde minimumeisen en enkel van toepassing zijn voor producenten van de betrokken lidstaat, voor zover de betrokken maatregelen verenigbaar zijn met het Gemeenschapsrecht.

4.   Verpakkingen met eieren van klasse B dragen op de buitenzijde goed zichtbaar en duidelijk leesbaar de volgende vermeldingen:

a)

de code van het pakstation;

b)

de kwaliteitsklasse; de verpakkingen worden geïdentificeerd aan de hand van de woorden „klasse B” of de letter „B”;

c)

de verpakkingsdatum;

5.   De lidstaten kunnen eisen dat de etiketten op verpakkingen van op hun grondgebied geproduceerde eieren zo worden aangebracht dat ze scheuren bij opening van de verpakking.

Artikel 13

Vermelding van de datum van minimale houdbaarheid

De in artikel 3, lid 1, punt 5, van Richtlijn 2000/13/EG bedoelde datum van minimale houdbaarheid wordt op maximaal 28 dagen na de legdatum vastgesteld. Bij vermelding van de legperiode wordt de eerste dag van die periode als grondslag genomen voor de berekening van de datum van minimale houdbaarheid.

Artikel 14

Verpakkingen met de vermelding „extra”

1.   De woorden „extra” en „extra vers” mogen tot en met de negende dag na het leggen worden gebruikt als aanvullende kwaliteitsvermelding op verpakkingen met eieren van klasse A.

2.   Wanneer in lid 1 bedoelde vermeldingen worden gebruikt, worden de legdatum en de termijn van 9 dagen goed zichtbaar en duidelijk leesbaar op de verpakking aangebracht.

Artikel 15

Vermelding van de voedingswijze van de legkippen

Bij vermelding van de voedingswijze van de legkippen gelden de volgende minimumeisen:

a)

het vermelden van granen als voederbestanddeel is slechts toegestaan wanneer deze 60 gewichtspercenten van de voedergift uitmaken, waarvan niet meer dan 15 gewichtspercenten uit graanbijproducten mag bestaan;

b)

onverminderd het onder a) genoemde minimumpercentage van 60 % moet, wanneer een specifieke graansoort wordt vermeld, deze soort ten minste 30 gewichtspercenten van de voedergift uitmaken. Worden meerdere granen vermeld, dan moet elk van hen ten minste 5 gewichtspercenten van de voedergift uitmaken.

Artikel 16

Bij losse verkoop te vermelden gegevens

Bij verkoop van losse eieren worden de volgende gegevens op een voor de consument goed zichtbare en duidelijk leesbare wijze aangegeven:

a)

de kwaliteitsklasse;

b)

de gewichtsklasse overeenkomstig artikel 4;

c)

een vermelding van de houderijmethode, op een wijze die gelijkwaardig is met de in artikel 12, lid 2, bedoelde wijze;

d)

een toelichting over de producentencode;

e)

de datum van minimale houdbaarheid.

Artikel 17

Kwaliteit van verpakkingen

Onverminderd de eisen van hoofdstuk X van bijlage II bij Verordening (EG) nr. 852/2004 moeten verpakkingen schokbestendig, droog, schoon en onbeschadigd zijn, alsmede vervaardigd van zodanig materiaal dat de eieren geen vreemde geur kunnen opnemen en dat de kwaliteit ervan niet ongunstig kan worden beïnvloed.

Artikel 18

Industriële eieren

Industriële eieren worden in de handel gebracht in houders met een rode banderol of een rood etiket.

Op deze banderollen en etiketten worden de volgende gegevens vermeld:

a)

naam en adres van de marktdeelnemer voor wie de eieren zijn bestemd;

b)

naam en adres van de marktdeelnemer die de eieren heeft verzonden;

c)

de woorden „industriële eieren” in hoofdletters met een hoogte van 2 cm, en de woorden „niet geschikt voor menselijke consumptie” in letters met een hoogte van ten minste 8 mm.

Artikel 19

Ompakken

Verpakte eieren van klasse A mogen alleen door pakstations worden omgepakt. Elke verpakking mag slechts eieren van één partij bevatten.

Artikel 20

Door de producenten bij te houden registers

1.   De producenten registreren de gegevens over de houderijmethoden, waarbij per methode het volgende wordt gespecificeerd:

a)

het aantal legkippen, de datum waarop zij zijn opgezet en hun leeftijd op het tijdstip waarop zij zijn opgezet;

b)

het aantal verwijderde legkippen en de datum van verwijdering;

c)

de dagelijkse eiproductie;

d)

het aantal verkochte of langs andere weg geleverde eieren per dag en/of het gewicht daarvan;

e)

de naam en het adres van de kopers.

2.   Wanneer de voedingswijze is aangegeven overeenkomstig artikel 15 van deze verordening, registreren de producenten, onverminderd de eisen van deel A.III van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 852/2004, de volgende gegevens, waarbij per voedingswijze het volgende wordt gespecificeerd:

a)

de hoeveelheid en soort geleverd en/of ter plaatse bereid voeder;

b)

de datum van levering van het voeder.

3.   Wanneer een producent gebruik maakt van verschillende houderijmethoden in één enkele productie-inrichting, worden de in de leden 1 en 2 bedoelde gegevens uitgesplitst per hok.

4.   Voor de toepassing van dit artikel mogen de producenten in plaats van verkoop- en leveringsregisters de facturen en leveringsbonnen bewaren wanneer daarop de in de leden 1 en 2 bedoelde vermeldingen zijn aangebracht.

Artikel 21

Door de verzamelaars bij te houden registers

1.   De verzamelaars registreren per houderijmethode en per dag:

a)

de hoeveelheid verzamelde eieren per producent, met vermelding van de naam, het adres en de producentencode, alsmede de legdatum of legperiode;

b)

de hoeveelheid aan de betrokken pakstations geleverde eieren, uitgesplitst naar producent, met vermelding van de naam, het adres, de code van het pakstation en de legdatum of legperiode.

2.   Voor de toepassing van dit artikel mogen de verzamelaars in plaats van verkoop- en leveringsregisters de facturen en leveringsbonnen bewaren wanneer daarop de in de lid 1 bedoelde vermeldingen zijn aangebracht.

Artikel 22

Door de pakstations bij te houden registers

1.   De pakstations registreren per houderijmethode en per dag:

a)

de hoeveelheid niet-gesorteerde eieren die bij hen binnenkomen, per producent, met vermelding van de naam, het adres en de producentencode, alsmede de legdatum of legperiode;

b)

na sortering van de eieren, de naar kwaliteits- en gewichtsklasse opgesplitste hoeveelheden;

c)

de hoeveelheid gesorteerde eieren die afkomstig zijn van andere pakstations, met vermelding van de code van die pakstations en de datum van minimale houdbaarheid;

d)

de hoeveelheden niet-gesorteerde eieren die aan andere pakstations worden geleverd, per producent, met vermelding van de code van die pakstations en de legdatum of legperiode;

e)

het aantal geleverde eieren en/of het gewicht daarvan, per kwaliteits- en gewichtsklasse, per verpakkingsdatum voor eieren van klasse B of datum van minimale houdbaarheid voor eieren van klasse A, en per koper, met vermelding van de naam en het adres van elke koper.

De pakstations voeren een voorraadboekhouding die wekelijks wordt bijgewerkt.

2.   Wanneer op eieren van klasse A en verpakkingen daarvan een vermelding van de voedingswijze overeenkomstig artikel 15 is aangebracht, houden pakstations die dergelijke vermeldingen gebruiken, afzonderlijke registers bij overeenkomstig lid 1.

3.   Voor de toepassing van dit artikel mogen de pakstations in plaats van verkoop- en leveringsregisters de facturen en de leveringsbonnen bewaren wanneer daarop de in de leden 1 en 2 bedoelde vermeldingen zijn aangebracht.

Artikel 23

Termijnen voor het bewaren van de registers

De in artikel 7, lid 2, en de artikelen 20, 21 en 22 bedoelde registers en andere bewijsstukken worden gedurende ten minste twaalf maanden na de opstelling ervan bewaard.

Artikel 24

Controle van marktdeelnemers

1.   Los van steekproefcontroles worden marktdeelnemers met een door de inspectiediensten op basis van een risicoanalyse als bedoeld in artikel 7, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1028/2006 te bepalen frequentie gecontroleerd, waarbij met name de volgende factoren in aanmerking worden genomen:

a)

de resultaten van eerdere controles;

b)

de complexiteit van de door de eieren doorlopen afzetkanalen;

c)

het belang van de segmentering in de productie- of de verpakkingsinrichting;

d)

de hoeveelheid geproduceerde of verpakte eieren;

e)

substantiële wijzigingen ten opzichte van de vorige jaren in de aard van de geproduceerde of behandelde eieren of in de afzetmethode.

2.   De controles vinden regelmatig en onaangekondigd plaats. De in de artikelen 20, 21 en 22 bedoelde registers worden op verzoek onverwijld ter beschikking gesteld van de controlediensten.

Artikel 25

Besluiten inzake niet-naleving

1.   Wanneer de controlediensten bij controles in de zin van artikel 24 vaststellen dat de onderhavige verordening niet is nageleefd, is elk op grond daarvan genomen besluit van toepassing op de gehele gecontroleerde partij.

2.   Wanneer de gecontroleerde partij wordt geacht niet in overeenstemming te zijn met deze verordening, verbiedt de controledienst het in de handel brengen van deze partij of, ingeval de partij afkomstig is uit een derde land, de invoer ervan, zolang en voor zover niet wordt bewezen dat de partij met deze verordening in overeenstemming is gebracht.

3.   De controledienst die de controle heeft verricht, vergewist zich ervan of de afgekeurde partij met deze verordening in overeenstemming wordt of is gebracht.

Artikel 26

Tolerantie inzake kwaliteitsgebreken

1.   Bij controle van een partij eieren van klasse A worden de volgende toleranties toegestaan:

a)

in het pakstation, vlak voor verzending: 5 % eieren met kwaliteitsgebreken;

b)

in de andere handelsstadia: 7 % eieren met kwaliteitsgebreken.

2.   Voor eieren die met de vermeldingen „extra” of „extra vers” in de handel worden gebracht, wordt tijdens het verpakken of de invoer geen enkele tolerantie toegestaan ten aanzien van de hoogte van de luchtkamer.

3.   Wanneer de gecontroleerde partij minder dan 180 eieren bevat, worden de in de lid 1 genoemde percentages verdubbeld.

Artikel 27

Tolerantie inzake het gewicht van de eieren

1.   Behalve in het in artikel 4, lid 3, bedoelde geval, is voor een partij eieren van klasse A bij controle een tolerantie toegestaan wat het stukgewicht van de eieren betreft. Een dergelijke partij mag niet meer dan 10 % eieren bevatten die behoren tot de onmiddellijk lagere of hogere gewichtsklasse dan de op de verpakking vermelde klasse, doch niet meer dan 5 % eieren die behoren tot de onmiddellijk lagere gewichtsklasse.

2.   Wanneer de gecontroleerde partij minder dan 180 eieren bevat, worden de in de lid 1 genoemde percentages verdubbeld.

Artikel 28

Tolerantie inzake het merken van de eieren

Voor eieren met onleesbare merktekens wordt bij de controle van partijen en verpakkingen een tolerantie van 20 % toegestaan.

Artikel 29

Eieren voor uitvoer naar derde landen

Verpakte eieren die voor uitvoer zijn bestemd, kunnen met andere dan de in Verordening (EG) nr. 1028/2006 en in de onderhavige verordening vastgestelde eisen inzake kwaliteit, merking en etikettering, of met aanvullende eisen in overeenstemming worden gebracht.

Artikel 30

Ingevoerde eieren

1.   Iedere evaluatie van de in artikel 6, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1028/2006 bedoelde gelijkwaardigheid houdt in dat wordt nagegaan of de marktdeelnemers in het betrokken derde land de in deze verordening vervatte eisen daadwerkelijk vervullen. Zij moet regelmatig worden bijgewerkt.

De Commissie publiceert het resultaat van de evaluatie in het Publicatieblad van de Europese Unie.

2.   Uit derde landen ingevoerde eieren worden duidelijk en leesbaar gemerkt in het land van oorsprong overeenkomstig de ISO 3166 landencode.

3.   Op de buitenzijde van verpakkingen met eieren die zijn ingevoerd uit derde landen die niet voldoende garanties bieden ten aanzien van de in artikel 6, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1028/2006 bedoelde gelijkwaardigheid van de voorschriften, worden goed zichtbaar en duidelijk leesbaar de volgende gegevens aangebracht:

a)

het land van oorsprong;

b)

de houderijmethode („niet conform de EG-normen”)

Artikel 31

Rapportering

Vóór 1 april van elk jaar stellen de lidstaten de Commissie langs elektronische weg in kennis van het aantal productie-inrichtingen, uitgesplitst naar houderijmethode, en met vermelding van de maximumcapaciteit van de inrichting in aantal gelijktijdig aanwezige vogels.

Artikel 32

Kennisgeving van inbreuken

De lidstaten stellen de Commissie binnen vijf werkdagen langs elektronische weg in kennis van iedere door de controlediensten geconstateerde inbreuk, of een ernstig vermoeden daarvan, die het intracommunautaire handelsverkeer van eieren ongunstig kan beïnvloeden. Het intracommunautaire handelsverkeer wordt met name geacht ongunstig te worden beïnvloed in geval van ernstige inbreuken door marktdeelnemers die eieren voor verkoop in een andere lidstaat produceren of in de handel brengen.

Artikel 33

Uitzonderingen voor de Franse overzeese departementen

1.   In afwijking van artikel 2, lid 3, mogen eieren die bestemd zijn voor detailverkoop in de Franse overzeese departementen, gekoeld naar deze departementen worden verzonden. In dat geval mag de uiterste verkoopdatum op 33 dagen worden gebracht.

2.   In het in lid 1 van dit artikel bedoelde geval geldt, onverminderd de in de artikelen 12 en 16 vastgestelde eisen, de verplichting om de vermelding „gekoelde eieren” en met name gegevens over de koeling op de buitenzijde van de verpakking aan te brengen.

Het merkteken voor „gekoelde eieren” is een driehoek met gelijke zijden van ten minste 10 mm.

Artikel 34

Uitzonderingen voor bepaalde regio's in Finland

Eieren die rechtstreeks door de producent aan de detailhandel in de in bijlage III vermelde regio's worden verkocht, worden vrijgesteld van de eisen van Verordening (EG) nr. 1028/2006 en van die van de onderhavige verordening. De houderijmethode moet evenwel naar behoren worden aangegeven overeenkomstig artikel 12, lid 2, en artikel 16, onder c), van deze verordening.

Artikel 35

Evaluatie van de toepassing van facultatieve merking

Uiterlijk op 31 december 2009 evalueert de Commissie de toepassing van de facultatieve merkingsvoorschriften overeenkomstig artikel 12, lid 2, laatste alinea, teneinde na te gaan of het merken verplicht moet worden gemaakt.

Artikel 36

Intrekking

Verordening (EG) nr. 2295/2003 wordt ingetrokken met ingang van 1 juli 2007.

Verwijzingen naar de ingetrokken verordening gelden als verwijzingen naar de onderhavige verordening en worden gelezen volgens de in bijlage IV opgenomen concordantietabel.

Artikel 37

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de zevende dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 1 juli 2007.

Artikel 33 is van toepassing tot en met 30 juni 2009.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 23 mei 2007.

Voor de Commissie

Mariann FISCHER BOEL

Lid van de Commissie


(1)  PB L 186 van 7.7.2006, blz. 1.

(2)  PB L 340 van 24.12.2003, blz. 16. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2001/2006 (PB L 379 van 28.12.2006, blz. 39).

(3)  PB L 139 van 30.4.2004, blz. 1; gerectificeerd in PB L 226 van 25.6.2004, blz. 3.

(4)  PB L 139 van 30.4.2004, blz. 55; gerectificeerd in PB L 226 van 25.6.2004, blz. 22. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1791/2006 van de Raad (PB L 363 van 20.12.2006, blz. 1).

(5)  The EFSA Journal (2005) 269, blz. 1-39.

(6)  PB L 109 van 6.5.2000, blz. 29. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2006/142/EG van de Commissie (PB L 368 van 23.12.2006, blz. 110).

(7)  PB L 31 van 1.2.2002, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 575/2006 van de Commissie (PB L 100 van 8.4.2006, blz. 3).

(8)  PB L 173 van 6.7.1990, blz. 5. Verordening ingetrokken bij Verordening (EG) nr. 1028/2006 met ingang van 1 juli 2007.

(9)  PB L 203 van 3.8.1999, blz. 53. Richtlijn gewijzigd bij Richtlijn (EG) nr. 806/2003 (PB L 122 van 16.5.2003, blz. 1).

(10)  PB L 30 van 31.1.2002, blz. 44.

(11)  PB L 198 van 22.7.1991, blz. 1.


BIJLAGE I

DEEL A

In artikel 12, lid 2, tweede alinea, onder a), bedoelde vermeldingen voor het aanduiden van de houderijmethode:

Code talen

1

2

3

BG

„яйца от кокошки – свободно отглеждане на открито”

„яйца от кокошки – подово отглеждане”

„яйца от кокошки – клетъчно отглеждане”

ES

„Huevos de gallinas camperas”

„Huevos de gallinas criadas en el suelo”

„Huevos de gallinas criadas en jaula”

CS

„Vejce nosnic ve volném výběhu”

„Vejce nosnic v halách”

„Vejce nosnic v klecích”

DA

„Frilandsæg”

„Skrabeæg”

„Buræg”

DE

„Eier aus Freilandhaltung”

„Eier aus Bodenhaltung”

„Eier aus Käfighaltung”

ET

„Vabalt peetavate kanade munad”

„Õrrekanade munad”

„Puuris peetavate kanade munad”

EL

„Αυγά ελεύθερης βοσκής”

„Αυγά αχυρώνα ή αυγά στρωμνής”

„Αυγά κλωβοστοιχίας”

EN

„Free range eggs”

„Barn eggs”

„Eggs from caged hens”

FR

„Oeufs de poules élevées en plein air”

„Oeufs de poules élevées au sol”

„Oeufs de poules élevées en cage”

GA

„Uibheacha saor-raoin”

„Uibheacha sciobáil”

„Uibheacha ó chearca chúbarnaí”

IT

„Uova da allevamento all'aperto”

„Uova da allevamento a terra”

„Uova da allevamento in gabbie”

LV

„Brīvās turēšanas apstākļos dētās olas”

„Kūtī dētas olas”

„Sprostos dētas olas”

LT

„Laisvai laikomų vištų kiaušiniai”

„Ant kraiko laikomų vištų kiaušiniai”

„Narvuose laikomų vištų kiaušiniai”

HU

„Szabad tartásban termelt tojás”

„Alternatív tartásban termelt tojás”

„Ketreces tartásból származó tojás”

MT

„Bajd tat-tiġieg imrobbija barra”

„Bajd tat-tiġieġ imrobbija ma’l-art”

„Bajd tat-tiġieġ imrobbija filgaġeġ”

NL

„Eieren van hennen met vrije uitloop”

„Scharreleieren”

„Kooieieren”

PL

„Jaja z chowu na wolnym wybiegu”

„Jaja z chowu ściółkowego”

„Jaja z chowu klatkowego”

PT

„Ovos de galinhas criadas ao ar livre”

„Ovos de galinhas criadas no solo”

„Ovos de galinhas criadas em gaiolas”

RO

„Ouă de găini crescute în aer liber”

„Ouă de găini crescute în hale la sol”

„Ouă de găini crescute în baterii”

SK

„Vajcia z chovu na voľnom výbehu”

„Vajcia z podostieľkového chovu”

„Vajcia z klietkového chovu”

SL

„Jajca iz proste reje”

„Jajca iz hlevske reje”

„Jajca iz baterijske reje”

FI

„Ulkokanojen munia”

„Lattiakanojen munia”

„Häkkikanojen munia”

SV

„Ägg från utehöns”

„Ägg från frigående höns inomhus”

„Ägg från burhöns”


DEEL B

In artikel 12, lid 2, vierde alinea, bedoelde vermeldingen

Code talen

 

BG

„уголемени клетки”

ES

„Jaulas acondicionadas”

CS

„Obohacené klece”

DA

„Stimulusberigede bure”

DE

„ausgestalteter Käfig”

ET

„Täiustatud puurid”

EL

„Αναβαθμισμένοι/Διευθετημένοι κλωβοί”

EN

„Enriched cages”

FR

„Cages aménagées”

GA

„Cásanna Saibhrithe”

IT

„Gabbie attrezzate”

LV

„Uzlaboti būri”

LT

„Pagerinti narveliai”

HU

„Feljavított ketrecek”

MT

„Gaġġeg arrikkiti”

NL

„Aangepaste kooi” of „Verrijkte kooi”

PL

„Klatki ulepszone”

PT

„Gaiolas melhoradas”

RO

„Cuști îmbunătățite”

SK

„Obohatené klietky”

SL

„Obogatene kletke”

FI

„Varustellut häkit”

SV

„Inredd bur”


BIJLAGE II

Minimumeisen waaraan de inrichtingen voor de verschillende houderijmethoden moeten voldoen

1.

„Eieren van hennen met vrije uitloop” moeten afkomstig zijn van inrichtingen die ten minste aan de voorwaarden van artikel 4 van Richtlijn 1999/74/EG voldoen.

Met name de volgende voorwaarden moeten worden vervuld:

a)

de hennen moeten de hele dag door over vrije uitloop in de openlucht beschikken. Dit belet evenwel niet dat een producent de toegang tijdens de ochtenduren voor een bepaalde tijd kan beperken in overeenstemming met de gebruikelijke goede landbouwmethoden, inclusief goede veehouderijmethoden.

In het geval van andere beperkingen, waaronder veterinaire beperkingen in het kader van het Gemeenschapsrecht ter bescherming van de gezondheid van mens en dier, die een beperking van de toegang van hennen tot de uitloop tot gevolg hebben, kunnen eieren toch als „eieren van hennen met vrije uitloop” in de handel worden gebracht zolang de beperking van toepassing is, doch in geen geval gedurende meer dan twaalf weken;

b)

de voor de hennen toegankelijke uitloop in de openlucht is grotendeels begroeid en wordt niet gebruikt voor andere doeleinden, behalve als boomgaard, bosterrein en grasland, voor zover dit laatste gebruik door de bevoegde autoriteiten is toegestaan;

c)

de maximale bezetting van de uitloop bedraagt niet meer dan 2 500 hennen per hectare terrein dat voor de hennen toegankelijk is, d.w.z. nooit meer dan één hen per 4 m2. Indien echter per hen 10 m2 beschikbaar is en een rotatiesysteem wordt toegepast, en alle dieren tijdens de gehele levensduur van het bestand in gelijke mate toegang hebben tot de gehele uitloopruimte, mag de bezetting per uitloopruimte op geen enkel moment meer dan één hen per 2,5 m2 bedragen;

d)

de uitloop in de openlucht mag zich niet verder uitstrekken dan 150 m van de dichtstbijgelegen uitgang van het gebouw. De uitloop mag zich tot 350 m van de dichtstbijgelegen uitgang van het gebouw uitstrekken, wanneer voldoende schuilplaatsen als bedoeld in artikel 4, lid 1, punt 3, onder b), ii), van Richtlijn 1999/74/EG gelijkmatig over de uitloopruimte verdeeld zijn, met een minimum van vier schuilplaatsen per hectare.

2.

„Scharreleieren” moeten afkomstig zijn van inrichtingen die ten minste aan de voorwaarden van artikel 4 van Richtlijn 1999/74/EG van de Raad voldoen.

3.

„Kooieieren” moeten afkomstig zijn van bedrijven die ten minste:

tot en met 31 december 2011 voldoen aan de voorschriften van artikel 5 van Richtlijn 1999/74/EG; of

voldoen aan de voorschriften van artikel 6 van Richtlijn 1999/74/EG.

4.

De lidstaten mogen afwijkingen toestaan ten aanzien van de punten 1 en 2 van deze bijlage voor bedrijven met minder dan 350 legkippen of voor vermeerderingsbedrijven van legkippen, wat betreft de verplichtingen als bedoeld in artikel 4, lid 1, punt 1, onder d), tweede zin, artikel 4, lid 1, punt 1, onder e), artikel 4, lid 1, punt 2, artikel 4, lid 1, punt 3, onder a), i), en artikel 4, lid 1, punt 3, onder b), i), van Richtlijn 1999/74/EG.


BIJLAGE III

Regio's in Finland als bedoeld in artikel 34

De provincies

Lappi,

Oulu,

de regio's Noord-Karelië en Noord-Savo van de provincie Oost-Finland,

Åland.


BIJLAGE IV

Concordantietabel als bedoeld in artikel 36

Verordening (EG) nr. 2295/2003

Deze verordening

Artikel 1

Artikel 2

Artikel 3

Artikel 5

Artikel 4

Artikel 5

Artikel 5

Artikel 2, leden 1, 2 en 3

Artikel 6

Artikel 2, lid 4

Artikel 7

Artikel 4

Artikel 8, leden 1 tot en met 4

Artikel 6

Artikel 8, lid 5

Artikel 8

Artikel 8, lid 6

Artikel 8, lid 7

Artikel 11

Artikel 9

Artikel 13

Artikel 10

Artikel 12, lid 4, onder c)

Artikel 11

Artikel 12

Artikel 14

Artikel 13, leden 1 en 3

Artikel 12

Artikel 13, lid 2

Artikel 16

Artikel 14

Artikel 15

Artikel 15

Artikel 16

Artikel 30

Artikel 17

Artikel 12

Artikel 18

Artikel 19

Artikel 18

Artikel 20

Artikel 14

Artikel 21

Artikel 19

Artikel 22

Artikel 2, lid 4

Artikel 23

Artikel 24

Artikel 20

Artikel 25, leden 1, 2 en 3

Artikel 21

Artikel 25, lid 4

Artikel 24

Artikel 26

Artikel 23

Artikel 27

Artikel 7, lid 2, en artikel 22

Artikel 28

Artikel 29

Artikel 32

Artikel 30

Artikel 31

Artikel 32

Artikel 33

Artikel 26

Artikel 34

Artikel 27

Artikel 35

Artikel 4

Artikel 36

Artikel 17

Artikel 37

Artikel 38

Artikel 36

Artikel 39

Artikel 37

BIJLAGE I

BIJLAGE II

BIJLAGE I

BIJLAGE III

BIJLAGE II

BIJLAGE IV

Artikel 15

BIJLAGE V


Top