Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32005D0919

    2005/919/EG: Beschikking van de Commissie van 14 december 2004 Directe fiscale stimuleringsmaatregelen ten behoeve van ondernemingen die aan handelsbeurzen in het buitenland deelnemen (Kennisgeving geschied onder nummer C(2004) 4746) (Voor de EER relevante tekst)

    PB L 335 van 21.12.2005, p. 39–47 (ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)

    Legal status of the document In force

    ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2005/919/oj

    21.12.2005   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    L 335/39


    BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

    van 14 december 2004

    Directe fiscale stimuleringsmaatregelen ten behoeve van ondernemingen die aan handelsbeurzen in het buitenland deelnemen

    (Kennisgeving geschied onder nummer C(2004) 4746)

    (Slechts de tekst in de Italiaanse taal is authentiek)

    (Voor de EER relevante tekst)

    (2005/919/EG)

    DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 88, lid 2, eerste alinea,

    Gelet op de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, en met name op artikel 62, lid 1, onder a),

    Na de belanghebbenden overeenkomstig voornoemde artikelen in de gelegenheid te hebben gesteld hun opmerkingen kenbaar te maken (1),

    Overwegende hetgeen volgt:

    I.   PROCEDURE

    (1)

    Italië heeft decreto-legge nr. 269 van 30 september 2003 houdende dringende maatregelen ten faveure van de ontwikkeling en de correctie van de ontwikkeling van de overheidsfinanciën (hierna „DL 269/2003” genoemd) afgekondigd, dat in de Gazzetta Ufficiale della Repubblica italiana nr. 229 van 2 oktober 2003 is bekendgemaakt. In artikel 1, lid 1, onder b), van DL 269/2003 wordt voorzien in specifieke fiscale stimuli ten behoeve van deelneming aan buitenlandse expobeurzen; deze bepaling werd nadien, ongewijzigd, omgezet in wet nr. 326 van 24 november 2003 (hierna „wet nr. 326/2003” genoemd) die in de Gazzetta Ufficiale della Repubblica Italiana nr. 274 van 25 november 2003 is bekendgemaakt.

    (2)

    Bij schrijven D/56756 van 22 oktober 2003 heeft de Commissie de Italiaanse autoriteiten verzocht inlichtingen te verstrekken over de betrokken stimuli en over het tijdstip van de inwerkingtreding daarvan, teneinde na te kunnen gaan of van steun in de zin van artikel 87 van het Verdrag sprake was. In diezelfde brief heeft de Commissie Italië herinnerd aan de verplichting elke maatregel die staatssteun vormt, vóór de tenuitvoerlegging ervan bij de Commissie aan te melden overeenkomstig artikel 88, lid 3, van het Verdrag.

    (3)

    Bij brieven van 11 november (A/37737) en 26 november 2003 (A/38138) hebben de Italiaanse autoriteiten de gevraagde inlichtingen verstrekt. Op 19 december 2003 (D/58192) heeft de Commissie Italië opnieuw herinnerd aan zijn verplichtingen uit hoofde van artikel 88, lid 3, van het EG-Verdrag. Tevens heeft zij de Italiaanse autoriteiten verzocht de eventuele begunstigden van de betrokken fiscale stimuli te informeren over de gevolgen zoals bedoeld in het Verdrag en in artikel 14 van Verordening (EG) nr. 659/1999 van de Raad van 22 maart 1999 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van artikel 93 van het EG-Verdrag (2), mochten deze stimuli staatssteun blijken te zijn die ten uitvoer is gelegd zonder dat de Commissie daarvoor vooraf toestemming heeft gegeven.

    (4)

    Bij schrijven van 18 maart 2004 (SG 2004 D/201066) heeft de Commissie Italië in kennis gesteld van haar besluit de procedure van artikel 88, lid 2, van het EG-Verdrag in te leiden ten aanzien van de door Italië aan ondernemingen die deelnemen aan expobeurzen in het buitenland, verleende fiscale stimuli. Bij schrijven van 1 juni 2004 (A/35042) hebben de Italiaanse autoriteiten hun opmerkingen gemaakt.

    (5)

    Het besluit van de Commissie tot inleiding van de procedure is in het Publicatieblad van de Europese Unie bekendgemaakt, met het verzoek aan belanghebbenden hun opmerkingen te maken (3). De Commissie heeft geen opmerkingen ontvangen.

    II.   BESCHRIJVING VAN DE MAATREGEL

    (6)

    In artikel 1, lid 1, onder b), van DL 269/2003 is bepaald dat voor ondernemingen die, op het tijdstip van de inwerkingtreding van het decreet, in Italië vennootschapsbelastingplichtig zijn, van hun belastbaar inkomen is uitgesloten het bedrag van de uitgaven die rechtstreeks met haar deelneming aan buitenlandse expobeurzen verband houden. Deze bepaling geldt uitsluitend voor de kosten die de begunstigden hebben gemaakt vanaf het belastingtijdvak dat volgt op het tijdstip van de inwerkingtreding van DL 269/2003 (2 oktober 2003), en bijgevolg is de maatregel — voor de ondernemingen waarvan de bedrijfscyclus samenvalt met het kalenderjaar — van invloed voor de vaststelling van belastbare inkomsten voor 2004. Ingevolge artikel 1, lid 1, onder b), van DL 269/2003 komt deze uitsluiting van de belasting over de vennootschapsinkomsten bovenop de gewone aftrek, in het kader van de belastingaangifte van de begunstigden, van de kosten voor deelname aan buitenlandse expobeurzen.

    (7)

    Wat betreft de algemene regels inzake aftrek van exploitatiekosten voor deelneming aan buitenlandse expobeurzen, kan op basis van de beginselen in artikel 108, lid 2, van de Testo unico delle imposte sui redditi (Wetboek inkomstenbelastingen — hierna „TUIR” genoemd) een onderscheid worden gemaakt tussen, enerzijds, reclame- en promotie-uitgaven (waaronder de kosten voor beurzen) en, anderzijds, vertegenwoordigingskosten. Kunnen de twee eerste kostenposten worden afgetrokken in het boekjaar waarin ze zijn gemaakt of, in vaste tranches, tijdens het betrokken boekjaar en de vier volgende boekjaren, dan mogen vertegenwoordigingskosten uitsluitend voor één derde van het bedrag worden afgetrokken en kunnen zij, eveneens in vaste tranches, worden afgetrokken over een periode van vijf jaar.

    (8)

    Wat betreft de mogelijke verschillende categorieën uitgaven voor deelneming aan beurzen, is in artikel 1, lid 1, onder b), van DL 269/2003 aangegeven dat de stimuli van de regeling zijn beperkt tot deelneming aan expobeurzen en dat het bedrag dat in het kader van de regeling voor steun in aanmerking komt, niet de overige kosten omvat die eventueel worden gemaakt om aan beurzen deel te nemen.

    (9)

    De Italiaanse autoriteiten hebben aangegeven dat ondernemingen voor de regeling in aanmerking komen, ongeacht het soort uitgaven die, zoals eerder uiteengezet, in de regel aan uiteenlopende fiscale regelingen zijn onderworpen. Italië heeft namelijk duidelijk gemaakt dat alle uitgaven in verband met deelneming aan beurzen op dezelfde wijze worden behandeld, om problemen te vermijden bij de classificatie van de verschillende uitgavencategorieën. In artikel 1, lid 1, onder b), van DL 269/2003 worden evenwel uitdrukkelijk van het in aanmerking komende bedrag uitgesloten, de uitgaven voor sponsoring, die een onderdeel vormen van de reclame-uitgaven, die doorgaans volledig kunnen worden afgetrokken overeenkomstig het reeds genoemde artikel 108, lid 2, van de TUIR.

    III.   REDENEN OM DE PROCEDURE IN TE LEIDEN

    (10)

    De Commissie was in haar schrijven van 18 maart 2004 waarmee zij de formele procedure inleidde, van oordeel dat de maatregel voldeed aan de criteria om een maatregel als staatssteun in de zin van artikel 87, lid 1, van het EG-Verdrag aan te merken.

    (11)

    Meer bepaald was de Commissie bij die gelegenheid van oordeel dat met de regeling aan de begunstigden een selectief voordeel werd verleend, omdat deze regeling uitsluitend leek ten goede te komen aan ondernemingen die met hun producten deelnemen aan expobeurzen, met uitsluiting van de overige zakelijke activiteiten. Zo komen voor deze regeling niet in aanmerking de Italiaanse ondernemingen die hun producten uitsluitend op de Italiaanse markt afzetten, dienstverlenende ondernemingen, ondernemingen die goederen afzetten die niet voor deelneming aan expobeurzen in aanmerking komen, en ondernemingen die aan beurzen in Italië deelnemen.

    (12)

    De Commissie tekende bovendien aan dat met de regeling Italiaanse ondernemingen worden begunstigd die aan deze buitenlandse expobeurzen deelnemen, en dat zodoende hun positie wordt verstrekt ten opzichte van buitenlandse concurrenten, onder wie zowel buitenlandse handelaren die met deze ondernemingen op de Italiaanse markt en op buitenlandse markten concurreren, als in Italië gevestigde buitenlandse concurrenten die met de begunstigde ondernemingen op de Italiaanse markt concurreren.

    (13)

    Ten slotte was de Commissie van oordeel dat het selectieve karakter van de kwestieuze fiscale steunmaatregelen niet door de aard of de opzet van het Italiaanse fiscale stelsel kan worden gerechtvaardigd. Evenmin gaat het om een compensatie voor eventuele in het buitenland gemaakte kosten voor deelneming aan die beurzen, aangezien de steun niet afhankelijk is gesteld van enige specifieke fiscale of financiële heffing in het buitenland. Bovendien leek niet te zijn voldaan aan de afwijkingen van artikel 87, leden 2 en 3, van het EG-Verdrag. De voordelen hielden verband met uitgaven die niet op grond van groepsvrijstellingsverordeningen of de communautaire kaderregelingen en richtsnoeren voor steun in aanmerking komen. Wat meer bepaald de groepsvrijstellingsverordening voor KMO-steun betreft, is steun om deel te nemen aan beurzen alleen toegestaan voorzover deze niet meer dan 50 % van de in aanmerking komende kosten bedraagt en wanneer het de eerste keer is dat een KMO aan een bepaalde vakbeurs of tentoonstelling deelneemt. De bewuste fiscale steun betrof evenwel alle ondernemingen én alle kosten voor deelneming aan eender welke expobeurs in het buitenland.

    IV.   OPMERKINGEN VAN ITALIË

    (14)

    In antwoord op de beoordeling die de Commissie in haar brief van 18 maart 2004 tot inleiding van de procedure had gemaakt, hebben de Italiaanse autoriteiten drie belangrijke opmerkingen gemaakt om aan te tonen dat potentiële begunstigden in de bewuste regeling niet worden onderscheiden naar gelang de verschillende commerciële sectoren, maar dat het om een algemene maatregel gaat, die openstaat voor alle ondernemingen die commercieel actief zijn.

    (15)

    Ten eerste is de maatregel volgens de Italiaanse autoriteiten zonder enig onderscheid van toepassing in alle economische sectoren en staat hij open voor alle ondernemingen die aan de Italiaanse vennootschapsbelasting zijn onderworpen, op voorwaarde dat zij kosten maken voor deelneming aan beurzen in het buitenland. Voorts benadrukken de Italiaanse autoriteiten dat de desbetreffende fiscale steun ook van toepassing is op ondernemingen met een vaste inrichting in het buitenland. Ook tekenen de Italiaanse autoriteiten aan dat de betrokken fiscale steun strikt verband houdt met de kosten die worden gemaakt om aan buitenlandse expobeurzen deel te nemen, en dat daarmee geen onevenredige fiscale stimuli worden gegeven. Volgens de Italiaanse autoriteiten wordt met de regeling de deelneming aan buitenlandse expobeurzen niet als afzonderlijke commerciële activiteit gestimuleerd, doch als investering die open staat voor alle ondernemingen die de Italiaanse regering wil aanmoedigen in het kader van haar algemeen economisch beleid. De Italiaanse autoriteiten wijzen er ten slotte ook op dat het voordeel van toepassing is op ondernemingen met een vaste inrichting in het buitenland, voorzover de kosten voor deelneming aan expobeurzen door het hoofdkantoor in Italië worden gedragen.

    (16)

    In de tweede plaats zijn de Italiaanse autoriteiten van mening dat met de maatregel de niet-exporterende ondernemingen niet worden benadeeld, maar dat zij daarmee juist wordt gestimuleerd de moeite te nemen aan dit soort beurzen deel te nemen. Ingeval een onderneming actief is in een sector waarin goederen of diensten worden geproduceerd waarvoor in het buitenland geen markt bestaat en die niet exporteerbaar zijn, zou er geen concurrentie zijn met de ondernemingen die in sectoren waar dergelijke goederen of diensten wel worden geproduceerd, werkzaam zijn.

    (17)

    Ten derde benadrukken de Italiaanse autoriteiten dat de maatregel nog maar één jaar van kracht is en dat door de voordelen die ondernemingen krijgen welke aan buitenlandse expobeurzen deelnemen, bijgevolg het functioneren van de gemeenschappelijke markt niet significant wordt verstoord.

    V.   BEOORDELING VAN DE MAATREGEL

    1.   Steun in de zin van artikel 87, lid 1, van het EG-Verdrag

    (18)

    Na onderzoek van de door de Italiaanse autoriteiten gemaakte opmerkingen bevestigt de Commissie het standpunt dat zij in haar schrijven van 18 maart 2004 tot inleiding van de formele onderzoekprocedure had geformuleerd: de betrokken regeling vormt staatssteun omdat zij voldoet aan alle desbetreffende criteria van artikel 87, lid 1, van het EG-Verdrag.

    (19)

    Om als staatssteun te worden aangemerkt, moet met een maatregel in de eerste plaats de begunstigden een voordeel worden verleend waardoor de kosten die zij normaalgesproken bij de uitoefening van hun commerciële activiteiten hadden moeten dragen, worden verminderd. Alle ondernemingen in Italië zijn onderworpen aan de vennootschapsbelasting die wordt berekend op hun nettowinst, welke het saldo van de bruto-inkomsten en de exploitatiekosten is, zoals die in hun boekhouding zijn te vinden. Met de regeling wordt de begunstigden een economisch voordeel verleend dat neerkomt op een verlaging van het belastbaar inkomen met een bedrag ter hoogte van de kosten voor deelneming aan expobeurzen in het buitenland, bedrag dat bovenop de gewone aftrek van de bruto-inkomsten komt die voor belastingdoeleinden wordt toegestaan. Een begunstigde onderneming die dergelijke kosten maakt, neemt in haar boekhouding een negatieve correctie op, die bestaat in de verlaging van het belastbaar inkomen van de onderneming in het betrokken belastingjaar. Dit voordeel wordt uiteindelijk vertaald in een lagere belasting over dat boekjaar, met het daaruit resulterende financiële voordeel voor de begunstigde.

    (20)

    In de opmerkingen die Italië heeft gemaakt, wordt opgemerkt dat de betrokken regeling voor de begunstigde ondernemingen geen groot voordeel inhield op het niveau van de concurrentie, omdat de effecten ervan beperkt blijven tot de daadwerkelijk gemaakte kosten en omdat dezelfde mechanismen van toepassing zijn die in de TUIR voor andere aftrekposten zijn voorzien.

    (21)

    Toch is de Commissie van oordeel dat, evenals door de Italiaanse autoriteiten wordt erkend, de hier te onderzoeken aftrek een buitengewoon karakter heeft ten opzichte van de normale aftrek die voor belastingdoeleinden wordt toegekend, en dat hij dus moet worden beschouwd als een voordeel waarmee de lasten worden verlaagd die in Italië vennootschapsbelastingplichtige ondernemingen normaalgesproken moeten dragen. De Commissie bevestigt derhalve haar beoordeling dat met de betrokken regeling de begunstigden een economisch en financieel voordeel wordt verleend in de vorm van een verlaging van het in Italië belastbare inkomen.

    (22)

    In de tweede plaats moet het voordeel door de Staat worden toegekend of uit staatsmiddelen worden bekostigd. Aangezien Italië op dit punt geen bezwaren heeft gemaakt, bevestigt de Commissie haar beoordeling die zij bij de inleiding van de formele onderzoekprocedure maakte: het voordeel is de Staat toe te rekenen omdat hij belastinginkomsten derft die normaalgesproken door de Italiaanse schatkist worden geïnd.

    (23)

    Ten derde moet de maatregel specifiek of selectief zijn, in die zin dat daarmee „bepaalde ondernemingen of bepaalde producties” worden begunstigd. De Italiaanse autoriteiten betogen in wezen dat de maatregel openstaat voor alle in Italië vennootschapsbelastingplichtige ondernemingen die bepaalde, door de Italiaanse regering gestimuleerde investeringen uitvoeren, in overeenstemming met de door de betrokken regeling nagestreefde economische beleidsdoelstellingen.

    (24)

    Na diepgaand onderzoek bevestigt de Commissie dat de regeling inzake bijzondere belastingvrijstelling die Italië ten uitvoer heeft gelegd, een specifieke regeling is waarmee uitsluitend ondernemingen worden begunstigd die bepaalde, subsidiabele uitgaven maken ten behoeve van deelneming aan buitenlandse expobeurzen, met uitsluiting van andere ondernemingen die niet aan dit soort beurzen deelnemen. Zelfs indien de regeling in beginsel openstaat voor alle ondernemingen die op vrijwillige basis aan buitenlandse expobeurzen deelnemen, worden met de regeling immers alleen de ondernemingen die in exporterende sectoren werkzaam zijn, begunstigd en staat deze regeling niet voor andere economische sectoren open. Volgens rechtspraak van het Hof van Justitie zijn de voordelen die worden toegekend aan ondernemingen die exportactiviteiten verrichten en die bepaalde met deze activiteiten verband houdende kosten maken, selectief van aard (4).

    (25)

    De Commissie kan niet instemmen met de argumenten die de Italiaanse autoriteiten hebben aangedragen, als zouden de ondernemingen die niet in handel en export actief zijn, niet te vergelijken zijn met ondernemingen die commerciële activiteiten verrichten — en dat bijgevolg sprake is van een algemene regeling. De Commissie is van mening dat het voordeel — dat bestaat in de uitsluiting van bepaalde specifieke uitgaven van de belastbare grondslag, dat uitsluitend is beperkt tot de ondernemingen die exportactiviteiten uitvoeren en dat bovenop de gewone fiscale aftrek komt — niet als een algemene maatregel kan worden aangemerkt. De Commissie benadrukt bovendien dat de Italiaanse autoriteiten niet hebben aangetoond dat de maatregel door de aard of de opzet van het belastingstelsel wordt gerechtvaardigd. In ieder geval stroken de aan de begunstigde ondernemingen toegekende voordelen niet met de interne logica van het Italiaanse belastingstelsel en gaat het om uitzonderlijke en tijdelijke voordelen.

    (26)

    De Commissie bevestigt dat de regeling volgens haar een specifieke regeling is, aangezien daarmee bijvoorbeeld uitsluitend de ondernemingen worden begunstigd die in de export actief zijn en die dus producten tentoonstellen op buitenlandse beurzen, in tegenstelling tot ondernemingen die diensten leveren, handelaren van goederen die niet voor buitenlandse beurzen in aanmerking komen of handelaren die aan lokale beurzen deelnemen.

    (27)

    Voorts bevestigt de Commissie haar initiële twijfel ten aanzien van het feit dat alle in Italië belastingplichtige ondernemingen in dezelfde omvang recht hebben op de voordelen van de regeling wat betreft expobeurzen waaraan zij in het buitenland deelnemen. De Italiaanse autoriteiten hebben bevestigd dat de uitgaven die voor de betrokken steun in aanmerking komen, ook de uitgaven omvatten van een buitenlandse vaste inrichting van een Italiaanse onderneming, die de mate van onafhankelijkheid heeft ten opzichte van het hoofdkantoor zoals bedoeld in artikel 162 van de TUIR of in de desbetreffende fiscale overeenkomsten met het land waarin die vaste inrichting is gevestigd.

    (28)

    Italië voert evenwel aan dat het kwestieuze voordeel enkel van toepassing is wanneer, overeenkomstig artikel 1, lid 1, onder b), van DL 269/2003, de desbetreffende uitgaven rechtstreeks door een Italiaanse begunstigde worden gemaakt. Daardoor zijn de buitenlandse vaste inrichtingen of dochterondernemingen van Italiaanse ondernemingen verplicht de betrokken uitgaven rechtstreeks toe te rekenen aan een Italiaanse vestiging om de belastingaftrek te kunnen genieten, waardoor de facto de buitenlandse vaste inrichtingen van in Italië gevestigde ondernemingen zijn uitgesloten. De Commissie concludeert dat ook om deze reden de regeling niet op voet van gelijkheid open lijkt te staan voor alle in Italië belastingplichtige ondernemingen.

    (29)

    Ten slotte moet de maatregel de mededinging en het handelsverkeer tussen de lidstaten ongunstig beïnvloeden. Italië betoogt in wezen dat de maatregel de mededinging geenszins ongunstig beïnvloedt of, subsidiair, dat de effecten ervan op de mededinging niet significant zijn, gelet op de beperkte looptijd van bewuste regeling.

    (30)

    Gezien de impact van de maatregel, bevestigt de Commissie de beoordeling die zij bij de inleiding van de formele onderzoekprocedure maakte. Volgens vaste rechtspraak van de Gemeenschapsrechter moet de mededinging worden geacht ongunstig te worden beïnvloed wanneer de begunstigde van de steun met andere ondernemingen concurreert op markten die voor de concurrentie openstaan (5). Meer bepaald, herhaalt de Commissie dat de betrokken maatregel de mededinging en het intracommunautaire handelsverkeer ongunstig beïnvloedt omdat de doelstellingen en de impact van de regeling specifiek de verbetering betreffen van de handelspositie van de begunstigden bij de export van hun goederen naar buitenlandse markten — en dus rechtstreeks van invloed zijn op de ondernemingen die in het internationale handelsverkeer, met inbegrip van het intracommunautaire handelsverkeer, actief zijn. Bovendien kan ook steun ten behoeve van exportactiviteiten naar buiten de Gemeenschap het intracommunautaire handelsverkeer ongunstig beïnvloeden en de mededinging binnen de Gemeenschap verstoren (6).

    (31)

    De Commissie kan niet instemmen met de argumenten als zou de regeling slechts een beperkte impact op de mededinging hebben gehad; het feit dat de regeling slechts één jaar van kracht blijft, sluit immers niet uit dat de desbetreffende export voldoende aanzienlijk is om bepaalde markten significant te beïnvloeden. Dit geldt met name wanneer de begunstigden grote ondernemingen zijn, die meestal aan talrijke beurzen deelnemen. Aangezien de steun bovendien niet in absolute termen is beperkt, kan het steunbedrag aanzienlijk zijn. In ieder geval kan het beperkte steunbedrag niet voldoende zijn om de mogelijkheid uit te sluiten dat de mededinging en het intracommunautaire handelsverkeer worden verstoord.

    (32)

    Voorts lijkt het redelijk aan te nemen dat de korte looptijd van de maatregel ondernemingen die meestal niet aan expobeurzen deelnemen, de voorziene voordelen niet kunnen genieten, met name wanneer die ondernemingen besluiten moeten nemen zoals over het betreden van een nieuwe markt. De maatregel lijkt bijgevolg in hoofdzaak te zijn bedoeld om de ondernemingen te begunstigen die doorgaans al aan expobeurzen deelnemen, met inbegrip van de ondernemingen waarvan de hoofdactiviteit specifiek bestaat in het organiseren en beheren van producttentoonstellingen op beurzen en die dus op onevenredige wijze van de betrokken steun zouden profiteren omdat zij niet uitdrukkelijk van de toepassing van artikel 1, lid 1, onder b), van DL 269/2003 zijn uitgesloten.

    2.   Rechtmatigheid van de regeling

    (33)

    De Italiaanse autoriteiten hebben de regeling ten uitvoer gelegd zonder deze vooraf bij de Commissie aan te melden. Zodoende zijn zij hun verplichtingen uit hoofde van artikel 88, lid 3, van het EG-Verdrag niet nagekomen. Aangezien de maatregel staatssteun in de zin van artikel 87, lid 1, van het EG-Verdrag vormt en deze ten uitvoer is gelegd zonder de voorafgaande goedkeuring van de Commissie, betreft het hier onrechtmatige steun.

    3.   Verenigbaarheid

    (34)

    Aangezien de betrokken maatregel staatssteun in de zin van artikel 87, lid 1, van het EG-Verdrag vormt, moet de verenigbaarheid ervan aan de afwijkingen van artikel 87, leden 2 en 3, van het EG-Verdrag worden getoetst.

    (35)

    De Italiaanse autoriteiten hebben de beoordeling van de Commissie zoals de Commissie die in haar schrijven van 18 maart 2004 tot inleiding van de formele onderzoekprocedure had uiteengezet, niet betwist. De Commissie was namelijk van oordeel dat in deze zaak geen van de afwijkingen van artikel 87, leden 2 en 3, van het EG-Verdrag in aanmerking kon worden genomen om deze staatssteun als verenigbaar met de gemeenschappelijke markt aan te kunnen merken. De Commissie bevestigt hier haar beoordeling, die zij reeds in de punten 25 tot en met 32 van haar brief van 18 maart 2004 had gemaakt.

    (36)

    In deze zaak houden de voordelen verband met uitgaven die niet op grond van groepsvrijstellingsverordeningen of de communautaire kaderregelingen en richtsnoeren voor steun in aanmerking komen. Wat met name de deelneming aan expobeurzen betreft, is in artikel 5, onder b), van Verordening (EG) nr. 69/2001 van de Commissie van 12 januari 2001 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag op de minimis-steun (7)  (8) bepaald dat steun voor de deelneming aan vakbeurzen en tentoonstellingen niet meer dan 50 % van de in aanmerking komende kosten mag bedragen en dat de steun tot de eerste keer dat een onderneming aan een bepaalde vakbeurs of tentoonstelling deelneemt, moet zijn beperkt. De kwestieuze fiscale stimulus geldt echter voor alle ondernemingen en voor alle kosten in verband met deelneming aan eender welke tentoonstelling in het buitenland.

    (37)

    De afwijkingen van artikel 87, lid 2, van het EG-Verdrag betreffende steunmaatregelen van sociale aard aan individuele verbruikers, steunmaatregelen tot herstel van de schade veroorzaakt door natuurrampen of andere buitengewone gebeurtenissen, of steunmaatregelen aan de economie van bepaalde streken van de Bondsrepubliek Duitsland die nadeel van de deling van Duitsland ondervinden, zijn in deze zaak niet van toepassing.

    (38)

    Evenmin is de afwijking van artikel 87, lid 3, onder a), van het EG-Verdrag van toepassing waarbij steunmaatregelen ter bevordering van de economische ontwikkeling van streken waarin de levensstandaard abnormaal laag is of waar een ernstig gebrek aan werkgelegenheid heerst, kunnen worden goedgekeurd.

    (39)

    Ook kan de regeling niet als een belangrijk project van gemeenschappelijk Europees belang worden aangemerkt, noch is zij bestemd om een ernstige verstoring in de Italiaanse economie op te heffen, zoals bedoeld in artikel 87, lid 3, onder b), van het EG-Verdrag. Evenmin is de regeling bedoeld om de cultuur en de instandhouding van het culturele erfgoed te bevorderen, zoals bepaald in artikel 87, lid 3, onder d), van het EG-Verdrag.

    (40)

    Uiteindelijk dient de regeling aan artikel 87, lid 3, onder c), van het EG-Verdrag te worden getoetst. Volgens die bepaling is het mogelijk steunmaatregelen goed te keuren om de ontwikkeling van bepaalde vormen van economische bedrijvigheid of van bepaalde regionale economieën te vergemakkelijken, mits de voorwaarden waaronder het handelsverkeer plaatsvindt daardoor niet zodanig worden veranderd dat het gemeenschappelijk belang wordt geschaad. De fiscale steun die via deze regeling wordt toegekend, houdt geen verband met specifieke investeringen, met het scheppen van banen of met specifieke projecten. Het betreft eenvoudigweg een verlaging van de lasten die de betrokken ondernemingen normaalgesproken bij hun exportactiviteiten hadden moeten dragen. Zodoende moet deze steun als exploitatiesteun ten behoeve van de export worden aangemerkt. Volgens vaste praktijk van de Commissie is dit soort steun onverenigbaar met de gemeenschappelijke markt.

    (41)

    De Commissie wijst er voorts op dat zij, zelfs indien kwam vast te staan dat de regeling de ontwikkeling van bepaalde vormen van economische bedrijvigheid — zoals de internationalisering van Italiaanse ondernemingen, met als gevolg een toename van het handelsvolume — vergemakkelijkt, toch niet kan uitsluiten dat door de desbetreffende effecten op het intracommunautaire handelsverkeer de voorwaarden waaronder het handelsverkeer plaatsvindt, zodanig worden veranderd dat het gemeenschappelijk belang wordt geschaad.

    VI.   CONCLUSIES

    (42)

    De Commissie concludeert dat de fiscale steun die met de betrokken maatregel wordt toegekend, een staatssteunregeling vormt die exploitatiesteun inhoudt, waarvoor geen van de toepasselijke afwijkingen geldt en die bijgevolg onverenigbaar is met de gemeenschappelijke markt. Voorts is de Commissie van oordeel dat Italië de regeling onrechtmatig ten uitvoer heeft gelegd.

    (43)

    Wanneer komt vast te staan dat onrechtmatige staatssteun onverenigbaar is met de gemeenschappelijke markt, is het logische gevolg daarvan dat de steun van de begunstigde ondernemingen moet worden teruggevorderd. Dankzij de terugvordering van de steun wordt, voorzover mogelijk, de concurrentiesituatie hersteld zoals die vóór de toekenning van de steun bestond.

    (44)

    Zelfs indien deze procedure is beëindigd vóór het eind van het belastingjaar waarin de effecten van de regeling merkbaar zijn — dus vooraleer de door het merendeel van de begunstigden verschuldigde belasting definitief wordt — kan de Commissie niet uitsluiten dat de ondernemingen reeds steun hebben gekregen in de vorm van bijvoorbeeld geringe aanbetalingen van belastingen tijdens het lopende belastingjaar. De Commissie merkt op dat de Italiaanse autoriteiten na de inleiding van de formele onderzoekprocedure de potentiële begunstigden van de regeling publiek hebben gewaarschuwd voor de mogelijke gevolgen wanneer de Commissie mocht vaststellen dat de maatregel onverenigbare steun vormt. De Commissie acht het echter noodzakelijk dat Italië, met het oog op de terugvordering van de eventueel reeds ter beschikking gestelde steun, de potentiële begunstigden van de regeling binnen twee maanden te rekenen vanaf de datum van deze beschikking gelast de steun, met rente, terug te betalen, overeenkomstig Verordening (EG) nr. 794/2004 van de Commissie van 21 april 2004 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 659/1999 van de Raad tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van artikel 93 van het EG-Verdrag (9). Meer bepaald dient Italië, wanneer de steun reeds is toegekend in de vorm van een verlaging van de in het lopende belastingjaar verschuldigde belastingen, het volledige verschuldigde bedrag in te vorderen samen met de laatste betaling die voor 2004 is voorzien. In ieder geval dient de terugbetaling te zijn voltooid uiterlijk op het eind van het eerste belastingjaar volgend op de datum van kennisgeving van deze beschikking.

    (45)

    Italië verstrekt de Commissie, op de als bijlage aan deze beschikking gehechte vragenlijst, de lijst van de desbetreffende begunstigden en geeft daarbij helder aan welke maatregelen zijn gepland en al zijn genomen om de onrechtmatige staatssteun onverwijld en daadwerkelijk terug te vorderen. Binnen twee maanden vanaf de kennisgeving van deze beschikking worden de Commissie ook alle documenten gezonden waaruit blijkt dat de procedure is ingeleid om de onrechtmatige steun van de begunstigden terug te vorderen (zoals circulaires, terugvorderingsbevelen, enz.).

    (46)

    Deze beschikking ziet op de regeling als dusdanig en moet onverwijld ten uitvoer worden gelegd, met inbegrip van de terugvordering van de steun die in het kader van de regeling werd toegekend. Een en ander laat evenwel de mogelijkheid onverlet dat de steun in individuele gevallen geheel of ten dele als verenigbaar wordt aangemerkt, met name in de zin van artikel 5, onder b), van de groepsvrijstellingsverordening betreffende KMO-steun,

    HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

    Artikel 1

    De regeling waarbij staatssteun wordt toegekend in de vorm van fiscale stimuli ten behoeve van ondernemingen die aan expobeurzen in het buitenland deelnemen, zoals bedoeld in artikel 1, lid 1, onder b), van DL 269/2003, die Italië op onwettige wijze, in strijd met artikel 88, lid 3, van het EG-Verdrag, ten uitvoer heeft gelegd, is onverenigbaar met de gemeenschappelijke markt.

    Italië trekt de in de eerste alinea bedoelde regeling in.

    Artikel 2

    1.   Italië neemt alle nodige maatregelen om de in artikel 1 bedoelde en reeds onwettig ter beschikking gestelde steun van de begunstigden terug te vorderen.

    De terugvordering geschiedt onverwijld en in overeenstemming met de nationaalrechtelijke procedures.

    2.   Ingeval de steun reeds is toegekend in de vorm van een verlaging van de in het lopende belastingjaar verschuldigde belastingen, vordert Italië het volledige verschuldigde bedrag in samen met de laatste betaling die voor het jaar 2004 is voorzien.

    In alle overige gevallen vordert Italië de verschuldigde belasting terug uiterlijk op het eind van het eerste belastingjaar volgend op de datum van kennisgeving van deze beschikking.

    3.   De terug te vorderen steun omvat rente vanaf de datum waarop de steun de begunstigden ter beschikking is gesteld, tot de datum van de daadwerkelijke terugbetaling ervan. Deze rente wordt berekend overeenkomstig de artikelen 9, 10 en 11 van Verordening (EG) nr. 794/2004.

    Artikel 3

    Italië deelt de Commissie binnen twee maanden vanaf de kennisgeving van deze beschikking, aan de hand van de als bijlage aangehechte vragenlijst, mee welke maatregelen het heeft genomen om hieraan te voldoen.

    Binnen dezelfde in de eerste alinea bedoelde termijn:

    a)

    verlangt Italië van alle begunstigden van de in artikel 1 bedoelde steun dat zij de onrechtmatige steun met rente terugbetalen;

    b)

    deelt Italië alle bescheiden mee waaruit blijkt dat de procedure is ingeleid om de onrechtmatige steun van de begunstigden terug te vorderen.

    Artikel 4

    Deze beschikking is gericht tot de Italiaanse Republiek.

    Gedaan te Brussel, 14 december 2004.

    Voor de Commissie

    Neelie KROES

    Lid van de Commissie


    (1)  PB C 221 van 3.9.2004, blz. 2.

    (2)  PB L 83 van 27.3.1999, blz. 1. Verordening gewijzigd bij de Toetredingsakte van 2003.

    (3)  Zie voetnoot 1.

    (4)  Arrest van het Hof van Justitie van 10 december 1969, gevoegde zaken 6 en 11/69, Commissie van de Europese Gemeenschappen/Franse Republiek, Jurispr. 1969, blz. 523; Arrest van het Hof van Justitie van 7 juni 1988, zaak 57/86, Helleense Republiek/Commissie van de Europese Gemeenschappen, Jurispr. 1988, blz. 2855, en Arrest van het Hof van Justitie van 15 juli 2004, zaak C-501/00, Koninkrijk Spanje/Commissie van de Europese Gemeenschappen, Jurispr. 2004, blz. I-6717.

    (5)  Zie bijvoorbeeld Arrest van het Hof van Justitie van 30 april 1998, zaak T-214/95, Het Vlaamse Gewest/Commissie van de Europese Gemeenschappen, Jurispr. 1998, blz. II-717.

    (6)  Arrest van het Hof van Justitie van 21 maart 1990, zaak C-142/87, Koninkrijk België/Commissie van de Europese Gemeenschappen, Jurispr. 1990, blz. I-959.

    (7)  De tekst bevat een materiële vergissing. Deze zin komt als volgt te luiden: „Wat met name de deelneming aan expobeurzen betreft, is in artikel 5, onder b), van Verordening (EG) Nr. 70/2001 van de Commissie van 12 januari 2001 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag op staatssteun voor kleine en middelgrote ondernemingen […]”. De betrokken verordening is te vinden in PB L 10 van 13.1.2001, blz. 33 en niet, zoals in noot 7 verkeerdelijk is aangegeven, PB L 10 van 13.1.2001, blz. 1.

    (8)  PB L 10 van 13.1.2001, blz. 1.

    (9)  PB L 140 van 30.4.2004, blz. 1.


    BIJLAGE

    Informatie betreffende de tenuitvoerlegging van de beschikking van de Commissie betreffende Steunmaatregel C 12/04 — Italië — Directe fiscale stimuleringsmaatregelen ten behoeve van ondernemingen die aan handelsbeurzen in het buitenland deelnemen

    1.   Totaal aantal begunstigden en totaalbedrag van de terug te vorderen steun

    1.1.

    Zet nader uiteen hoe het van de individuele begunstigden terug te vorderen steunbedrag wordt berekend:

    Kapitaal

    Rente

    1.2.

    Totaalbedrag van de terug te vorderen onrechtmatige steun (brutosubsidie-equivalent, prijzen van …) die in het kader van de regeling is toegekend.

    1.3.

    Totaal aantal begunstigden bij wie de onrechtmatige, in het kader van deze regeling toegekende steun moet worden teruggevorderd.

    2.   Voorgenomen of reeds genomen maatregelen voor het terugvorderen van de steun

    2.1.

    Beschrijf nader welke maatregelen al zijn genomen en welke maatregelen zijn gepland om de steun onverwijld en daadwerkelijk terug te vorderen. Vermeld de rechtsgrondslag van die maatregelen.

    2.2.

    Tegen wanneer zal de terugvordering van de steun zijn afgerond?

    3.   Informatie over de individuele begunstigden

    Geef in de aangehechte tabel nadere gegevens over elk van de begunstigden bij wie de onrechtmatige, in het kader van de regeling toegekende staatssteun moet worden teruggevorderd.

    Begunstigde

    Bedrag onrechtmatige steun (1)

    valuta …

    Terugbetaalde bedragen (2)

    valuta …

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     


    (1)  Steunbedrag dat de begunstigde ter beschikking is gesteld (in brutosubsidie-equivalent, prijzen van …).

    (2)  

    (°)

    Terugbetaalde brutobedragen (inclusief rente).


    Top