Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32006R0006

Verordening (EG) nr. 6/2006 van de Commissie van 5 januari 2006 tot wijziging van de bijlagen I en II bij Verordening (EEG) nr. 2377/90 van de Raad houdende een communautaire procedure tot vaststelling van maximumwaarden voor residuen van geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik in levensmiddelen van dierlijke oorsprong ten aanzien van dihydrostreptomycine, tosylchloramidenatrium en Piceae turiones recentes extractum (Voor de EER relevante tekst)

PB L 3 van 6.1.2006, p. 3–5 (ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)
PB L 338M van 17.12.2008, p. 275–277 (MT)

Dit document is verschenen in een speciale editie. (BG, RO)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 05/07/2009; stilzwijgende opheffing door 32009R0470

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2006/6/oj

6.1.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 3/3


VERORDENING (EG) Nr. 6/2006 VAN DE COMMISSIE

van 5 januari 2006

tot wijziging van de bijlagen I en II bij Verordening (EEG) nr. 2377/90 van de Raad houdende een communautaire procedure tot vaststelling van maximumwaarden voor residuen van geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik in levensmiddelen van dierlijke oorsprong ten aanzien van dihydrostreptomycine, tosylchloramidenatrium en Piceae turiones recentes extractum

(Voor de EER relevante tekst)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 2377/90 van de Raad van 26 juni 1990 houdende een communautaire procedure tot vaststelling van maximumwaarden voor residuen van geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik in levensmiddelen van dierlijke oorsprong (1), en met name op de artikelen 2 en 3,

Gezien de adviezen van het Europees Geneesmiddelenbureau die zijn opgesteld door het Comité voor geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Alle farmacologisch werkzame substanties die in de Gemeenschap worden gebruikt in geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik die bestemd zijn om aan voedselproducerende dieren te worden toegediend, moeten worden beoordeeld overeenkomstig Verordening (EEG) nr. 2377/90.

(2)

Dihydrostreptomycine is in bijlage I bij Verordening (EEG) nr. 2377/90 opgenomen voor spier- en vetweefsel, lever, nieren en melk van runderen en schapen en voor spierweefsel, lever, nieren en huid en vet in natuurlijke verhoudingen van varkens. Deze vermelding moet van runderen en schapen worden uitgebreid tot alle herkauwers.

(3)

Tosylchloramide is in bijlage II bij Verordening (EEG) nr. 2377/90 opgenomen voor vis, uitsluitend voor toediening in het watermilieu, en voor runderen, uitsluitend voor uitwendig gebruik. Deze vermelding moet worden uitgebreid tot paardachtigen, uitsluitend voor uitwendig gebruik.

(4)

Er is een aanvraag ingediend voor de vaststelling van maximumwaarden voor residuen van Piceae turiones recentes extractum. Deze substantie moet in bijlage II bij de verordening worden opgenomen voor alle voedselproducerende dieren, alleen voor oraal gebruik.

(5)

Verordening (EEG) nr. 2377/90 moet dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(6)

Voorafgaand aan de datum waarop deze verordening van toepassing wordt, moeten de lidstaten voldoende tijd krijgen om de in verband met deze verordening noodzakelijke aanpassingen aan te brengen in de vergunningen voor het in de handel brengen die zijn verleend overeenkomstig Richtlijn 2001/82/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 november 2001 tot vaststelling van een communautair wetboek betreffende geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik (2).

(7)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De bijlagen I en II bij Verordening (EEG) nr. 2377/90 worden gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 7 maart 2006.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 5 januari 2006.

Voor de Commissie

Günter VERHEUGEN

Vicevoorzitter


(1)  PB L 224 van 18.8.1990, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1911/2005 van de Commissie (PB L 305 van 24.11.2005, blz. 30).

(2)  PB L 311 van 28.11.2001, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2004/28/EG (PB L 136 van 30.4.2004, blz. 58).


BIJLAGE

A.   De volgende substantie wordt opgenomen in bijlage I bij Verordening (EEG) nr. 2377/90:

1.   Infectiewerende middelen

1.2.   Antibiotica

1.2.10.   Aminoglycosides

Farmacologisch werkzame substantie(s)

Indicatorresidu

Diersoorten

Maximumwaarden voor residuen

Te onderzoeken weefsels

Dihydrostreptomycine

Dihydrostreptomycine

Alle herkauwers

500 μg/kg

Spier

500 μg/kg

Vetweefsel

500 μg/kg

Lever

1 000 μg/kg

Nieren

200 μg/kg

Melk”.

B.   De volgende substanties worden opgenomen in bijlage II bij Verordening (EEG) nr. 2377/90:

2.   Organische stoffen

Farmacologisch werkzame substantie(s)

Diersoorten

Tosylchloramidenatrium

Paardachtigen (1)

6.   Plantaardige substanties

Farmacologisch werkzame substantie(s)

Diersoorten

Piceae turiones recentes extractum

Alle voedselproducerende soorten (2)


(1)  Uitsluitend voor uitwendig gebruik.”,

(2)  Alleen voor oraal gebruik.”.


Top