Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32006D0474

    2006/474/EG: Beschikking van de Commissie van 6 juli 2006 tot vaststelling van maatregelen ter preventie van de verspreiding van hoogpathogene aviaire influenza, veroorzaakt door influenza A-virus subtype H5N1, naar vogels in dierentuinen en officieel erkende instellingen, instituten of centra in de lidstaten en tot intrekking van Beschikking 2005/744/EG (Kennisgeving geschied onder nummer C(2006) 3054) (Voor de EER relevante tekst)

    PB L 187 van 8.7.2006, p. 37–41 (ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)
    PB L 118M van 8.5.2007, p. 962–966 (MT)

    Dit document is verschenen in een speciale editie. (BG, RO)

    Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 27/08/2007; opgeheven door 32007D0598

    ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2006/474/oj

    8.7.2006   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    L 187/37


    BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

    van 6 juli 2006

    tot vaststelling van maatregelen ter preventie van de verspreiding van hoogpathogene aviaire influenza, veroorzaakt door influenza A-virus subtype H5N1, naar vogels in dierentuinen en officieel erkende instellingen, instituten of centra in de lidstaten en tot intrekking van Beschikking 2005/744/EG

    (Kennisgeving geschied onder nummer C(2006) 3054)

    (Voor de EER relevante tekst)

    (2006/474/EG)

    DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

    Gelet op Richtlijn 90/425/EEG van de Raad van 26 juni 1990 inzake veterinaire en zoötechnische controles in het intracommunautaire handelsverkeer in bepaalde levende dieren en producten in het vooruitzicht van de totstandbrenging van de interne markt (1), en met name op artikel 10, lid 4,

    Gelet op Richtlijn 2005/94/EG van de Raad van 20 december 2005 betreffende communautaire maatregelen ter bestrijding van aviaire influenza en tot intrekking van Richtlijn 92/40/EEG (2), en met name op artikel 56, lid 3, artikel 57, lid 2, artikel 63, lid 3, en artikel 66, lid 2,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)

    Aviaire influenza is een besmettelijke virale ziekte bij pluimvee en vogels, die leidt tot sterfte en anomalieën die snel de vorm van een epizoötie kunnen aannemen en daardoor een ernstige bedreiging vormen voor de dier- en de volksgezondheid en voor de rentabiliteit van de pluimveehouderij.

    (2)

    In verband met het risico van het hoogpathogene aviaire-influenza A-virus subtype H5N1 zijn bepaalde voorschriften op het gebied van de bioveiligheid en de vaccinatie van dierentuinvogels vastgesteld bij Beschikking 2005/744/EG van de Commissie van 21 oktober 2005 tot vaststelling van voorschriften voor de preventie van hoogpathogene aviaire influenza, veroorzaakt door influenza A-virus subtype H5N1, bij gevoelige vogels in dierentuinen in de lidstaten (3). Die beschikking bepaalt ook dat lidstaten hun programma's voor vaccinatie van vogels in dierentuinen aan de Commissie moeten voorleggen.

    (3)

    Richtlijn 2005/94/EG bevat voorschriften voor het invoeren van preventieve vaccinatie tegen aviaire influenza van onder andere in gevangenschap levende vogels, zoals dierentuinvogels, en bepaalt dat de Commissie daarvoor uitvoeringsbepalingen kan vaststellen. Ook bepaalt die richtlijn dat lidstaten hun programma's voor preventieve vaccinatie van pluimvee of andere in gevangenschap levende vogels ter goedkeuring aan de Commissie moeten voorleggen.

    (4)

    In Richtlijn 1999/22/EG van de Raad van 29 maart 1999 betreffende het houden van wilde dieren in dierentuinen (4) staat gedefinieerd welke dierentuinen onder die richtlijn vallen. Die definitie moet voor de toepassing van deze beschikking in aanmerking worden genomen.

    (5)

    Richtlijn 92/65/EEG van de Raad van 13 juli 1992 tot vaststelling van de veterinairrechtelijke voorschriften voor het handelsverkeer en de invoer in de Gemeenschap van dieren, sperma, eicellen en embryo's waarvoor ten aanzien van de veterinairrechtelijke voorschriften geen specifieke communautaire regelgeving als bedoeld in bijlage A, onder I, van Richtlijn 90/425/EEG geldt (5) bevat voorschriften voor dieren die tussen officieel erkende instellingen, instituten en centra worden verhandeld.

    (6)

    Aangezien vogels in dierentuinen en officieel erkende instellingen, instituten en centra opgesloten zijn en in de regel dus niet in contact komen met pluimvee of andere in gevangenschap levende vogels, vormen zij voor die dieren geen besmettingsgevaar en gezien de waarde van dierentuinvogels kan preventieve vaccinatie van die vogels een passende aanvullende preventiemaatregel zijn. Daarom moeten op communautair niveau uitvoeringsbepalingen voor preventieve vaccinatie van vogels in dierentuinen en officieel erkende instellingen, instituten en centra worden opgesteld, waaraan de lidstaten zich moeten houden als zij het nodig achten tot vaccinatie van die vogels over te gaan.

    (7)

    Om de in het wild levende dieren te beschermen en de biologische diversiteit in stand te houden moeten er op communautair niveau ook nadere voorschriften worden vastgesteld inzake bioveiligheidsmaatregelen ter preventie van hoogpathogene aviaire influenza, veroorzaakt door influenza A-virus subtype H5N1, bij vogels in dierentuinen en officieel erkende instellingen, instituten en centra in de lidstaten.

    (8)

    De door de lidstaten overeenkomstig Beschikking 2005/744/EG en Richtlijn 2005/94/EG ingediende vaccinatieprogramma's moeten worden goedgekeurd.

    (9)

    Voor de duidelijkheid moet Beschikking 2005/744/EG worden ingetrokken en door deze beschikking worden vervangen.

    (10)

    De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

    HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

    Artikel 1

    1.   Deze beschikking bevat uitvoeringsbepalingen:

    a)

    ter preventie van de verspreiding van aviaire influenza, veroorzaakt door het hoogpathogene influenza A-virus subtype H5N1 (hierna „HPAI H5N1” genoemd), van in het wild levende vogels naar vogels in dierentuinen en officieel erkende instellingen, instituten en centra;

    b)

    voor de vaccinatie van vogels in dierentuinen en officieel erkende instellingen, instituten en centra.

    2.   Bij deze beschikking worden bepaalde programma's voor de vaccinatie van vogels in dierentuinen en officieel erkende, instellingen, instituten en centra, alsmede programma's voor preventieve vaccinatie goedgekeurd die overeenkomstig artikel 5, lid 1, van Beschikking 2005/744/EG, respectievelijk artikel 56, lid 2, van Richtlijn 2005/94/EG bij de Commissie zijn ingediend.

    Artikel 2

    Voor de toepassing van deze beschikking gelden de in Richtlijn 2005/94/EG vastgestelde definities.

    Voorts zijn de definitie van „dierentuinen” in artikel 2 van Richtlijn 1999/22/EG en de definitie van „officieel erkende instelling, officieel erkend instituut of officieel erkend centrum” in artikel 2, lid 1, onder c), van Richtlijn 92/65/EEG van toepassing.

    Artikel 3

    De lidstaten nemen passende, uitvoerbare maatregelen ter beperking van het risico van overdracht van HPAI H5N1 van in het wild levende vogels naar vogels in dierentuinen en officieel erkende instellingen, instituten en centra, met inachtneming van de in bijlage I vermelde criteria en risicofactoren.

    Afhankelijk van de specifieke epizoötiologische situatie betreffen die maatregelen in het bijzonder de preventie van direct en indirect contact tussen in het wild levende vogels, met name watervogels, en vogels in dierentuinen en officieel erkende instellingen, instituten en centra.

    Artikel 4

    Programma's voor preventieve vaccinatie tegen HPAI H5N1 die overeenkomstig artikel 56, lid 2, van Richtlijn 2005/94/EG worden ingediend, zijn op grond van een risicobeoordeling gericht op vogels in dierentuinen en officieel erkende instellingen, instituten en centra.

    Indien lidstaten overeenkomstig artikel 56, lid 2, van Richtlijn 2005/94/EG programma's voor preventieve vaccinatie tegen HPAI H5N1 indienen die gericht zijn op vogels in dierentuinen en officieel erkende instellingen, instituten en centra:

    a)

    worden die programma's opgesteld overeenkomstig de voorschriften in bijlage II, en

    b)

    bevatten die programma's, naast de in artikel 56, lid 2, van Richtlijn 2005/94/EG bedoelde informatie, het volledige adres en de ligging van de dierentuinen en officieel erkende instellingen, instituten en centra waar de preventieve vaccinatie uitgevoerd zal worden.

    Artikel 5

    1.   De in bijlage III vermelde programma's voor preventieve vaccinatie die de lidstaten overeenkomstig artikel 56, lid 2, van Richtlijn 2005/94/EG hebben ingediend, worden goedgekeurd.

    2.   De in bijlage III vermelde programma's voor de vaccinatie van vogels in dierentuinen en officieel erkende, instellingen, instituten en centra, die door de lidstaten overeenkomstig Beschikking 2005/744/EG zijn ingediend, worden geacht overeenkomstig lid 1 te zijn goedgekeurd.

    3.   De Commissie maakt de in bijlage III vermelde programma's voor de preventieve vaccinatie van vogels in dierentuinen en officieel erkende instellingen, instituten en centra bekend.

    Artikel 6

    De lidstaten nemen onmiddellijk de nodige maatregelen om aan deze beschikking te voldoen. Zij stellen de Commissie daarvan onverwijld in kennis.

    Artikel 7

    Beschikking 2005/744/EG wordt ingetrokken.

    Artikel 8

    Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

    Gedaan te Brussel, op 6 juli 2006.

    Voor de Commissie

    Markos KYPRIANOU

    Lid van de Commissie


    (1)  PB L 224 van 18.8.1990, blz. 29. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2002/33/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 315 van 19.11.2002, blz. 14).

    (2)  PB L 10 van 14.1.2006, blz. 16.

    (3)  PB L 279 van 22.10.2005, blz. 75.

    (4)  PB L 94 van 9.4.1999, blz. 24.

    (5)  PB L 268 van 14.9.1992, blz. 52. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2004/68/EG (PB L 226 van 25.6.2004, blz. 128).


    BIJLAGE I

    Bij de toepassing van de in artikel 3 bedoelde maatregelen in afzonderlijke dierentuinen en officieel erkende instellingen, instituten en centra in aanmerking te nemen criteria en risicofactoren

    1)

    Ligging van de dierentuin, de officieel erkende instelling, het officieel erkende instituut of het officieel erkende centrum langs vogeltrekroutes, met name van vogels komend uit Afrika, Centraal- en Oost-Azië en de gebieden rond de Kaspische Zee en de Zwarte Zee.

    2)

    Afstand van de dierentuin, de officieel erkende instelling, het officieel erkende instituut of het officieel erkende centrum tot watergebieden zoals vijvers, moerassen, meren of rivieren waar trekkende watervogels kunnen neerstrijken.

    3)

    Ligging van de dierentuin, de officieel erkende instelling, het officieel erkende instituut of het officieel erkende centrum in een gebied waar veel trekvogels, met name watervogels, voorkomen.


    BIJLAGE II

    Voorschriften voor preventieve vaccinatie

    1.

    Omvang van de uit te voeren vaccinatie

    Alleen vogels in dierentuinen en officieel erkende instellingen, instituten en centra mogen gevaccineerd worden.

    2.

    Te vaccineren diersoorten

    Er wordt een lijst van alle te vaccineren vogels opgesteld, met de individuele identificatie daarvan, die ten minste tien jaar na de datum van vaccinatie wordt bewaard.

    3.

    Duur van de vaccinatie

    Alle in een dierentuin, officieel erkende instelling, officieel erkend instituut of officieel erkend centrum te vaccineren vogels worden zo snel mogelijk gevaccineerd. De vaccinatie in een dierentuin wordt in elk geval binnen een week voltooid.

    4.

    Specifiek verplaatsingsverbod voor gevaccineerde vogels en producten daarvan

    Verplaatsingen van gevaccineerde vogels tussen officieel erkende instellingen, instituten en centra als omschreven in Richtlijn 92/65/EEG, in dezelfde lidstaat of in verschillende lidstaten, zijn toegestaan mits de vogels afkomstig zijn van een dierentuin of een officieel erkende instelling, officieel erkend instituut of officieel erkend centrum in een gebied waarvoor geen veterinairrechtelijke beperkende maatregelen in verband met HPAI gelden. Op het gezondheidscertificaat overeenkomstig bijlage E, deel 3, bij Richtlijn 92/65/EEG wordt de volgende vermelding opgenomen:

    Deze dieren zijn overeenkomstig Beschikking 2006/474/EG tegen AI gevaccineerd op ……… Gebruikt vaccin:…………”.

    Indien niet aan deze voorwaarden is voldaan, mogen gevaccineerde vogels onder officieel toezicht worden verhandeld of verplaatst tussen dierentuinen in dezelfde lidstaat, of na specifieke toestemming van een andere lidstaat.

    Alle verplaatsingen van gevaccineerde vogels tussen lidstaten worden door de bevoegde autoriteit van de plaats van herkomst via Traces gemeld aan de bevoegde autoriteit van de plaats van bestemming.

    Van de desbetreffende vogels mogen geen producten in de voedselketen terechtkomen.

    5.

    Specifieke identificatie en registratie van de gevaccineerde dieren

    De gevaccineerde vogels moeten elk afzonderlijk kunnen worden geïdentificeerd en de identificatiegegevens van deze vogels worden duidelijk vastgelegd. Indien mogelijk wordt op het tijdstip van vaccinatie een onuitwisbaar identificatiemerk aangebracht om aan te geven dat de vogels zijn gevaccineerd.

    6.

    Uitvoering van de vaccinatiecampagne

    De vaccinatie wordt uitgevoerd onder toezicht van een officiële dierenarts van de bevoegde autoriteiten. De nodige maatregelen worden getroffen om verspreiding van het virus te vermijden. Resterende hoeveelheden vaccin worden, samen met een schriftelijk verslag over het aantal gevaccineerde vogels en het aantal gebruikte doses, teruggebracht naar de plaats waar het vaccin is gedistribueerd.

    Indien mogelijk worden bloedmonsters genomen voordat wordt gevaccineerd en ten minste 30 dagen na vaccinatie, met het oog op een serologische test op aviaire influenza. De resultaten van deze tests worden ten minste tien jaar bewaard.

    7.

    Te gebruiken vaccin

    Het te gebruiken geïnactiveerde vaccin moet op de juiste wijze samengesteld zijn en moet werkzaam zijn tegen het circulerende virustype. Het moet worden gebruikt overeenkomstig de instructies van de fabrikant en/of de veterinaire autoriteiten.

    8.

    Rapportering aan de Commissie over de tenuitvoerlegging van dit programma

    Een gedetailleerd verslag over de uitvoering van het programma, met inbegrip van de resultaten van de uitgevoerde tests, wordt aan de Commissie en de lidstaten voorgelegd in het kader van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid.


    BIJLAGE III

    Lijst van goedgekeurde programma's voor preventieve vaccinatie van vogels in dierentuinen en officieel erkende instellingen, instituten en centra

    Code

    Lidstaat

    Datum van indiening van het programma

    AT

    Oostenrijk

    21 april 2006

    BE

    België

    10 februari 2006

    CZ

    Tsjechië

    21 maart 2006

    DE

    Duitsland

    31 maart 2006

    DK

    Denemarken

    20 februari 2006

    EE

    Estland

    6 maart 2006

    ES

    Spanje

    27 februari 2006

    FR

    Frankrijk

    20 februari 2006

    HU

    Hongarije

    1 maart 2006

    IE

    Ierland

    6 maart 2006

    IT

    Italië

    6 maart 2006

    LT

    Litouwen

    6 maart 2006

    LV

    Letland

    28 februari 2006

    NL

    Nederland

    16 november 2005

    PT

    Portugal

    29 november 2005

    SE

    Zweden

    28 februari 2006

    UK

    Verenigd Koninkrijk

    4 april 2006


    Top