This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 32007D0529
2007/529/EC: Commission Decision of 21 March 2007 on State aid C 21/2006 (ex N 635/2005), to be implemented by the Slovak Republic for Slovenské lodenice Komárno (notified under document number C(2007) 1182) (Text with EEA relevance)
2007/529/EG: Beschikking van de Commissie van 21 maart 2007 betreffende de staatssteun C 21/06 (ex N 635/2005) die de Slowaakse republiek voornemens is te verlenen aan de onderneming Slovenské lodenice Komárno (Kennisgeving geschied onder nummer C(2007) 1182) (Voor de EER relevante tekst)
2007/529/EG: Beschikking van de Commissie van 21 maart 2007 betreffende de staatssteun C 21/06 (ex N 635/2005) die de Slowaakse republiek voornemens is te verlenen aan de onderneming Slovenské lodenice Komárno (Kennisgeving geschied onder nummer C(2007) 1182) (Voor de EER relevante tekst)
PB L 195 van 27.7.2007, p. 36–43
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
In force
27.7.2007 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 195/36 |
BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE
van 21 maart 2007
betreffende de staatssteun C 21/06 (ex N 635/2005) die de Slowaakse republiek voornemens is te verlenen aan de onderneming Slovenské lodenice Komárno
(Kennisgeving geschied onder nummer C(2007) 1182)
(Slechts de tekst in de Slowaakse taal is authentiek)
(Voor de EER relevante tekst)
(2007/529/EG)
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 88, lid 2, eerste alinea,
Na de belanghebbenden overeenkomstig voornoemd artikel (1) in de gelegenheid te hebben gesteld hun opmerkingen kenbaar te maken en rekening houdend met deze opmerkingen,
Overwegende hetgeen volgt:
1. PROCEDURE
(1) |
Bij brief van 9 december 2005, die op 14 december 2005 werd ingeschreven, heeft de Slowaakse republiek aan de Commissie haar voornemen bekendgemaakt, regionale investeringssteun aan de onderneming Slovenské lodenice Komárno te verlenen. De Commissie heeft bij brieven van 23 december 2005 en 27 februari 2006 om aanvullende inlichtingen verzocht, waarop de Slowaakse republiek heeft geantwoord bij brief van 26 januari 2006, die op 31 januari 2006 werd ingeschreven, en bij brief van 23 maart 2006, die op 4 april 2006 werd ingeschreven. |
(2) |
De Commissie heeft de Slowaakse republiek bij brief van 7 juni 2006 in kennis gesteld van haar besluit de procedure overeenkomstig artikel 88, lid 2, van het EG-Verdrag ten aanzien van de betrokken steun in te leiden. |
(3) |
Het besluit van de Commissie tot inleiding van de procedure overeenkomstig artikel 88, lid 2, van het EG-Verdrag is in het Publicatieblad van de Europese Unie (2) bekendgemaakt. De Commissie heeft de belanghebbenden uitgenodigd opmerkingen over de steunmaatregel te maken. |
(4) |
Bij brief van 6 juli 2006, die op 12 juli 2006 werd ingeschreven, heeft de Slowaakse republiek opmerkingen van de begunstigde — Slovenské lodenice Komárno — verstrekt. Aangezien deze opmerkingen door de Slowaakse republiek aan de Commissie doorgezonden zijn, vermoedt de Commissie, dat de Slowaakse republiek de gelegenheid heeft gehad, op de opmerkingen van de begunstigde te reageren. De Slowaakse republiek heeft geen andere opmerkingen verstrekt. Bij brief van 30 oktober 2006 heeft de Commissie de Slowaakse republiek verzocht, de opvatting van de opmerkingen van de begunstigde door de Commissie te bevestigen. De begunstigde heeft op een bijeenkomst op 14 december 2006 verdere toelichtingen verstrekt. De Slowaakse republiek heeft op het verzoek van de Commissie van 30 oktober 2006 bij brief van 10 januari 2007 geantwoord, die op dezelfde dag werd ingeschreven, waarin zij de door de begunstigde op de bovengenoemde bijeenkomst verstrekte toelichtingen ook heeft bevestigd. |
2. GEDETAILLEERDE BESCHRIJVING VAN DE STEUNMAATREGEL
2.1. Betrokken onderneming
(5) |
De ontvanger van de steun is de Slowaakse scheepsbouwonderneming Slovenské lodenice Komárno, a.s. Bratislava (hierna „SLK” genoemd), die aan de rivier de Donau werkzaam is, in een regio die overeenkomstig artikel 87, lid 3, onder a) van het EG-Verdrag voor de verlening van regionale steun in aanmerking komt. De onderneming werd in 2000 opgericht. Haar aandeelhouders zijn Euram Bank AG Wenen (70 %) en de staat (30 %). Euram Bank AG Wenen werd tot de meerderheidsaandeelhouder door twee kapitaalinjecties in 2003. SLK is een grote onderneming met een omzet van SKK 1,424 miljard. (3) (2004) en 910 werknemers (2005). Na de deelprivatisering van 2003 heeft de onderneming haar productie verdrievoudigd (wat de uitdrukking in gecompenseerde brutotonnage (gbt) per jaar betreft) en heeft in 2004 een winst van SKK 26 miljoen. bereikt. De onderneming SLK heeft geen financiële moeilijkheden. |
(6) |
SLK bouwt kleine zeecontainerschepen en rivier-zeeschepen met een maximaal draagvermogen van 6 000 dwt. Volgens de door de Slowaakse republiek verstrekte inlichtingen hebben de werven DAMEN in Nederland en Flensburg in Duitsland, die schepen met een draagvermogen van 4 000 tot 20 000 dwt bouwen, de leidende positie op de markt. Tegenwoordig specialiseert zich ook de Poolse werf Stocznia Polnocna in de bouw van containerschepen van dergelijke grootte. SLK voert noch reparaties noch conversies van zeeschepen uit. De gehele productie van SLK is bestemd voor de lidstaten van de Europese Unie. |
2.2. Investeringsproject
(7) |
De onderneming is voornemens tussen 2006 en 2008 het investeringsproject genoemd Modernisatie van de technologische basis van Slovenské lodenice Komárno ten uitvoer te leggen. Het doel van het project is de productie te moderniseren. Het investeringsproject bestaat uit negen deelprojecten, die hierna DP 01 tot DP 09 worden genoemd en verder in de tekst beschreven zijn rekening houdend met de door de begunstigde na de inleiding van de formele onderzoeksprocedure verstrekte opmerkingen, die de aard van de investering hebben toegelicht.
|
(8) |
De totale kosten bedragen SKK 80 325 658 die met de voor regionale investeringssteun in aanmerking komende kosten corresponderen. De kosten bestaan uit de uitgaven op de aankoop van machines en installaties. De tegenwoordige waarde van de in aanmerking komende investeringskosten is SKK 76 100 000 (discontovoet 7,55 %). In de individuele jaren zijn de kosten op volgende wijze verdeeld: Tafel nr. 1 Tegenwoordige waarde van de in aanmerking komende kosten
|
(9) |
Volgens de Slowaakse republiek zijn de deelprojecten DP 02 — DP 09 afzonderlijke projecten die door SLK zullen worden uitgevoerd ook als het deelproject DP 01 niet ten uitvoer gelegd zal worden. |
(10) |
Het investeringsproject zal tot een stijging van de technische capaciteit van de werf van 24 000 gbt (gecompenseerde brutotonnage) tot 28 500 gbt in 2009 leiden, wat een productiestijging van tot twee schepen per jaar betekent. Een verder voordeel van de tenuitvoerlegging van het project zal de verkorting van de productiecyclus, kostenbesparing en verhoging van kwaliteit zijn. De productiviteit van de werf zal in 2009 stijgen van de tegenwoordige 67 persoonuren/gbt tot 58 persoonuren/gbt rekening houdend met uitbesteedde activiteiten. |
(11) |
Als gevolg van de tenuitvoerlegging van de investering zullen 140 werkplaatsen in de werf (inclusief 112 direct met de productie verbonden werkplaatsen, 20 bijkomstige werkplaatsen en 8 technisch-economische werkplaatsen) en 50 indirecte werkplaatsen in een regio met 14 % werkloosheid worden gecreëerd. Na de tenuitvoerlegging van het deelproject DP 09 zal een groot deel van de direct met de productie verbonden werkplaatsen wegens insourcing worden gecreëerd. Het totale aantal disponibele persoonuren per jaar zal na de tenuitvoerlegging van de investering van 1 590 300 tot 1 653 200 stijgen. |
(12) |
De begunstigde heeft verklaard, van de resultaten van deze investering ten minste tijdens de volgende vijf jaar gebruik te maken. De onderneming Slovenské lodenice Komárno heeft om de verstrekking van de steun bij brief van 10 oktober 2005 verzocht. De tenuitvoerlegging van de investering is in 2006 begonnen. |
2.3. Betrokken maatregel
(13) |
De aangemelde maatregel bestaat in een kwijtschelding van dwangsommen door het Bureau voor Sociale Zekerheid betreffend een verzuimde betaling van sociaalzekerheidspremies door SLK van 31 oktober 2003 tot 31 maart 2004. De af te schrijven schuld bedraagt SKK 17 117 957. Het Bureau voor Sociale Zekerheid zal de kwijtschelding slechts na de indiening van de goedkeuring van de Commissie uitvoeren. De tegenwoordige waarde van steun bedraagt daarom SKK 17 117 957, wat een steunintensiteit ter hoogte van 22,49 % van de in aanmerking komende kosten betekent. |
(14) |
Andere financieringsbronnen zijn eigene bronnen van de onderneming Slovenské lodenice Komárno (SKK 19 025 000) en een credit van een private bank (SKK 39 957 043). |
3. BESLUIT TOT INLEIDING VAN EEN PROCEDURE OVEREENKOMSTIG ARTIKEL 88, LID 2, VAN HET EG-VERDRAG
(15) |
De Commissie heeft de formele onderzoeksprocedure uit volgende redenen ingeleid. Ten eerste, de Commissie betwijfelde of de deelprojecten DP 01, DP 05 en DP 09 investeringen in de modernisatie van de tegenwoordige toestand van de werf waren, of zij voor de productiviteitsverhoging van de bestaande installaties bestemd waren en of zij derhalve als voor verlening van regionale steun in aanmerking komende kosten kunnen worden beschouwd. |
(16) |
De Commissie had concrete twijfels of het deelproject DP 01 dat schijnbaar bedoeld is om nieuwe productiecapaciteit te creëren, tevens bestemd is om de productiviteit van de installaties, waarover de werf al beschikt, te verhogen. |
(17) |
De Commissie vreesde bovendien of het deelproject DP 05 slechts bedoeld was om de gehuurde installatie door een eigene te vervangen, omdat het voordeel van deze investering in betrekking met effectiviteitstijging niet zichtbaar was. Dezelfde twijfels had de Commissie ook ten aanzien van het deelproject DP 09. |
(18) |
Ten tweede, de Commissie betwijfelde of de deelprojecten DP 01, DP 02 en DP 03 voor tenuitvoerlegging van regionale steun in aanmerking kwamen, omdat zij, zoals het bleek, tot stijging van technische capaciteit van de begunstigde leidden. De Commissie is tot de conclusie gekomen dat zij de invloed van investeringssteun op de capaciteit van de werf nader moet analyseren. |
(19) |
Ten derde, in verband met de twijfels of de individuele delen van het investeringsproject voor tenuitvoerlegging van regionale steun in aanmerking komen, had de Commissie twijfels of aan de maximale toegestaan steunintensiteit voldaan was. |
(20) |
Ten slotte is de Commissie tot de voorlopige conclusie gekomen dat op grond van de inlichtingen, waarover zij destijds beschikte, de overige deelprojecten aan de in de Kaderregeling inzake staatssteun aan de scheepsbouw (hierna „kaderregeling” genoemd) (4) vastgelegde subsidiabiliteitscriteria voldoen. |
4. OPMERKINGEN VAN DE BEGUNSTIGDE
(21) |
Na de inleiding van de formele onderzoeksprocedure verstrekte de begunstigde verdere toelichtingen van redenen en consequenties van het investeringsproject. |
(22) |
Hij vermelde, dat de hoofdstimulus van het investeringsproject de tegenwoordige ongunstige toestand van de werfordening was die door de afhankelijkheid van de productie van de milieuvoorwaarden, namelijk van de waterstand van de Donau veroorzaakt was. Delen van het scheepslichaam (hierna „secties” genoemd) worden tegenwoordig in overdekte productiehallen alsook op open ruimte op sporen 4 en 5 geassembleerd. De uit de tegenwoordige ordening voortvloeiende problemen bestaan daarin dat de grootte van deze secties enerzijds door de hoogte van de productiehallen en anderzijds door het draagvermogen van de kraan op sporen 4 en 5 (27 t) beperkt is. Deze situatie resulteert in twee hoofdconsequenties. Ten eerste, de assemblage van grotere secties moet gedeeltelijk op water worden uitgevoerd. Ten tweede, vaak bereiken de secties niet de kritische dimensies die de assemblage van uitrusting, vooral de assemblage van het pijpsysteem, mogelijk zouden maken. De assemblage van de uitrusting wordt daarom op water eerst na de assemblage van het gehele scheepslichaam uitgevoerd, wat oneffectief is. |
(23) |
Het feit dat de assemblage van secties en de assemblage van uitrusting ten minste gedeeltelijk op water moeten worden uitgevoerd veroorzaakt de afhankelijkheid van de werfproductie van de voldoende waterstand en van de voorwaarden op de Donau. Als de waterstand laag is, wordt de productie stopgezet, omdat het technisch niet mogelijk is, de assemblage in de hallen (beperkte hoogte en kleine ruimte) of op de bestaande open ruimten (onvoldoend draagvermogen van de kraan) voort te zetten. |
(24) |
Deelprojecten DP 01 en DP 03 lossen juist dit probleem op. De investering zou nieuwe assemblagecapaciteit brengen en het mogelijk maken voor de werf grotere secties te produceren. De assemblagecapaciteit van buiten zal stijgen als gevolg van de oprichting van een nieuwe installatie op spoor 8 die met een kraan met een draagvermogen van 50 t zal worden uitgerust, wat met het draagvermogen van de kraan dat bij de completering op de zware pier (ook 50 t) nodig is, overeenstemt. Daardoor zal het proces worden gemoderniseerd. Bovendien zal ook de assemblagecapaciteit op sporen 4 en 5 worden gemoderniseerd. |
(25) |
Om die reden zal een deel van de bouw van secties uit de productiehallen naar buiten worden verplaatst. In het verleden, als de waterstand van de Donau te laag was om het werk op water mogelijk te maken, werd de capaciteit van de productiehallen overbelast, wat in een stopzetting van de productie in de onderneming resulteerde. De vrijgemaakte ruimte zal tot modernisatie van het productieproces binnen de productiehallen dienen en het voor de werf mogelijk maken ook andere werken dan assemblage, bijvoorbeeld verving, productie van verschillende kleinere scheepsdelen enz. uit te voeren. |
(26) |
De tenuitvoerlegging van het deelproject DP 03 zal in een verkorting van het distributienet resulteren, waardoor energieverliezen zullen dalen. |
(27) |
Wat het deelproject DP 02 betreft, heeft de begunstigde het voordeel ten aanzien van verhoogde effectiviteit als gevolg van de vervanging van de bestaande straalreiniger door een nieuwe benadrukt. |
(28) |
Wat het deelproject DP 05 betreft, heeft de begunstigde een vergelijking van de technische eigenschappen van de oude boorbeitel met de nieuwe verstrekt, zoals in lid 7 reeds vermeld is. |
(29) |
Concluderend, ten aanzien van het deelproject DP 09 heeft de begunstigde toegelicht dat het toeleveringssysteem, wat het lassen van aluminium en roestvrij staal betreft, in het geval van veranderingen van de technische specificatie van de geproduceerde delen gedurende het productieproces problematisch wordt. Dergelijke veranderingen komen dikwijls voor en de begunstigde wordt in deze situatie door het productieplan van zijn toeleveranciers beperkt. Een eigene installatie zou de begunstigde nodige flexibiliteit verstrekken, zodat hij onmiddellijk op deze veranderingen kan reageren, wat tot wezenlijke verbeteringen van het productieproces zou leiden (20 % verlaging van kosten ten aanzien van de productie van andere delen dan staaldelen). Het belang van deze kwestie zal nog stijgen, als men de groeiende gebruikmaking van aluminiummaterialen en materialen uit roestvrij staal in vergelijking met staal in overweging neemt. |
(30) |
In reactie op de vrezen dat de deelprojecten DP 01 en DP 03, evenals het project DP 02, bedoeld zijn om de technische capaciteit van de werf te verhogen, argumenteerde de begunstigde dat de verhoging van de technische capaciteit slechts een gevolg van de productiviteitstoename is die dankzij deze investering zou worden bereikt. De begunstigde bevestigde dat de totaalcapaciteit van 24 000 gbt tot 28 500 gbt in 2009 zou stijgen, wat een gemiddelde productiviteitstoename van twee schepen per jaar betekent, in afhankelijkheid van de grootte en van het type van schepen. De theoretische verwerkingscapaciteit van metallurgisch materiaal zal van 12 450 t tot 15 700 t stijgen. De tegenwoordige verwerkingscapaciteit van metallurgisch materiaal zal echter op het niveau van 12 450 t blijven, wat door belemmeringen wordt veroorzaakt die zich bij de vorige productieoperaties voordoen en slechts met behulp van aanzienlijke investeringen zouden kunnen worden verwijderd die de werf op middellange termijn niet voornemens is ten uitvoer te leggen. |
(31) |
In reactie op de vrezen dat de deelprojecten DP 01, DP 05 en DP 09 niet bestemd waren om de productiviteit van de bestaande installaties te verhogen, verstrekte de begunstigde aan de Commissie gegevens die een werkelijke productiviteitstoename bewezen. De begunstigde becijferde de totale productiviteitstoename met behulp van deze factoren: verkorting van de productiecyclus met 20/12/8 dagen in afhankelijkheid van het scheepstype, verlaging van de werkomvang ongeveer met 12 000 persoonuren per één schip, productiviteitstoename van de installatie voor voorbehandeling van metallurgisch materiaal uitgedrukt door de hoeveelheid verwerkt staal (t) per één werker met 14 % van 13,65 tot 15,60, productiviteitstoename van de installatie voor voorbehandeling van metallurgisch materiaal uitgedrukt door het aantal persoonuren per één ton verwerkte staal met 31 % van 127 tot 97. |
5. OPMERKINGEN VAN DE SLOWAAKSE REPUBLIEK
(32) |
De Slowaakse republiek heeft aan de Commissie de opmerkingen van de begunstigde verstuurd, waaraan zij geen eigene opmerkingen had toegevoegd, waardoor zij zich eigenlijk met de opmerkingen van de begunstigde heeft vereenzelvigd. |
6. BEOORDELING
6.1. Staatssteun overeenkomstig artikel 87, lid 1, van het EG-Verdrag
(33) |
Overeenkomstig artikel 87, lid 1, van het EG-Verdrag zijn steunmaatregelen van de staten of in welke vorm ook met staatsmiddelen bekostigd, die de mededinging door begunstiging van bepaalde ondernemingen of bepaalde producties vervalsen of dreigen te vervalsen, onverenigbaar met de gemeenschappelijke markt, voorzover deze steun het handelsverkeer tussen de lidstaten beïnvloedt. Volgens vaste rechtspraak van de Europese gerechten wordt het handelsverkeer beïnvloed indien de begunstigde onderneming economische activiteiten uitoefent waarbij er sprake is van interstatelijk handelsverkeer. |
(34) |
In dit geval wordt de kwijtschelding van de schuld door het Bureau voor Sociale Zekerheid uitgevoerd die een centrale autoriteit voor het systeem van sociale zekerheid vormt. De financiële maatregel betreft daarom staatsbronnen en is op de staat van toepassing. Het Bureau voor Sociale Zekerheid kan uit eigen overweging „in gerechtvaardigde gevallen” de dwangsommen volledig of gedeeltelijk vergeven. Aan het selectiecriterium is derhalve voldaan. De maatregel verleent SLK een financieel voordeel dat door de werf op de markt niet zou worden bereikt aangezien de werf de dwangsommen zou moeten betalen. SLK produceert zeeschepen. Aangezien bij deze producten van handelsverkeer sprake is, kan de genoemde maatregel bedreigen de mededinging tussen lidstaten te vervalsen en het handelsverkeer tussen lidstaten beïnvloeden. Hoewel de onderneming SLK een gat in de markt van kleine schepen tot 6 000 dwt vult, is zij ten minste een potentiële concurrent van de kleinere Poolse werf, van de Nederlandse werf DAMEN en van de Duitse werf Flensburg. Daarom vormt de financiële maatregel staatssteun overeenkomstig artikel 87, lid 1, van het EG-Verdrag en moet dienovereenkomstig worden beoordeeld. |
(35) |
De staatssteun bedraagt SKK 17 117 957. |
(36) |
Zoals in het besluit tot inleiding van een formele onderzoeksprocedure al vermeld werd, heeft de Commissie besloten niet te beoordelen of het besluit, de sociaalzekerheidspremies ten gunste van het Bureau voor Sociale Zekerheid voor de periode van 31 oktober 2003 tot 31 maart 2004 niet in te vorderen, staatssteun overeenkomstig artikel 87, lid 1, van het EG-Verdrag vormt. Er ging om een periode voor de toetreding van de Slowaakse republiek tot de Europese Unie en het betrof de volgende periode niet. Daarom is de Commissie niet bevoegd om de verenigbaarheid van deze maatregel met de gemeenschappelijke markt te beoordelen. Volgens de gegevens zijn de sociaalzekerheidspremies voor de periode tussen 31 oktober 2003 en 31 maart 2004 door SLK afgedragen, wat eigenlijk een onontbeerlijke voorwaarde voor de kwijtschelding van de dwangsommen is. |
6.2. Verenigbaarheid van de steun: Uitzondering overeenkomstig artikel 87, lid 3, van het EG-Verdrag
(37) |
Artikelen 87, lid 2 en 3, van het EG-Verdrag stellen uitzonderingen op de algemene onverenigbaarheid van staatssteun met de gemeenschappelijke markt vast die in lid 1 van dit artikel vastgelegd is. |
(38) |
Ten behoeve van beoordeling van de steun aan de scheepsbouw heeft de Commissie desbetreffende kaderregeling uitgegeven. Volgens deze kaderregeling voor scheepsbouw betekent scheepsbouw de bouw in de Gemeenschap van zichzelf voortstuwende zeeschepen in de handelsvaart. De vermelde definitie kan men op de activiteiten van de onderneming SLK toepassen en daarom moet de steun ten gunste van SLK op grond van de kaderregeling voor scheepsbouw worden beoordeeld. |
(39) |
In punt 26 van de kaderregeling voor de scheepsbouw wordt vastgelegd dat regionale steun ten behoeve van scheepsbouw, scheepsreparatie of scheepsbouwverbouwing kan met de gemeenschappelijke markt verenigbaar worden geacht wanneer de steun wordt toegekend ten behoeve van investeringen in verhoging van het niveau of modernisatie van bestaande werven en is niet gekoppeld aan een financiële herstructurering van de betrokken werven, met als doel de productiviteit van de bestaande installaties te verbeteren. |
(40) |
De steunintensiteit mag in de in artikel 87, lid 3, onder a) van het EG-Verdrag vermelde gebieden 22,5 % of het toepasselijke plafond voor regionale steun, indien dat lager is, niet overschrijden. In dit geval is het plafond van 22,5 % van toepassing. De steun is beperkt tot het steunen van in aanmerking komende uitgaven als gedefinieerd in de toepasselijke communautaire richtsnoeren inzake regionale steunmaatregelen (hierna „richtsnoeren inzake regionale steunmaatregelen” genoemd) (5). |
(41) |
De door de Commissie geuite twijfels ten aanzien van de kwestie of deze deelprojecten een investering in de modernisatie van de bestaande werf vormen, met als doel de productiviteit van de bestaande installaties te verbeteren, zijn weerlegd. |
(42) |
De Commissie beschouwt het deelproject DP 01 als modernisatieproject omdat het productieproces daardoor wordt vereenvoudigd en de basisproblemen van de tegenwoordige toestand van de werfordening worden opgelost. Ten eerste, het zal voor de werf mogelijk maken grotere secties aan de oever te produceren, zodat de werfproductie niet meer van de milieuvoorwaarden op de rivier de Donau afhankelijk zal zijn. Ten tweede, de effectiviteit van het assemblageproces zal stijgen, aangezien de werf in staat zal zijn grotere secties te produceren. Ten derde, de werkoperatie van uitrustingsassemblage in de individuele secties zal gedurende het productieproces vroeger kunnen worden gerealiseerd, wat tot effectiviteitstijging in vergelijking met de tegenwoordige realisatie van deze uitrustingsassemblage zal leiden, vooral van het pijpsysteem op het complete scheepslichaam. Ten slotte zal de nieuwe installatie een betere gebruikmaking van de productiehallen mogelijk maken, de capaciteit waarvan tegenwoordig overbelast is, omdat daarin de bouw van secties wordt uitgevoerd, en die in de toekomst voor andere met de werkoperaties van de eerdere fase van het productieproces verband houdende activiteiten zullen worden gebruikt. |
(43) |
Op de basis daarvan is de Commissie tot de conclusie gekomen dat ongeacht het feit dat het deelproject DP 01 een nieuwe installatie betreft, het inderdaad modernisatie van de werf als een geheel (in het bijzonder van het productieproces van sectieassemblage) vormt en in een productiviteitstoename van de bestaande installaties, vooral van de productiehallen, resulteert. |
(44) |
Wat het deelproject DP 05 betreft, kan de modernere en snellere boorbeitel (DP 05) dankzij de technische eigenschappen daarvan bij het werk aan een groter schaal van delen worden gebruikt, en derhalve wordt de flexibiliteit bij de werkoperatie Productie en assemblage van systemen daardoor verhoogd. De investering vormt een werkelijke modernisatie en niet alleen vervanging van een gehuurde machine-installatie die door de werf tot nu toe is gebruikt. Het deelproject verhoogt de productiviteit van de bestaande installaties en hoewel gehuurde werktuigen niet als bestaande installaties kunnen worden beschouwd, wordt de productiviteit bij de productieoperatie Productie en assemblage van systemen door het deelproject verhoogd. |
(45) |
Wat het deelproject DP 09 betreft, leidt dit tot productiviteitstoename op de laswerkplaats voor aluminium en roestvrije staal (DP 09) in vorm van een duidelijke kostenbesparing en daardoor dat het mogelijk maakt voor de werf op dikwijls voorkomende veranderingen van specificaties door de klant te reageren, elimineert het de stopzettingen van het productieproces. De in insourcing resulterende investering vormt werkelijke modernisatie van het productieproces. Het project leidt tot productiviteitstoename van de bestaande installaties en hoewel een gehuurde installatie niet als een bestaande installatie kan worden beschouwd, vormt het project verbetering van het gehele productieproces. |
(46) |
Op basis van de vermelde feiten is de Commissie tot de conclusie gekomen dat de deelprojecten DP 05 en DP 09 modernisatie van de bestaande werf en in vergelijking met de bestaande installaties productiviteitstoename vormen. |
(47) |
In het besluit tot de inleiding van de formele onderzoeksprocedure vreesde de Commissie dat de deelprojecten DP 01, DP 02 en DP 03 tot toename van de werfcapaciteit zouden leiden en uitte twijfels ten aanzien daarvan of deze capaciteitstoename in overeenstemming met de bepalingen van de kaderregeling was. |
(48) |
De Commissie is tot de conclusie gekomen dat deze alle drie deelprojecten aan het vereiste voldoen dat de investering voor modernisatie van de bestaande werf moet worden uitgegeven, met als doel de productiviteit van de bestaande installaties te verhogen. Ten aanzien van het deelproject DP 01 is het al in lid 42 bewezen dat aan dit vereiste is voldaan. Ten aanzien van het deelproject DP 02 vermeldt de Commissie dat de nieuwe straalreiniger een kwaliteitsverbetering in vorm van versnelling en lager verbruik van materiaal en energie vormt en ook een verbetering in betrekking met het milieu vormt. Het deelproject DP 03 heeft een tweeledig voordeel. Ten eerste, het distributienet wordt daardoor verkort, wat in besparing van energiekosten resulteert. Ten tweede, de verbetering van de installatie voor assemblage van secties op sporen 4 en 5 brengt dezelfde productiviteitstoename als bij het project DP 01 (bekwaamheid om grotere secties te bouwen, vrijmaking van ruimte in de productiehallen, productie zonder weerinvloed). |
(49) |
Wat de kwestie van capaciteit betreft, beoordeelt de Commissie eerst de invloed van deze deelprojecten op de technische capaciteit van de werf (zie lid 50 en lid 51). De Commissie besluit dan of de capaciteitstoename, als deze voorkomt, als gerechtvaardigd kan worden beschouwd (zie leden 52 en 53). |
(50) |
Op basis van de door de begunstigde verstrekte inlichtingen doet de Commissie opmerken dat hoewel het deelproject DP 02 inderdaad tot een capaciteitstoename van de bestaande installatie Geautomatiseerd systeem voor voorbehandeling van metallurgisch materiaal leidt, is deze capaciteitstoename puur theoretisch. De nieuwe capaciteit van 15 700 t verwerkte staal is een nieuw gegeven van de maximale capaciteit van deze installatie. Als gevolg van de bestaande belemmeringen die bij de vorige productieoperaties voorkomen, blijft de werkelijke hoeveelheid verwerkte staal onveranderd — 12 450 t. De begunstigde bevestigde dat de belemmeringen bij de voorbehandeling van metallurgisch materiaal slechts door aanzienlijke investeringen ten uitvoer te leggen zouden kunnen worden verwijderd, wat tegenwoordig niet wordt gepland. De Commissie is daarom tot de conclusie gekomen dat het deelproject DP 02 tot geen toename van de capaciteit van de werf als een geheel leidt en de mogelijkheid van een stijging tot 15 700 t puur theoretisch is. |
(51) |
In het geval van de deelprojecten DP 01 en DP 03 werd bevestigd dat allebei in een toename van werfcapaciteit van 24 000 gbt tot 28 500 gbt resulteren, wat een stijging van tot twee schepen per jaar, in afhankelijkheid van de grootte en het type van het geproduceerde schip, betekent. De Commissie vermeldt dat aangezien de capaciteit van staalverwerking niet stijgt (zie lid 50), de toename van technische werfcapaciteit een gevolg van de stijging van productiviteit van de na de voorbehandeling van metallurgisch materiaal volgende werkoperaties moet zijn. Deelprojecten DP 01 en DP 03 leiden werkelijk tot een productiviteitstoename in het geval van het assemblageproces van secties met aanzienlijke besparing van assemblagetijd (de productiecyclus zal in doorsnee met 30 % worden verkort, omdat de assemblage van een schip in doorsnee ongeveer 36 dagen duurt en de gemiddelde tijdbesparing 13 dagen per één schip bedraagt, zie lid 31). De capaciteitstoename is een gevolg van het feit dat grotere secties zullen worden geassembleerd, waardoor de assemblagetijd van het scheepslichaam zal worden verkort. Als gevolg daarvan zal het niveau van gbt per één kalenderjaar stijgen. |
(52) |
De Commissie moet nu besluiten of deze capaciteitstoename aan de productiviteitstoename proportioneel is. Om die reden vermeldt de Commissie dat het investeringsproject een wezenlijk voordeel vormt, wat de productiviteit betreft. De productiecyclus zal in doorsnee met 30 % worden verkort. Alle productiviteitsindicatoren tonen verbetering: stijging van de totale werfproductiviteit uitgedrukt in persoonuren/gbt met 15 % (van 67 tot 58), evenals stijging van de productiviteit van de installatie voor voorbehandeling van metallurgisch materiaal uitgedrukt in hoeveelheid verwerkte staal (t) per één werker — met 14 % (van 13,65 tot 15,60) en uitgedrukt in persoonuren per één ton verwerkte staal — met 31 % (van 127 tot 97). De Commissie vermeldt voorts dat hoewel 140 nieuwe werkplaatsen direct in de werf zullen worden gecreëerd, wat een toename van 15 % betekent, het totale aantal disponibele persoonuren per jaar alleen met 3,9 % (van 1 590 300 tot 1 653 200) zal stijgen. Dat betekent, dat de schepping van nieuwe directe werkplaatsen in grote mate een gevolg van de overgang tot insourcing in het lasgebied (DP 09) is. De verhoogde capaciteit is geen gevolg van de schepping van verdere werkplaatsen, maar van de modernisatie van de installaties en van de vereenvoudiging van het gehele productieproces. |
(53) |
Aangezien de investeringen aan het vereiste van modernisatie van de bestaande werf, aan het doel en effect, die de verhoging van productiviteit van de bestaande installaties is, voldoen, aangezien de capaciteitstoename slechts een gevolg van de modernisatie van de werf is en met de aanpassing van het productieproces verbonden is en aangezien deze productiviteitstoename aanzienlijk is, is deze capaciteitstoename aan de productiviteitsstijging proportioneel. |
(54) |
De Commissie is daarom tot de conclusie gekomen, dat de deelprojecten DP 01, DP 02 en DP 03 voor verlening van regionale steun in aanmerking komen. |
(55) |
De Commissie bevestigt haar voorlopige conclusie van het besluit tot inleiding van een formele onderzoeksprocedure, dat de overige deelprojecten (DP 04, DP 06, DP 07 en DP 08) voor verlening van regionale steun in aanmerking komen. |
(56) |
De Commissie vermeldt ook, dat alle aangemelde deelprojecten aan de subsidiabiliteitscriteria voldoen die in de richtsnoeren inzake regionale steun vastgelegd zijn (investeringen in vaste activa: in installaties/machines die onder marktvoorwaarden zullen worden aangekocht en niet alleen vervanging van de reeds afgeschreven activa zullen vormen). De investering is met geen financiële herstructurering verbonden. |
(57) |
Aangezien de vrezen van de Commissie inzake subsidiabiliteit van een deel van het investeringsproject voor verlening van regionale steun zijn weerlegd, is de Commissie tot de conclusie gekomen, dat aan de maximale steunintensiteit van 22,5 % van subsidiabele kosten, zoals in de kaderregeling vastgelegd, is voldaan. |
(58) |
Aangezien het in dit geval om verlening van ad-hoc staatssteun voor een individueel project gaat, beoordeelde de Commissie ook de invloed van dit project op regionale ontwikkeling in overeenstemming met de richtsnoeren inzake regionale steun. De Commissie is tot de conclusie gekomen, dat het project door de tenuitvoerlegging van een wezenlijke modernisatie van de werf tot de ontwikkeling van de regio bijdraagt en dus het concurrentievermogen op de markt verhoogt en de werkplaatsen in een regio met 14 % werkloosheid te bewaren helpt. De investering zal ter plaatse ten minste tijdens de volgende 5 jaar worden bewaard. |
(59) |
De onderneming Slovenské lodenice Komárno, a.s., heeft om staatsteun voor het begin van het werk aan het project verzocht en draagt met meer dan 25 % tot de financiering van het project bij, in overeenstemming met de richtsnoeren inzake regionale steun. |
7. CONCLUSIE
(60) |
De Commissie is tot de conclusie gekomen, dat de voorgenomen verlening van regionale steun aan de onderneming Slovenské lodenice Komárno die 22,5 % van SKK 76 100 000 d.w.z. SKK 17 117 957 bedraagt, in overeenstemming met de in de kaderregeling vastgelegde voorwaarden voor verlening van regionale steun is. De voorgenomen verlening van steun voldoet daarom aan de voorwaarden, op basis waarvan de steun als verenigbaar met de gemeenschappelijke markt kan worden beschouwd, |
HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING VASTGESTELD:
Artikel 1
De staatssteun die de Slowaakse republiek voornemens is aan de onderneming Slovenské lodenice Komárno te verlenen in de vorm van kwijtschelding van een schuld ten bedrage van SKK 17 117 957 is verenigbaar met de gemeenschappelijke markt overeenkomstig artikel 87, lid 3, onder c), van het EG-Verdrag.
De verlening van de steun ten bedrage van SKK 17 117 957 wordt hiermee toegestaan.
Artikel 2
Deze beschikking is gericht tot de Slowaakse republiek.
Gedaan te Brussel, 21 maart 2007.
Voor de Commissie
Neelie KROES
Lid van de Commissie
(1) PB C 194 van 18.8.2006, blz. 30.
(2) Zie voetnoot 1.
(3) Gemiddelde wisselkoers bekendgemaakt door de Nationale Bank van Slowakije (voor november 2005): EUR 1 = SKK 38,4550.
(4) PB C 317 van 30.12.2003, blz. 11. De geldigheidsduur van het kader werd verlengd bij Mededeling van de Commissie betreffende verlenging van de geldigheidsduur van de kaderregeling inzake staatssteun aan de scheepsbouw (PB C 260 van 28.10.2006, blz. 7).
(5) PB C 54 van 4.3.2006, blz. 13.