Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32007D0691

    2007/691/EG: Beschikking van de Commissie van 20 september 2006 betreffende een procedure op grond van artikel 81 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap en artikel 53 van de EER-overeenkomst (Zaak COMP/F/38.121 — Fittingen) (Kennisgeving geschied onder nummer C(2006) 4180) (Voor de EER relevante tekst )

    PB L 283 van 27.10.2007, p. 63–68 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    Legal status of the document In force

    ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2007/691/oj

    27.10.2007   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    L 283/63


    BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

    van 20 september 2006

    betreffende een procedure op grond van artikel 81 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap en artikel 53 van de EER-overeenkomst

    (Zaak COMP/F/38.121 — Fittingen)

    (Kennisgeving geschied onder nummer C(2006) 4180)

    (Slechts de teksten in de Engelse, de Duitse, de Spaanse, de Italiaanse en de Franse taal zijn authentiek)

    (Voor de EER relevante tekst)

    (2007/691/EG)

    SAMENVATTING VAN DE INBREUK

    (1)

    De beschikking was gericht tot Aalberts Industries nv, Aquatis France SAS, Simplex Armaturen + Fittings GmbH & Co. KG, VSH Italia Srl., Yorkshire Fittings Limited, Advanced Fluid Connections plc, IBP Limited, International Building Products France SA, International Building Products GmbH, Delta plc, Aldway Nine Limited, Delta Engineering Holdings Limited, Druryway Samba Limited, Flowflex Holdings Ltd, Flowflex Components Ltd, IMI plc, IMI Kynoch Ltd, Mueller Industries Inc, Mueller Europe Ltd, WTC Holding Company Inc, Pegler Ltd, Tomkins plc, FRA.BO S.p.A., Supergrif SL, SANHA Kaimer GmbH & Co. KG, Kaimer GmbH & Co. Holdings KG, Sanha Italia srl, Viega GmbH & Co. KG, Legris Industries SA en Comap SA.

    (2)

    De 30 genoemde rechtspersonen (die behoren tot 11 ondernemingen, waarbij een aantal rechtspersonen aansprakelijk worden gesteld als moederondernemingen) hebben inbreuk gepleegd op artikel 81 van het EG Verdrag en artikel 53 van de EER-Overeenkomst door tussen 31 december 1988 en 1 april 2004 deel te nemen aan een enkele en voortdurende inbreuk in de sector fittingen in de EER. Niet alle ondernemingen hebben gedurende de gehele periode aan de inbreuk deelgenomen.

    (3)

    De voornaamste kenmerken van de inbreuk waren: prijsbesprekingen door concurrenten, de vaststelling, tenuitvoerlegging en controle van prijsovereenkomsten evenals van kortingen en rabatten, de vaststelling van uitvoeringsmaatregelen, de verdeling van markten en klanten, de uitwisseling van commercieel belangrijke en vertrouwelijke informatie over markten en/of ondernemingen, de deelname aan geregelde bijeenkomsten en het hebben van andere contacten om overeenstemming te bereiken over de bovengenoemde beperkingen en toezicht te houden op de uitvoering daarvan binnen de EER.

    DE SECTOR FITTINGEN

    (4)

    Het betrokken product betreft koperen fittingen met inbegrip van fittingen van koperlegeringen (zoals roodkoper, messing en andere legeringen op basis van koper). Fittingen worden in sectoren als loodgieterij, verwarming of sanitair gebruikt om water-, lucht- en gasleidingen aan te sluiten. Er zijn verschillende soorten fittingen zoals eindfittingen, solderingen, knelfittingen en persfittingen. Al deze soorten fittingen vallen onder deze beschikking.

    (5)

    Uit het onderzoek is gebleken dat het kartel zich over het gehele grondgebied van de EER uitstrekte. De waarde van de EER-markt voor koperen fittingen en fittingen van koperlegeringen beliep in 2003 circa 525 miljoen EUR voor circa 960 miljoen stuks.

    PROCEDURE

    (6)

    In januari 2001 stelde de onderneming Mueller Industries Inc de Commissie in kennis van het bestaan van een kartel in de sector fittingen (en in andere daaraan verwante sectoren van de koperen buizenmarkt) en verklaarde zij zich bereid met de Commissie samen te werken in het kader van de clementieregeling van 1996. Mueller verschafte bewijsstukken die de Commissie in staat stelden inspecties te verrichten.

    (7)

    Op 22 en 23 maart 2001 verrichtte de Commissie de eerste onaangekondigde inspecties inzake zowel koperen buizen als fittingen. Vervolgens werd in april 2001 besloten de zaak op te splitsen in koperen leidingbuizen (38.069), industriële buizen (38.240) en fittingen (38.121). Op 24 en 25 april 2001 hield de Commissie opnieuw onaangekondigde inspecties, ditmaal in de kantoren van de Delta-groep. Deze inspecties hadden uitsluitend betrekking op fittingen. In de sector koperen buizen gaf de Commissie twee beschikkingen waarbij zij geldboeten oplegde, en wel in de zaak industriële buizen (in 2003) en in de zaak koperen leidingbuizen (in 2004).

    (8)

    In september 2003, nadat de inspecties hadden plaatsgevonden en nadat de Commissie brieven had verzonden waarin zij om inlichtingen verzocht, diende de IMI-groep een clementieverzoek in. Dit werd gevolgd door soortgelijke verzoeken van de Delta-groep (maart 2004) en Frabo (juli 2004). Het laatste clementieverzoek werd ingediend door Oystertec/Advanced Fluid Connections plc, in mei 2005.

    (9)

    De mededeling van punten van bezwaar werd aan 30 ondernemingen die deel uitmaakten van 11 ondernemingen, evenals aan een branchevereniging toegezonden. Alle partijen behalve Flowflex, Comap en Supergrif maakten gebruik van het recht om te worden gehoord en namen deel aan de hoorzitting van 25/26 januari 2006.

    WERKING VAN HET KARTEL

    (10)

    Hoewel er aanwijzingen zijn dat de eerste mededingingsbeperkende contacten tussen de Britse producenten van fittingen reeds vóór 1988 plaatsvonden, blijkt uit solide en duurzame bewijsstukken in het bezit van de Commissie dat december 1988 de aanvangsdatum van de inbreuk was. Daarom heeft de Commissie bepaald dat de heimelijke regelingen in het VK begonnen, tussen Britse producenten, op 31 december 1988. Wat het gedrag van de fittingenproducenten op Europees niveau betreft heeft de Commissie, door het losse en verkennende karakter van de contacten vóór januari 1991, haar onderzoek in het kader van de mededingingsregels beperkt tot de periode vanaf 31 januari 1991, de datum van de eerste „Super-EFMA”-bijeenkomst, toen de concurrenten prijzen overeenkwamen en de paneuropese regelingen een georganiseerd en gestructureerd karakter bleken te hebben.

    (11)

    Verder blijkt uit bewijsmateriaal in het dossier van de Commissie dat de inbreuk zelfs werd voortgezet na de inspecties van de Commissie in maart en april 2001, en wel door Comap, IBP/Oystertec (Advanced Fluid Connections) en Frabo tot april 2004 en in mindere mate door Delta. Aalberts nam na de inspecties nog aan de inbreuk deel tussen juni 2003 en april 2004. Dit is de eerste kartelzaak waarbij een aantal deelnemende ondernemingen het kartel nog drie jaar na de inspecties voortzetten.

    (12)

    Uit de algehele structuur van de mededingingsbeperkende regelingen in de fittingensector blijkt dat deze als één enkele inbreuk kunnen worden beschouwd waarbij de concurrenten over prijzen onderhandelden en prijsovereenkomsten en kortingen en rabatten vaststelden, ten uitvoer legden en controleerden, uitvoeringsmaatregelen afspraken, markten en klanten verdeelden en commercieel belangrijke en vertrouwelijke marktinformatie uitwisselden.

    GELDBOETEN

    Basisbedrag

    Zwaarte

    (13)

    Gezien de zwaarte van de inbreuk, de impact ervan op de markt en de geografische reikwijdte moet de inbreuk als een zeer zware inbreuk worden beschouwd.

    Gedifferentieerde behandeling

    (14)

    Aangezien het relatieve gewicht van de aan het kartel deelnemende ondernemingen in termen van omzet sterk uiteenliep heeft de Commissie een gedifferentieerde behandeling (onderverdeling in categorieën) toegepast om het relatieve gewicht van iedere onderneming in de inbreuk te bepalen; met deze benadering wordt getracht een verband te leggen tussen het relatieve gewicht van de onderneming en de schade die aan de mededinging werd toegebracht.

    (15)

    De ondernemingen zijn onderverdeeld in zes categorieën naargelang van hun relatieve omvang. Om het relatieve gewicht van de deelnemers aan de inbreuk vast te stellen werden de marktaandelen van elke onderneming ten aanzien van het betrokken product in aanmerking genomen. Het individuele gewicht van de deelnemers aan de inbreuk werd vastgesteld op basis van hun aandeel van de productmarkt in de EER in 2000, behalve voor Aalberts en Advanced Fluid Connections, waarvoor het marktaandeel in 2003 als basis werd gebruikt. De Commissie heeft het jaar 2000 gekozen omdat dit het meest recente jaar van de inbreuk was waarin alle ondernemingen waaraan deze beschikking is gericht actief aan het kartel deelnamen, met uitzondering van de twee genoemde ondernemingen.

    (16)

    Aldus werden Viegener en Aalberts in de eerste categorie ingedeeld, IMI en Delta in de tweede, Advanced Fluid Connections in de derde, Legris Industries in de vierde, Sanha Kaimer, Flowflex, Frabo en Mueller in de vijfde en Pegler in de zesde.

    Voldoende afschrikkende werking

    (17)

    Om het bedrag van de geldboeten vast te stellen op een niveau dat een voldoende afschrikkende werking garandeert achtte de Commissie het passend om een vermenigvuldigingsfactor toe te passen op de aan Tomkins/Pegler opgelegde geldboete. In 2005, het laatste boekjaar voor de beschikking, bedroeg de totale omzet van Tomkins, de moederonderneming van Pegler, 4,65 miljard EUR.

    (18)

    Daarom en overeenkomstig eerdere beschikkingen achtte de Commissie het passend om op de geldboete voor Tomkins een vermenigvuldigingsfactor toe te passen.

    Duur van de inbreuk

    (19)

    Verder werden individuele vermenigvuldigingsfactoren toegepast naargelang van de periode waaraan de verschillende rechtspersonen aan de inbreuk deelnamen.

    VERZWARENDE OMSTANDIGHEDEN

    Deelname aan de inbreuk na de inspecties

    (20)

    In de beschikking werd vastgesteld dat Oystertec/Advanced Fluid Connections, Comap, Frabo en in mindere mate Delta de inbreuk niet onmiddellijk na de inspecties staakten. Deze ondernemingen bleven ook na de inspecties aan de inbreuk deelnemen. Wat Aalberts betreft is vastgesteld dat deze onderneming na de inspecties tussen juni 2003 en april 2004 aan de inbreuk deelnam. Uit dit gedrag blijkt een flagrante minachting voor de mededingingsregels. Wanneer de Commissie een inspectie verricht in een kartelzaak waarschuwt zij de betrokken ondernemingen formeel dat de mededingingsregels mogelijk zijn geschonden. In verreweg de meeste gevallen hebben de inspecties in het verleden tot gevolg gehad dat de betrokken ondernemingen de inbreuk onmiddellijk beëindigden in afwachting van de beschikking van de Commissie, waarbij de consumenten onmiddellijk redres kregen. De inspecties zijn bedoeld om de betrokken ondernemingen ervan te weerhouden de inbreuk voort te zetten. Daarom moeten ondernemingen hun inbreukmakende gedrag na de inspecties onmiddellijk staken. Desondanks trokken de ondernemingen zich niets van de inspecties aan en zetten een aantal ervan de inbreuk nog drie jaar voort.

    (21)

    Dit gedrag rechtvaardigde een verhoging van het basisbedrag van de aan Aalberts, Advanced Fluid Connections, Comap, Frabo en Delta opgelegde boete.

    (22)

    Wat Frabo betreft erkende de beschikking echter dat deze onderneming een doorslaggevende bijdrage had geleverd. Frabo was de eerste onderneming die het mededingingsbeperkende gedrag na de inspecties onthulde en het verband aantoonde tussen de jaren vóór en na de inspecties. Daardoor kon de Commissie de continuïteit van de inbreuk in beide perioden aantonen, iets wat zonder de bijdrage van Frabo niet mogelijk was geweest. Gezien deze omstandigheid en overeenkomstig het billijkheidsbeginsel werd Frabo niet gestraft aangezien de onderneming deze na de inspecties bestaande regeling onthuld had. Deze verzwarende omstandigheid werd Frabo derhalve niet aangerekend.

    Misleidende informatie

    (23)

    Daarnaast verstrekte Advanced Fluid Connections de Commissie in haar antwoord op de Mededeling van punten van bezwaar misleidende informatie. In een verklaring die aan dit antwoord is gehecht betoogde een medewerker van Advanced Fluid Connections dat hij in de periode tussen 2001 en 2005 geen telefonisch contact met Frabo had gehad. Uit verscheidene door Frabo ingediende telefoonrekeningen blijkt echter dat Frabo tussen april 2002 en juli 2003 tenminste 28 keer via de mobiele telefoon contact had opgenomen met Advanced Fluid Connections.

    (24)

    Deze verzwarende omstandigheid rechtvaardigt een verhoging van het basisbedrag van de aan Advanced Fluid Connections opgelegde boete.

    VERZACHTENDE OMSTANDIGHEDEN

    (25)

    Verscheidene ondernemingen maakten aanspraak op enkele of alle volgende verzachtende omstandigheden: vroege beëindiging van de inbreuk, een beperkte/passieve rol, het niet daadwerkelijk tenuitvoerleggen van de gedragingen, de implementering van nalevingsprogramma's, het ontbreken van voordeel, en moeilijkheden in de fittingensector. Deze beweringen werden alle als ongegrond verworpen, behalve wat de beperkte/passieve rol betreft waarop Flowflex aanspraak maakte. Het basisbedrag voor Flowflex werd daarom met 10 % verlaagd.

    Samenwerking buiten de clementieregeling

    (26)

    De beschikking oordeelde dat de samenwerking van Frabo een verzachtende omstandigheid vormde. Frabo was de eerste onderneming die het voortduren van het kartel na de inspecties onthulde en was met name de eerste onderneming die bewijzen overlegde en toelichtingen verschafte om het voortduren van de inbreuk na de inspecties en tot april 2004 te bewijzen. Zonder het clementieverzoek van Fabro had de Commissie de duur en voortzetting van de inbreuk van maart 2001 tot april 2004 niet kunnen aantonen.

    (27)

    Frabo dient niet te worden bestraft voor haar samenwerking door haar een hogere boete op te leggen dan die welke zij zonder haar samenwerking had moeten betalen. Daarom werd het basisbedrag van de boete van Frabo verlaagd met het hypothetische bedrag van de boete die de onderneming voor een drie jaar durende inbreuk zou zijn opgelegd.

    TOEPASSING VAN HET 10 %-OMZETPLAFOND

    (28)

    In voorkomend geval is het wereldwijde omzetplafond van 10 % als bedoeld in artikel 23, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1/2003 (1) op de vastgestelde boeten toegepast.

    TOEPASSING VAN DE CLEMENTIEREGELING

    (29)

    Mueller, IMI, Delta, Frabo en Advanced Fluid Connections hebben in verschillende fasen van het onderzoek met de Commissie samengewerkt om de gunstige behandeling te ontvangen die in de clementieregeling welke in deze zaak van toepassing is, wordt beschreven.

    Vrijstelling van geldboeten

    (30)

    Mueller was de eerste onderneming die de Commissie in kennis stelde van het bestaan van een kartel op de EER-markt in de jaren negentig. Het bewijsmateriaal dat Mueller verschafte stelde de Commissie in staat het bestaan, de inhoud en de deelnemers van een aantal kartelbijeenkomsten en andere contacten aan te tonen welke met name tussen 1991 en 2000 plaatsvonden, alsook om op 22 maart 2001 en daarna inspecties uit te voeren. Mueller kwam derhalve in aanmerking voor een volledige vrijstelling van geldboeten.

    Verlaging van geldboeten

    (31)

    Op 18 september 2003 benaderde IMI de Commissie om een clementieverzoek in te dienen. IMI leverde een concrete bijdrage aan het bewijzen van het bestaan van de inbreuk, en na de mededeling van punten van bezwaar te hebben ontvangen deelde de onderneming de Commissie mee dat de in haar clementieverzoek uiteengezette feiten hierin werden bevestigd. De samenwerking van IMI werd beloond met een verlaging van de geldboete met 50 %.

    (32)

    Op 10 maart 2004 diende Delta een clementieverzoek in. Dit verzoek werd gevolgd door andere schriftelijke verzoeken, een bijeenkomst en mondelinge verklaringen. Delta bevestigde de door IMI in haar clementieverzoeken uiteengezette feiten voor een groot deel. De medewerking van Delta werd beloond met een verlaging van de geldboete met 20 %.

    (33)

    Op 19 juli 2004 diende Frabo een clementieverzoek in. Frabo bevestigde de feiten die door IMI en Delta in hun clementieverzoek waren gepresenteerd grotendeels. Frabo was de eerste onderneming die onthulde dat de inbreuk na de inspecties was voortgezet en wel tot april 2004. Bovendien werd de informatie van Frabo tevens gebruikt om verzoeken om inlichtingen op te stellen die ertoe bijdroegen dat Advanced Fluid Connections eveneens een clementieverzoek indiende, waarin zij bewijzen verschafte over haar deelname aan de inbreuk na de inspecties. Op basis van het voorafgaande werd de samenwerking van Frabo beloond met een verlaging van de boete met 20 %.

    (34)

    Op 24 mei 2005 diende Advanced Fluid Connections (Oystertec) een clementieverzoek in. Hierin bevestigde de onderneming grotendeels de feiten die door Frabo in haar clementieverzoek waren uiteengezet. In haar antwoord op de mededeling van punten van bezwaar en tijdens de hoorzitting bestreed Advanced Fluid Connections evenwel met klem dat de Commissie de continuïteit van de inbreuk tussen de periode voor en na de inspecties tot april 2004 zou hebben aangetoond. Tenslotte misleidde Advanced Fluid Connections de Commissie zoals in het bovenstaande is uiteengezet en trachtte de onderneming het vermogen van de Commissie om de inbreuk te bewijzen, aan te tasten. Na een grondige bestudering van al deze omstandigheden heeft de Commissie Advanced Fluid Connections geen verlaging van de opgelegde geldboete toegekend.

    BEËINDIGING VAN DE PROCEDURE

    (35)

    Dankzij de elementen die door de ondernemingen en ondernemersverenigingen in hun antwoord op de mededeling van punten van bezwaar en tijdens de hoorzitting naar voren waren gebracht, beschikte de Commissie over bewijzen dat de Fédération Française des Négociants en Appareils Sanitaires, Chauffage-Climatisation et Canalisations (FNAS) indirect betrokken was bij een op 16 februari 2004 gesloten overeenkomst om de prijzen te verhogen.

    (36)

    Er was echter niet voldoende bewijs dat FNAS de door de producenten aan haar toevertrouwde taak daadwerkelijk aanvaardde en dat zij de tenuitvoerlegging van de overeenkomst inderdaad faciliteerde.

    (37)

    De Commissie kwam derhalve tot de conclusie dat FNAS geen deel uitmaakte van de overeenkomst of van enige andere mededingingsbeperkende regeling. Daarom werd de procedure tegen de Fédération Française des Négociants en Appareils Sanitaires, Chauffage-Climatisation et Canalisations (FNAS) beëindigd.

    BESLUIT

    (38)

    De adressaten van de beschikking en de duur van hun betrokkenheid bij het kartel zijn als volgt:

    Aalberts Industries nv, van 25 juni 2003 tot 1 april 2004;

    Aquatis France SAS, van 31 januari 1991 tot 22 maart 2001 (IMI) en van 25 juni 2003 tot 1 april 2004 (Aalberts);

    Simplex Armaturen + Fittings GmbH & Co. KG, van 31 januari 1991 tot 22 maart 2001 (IMI) en van 25 juni 2003 tot 1 april 2004 (Aalberts);

    VSH Italia Srl, van 15 maart 1994 tot 22 maart 2001;

    Yorkshire Fittings Limited, van 31 december 1988 tot 22 maart 2001;

    Advanced Fluid Connections plc, van 23 november 2001 tot 1 april 2004;

    IBP Limited, van 23 november 2001 tot 1 april 2004;

    International Building Products France SA, van 4 april 1998 tot 23 november 2001 (Delta) en van 23 november 2001 tot 1 april 2004 (Advanced Fluid Connections);

    International Building Products GmbH, van 31 januari 1991 tot 23 november 2001;

    Delta plc, van 31 december 1988 tot 23 november 2001;

    Aldway Nine Limited, van 28 juli 1999 tot 23 november 2001;

    Delta Engineering Holdings Limited, van 31 december 1988 tot 23 november 2001;

    Druryway Samba Limited, van 31 december 1988 tot 23 november 2001;

    Flowflex Holdings Ltd, van 1 april 1989 tot 22 maart 2001;

    Flowflex Components Ltd, van 31 december 1988 tot 22 maart 2001;

    FRA.BO S.p.A, van 30 juli 1996 tot 1 april 2004;

    IMI plc, van 31 december 1988 tot 22 maart 2001;

    IMI Kynoch Ltd, van 31 december 1988 tot 22 maart 2001;

    Legris Industries SA, van 31 januari 1991 tot 1 april 2004;

    Comap SA, van 31 januari 1991 tot 1 april 2004;

    Mueller Industries Inc., tot 12 december 1991 tot 12 december 2000;

    Mueller Europe Ltd, van 28 februari 1997 tot 12 december 2000;

    WTC Holding Company, Inc., van 28 februari 1997 tot 12 december 2000;

    Pegler Ltd, van 31 december 1988 tot 22 maart 2001;

    SANHA Kaimer GmbH & Co. KG, van 30 juli 1996 tot 22 maart 2001;

    Kaimer GmbH & Co. Holdings KG, van 30 juli 1996 tot 22 maart 2001;

    Sanha Italia srl, van 1 januari 1998 tot 22 maart 2001;

    Supergrif SL, van 22 juli 1991 tot 23 november 2001;

    Tomkins plc, van 31 december 1988 tot 22 maart 2001;

    Viega GmbH & Co. KG, van 12 december 1991 tot 22 maart 2001.

    (39)

    Overeenkomstig voorgaande overwegingen werden de volgende geldboeten opgelegd:

    a)

    Aalberts Industries NV:

    waarvan hoofdelijk en gezamenlijk met:

    i)

    Aquatis France SAS: 55,15 miljoen EUR; en

    ii)

    Simplex Armaturen + Fittings GmbH & Co. KG: 55,15 miljoen EUR

    100,80 miljoen EUR

    b)

    1.

    IMI plc hoofdelijk en gezamenlijk met IMI Kynoch Ltd:

    waarvan hoofdelijk en gezamenlijk met:

    i)

    Yorkshire Fittings Limited: 9,64 miljoen EUR, en

    ii)

    VSH Italia S.r.l: 0,42 miljoen EUR, en

    iii)

    Aquatis France SAS: 48,30 miljoen EUR, en

    iv)

    Simplex Armaturen + Fittings GmbH & Co. KG: 48,30 miljoen EUR

    48,30 miljoen EUR

    2.

    Aquatis France SAS and Simplex Armaturen + Fittings GmbH & Co. KG zijn hoofdelijk en gezamenlijk aansprakelijk voor het bijkomende bedrag van:

    2,04 miljoen EUR

    c)

    Advanced Fluid Connections plc:

    waarvan hoofdelijk en gezamenlijk met:

    i)

    IBP Limited: 11,26 miljoen EUR; en

    ii)

    International Building Products

    France SA: 5,63 miljoen EUR

    18,08 miljoen EUR

    d)

    Delta plc hoofdelijk en gezamenlijk met Delta Engineering Holdings Limited:

    waarvan hoofdelijk en gezamenlijk met:

    i)

    Druryway Samba Limited: 28,31 miljoen EUR, en

    ii)

    International Building Products GmbH: 2,81 miljoen EUR; en

    iii)

    International Building Products France SA: 5,63 miljoen EUR, en

    iv)

    Aldway Nine Limited: 28,31 miljoen EUR, en

    v)

    Supergrif SL: 0,59 miljoen EUR

    28,31 miljoen EUR

    e)

    Flowflex Holdings Ltd

    hoofdelijk en gezamenlijk met Flowflex Components Ltd:

    1,34 miljoen EUR

    f)

    FRA.BO S.p.A :

    1,58 miljoen EUR

    g)

    Legris Industries SA:

    waarvan hoofdelijk en gezamenlijk

    met Comap SA: 18,56 miljoen EUR

    46,80 miljoen EUR

    h)

    Tomkins plc

    hoofdelijk en gezamenlijk met Pegler Ltd:

    5,25 miljoen EUR

    i)

    Kaimer GmbH & Co. Holdings KG:

    waarvan hoofdelijk en gezamenlijk met

    i)

    SANHA Kaimer GmbH & Co. KG: 7,97 miljoen EUR, en

    ii)

    Sanha Italia srl: 7,15 miljoen EUR

    7,97 miljoen EUR

    j)

    Viega GmbH & Co. KG:

    54,29 miljoen EUR

    (40)

    De in overweging 38 genoemde ondernemingen is bevolen een onmiddellijk einde te maken aan de in overweging 3 bedoelde inbreuk, voor zover zij dat nog niet gedaan hebben. Zij onthouden zich voortaan van iedere in overweging 3 beschreven handeling of gedraging, alsook van iedere handeling of gedraging die dezelfde of gelijkaardige doelstellingen of gevolgen heeft.


    (1)  PB L 1 van 4.1.2003, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1419/2006 (PB L 269 van 28.9.2006, blz. 1).


    Top