EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32006R1801

Verordening (EG) nr. 1801/2006 van de Raad van 30 november 2006 betreffende de sluiting van de Partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Gemeenschap en de Islamitische Republiek Mauritanië

PB L 343 van 8.12.2006, p. 1–3 (ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)
PB L 200M van 1.8.2007, p. 285–287 (MT)

Dit document is verschenen in een speciale editie. (BG, RO)

Legal status of the document In force

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2006/1801/oj

Related international agreement
Related international agreement

8.12.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 343/1


VERORDENING (EG) Nr. 1801/2006 VAN DE RAAD

van 30 november 2006

betreffende de sluiting van de Partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Gemeenschap en de Islamitische Republiek Mauritanië

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 37, juncto artikel 300, lid 2 en lid 3, eerste alinea,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien het advies van het Europees Parlement (1),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Europese Gemeenschap en de Islamitische Republiek Mauritanië hebben onderhandeld over een partnerschapsovereenkomst inzake de visserij waarbij aan vissers uit de Gemeenschap vangstmogelijkheden worden toegekend in de wateren waarover de Islamitische Republiek Mauritanië de soevereiniteit bezit, en hebben deze overeenkomst (hierna „de partnerschapsovereenkomst” genoemd) geparafeerd.

(2)

Het is in het belang van de Gemeenschap om deze partnerschapsovereenkomst goed te keuren.

(3)

Er dient te worden bepaald hoe de vangstmogelijkheden over de lidstaten moeten worden verdeeld,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De Partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Gemeenschap en de Islamitische Republiek Mauritanië wordt namens de Gemeenschap goedgekeurd.

De tekst van de partnerschapsovereenkomst is aan deze verordening gehecht.

Artikel 2

1.   De in het protocol tot vaststelling van de vangstmogelijkheden en de in de partnerschapsovereenkomst bedoelde financiële tegenprestatie (hierna „het protocol” genoemd) worden als volgt over de lidstaten verdeeld:

Visserijcategorie

Maximale BT of maximumaantal vergunningen per vergunningperiode

Lidstaat

BT, vergunningen of jaarlijks maximaal toegestane vangst per lidstaat

Categorie 1: Vaartuigen voor de visserij op schaaldieren met uitzondering van langoesten en krab

9 440 BT

Spanje

7 183 BT

Italië

1 371 BT

Portugal

886 BT

Categorie 2: Trawlers en vaartuigen voor de visserij met de grondbeug op zwarte heek

3 600 BT

Spanje

3 600 BT

Categorie 3: Vaartuigen voor de visserij op andere demersale vissoorten dan zwarte heek, met ander vistuig dan trawls

2 324 BT

Spanje

1 500 BT

Verenigd Koninkrijk

800 BT

Malta

24 BT

Categorie 4: Vriestrawlers voor de visserij op demersale vissoorten

750 BT

Griekenland

750 BT

Categorie 5: Koppotigen

18 600 BT

43 vergunningen

Spanje

39 vergunningen

Italië

4 vergunningen

Categorie 6: Langoesten

300 BT

Portugal

300 BT

Categorie 7: Vriesvaartuigen voor de tonijnvisserij met de zegen

36 vergunningen

Spanje

15 vergunningen

Frankrijk

20 vergunningen

Malta

1 vergunning

Categorie 8: Vaartuigen voor de tonijnvisserij met de hengel en met de drijvende beug

31 vergunningen

Spanje

23 vergunningen

Frankrijk

5 vergunningen

Portugal

3 vergunningen

Categorie 9: Vriestrawlers voor de pelagische visserij

22 vergunningen voor een maximumtonnage van 440 000 t

Nederland

190 000 t

Litouwen

120 500 t

Letland

73 500 t

Duitsland

20 000 t

Verenigd Koninkrijk

10 000 t

Portugal

6 000 t

Frankrijk

10 000 t

Polen

10 000 t

Categorie 10: Krab

300 BT

Spanje

300 BT

Categorie 11: Koelvaartuigen voor de pelagische visserij

15 000 BT per maand gemiddeld op jaarbasis

 

 

2.   Krachtens de bepalingen van het protocol kunnen de niet benutte vangsten van categorie 11 (Koelvaartuigen voor de pelagische visserij) worden benut door categorie 9 (Vriestrawlers voor de pelagische visserij) tot maximaal 25 vergunningen per maand.

3.   Wanneer het aantal aanvragen voor vergunningen voor categorie 9 (Vriestrawlers voor de pelagische visserij) het maximumaantal per referentieperiode overschrijdt, zal de Commissie prioriteit geven aan aanvragen van vaartuigen die het meest gebruik hebben gemaakt van de vergunningen in de zes maanden die voorafgaan aan de aanvraag van de vergunning.

4.   Voor categorie 11 (Koelvaartuigen voor de pelagische visserij) zal de Commissie aanvragen voor vergunningen doorsturen nadat zij, uiterlijk op 1 maart van het jaar waarin het visserijplan van toepassing is, een jaarlijks visserijplan heeft ontvangen met een uitvoerig overzicht van de aanvragen per vaartuig (met vermelding van het aantal GT voor elke vangstmaand, dit voor elke maand van het jaar).

Wanneer de aanvragen gemiddeld (over een jaar) meer dan 15 000 GT per maand bedragen, zullen de vergunningen worden verleend aan de hand van een tabel van de aanvragen en de in de eerste alinea genoemde visserijplannen.

5.   De vangstmogelijkheden worden beheerd overeenkomstig artikel 20 van Verordening (EG) nr. 2371/2002 van de Raad van 20 december 2002 inzake de instandhouding en de duurzame exploitatie van de visbestanden in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid (2).

Indien met de door deze lidstaten ingediende vergunningaanvragen niet alle in het protocol vastgestelde vangstmogelijkheden worden benut, kan de Commissie vergunningaanvragen van andere lidstaten in aanmerking nemen.

Artikel 3

De lidstaten waarvan de vaartuigen in het kader van de partnerschapsovereenkomst vissen, melden de in de visserijzone van Mauritanië gevangen hoeveelheden van elk bestand aan de Commissie op de wijze zoals bepaald bij Verordening (EG) nr. 500/2001 van de Commissie van 14 maart 2001 tot vaststelling van de uitvoeringsbepalingen voor Verordening (EEG) nr. 2847/93 van de Raad wat betreft de controle op de vangsten van de communautaire vissersvaartuigen in de wateren van derde landen en in volle zee (3).

Artikel 4

De voorzitter van de Raad is gemachtigd de personen aan te wijzen die bevoegd zijn om de overeenkomst te ondertekenen teneinde daardoor de Europese Gemeenschap te binden (4).

Artikel 5

Deze verordening treedt in werking op de zevende dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 30 november 2006.

Voor de Raad

De voorzitster

L. HYSSÄLÄ


(1)  Advies uitgebracht op 16 november 2006 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).

(2)  PB L 358 van 31.12.2002, blz. 59.

(3)  PB L 73 van 15.3.2001, blz. 8.

(4)  De datum van inwerkingtreding van de overeenkomst zal door het secretariaat-generaal van de Raad bekendgemaakt worden in het Publicatieblad van de Europese Unie.


Top

8.12.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 343/4


PARTNERSCHAPSOVEREENKOMST

inzake visserij tussen de Europese Gemeenschap en de Islamitische Republiek Mauritanië

DE EUROPESE GEMEENSCHAP,

hierna „de Gemeenschap” genoemd, en

DE ISLAMITISCHE REPUBLIEK MAURITANIË,

hierna „Mauritanië” genoemd,

hierna „de partijen” genoemd,

OVERWEGENDE de nauwe samenwerkingsbetrekkingen tussen de Gemeenschap en Mauritanië, met name in het kader van de Overeenkomst van Cotonou, waarbij samenwerking tot stand wordt gebracht tussen de Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en Mauritanië, anderzijds, alsmede hun gemeenschappelijke verlangen om deze samenwerking te intensiveren,

ERAAN HERINNEREND dat de Gemeenschap en Mauritanië het Zeerechtverdrag van de Verenigde Naties hebben ondertekend en dat Mauritanië, overeenkomstig dat verdrag, een exclusieve economische zone heeft vastgesteld die zich uitstrekt tot 200 zeemijl uit de kust, waarbinnen het soevereine rechten uitoefent inzake de exploratie, de exploitatie, de instandhouding en het beheer van de rijkdommen,

VASTBERADEN om in hun beider belang, met name op basis van de beginselen van de Gedragscode voor een verantwoorde visserij die is goedgekeurd op de FAO-conferentie in 1995, samen te werken aan de invoering van een verantwoorde visserij ter waarborging van de instandhouding op lange termijn en de duurzame exploitatie van de mariene biologische rijkdommen, en met name door de versterking van de controleregeling betreffende alle visserijactiviteiten, teneinde de doeltreffendheid van de maatregelen voor het beheer en de instandhouding van die rijkdommen, alsmede de bescherming van het mariene milieu, te verzekeren,

ERVAN OVERTUIGD dat de verwezenlijking van hun onderscheiden sociale en economische doeleinden op visserijgebied zal worden bevorderd door een nauwe samenwerking op het vlak van het wetenschappelijke en technische onderzoek in die sector die borg staat voor de instandhouding en de rationele exploitatie van de visbestanden,

ERVAN OVERTUIGD dat deze samenwerking de vorm moet aannemen van al dan niet gezamenlijke initiatieven en maatregelen die elkaar aanvullen, met het beleid in overeenstemming zijn en op een synergetische manier worden uitgevoerd,

VASTBESLOTEN daartoe in het kader van het sectorale visserijbeleid van Mauritanië bij te dragen tot het bevorderen van de ontwikkeling van een partnerschap, met name met het oog op het vaststellen van de meest passende middelen om ervoor te zorgen dat dit beleid doeltreffend wordt uitgevoerd en dat de economische actoren en het maatschappelijke middenveld bij dit proces worden betrokken,

VERLANGENDE voorwaarden en voorschriften vast te stellen met betrekking tot de visserijactiviteiten van communautaire vaartuigen in de visserijzones van Mauritanië en met betrekking tot de steun die de Gemeenschap verleent voor de invoering van een verantwoorde visserij in die visserijzones,

ZICH BEWUST VAN de rol die de zeevisserijsector, met inbegrip van de aanverwante industrieën, inneemt in de economische en sociale ontwikkeling van Mauritanië, alsmede in bepaalde regio’s van de Gemeenschap,

VASTBERADEN te streven naar een nog nauwere economische samenwerking op visserijgebied en in de daaraan gerelateerde sectoren door de totstandbrenging en ontwikkeling van investeringen waarbij ondernemingen van beide partijen betrokken zijn,

ZIJN HET VOLGENDE OVEREENGEKOMEN:

Artikel 1

Voorwerp

Bij deze overeenkomst worden de beginselen, regels en procedures vastgesteld inzake:

de economische, financiële, technische en wetenschappelijke samenwerking op het gebied van de visserij, die tot doel heeft om, ter waarborging van de instandhouding en de duurzame exploitatie van de visbestanden, een verantwoorde visserij in de visserijzones van Mauritanië in te voeren en de visserijsector van Mauritanië te ontwikkelen;

de voorwaarden voor de toegang van de communautaire vissersvaartuigen tot de visserijzones van Mauritanië;

de regelingen inzake het toezicht op de visserij in de visserijzones van Mauritanië, die tot doel hebben de bovengenoemde voorschriften te handhaven, de doeltreffendheid van de maatregelen op het gebied van instandhouding en beheer van de visbestanden te verzekeren en illegale, niet-aangegeven en niet-gereglementeerde visvangst te bestrijden;

de partnerschappen tussen bedrijven met het oog op de wederzijds bevorderlijke ontwikkeling van de economische activiteiten in de visserijsector en van daarmee verband houdende activiteiten;

de voorwaarden voor de aanvoer en overlading van de in de visserijzones van Mauritanië gedane vangsten;

de voorwaarden voor de aanmonstering van zeelieden aan boord van vaartuigen van de Gemeenschap die uit hoofde van deze overeenkomst in de visserijzones van Mauritanië vissen.

Artikel 2

Definities

Voor de toepassing van deze overeenkomst, het protocol en de bijlagen ervan wordt verstaan onder:

a)

„visserijzones van Mauritanië”: de wateren waarover de Islamitische Republiek Mauritanië de soevereiniteit of de jurisdictie bezit. De in deze overeenkomst bedoelde visserijactiviteiten van communautaire vaartuigen mogen alleen worden uitgeoefend in de zones waarin visserij is toegestaan op grond van de wetgeving van Mauritanië;

b)

„het ministerie”: het ministerie dat belast is met visserij en maritieme economie van Mauritanië;

c)

„communautaire autoriteiten”: de Europese Commissie;

d)

„vaartuig van de Gemeenschap”: een vissersvaartuig dat de vlag van een lidstaat van de Gemeenschap voert en in de Gemeenschap is geregistreerd;

e)

„gemengde commissie”: een commissie van vertegenwoordigers van de Gemeenschap en Mauritanië, waarvan de taken zijn beschreven in artikel 10 van deze overeenkomst;

f)

„de toezichthoudende autoriteit”: de delegatie die verantwoordelijk is voor het toezicht op de visserij en de controle op zee in Mauritanië (DSPCM);

g)

„de delegatie”: de delegatie van de Europese Commissie in Mauritanië;

h)

„zeelieden”: al het personeel aan boord dat deel uitmaakt van de bemanning, ongeacht hun kwalificaties (officieren, technici, opzichters, matrozen).

Artikel 3

Beginselen en doelstellingen van deze overeenkomst

1.   De partijen verbinden zich hierbij tot het bevorderen van verantwoorde visserij in de visserijzones van Mauritanië zonder onderscheid te maken tussen de verschillende vloten die in die wateren aanwezig zijn.

2.   De partijen verbinden zich ertoe de beginselen van dialoog en voorafgaand overleg tot regel te verheffen, met name wat betreft de uitvoering van het sectorale visserijbeleid enerzijds en van het beleid en de maatregelen van de Gemeenschap die een impact kunnen hebben op de visserijsector van Mauritanië, anderzijds.

3.   De partijen verbinden zich ertoe deze overeenkomst uit te voeren volgens de beginselen van goed bestuur op economisch en sociaal gebied en op milieubestuur.

4.   De partijen werken ook samen aan evaluaties voor, tijdens en na maatregelen, programma’s en acties die worden uitgevoerd op grond van deze overeenkomst.

5.   Als zeelieden van Mauritanië op communautaire vaartuigen worden aangemonsterd, geldt de verklaring van de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO) over de fundamentele beginselen en rechten op het werk, die van rechtswege van toepassing is op de overeenkomstige contracten en algemene arbeidsvoorwaarden. Het gaat daarbij met name om de vrijheid van vereniging, de effectieve erkenning van het recht op collectieve onderhandeling van werknemers en de bestrijding van discriminatie op het gebied van aanwerving en beroep.

Artikel 4

Wetenschappelijke samenwerking

1.   Tijdens de duur van de overeenkomst werken de Gemeenschap en Mauritanië samen om de ontwikkeling van de situatie van de visbestanden in de visserijzones van Mauritanië te volgen. Hiertoe wordt een gezamenlijk, onafhankelijk wetenschappelijk comité opgericht waarvoor eventueel wetenschappers uit derde landen kunnen worden uitgenodigd. De bepalingen inzake de werking van het gezamenlijk wetenschappelijk comité, dat ten minste eenmaal per jaar bijeenkomt, worden in onderling overleg vastgesteld voordat de overeenkomst in werking treedt.

2.   Op basis van de resultaten van de werkzaamheden van het gezamenlijk wetenschappelijk comité en in het licht van de beste beschikbare wetenschappelijke adviezen voeren de twee partijen overleg binnen de in artikel 10 bedoelde gemengde commissie om in voorkomend geval en in onderlinge overeenstemming maatregelen te nemen die gericht zijn op een duurzaam beheer van de visbestanden.

3.   De partijen verbinden zich ertoe om, hetzij rechtstreeks, hetzij binnen de bevoegde internationale organisaties, te overleggen met het oog op het beheer en de instandhouding van de biologische rijkdommen en op samenwerking in het kader van het wetenschappelijk onderzoek ter zake.

Artikel 5

Toegang van vaartuigen van de Gemeenschap tot de visgronden in de visserijzones van Mauritanië

1.   De visserijactiviteiten waarop deze overeenkomst betrekking heeft, moeten worden uitgevoerd overeenkomstig de in Mauritanië geldende wetten en voorschriften. Het ministerie stelt de Gemeenschap in kennis van elke wijziging in voornoemde wetgeving. Onverminderd bepalingen die de partijen onder elkaar zouden kunnen overeenkomen, moeten de vaartuigen van de Gemeenschap deze wijzigingen in de regelgeving binnen één maand na de kennisgeving ervan in acht nemen.

2.   Mauritanië verbindt zich ertoe vaartuigen van de Gemeenschap in zijn visserijzones te laten vissen overeenkomstig deze overeenkomst, het aan deze overeenkomst gehechte protocol en de bijbehorende bijlagen.

3.   Mauritanië ziet toe op de effectieve toepassing van de bepalingen betreffende de controle op de visserij waarin het protocol voorziet. De vaartuigen van de Gemeenschap werken samen met de voor de uitvoering van dit toezicht bevoegde autoriteiten van Mauritanië.

4.   De Gemeenschap verbindt zich ertoe al het nodige te doen om ervoor te zorgen dat haar vaartuigen de bepalingen van deze overeenkomst en de wetgeving van Mauritanië inzake de uitoefening van de visserij in de wateren onder de jurisdictie van Mauritanië in acht nemen, conform het Zeerechtverdrag van de Verenigde Naties.

Artikel 6

Voorwaarden voor de uitoefening van de visserij

1.   De communautaire vaartuigen mogen slechts visserijactiviteiten in de visserijzones van Mauritanië uitoefenen indien zij daarvoor een visvergunning hebben gekregen in het kader van deze overeenkomst. Vaartuigen van de Gemeenschap mogen uitsluitend de visserij uitoefenen indien daarvoor door de bevoegde autoriteiten van Mauritanië, op verzoek van de bevoegde autoriteiten van de Gemeenschap, een vergunning is afgegeven. De bepalingen inzake de afgifte van de vergunningen en de betaling van de visrechten en de bijdragen in de kosten voor wetenschappelijke waarnemers, alsook de andere voorwaarden voor de uitoefening van de visserij in de visserijzones van Mauritanië door vaartuigen van de Gemeenschap, worden vastgesteld in de bijlagen.

2.   Voor visserijcategorieën die niet in het geldende protocol zijn opgenomen, en voor de experimentele visserij kan het ministerie vergunningen afgeven aan vaartuigen van de Gemeenschap. Dergelijke vergunningen mogen echter alleen worden afgegeven indien beide partijen daarover gunstig hebben geadviseerd.

3.   In het protocol bij deze overeenkomst worden de vangstmogelijkheden vastgesteld die Mauritanië in zijn visserijzone verleent aan vaartuigen van de Gemeenschap, alsmede de daarvoor in artikel 7 van deze overeenkomst bedoelde financiële tegenprestatie van de Gemeenschap.

4.   De overeenkomstsluitende partijen zorgen er via een adequate administratieve samenwerking tussen hun bevoegde autoriteiten voor dat deze voorwaarden en bepalingen correct worden toegepast.

Artikel 7

Financiële tegenprestatie

1.   De Gemeenschap betaalt Mauritanië een financiële tegenprestatie overeenkomstig de in het protocol en de bijbehorende bijlagen vastgestelde voorwaarden en regelingen. Deze tegenprestatie wordt bepaald op basis van twee gegevens, namelijk:

a)

een financiële compensatie voor de toegang van vaartuigen van de Gemeenschap tot de visserijzones van Mauritanië, onverminderd de rechten die door de vaartuigen van de Gemeenschap verschuldigd zijn voor het verkrijgen van vergunningen;

b)

de financiële steun van de Gemeenschap voor de uitvoering van het nationale visserijbeleid op basis van een verantwoorde visserij en een duurzame exploitatie van de visbestanden in de wateren van Mauritanië.

2.   De in lid 1, onder b), bedoelde financiële steun wordt in onderlinge overeenstemming en overeenkomstig het protocol bepaald op basis van de door de beide partijen vastgestelde doelstellingen die in het kader van het sectorale visserijbeleid in Mauritanië moeten worden verwezenlijkt.

3.   De financiële tegenprestatie van de Gemeenschap wordt ieder jaar betaald overeenkomstig de bepalingen van het protocol en onverminderd de bepalingen van deze overeenkomst en van het protocol inzake eventuele wijzigingen van het bedrag van de tegenprestatie op grond van:

a)

abnormale omstandigheden;

b)

een verlaging van de vangstmogelijkheden voor vaartuigen van de Gemeenschap die in onderlinge overeenstemming wordt vastgesteld met het oog op de toepassing van maatregelen voor het beheer van de betrokken bestanden die op basis van het beste beschikbare wetenschappelijke advies nodig worden geacht voor de instandhouding en de duurzame exploitatie van de visbestanden;

c)

een verhoging van de vangstmogelijkheden voor vaartuigen van de Gemeenschap, die in onderlinge overeenstemming door de partijen wordt vastgesteld voor zover dit, gezien de toestand van de betrokken bestanden, volgens het beste beschikbare wetenschappelijke advies mogelijk is;

d)

de opzegging van deze overeenkomst krachtens artikel 14;

e)

de schorsing van de toepassing van deze overeenkomst overeenkomstig artikel 15 of het protocol.

Artikel 8

Bevordering van de samenwerking tussen de economische actoren

1.   De partijen bevorderen economische, wetenschappelijke en technische samenwerking in de visserijsector en aanverwante sectoren. Zij plegen onderling overleg om de verschillende maatregelen die hiertoe kunnen worden genomen, te coördineren.

2.   De partijen stimuleren de uitwisseling van informatie over vistechnieken, vistuig, instandhoudingsmethoden en procédés voor de industriële verwerking van visserijproducten.

3.   De partijen spannen zich in voor het creëren van de voorwaarden om de betrekkingen tussen de bedrijven van de partijen op technisch, economisch en commercieel gebied te bevorderen via de totstandbrenging van een voor ondernemingen en investeerders gunstig klimaat.

4.   De partijen stimuleren met name de bevordering van investeringen die gericht zijn op een wederzijds belang, met inachtneming van de geldende Mauritaanse en communautaire wetgeving.

Artikel 9

Administratieve samenwerking

De overeenkomstsluitende partijen, die zich willen overtuigen van de doeltreffendheid van de maatregelen voor het beheer en de instandhouding van de visbestanden:

ontwikkelen een administratieve samenwerking om er elk van hun kant op toe te zien dat hun vaartuigen de bepalingen van deze overeenkomst en de regelgeving betreffende de maritieme visserij van Mauritanië respecteren;

werken samen om met name via de uitwisseling van informatie en nauwe administratieve samenwerking illegale visserijactiviteiten te voorkomen en te bestrijden.

Artikel 10

Gemengde commissie

1.   Er wordt een gemengde commissie opgericht die is samengesteld uit vertegenwoordigers van de twee partijen en toeziet op de toepassing van deze overeenkomst. De gemengde commissie zal eveneens:

a)

toezicht houden op de uitvoering, de interpretatie en de goede werking van de overeenkomst en op het oplossen van geschillen;

b)

toezicht houden op de bijdrage van de overeenkomst aan de tenuitvoerlegging van het sectorale visserijbeleid van Mauritanië en deze evalueren;

c)

optreden als contactorgaan voor vraagstukken van gemeenschappelijk belang op visserijgebied;

d)

fungeren als forum voor de minnelijke schikking van geschillen over de interpretatie of toepassing van de overeenkomst;

e)

indien nodig de vangstmogelijkheden herzien en naar aanleiding daarvan de financiële tegenprestatie;

f)

elke andere taak vervullen die de partijen in onderlinge overeenstemming aan de commissie opleggen, inclusief taken op het gebied van de strijd tegen de illegale visserij en van administratieve samenwerking;

g)

praktische bepalingen vaststellen voor de in artikel 9 bedoelde administratieve samenwerking;

h)

de in artikel 8 bedoelde samenwerking tussen de economische actoren volgen en evalueren en indien nodig met voorstellen komen om deze te bevorderen.

2.   De gemengde commissie komt minstens eenmaal per jaar bijeen, afwisselend in Mauritanië en in de Gemeenschap, en wordt voorgezeten door de partij die de vergadering organiseert. Indien een van de partijen daarom verzoekt, wordt een buitengewone vergadering gehouden.

Artikel 11

Toepassingsgebied

Deze overeenkomst is van toepassing, enerzijds, op het grondgebied waar het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap van toepassing is en onder de in dat Verdrag gestelde voorwaarden en, anderzijds, op het grondgebied van Mauritanië en de wateren onder Mauritaanse jurisdictie.

Artikel 12

Duur van de overeenkomst

Deze overeenkomst is geldig voor een periode van zes jaar vanaf de datum van inwerkingtreding; zij wordt verlengd voor een periode van telkens zes jaar, tenzij zij overeenkomstig artikel 14 wordt opgezegd.

Artikel 13

Regeling van geschillen

Bij geschillen betreffende de interpretatie of de toepassing van deze overeenkomst plegen de overeenkomstsluitende partijen overleg.

Artikel 14

Opzegging

1.   Deze overeenkomst kan door elke partij wegens bijzondere omstandigheden worden opgezegd, bijvoorbeeld wanneer de toestand van de betrokken visbestanden verslechtert, wanneer wordt geconstateerd dat de aan vaartuigen van de Gemeenschap toegestane vangstmogelijkheden slechts in beperkte mate worden benut, of wanneer de door de partijen aangegane verbintenissen tot het bestrijden van illegale, niet-aangegeven en niet-gereglementeerde visvangst niet worden nagekomen.

2.   Indien de overeenkomst op grond van de in lid 1 vermelde redenen wordt opgezegd, stelt de betrokken partij de andere partij ten minste zes maanden vóór het einde van de eerste periode of van iedere volgende periode schriftelijk in kennis van haar voornemen tot opzegging. Wanneer de overeenkomst om een andere dan de in lid 1 bedoelde redenen wordt opgezegd, bedraagt de opzeggingstermijn negen maanden.

3.   Na de in lid 2 bedoelde kennisgeving treden beide partijen in onderhandeling.

4.   Voor het jaar waarin de opzegging in werking treedt, wordt de in artikel 7 bedoelde financiële tegenprestatie evenredig en pro rata temporis verlaagd.

Artikel 15

Schorsing

1.   De toepassing van deze overeenkomst kan op initiatief van een partij worden geschorst wanneer tussen de partijen een ernstige onenigheid bestaat over de toepassing van de bepalingen van de overeenkomst. De toepassing kan pas worden geschorst indien de betrokken partij haar voornemen hiertoe schriftelijk en ten minste drie maanden vóór de datum van inwerkingtreding van de schorsing meldt. Na ontvangst van deze kennisgeving plegen de partijen overleg met het oog op de minnelijke schikking van hun geschil.

2.   Naar gelang van de duur van de schorsing wordt de in artikel 7 bedoelde financiële tegenprestatie evenredig verlaagd pro rata temporis, onverminderd de bepalingen van artikel 7, lid 4, van het protocol.

Artikel 16

Protocol en bijlagen

Het protocol en de bijlagen met aanhangsels vormen een integrerend deel van deze overeenkomst.

Artikel 17

Slotbepalingen — Taal en inwerkingtreding

Deze overeenkomst, opgesteld in twee exemplaren in de Arabische, de Deense, de Duitse, de Engelse, de Estse, de Finse, de Franse, de Griekse, de Hongaarse, de Italiaanse, de Letse, de Litouwse, de Maltese, de Nederlandse, de Poolse, de Portugese, de Sloveense, de Slowaakse, de Spaanse, de Tsjechische en de Zweedse taal, zijnde alle teksten gelijkelijk authentiek, treedt in werking op de dag waarop de partijen elkaar ervan in kennis stellen dat de daartoe vereiste procedures zijn afgewikkeld.


PROTOCOL

tot vaststelling van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie in het kader van de Partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Gemeenschap en de Islamitische Republiek Mauritanië

Artikel 1

Geldigheidsduur en vangstmogelijkheden

1.   De vangstmogelijkheden die, met ingang van 1 augustus 2006 en voor een periode van twee jaar, op grond van artikel 5 en artikel 6 van de overeenkomst worden verleend, worden vastgesteld in de bij dit protocol gevoegde tabel. Deze mogelijkheden maken deel uit van de in bijlage III vermelde totale visserijinspanning die door de autoriteiten van Mauritanië is vastgesteld op basis van de beschikbare en periodiek bijgewerkte wetenschappelijke adviezen.

2.   Lid 1 is van toepassing onverminderd de artikelen 4 en 5 van dit protocol.

3.   Op grond van artikel 6 van de overeenkomst mogen vaartuigen die de vlag van een lidstaat van de Europese Gemeenschap voeren, slechts visserijactiviteiten in de Mauritaanse visserijzones uitoefenen indien daarvoor in het kader van dit protocol en overeenkomstig de bepalingen van de bijlagen bij dit protocol een vergunning is afgegeven.

Artikel 2

Financiële tegenprestatie — Betalingswijze

1.   De in artikel 7 van de overeenkomst vermelde financiële tegenprestatie bedraagt 86 miljoen EUR per jaar (1). Voor de in artikel 1 van dit protocol bedoelde periode wordt 11 miljoen EUR hiervan door Mauritanië besteed voor de financiële ondersteuning van de tenuitvoerlegging van het nationale visserijbeleid, overeenkomstig artikel 7, lid 1, onder b), van de overeenkomst, waarvan 1 miljoen EUR per jaar is bestemd voor de ondersteuning van het Parc national du Banc d’Arguin (PNBA).

2.   Lid 1 is van toepassing onverminderd de artikelen 4, 5, 6, 7, 9, 10 en 13 van dit protocol.

3.   De betaling door de Gemeenschap van de financiële tegenprestatie vindt plaats uiterlijk op 31 december 2006 voor het eerste jaar en uiterlijk op 1 augustus voor de volgende jaren.

4.   De financiële tegenprestatie wordt gestort op één rekening van de Thesaurie van de Islamitische Republiek Mauritanië bij de Centrale Bank van Mauritanië, waarvan de gegevens door het ministerie worden verstrekt.

5.   Onverminderd artikel 6 worden besluiten over de toewijzing van deze bijdrage en van de steun voor het PNBA genomen in het kader van de wet op de overheidsfinanciën van Mauritanië; deze besluiten vallen dan ook volledig onder de bevoegdheid van Mauritanië.

Artikel 3

Wetenschappelijke samenwerking

1.   Beide partijen verbinden zich ertoe een verantwoorde visserij in de wateren van Mauritanië te bevorderen op basis van de beginselen van een duurzaam beheer.

2.   Tijdens de geldigheidsduur van dit protocol werken beide partijen samen om dieper in te gaan op bepaalde vraagstukken met betrekking tot de situatie van de visbestanden in de visserijzones van Mauritanië; hiertoe komt het gezamenlijke wetenschappelijke comité overeenkomstig artikel 4, lid 1, van de overeenkomst ten minste eenmaal per jaar bijeen. Op verzoek van één van de partijen en indien nodig in het kader van deze overeenkomst kunnen ook extra vergaderingen van dit gezamenlijke wetenschappelijke comité worden belegd.

3.   Op basis van de conclusies van het gezamenlijke wetenschappelijke comité en in het licht van de beste beschikbare wetenschappelijke adviezen, voeren beide partijen overleg binnen de in artikel 10 van de overeenkomst bedoelde gemengde commissie om in voorkomend geval en in onderlinge overeenstemming maatregelen te nemen die gericht zijn op een duurzaam beheer van de visbestanden.

4.   De taakomschrijving van het gezamenlijke wetenschappelijke comité heeft met name betrekking op de volgende activiteiten:

a)

het opstellen van een wetenschappelijk jaarverslag over de onder de overeenkomst vallende takken van visserij;

b)

het vaststellen en uitvoeren van een jaarprogramma dat betrekking heeft op specifieke wetenschappelijke vraagstukken, om een beter inzicht te krijgen in de visbestanden en de veranderingen die zich hebben voorgedaan bij de ecosystemen;

c)

het bestuderen van wetenschappelijke vraagstukken die zich bij de tenuitvoerlegging van de overeenkomst voordoen, volgens een door het comité in onderlinge overeenstemming goedgekeurde procedure;

d)

het onder meer en indien nodig verwezenlijken van experimentele visreizen om na te gaan met welke vangst- en expoitatiemogelijkheden de instandhouding van de visbestanden en hun ecosysteem kan worden gegarandeerd.

Artikel 4

Herziening van de vangstmogelijkheden

1.   De in artikel 1 van dit protocol bedoelde vangstmogelijkheden kunnen in onderlinge overeenstemming worden verhoogd, voor zover uit de conclusies van het in artikel 4, lid 1, van de overeenkomst bedoelde gezamenlijke wetenschappelijke comité blijkt dat een dergelijke verhoging het duurzame beheer van de visbestanden van Mauritanië niet schaadt. De in artikel 2, lid 1, van dit protocol bedoelde financiële tegenprestatie wordt dan evenredig verhoogd pro rata temporis. Het totaalbedrag van de financiële tegenprestatie van de Europese Gemeenschap mag echter niet meer bedragen dan het dubbele van het in artikel 2, lid 1, van dit protocol vermelde bedrag en blijft in verhouding staan tot de verhoging van de vangstmogelijkheden.

2.   Wanneer de partijen daarentegen overeenstemming bereiken over de vaststelling van in artikel 3, lid 3, van dit protocol bedoelde maatregelen ter verlaging van de in artikel 1 bedoelde vangstmogelijkheden, wordt de financiële tegenprestatie evenredig verlaagd pro rata temporis. Onverminderd artikel 6 kan de financiële tegenprestatie door de Gemeenschap worden geschorst indien geen van de in dit protocol vastgestelde vangstmogelijkheden kan worden benut.

3.   De verdeling van de vangstmogelijkheden over de verschillende categorieën vaartuigen kan eveneens worden herzien, mits de partijen daartoe samen besluiten en eventuele aanbevelingen van het gezamenlijke wetenschappelijke comité inzake het beheer van de bestanden die de gevolgen van die herverdeling zouden ondervinden, in acht worden genomen. De partijen spreken een overeenkomstige aanpassing van de financiële bijdrage af indien de herverdeling van de vangstmogelijkheden dat rechtvaardigt.

4.   Tot de herzieningen van de vangstmogelijkheden zoals bedoeld in de leden 1, 2, en 3, wordt in onderlinge overeenstemming door de partijen besloten in het kader van de gemengde commissie zoals bedoeld in artikel 10 van de overeenkomst.

Artikel 5

Experimentele visserij

1.   De partijen kunnen experimentele visreizen uitvoeren in de Mauritaanse visserijzones, na advies van het in artikel 4 van de overeenkomst bedoelde gezamenlijke wetenschappelijke comité. Daartoe plegen zij overleg op verzoek van een van de partijen en bepalen per geval de soorten, voorwaarden en andere relevante parameters.

2.   Vergunningen voor experimentele visserij worden verleend voor testdoeleinden voor een periode van ten hoogste zes maanden en in overeenstemming met artikel 6, lid 2, van de overeenkomst. Voor deze visserij is een recht verschuldigd.

3.   Wanneer de partijen vaststellen dat de experimentele visreizen positieve resultaten hebben opgeleverd en tegelijkertijd de ecosystemen zijn beschermd en de mariene biologische rijkdommen in stand zijn gehouden, kunnen volgens de in artikel 4 van dit protocol bedoelde overlegprocedure nieuwe vangstmogelijkheden worden toegekend aan vaartuigen van de Gemeenschap, zulks tot het verstrijken van het protocol en al naar gelang van de vangstmogelijkheden. De financiële tegenprestatie wordt verhoogd overeenkomstig het bepaalde in artikel 4.

4.   De experimentele visserij vindt plaats in nauwe samenwerking met het Mauritaanse Instituut voor Oceanografisch Onderzoek en Visserij (IMROP). Het IMROP beslist over de samenstelling van het team van onderzoekers en waarnemers dat aan boord gaat; de kosten zijn ten laste van de reders. Het IMROP stelt een verslag op over de gegevens die de experimentele visserij oplevert, en deelt dit mee aan het ministerie.

5.   De vangsten die in het kader van deze experimentele visserij worden gedaan, zijn eigendom van de reders. Vangsten van vis die niet aan de wettelijk voorgeschreven maten voldoet, en van soorten die krachtens de wetgeving van Mauritanië niet mogen worden gevangen, aan boord gehouden en afgezet, zijn verboden.

6.   Tenzij de partijen in onderlinge overeenstemming iets anders hebben bepaald, landen vaartuigen die in het kader van de regelingen voor experimentele visserij vissen, al hun vangsten aan in Mauritanië.

Artikel 6

Bijdrage van de partnerschapsovereenkomst aan de tenuitvoerlegging van het sectorale visserijbeleid van Mauritanië

1.   De in artikel 7, lid 1, onder b), van de overeenkomst bedoelde financiële steun bedraagt 11 miljoen EUR per jaar overeenkomstig artikel 2, lid 1, van dit protocol. Deze financiële steun wordt aangewend voor de tenuitvoerlegging van de „Stratégie nationale de développement durable du secteur des pêches et de l’économie maritime de Mauritanie” (nationale strategie voor duurzame ontwikkeling van de visserijsector en de mariene economie van Mauritanië), die ten doel heeft een duurzame en verantwoorde visserij in de wateren van Mauritanië tot stand te brengen en die met name is toegespitst op de in lid 3 vermelde gebieden die verder worden toegelicht in bijlage IV, alsmede voor het PNBA.

2.   Mauritanië is verantwoordelijk voor het beheer van het bedrag dat overeenkomt met de in lid 1 vermelde financiële steun, in het licht van de door beide partijen in onderlinge overeenstemming vastgestelde doelstellingen en daarmee samenhangende programmering.

3.   Onverminderd de door de beide partijen vastgestelde doelstellingen en in overeenstemming met de prioriteiten van de „Stratégie nationale de développement durable du secteur des pêches et de l’économie maritime de Mauritanie” en om te zorgen voor een duurzaam en verantwoord beheer van de sector komen beide partijen overeen zich te concentreren op de volgende gebieden:

a)

verbetering van het beheer op visserijgebied:

steun voor de gecontroleerde ontwikkeling van de artisanale en de kustvisserij, met name door het opzetten, volgen en evalueren van plannen voor de ontwikkeling van de visserij;

programma’s om de kennis op visserijgebied op een hoger peil te brengen;

steun voor het beheer van de visserijinspanning;

oprichting van aangepaste laboratoria binnen het IMROP, modernisering van hun apparatuur en ontwikkeling van computersystemen en van systemen voor het analyseren van statistische gegevens;

b)

versnelde integratie van de visserijsector in de nationale economie van Mauritanië:

het ontwikkelen van infrastructuur, met name haveninfrastructuur, middels investeringsprogramma’s zoals de modernisering van de haven van Nouadhibou en van de vismarkt van Nouakchott voor de aanvoer van de vangsten van de artisanale visserij;

financiële ondersteuning voor de herstructurering van de industriële vloot van Mauritanië;

het opzetten van een programma voor de modernisering van de artisanale visserijvloot zodat deze vaartuigen kunnen voldoen aan de eisen op het gebied van hygiëne en veiligheid, met inbegrip van initiatieven zoals het geleidelijk vervangen van houten kano’s door kano’s die van meer geschikte materialen zijn vervaardigd en die de mogelijkheid bieden om vangsten te bewaren;

het opzetten van programma’s waarbij steun wordt verleend aan en geïnvesteerd wordt in de verbetering van het toezicht op de visserij, zoals de bouw van aanlegpontons in de havens die alleen door de controledienst en het IMROP worden gebruikt, en het opzetten van een opleidingsprogramma dat is aangepast aan controletechnieken en -technologieën, met name VMS (satellietvolgsystemen);

de tenuitvoerlegging van programma’s en initiatieven ter bevordering van de afzet van visserijproducten, met name door maatregelen om de sanitaire en fytosanitaire omstandigheden bij de aanvoer en de verwerking van de producten te verbeteren;

c)

verhoging van de capaciteit in de sector en verbetering van het bestuur:

het opzetten van een programma op het gebied van opleiding en steun voor de verbetering van de veiligheid op zee en de reddingsdiensten, met name voor vaartuigen voor de artisanale visserij;

het opzetten van programma’s ter ondersteuning van de technische diensten van het ministerie van Visserij en Mariene Economie van Mauritanië, die betrokken zijn bij het beheer van de sector;

het opzetten van een actieplan ter verbetering van de doelmatigheid van de diensten die betrokken zijn bij het beheer van de sector;

het opzetten en verder ontwikkelen van een systeem voor het beheer van vergunningen en het toezicht op vaartuigen.

Artikel 7

Methoden voor de tenuitvoerlegging van steunregelingen ten behoeve van het sectorale visserijbeleid van Mauritanië

1.   Onverminderd de bepalingen van artikel 6, lid 3, van dit protocol, dienen de Europese Gemeenschap en het ministerie, binnen de in artikel 10 van de overeenkomst bedoelde gemengde commissie, op basis van de richtsnoeren van bijlage IV en met ingang van de inwerkingtreding van het protocol, overeenstemming te bereiken over:

a)

de jaarlijkse en meerjaarlijkse richtsnoeren voor de uitvoering van de prioriteiten van het Mauritaanse visserijbeleid tot instelling van een duurzame en verantwoorde visserij, en met name die welke bedoeld worden in artikel 6, lid 3;

b)

de jaarlijkse en meerjaarlijkse doelstellingen die moeten worden bereikt, alsmede de criteria en de indicatoren die moeten worden gebruikt om een evaluatie van de behaalde resultaten op jaarbasis mogelijk te maken.

2.   Elke wijziging van deze richtsnoeren en doelstellingen en van deze criteria en indicatoren voor evaluatie wordt goedgekeurd door de twee partijen binnen de gemengde commissie.

3.   De toewijzing door Mauritanië van de in artikel 6, lid 1, bedoelde financiële steun wordt het eerste jaar waarin dit protocol van toepassing is, meegedeeld aan de Europese Gemeenschap op het moment waarop de gemengde commissie de richtsnoeren en doelstellingen en de criteria en indicatoren voor de evaluatie goedkeurt. Deze toewijzing wordt door Mauritanië voor elk jaar aan de Gemeenschap meegedeeld vóór 30 september van het jaar daarvoor.

4.   Het ministerie verstrekt de delegatie, uiterlijk drie maanden na de datum waarop de toepassing van dit protocol verjaart, een jaarverslag over de uitvoering van de acties, de bereikte resultaten en de eventuele moeilijkheden die zijn geconstateerd.

De Commissie behoudt zich het recht voor de Mauritaanse autoriteiten aanvullende informatie te vragen over deze resultaten teneinde binnen de in artikel 10 van de overeenkomst bedoelde gemengde commissie met de Mauritaanse autoriteiten overleg te plegen over eventuele corrigerende maatregelen om de doelstellingen alsnog te kunnen bereiken.

Artikel 8

Economische integratie van de communautaire actoren in de visserijsector in Mauritanië

1.   De twee partijen verbinden zich ertoe de economische integratie van de communautaire actoren in de hele visserijsector in Mauritanië te bevorderen.

2.   Om de sector „verse producten” te ontwikkelen, verleent Mauritanië, als stimulans, aan de communautaire actoren die vis aanvoeren in de havens in Mauritanië (met name voor verkoop aan de plaatselijke industrie, voor de verwerking van deze producten in Mauritanië of voor het vervoer over land van de vangsten die zijn gedaan in Mauritaanse visserijzones) een verlaging van de verschuldigde rechten, overeenkomstig bijlage I en de relevante regelgeving van Mauritanië.

3.   De twee partijen besluiten eveneens een denkgroep op te richten voor het vaststellen van de remmen op en de mogelijkheden voor directe investeringen van de Gemeenschap in de visserijsector in Mauritanië en de maatregelen om de voorwaarden betreffende deze investeringen te kunnen versoepelen.

Artikel 9

Geschillen — Opschorting van de toepassing van het protocol

1.   De partijen moeten in de in artikel 10 van de overeenkomst bedoelde gemengde commissie, zo nodig in een bijzondere zitting ervan, overleg plegen over eventuele onderlinge geschillen inzake de interpretatie en de toepassing van de in dit protocol vastgestelde bepalingen.

2.   De toepassing van het protocol kan op initiatief van een partij worden opgeschort, wanneer het geschil tussen de twee partijen als ernstig wordt beschouwd en het overeenkomstig lid 1 in de gemengde commissie gevoerde overleg niet is uitgemond in een minnelijke schikking.

3.   De toepassing van het protocol kan pas worden opgeschort, indien de betrokken partij haar voornemen hiertoe schriftelijk en ten minste drie maanden vóór de datum van inwerkingtreding van de opschorting meldt.

4.   In afwijking van de in de leden 1, 2 en 3 bedoelde procedure voor opschorting, behoudt de Gemeenschap zich het recht voor over te gaan tot onmiddellijke opschorting van de toepassing van het protocol wanneer Mauritanië de verbintenissen die dat land is aangegaan ten aanzien van de uitvoering van zijn sectorale visserijbeleid, niet nakomt. Deze opschorting wordt onverwijld aan de Mauritaanse autoriteiten meegedeeld.

5.   Bij opschorting blijven de partijen in onderling overleg streven naar een minnelijke schikking van het geschil. Wanneer zij hierin slagen, wordt de toepassing van het protocol hervat en wordt het bedrag van de financiële tegenprestatie pro rata temporis overeenkomstig verlaagd afhankelijk van de duur van de periode waarin de toepassing van het protocol is opgeschort.

Artikel 10

Opschorting van de toepassing van het protocol bij niet-betaling

Onverminderd artikel 4 kan, wanneer de Gemeenschap de in artikel 2 bedoelde betalingen niet verricht, de toepassing van dit protocol als volgt worden opgeschort:

a)

het ministerie stelt de Europese Commissie in kennis van het feit dat geen betaling heeft plaatsgevonden. De Commissie verricht de nodige controles en gaat zo nodig binnen 30 werkdagen, te rekenen vanaf de datum van ontvangst van de kennisgeving, over tot betaling;

b)

indien binnen de onder a) vastgestelde termijn de betaling niet is gedaan of niet op adequate wijze is gemotiveerd waarom dat niet is gebeurd, hebben de bevoegde autoriteiten van Mauritanië het recht om de toepassing van het protocol op te schorten. Zij stellen de Europese Commissie daarvan onverwijld in kennis;

c)

de toepassing van het protocol wordt hervat zodra het betrokken bedrag is betaald.

Artikel 11

Geldend nationaal recht

Onverminderd de bepalingen van de overeenkomst zijn op de activiteiten van vaartuigen die onder dit protocol en de bijlagen daarvan vallen, met name de aanvoer, het overladen, het gebruik van havendiensten, het bunkeren of andere activiteiten, de nationale wetten en voorschriften van Mauritanië van toepassing.

Artikel 12

Duur

Dit protocol en de bijlagen daarvan zijn van toepassing voor een periode van twee jaar met ingang van 1 augustus 2006; deze geldigheidsduur kan, met stilzwijgende instemming van beide partijen, tweemaal worden verlengd met een periode van twee jaar, mits het protocol en de bijlagen daarvan niet zijn opgezegd overeenkomstig artikel 13.

Artikel 13

Opzegging

1.   De betrokken partij stelt de andere partij ten minste zes maanden voor het einde van de eerste periode of van iedere volgende periode schriftelijk in kennis van haar voornemen om dit ptotocol op te zeggen.

2.   Na de in lid 1 bedoelde kennisgeving treden beide partijen in overleg.

Artikel 14

Inwerkingtreding

Dit protocol en de bijlagen ervan treden in werking op de datum van inwerkingtreding van de overeenkomst.


(1)  Bij dit bedrag moet nog het bedrag worden gevoegd van de in hoofdstuk III van bijlage I bedoelde bijdragen van de reders, die rechtstreeks aan Mauritanië worden overgemaakt op de in hoofdstuk IV van bijlage I vermelde rekening en die worden geraamd op 22 miljoen EUR per jaar.

Top