Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32005D0726

    2005/726/EG: Beschikking van de Commissie van 17 oktober 2005 tot wijziging van Beschikking 2005/464/EG betreffende de uitvoering van programma's voor onderzoek naar aviaire influenza bij pluimvee en in het wild levende vogels in de lidstaten (Kennisgeving geschied onder nummer C(2005) 3960)

    PB L 273 van 19.10.2005, p. 21–24 (ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)
    PB L 349M van 12.12.2006, p. 456–459 (MT)

    Legal status of the document In force

    ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2005/726/oj

    19.10.2005   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    L 273/21


    BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

    van 17 oktober 2005

    tot wijziging van Beschikking 2005/464/EG betreffende de uitvoering van programma's voor onderzoek naar aviaire influenza bij pluimvee en in het wild levende vogels in de lidstaten

    (Kennisgeving geschied onder nummer C(2005) 3960)

    (2005/726/EG)

    DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

    Gelet op Beschikking 90/424/EEG van de Raad van 26 juni 1990 betreffende bepaalde uitgaven op veterinair gebied (1), en met name op artikel 20,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)

    Beschikking 90/424/EEG voorziet in een financiële bijdrage van de Gemeenschap voor het ondernemen van acties op technisch en wetenschappelijk gebied die voor de ontwikkeling van de communautaire wetgeving op veterinair gebied, alsmede voor de ontwikkeling van onderwijs en opleiding op veterinair gebied nodig zijn.

    (2)

    In een verslag van 27 juni 2000 heeft het Wetenschappelijk Comité voor de gezondheid en het welzijn van dieren aanbevolen onderzoek naar aviaire influenza bij pluimveekoppels en in het wild levende vogels te verrichten, met name om de prevalentie van infecties met de subtypen H5 en H7 van het aviaire-influenzavirus te bepalen.

    (3)

    Richtlijn 92/40/EEG van de Raad van 19 mei 1992 tot vaststelling van communautaire maatregelen voor de bestrijding van aviaire influenza (2) stelt vast welke communautaire bestrijdingsmaatregelen moeten worden genomen in geval van een uitbraak van aviaire influenza bij pluimvee. Die richtlijn voorziet echter niet in regelmatig onderzoek naar aviaire influenza bij pluimvee en in het wild levende vogels.

    (4)

    Beschikking 2005/464/EG van de Commissie van 21 juni 2005 betreffende de uitvoering van programma’s voor onderzoek naar aviaire influenza bij pluimvee en in het wild levende vogels in de lidstaten (3) voorziet in het uitvoeren van onderzoek naar aviaire influenza bij pluimvee en in het wild levende vogels in de lidstaten, mits het programma voor dit onderzoek door de Commissie is goedgekeurd. In het kader van dat onderzoek wordt nagegaan of een eventuele besmetting van pluimvee van zodanige aard is dat de geldende wetgeving moet worden herzien en worden nieuwe inzichten verkregen in de mate waarin in het wild levende dieren een bedreiging vormen voor mens en dier. Deze beschikking bepaalt dat de lidstaten uiterlijk op 30 juni 2005 een programma voor het uitvoeren van dit onderzoek ter goedkeuring aan de Commissie moeten voorleggen, overeenkomstig de in de bijlage vastgestelde richtsnoeren.

    (5)

    De lidstaten hebben deze programma’s uiterlijk op 30 juni 2005 ingediend. Na de recente ontwikkeling van aviaire influenza in Azië, en met name wat de bewaking van trekvogels betreft, heeft een groep deskundigen die op 25 augustus 2005 en op 6 september 2005 is bijeengekomen, echter geconcludeerd dat het op grond van de huidige kennis van de trekroutes van de vogelsoorten uit Centraal- en West-Azië wenselijk is de bewaking van in het wild levende vogels aan te scherpen en de reeds geplande bewakingsprogramma’s voor 2005/2006 te intensiveren en daarin plaats in te ruimen voor een intensievere bemonstering van trekkende watervogels langs vliegroutes die gevaar voor insleep van de ziekte kunnen opleveren.

    (6)

    Overeenkomstig deze conclusies hebben de lidstaten hun programma’s aangepast en de wijzigingen ter goedkeuring aan de Commissie voorgelegd. Om de gewijzigde programma’s te kunnen goedkeuren en te zijner tijd te kunnen beslissen over de financiële bijdrage van de Gemeenschap, moeten de uiterste datum voor het indienen van de programma’s, de lijsten van te financieren tests en de voorwaarden die in de bijlage bij Beschikking 2005/464/EG zijn vastgelegd, worden gewijzigd.

    (7)

    Beschikking 2005/464/EG moet dus dienovereenkomstig worden gewijzigd.

    (8)

    De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

    HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

    Artikel 1

    Beschikking 2005/464/EG wordt als volgt gewijzigd:

    1)

    In artikel 1 wordt „30 juni 2005” vervangen door „13 september 2005”.

    2)

    Aan artikel 3 wordt een punt e) toegevoegd, luidende:

    „e)

    :

    PCR-test

    :

    10 EUR per test.”.

    3)

    Deel D van de bijlage wordt vervangen door deel D van de bijlage bij deze beschikking.

    4)

    Deel F wordt aan de bijlage toegevoegd.

    Artikel 2

    Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

    Gedaan te Brussel, 17 oktober 2005.

    Voor de Commissie

    Markos KYPRIANOU

    Lid van de Commissie


    (1)  PB L 224 van 18.8.1990, blz. 19. Beschikking laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2003/99/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 325 van 12.12.2003, blz. 31).

    (2)  PB L 167 van 22.6.1992, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij de Toetredingsakte van 2003.

    (3)  PB L 164 van 24.6.2005, blz. 52.


    BIJLAGE

    De bijlage bij Beschikking 2005/464/EG wordt als volgt gewijzigd:

    1)

    Deel D wordt vervangen door:

    „D.   ONDERZOEK NAAR AVIAIRE INFLUENZA BIJ IN HET WILD LEVENDE VOGELS

    In de lidstaten waar de bewaking ook in het wild levende vogels betreft, moeten de volgende richtsnoeren in acht worden genomen.

    D.1.   Opzet en uitvoering van het onderzoek

    1.

    Contacten met instellingen voor de instandhouding/observatie van vogels en met ringstations zijn noodzakelijk. Waar nodig wordt de bemonstering uitgevoerd door personeel van deze instellingen en stations of door jagers.

    2.

    De actieve bewaking van levende of aangeschoten vogels richt zich op:

    a)

    de populatie van nader te specificeren in het wild levende vogelsoorten die een hoger risico opleveren, op grond van:

    i)

    de herkomst en trekroutes;

    ii)

    de aantallen in het wild levende vogels in de Gemeenschap, en

    iii)

    de kans op contact met als huisdier gehouden pluimvee;

    b)

    het aanwijzen van risicolocaties, op grond van:

    i)

    de plaatsen waar een groot aantal verschillende soorten trekvogels samenkomen, met name de in deel F genoemde soorten;

    ii)

    de nabijheid van pluimveebedrijven, en

    iii)

    de ligging langs trekroutes.

    Bij de bemonstering moet rekening worden gehouden met de seizoensgebondenheid van de trekpatronen, die kunnen verschillen per lidstaat en voor de in deel F genoemde vogelsoorten.

    3.

    De passieve bewaking van dood aangetroffen in het wild levende vogels moet zich met name richten op abnormale sterfte en significante ziekte-uitbraken:

    a)

    onder de in deel F genoemde in het wild levende vogelsoorten en andere in het wild levende vogels die daarmee in contact komen, en

    b)

    op locaties zoals genoemd in punt 2, onder b), i).

    Sterfte onder verschillende soorten op dezelfde locatie is een bijkomende factor om rekening mee te houden.

    D.2.   Bemonsteringsprocedures

    1.

    Er worden cloacaswabs voor virologisch onderzoek genomen. Naast eerstejaarsvogels in de herfst bieden gastheersoorten met een hoge gevoeligheid en met intensief contact met pluimvee (zoals Mallardeenden) de beste kansen op succes.

    2.

    Naast cloacaswabs of fecesmonsters moet ook weefsel (namelijk hersen-, hart-, long-, nier- en darmweefsel) van dood aangetroffen of aangeschoten in het wild levende vogels worden bemonsterd voor virusisolatie en moleculaire detectie (PCR). De moleculaire technieken mogen alleen worden uitgevoerd in laboratoria die een kwaliteitsgarantie bieden en door het CRL erkende methoden voor het opsporen van aviaire influenza gebruiken.

    3.

    Er worden monsters genomen van verschillende soorten in het wild levende vogels. De bemonstering wordt voornamelijk op waterwild en kustvogels gericht.

    4.

    Er worden fecesswabs of zorgvuldig verzamelde verse fecesmonsters genomen bij in het wild levende vogels (gevangen, aangeschoten of pas gestorven dieren).

    5.

    Het vormen van maximaal vijf mengmonsters van dezelfde soort mag worden toegestaan, mits deze op dezelfde locatie en op hetzelfde tijdstip zijn verzameld. Er wordt bijzondere zorg besteed aan de opslag en het vervoer van de monsters. Als niet kan worden gezorgd voor snel vervoer binnen 48 uur naar het laboratorium (in transportmedium bij 4 °C), worden de monsters opgeslagen en daarna vervoerd in droogijs bij – 70 °C.”.

    2)

    Het volgende deel F wordt toegevoegd:

    „F.   LIJST VAN IN HET WILD LEVENDE VOGELSOORTEN DIE EEN HOGER RISICO OP AVIAIRE INFLUENZA OPLEVEREN (1)

     

    Wetenschappelijke naam

    Engelse naam

    Nederlandse naam

    1.

    Anser albifrons

    White-fronted goose

    Kolgans

    2.

    Anser fabalis

    Bean goose

    Rietgans

    3.

    Anas platyrhynchos

    Mallard

    Wilde eend

    4.

    Anas strepera

    Gadwal

    Krakeend

    5.

    Anas acuta

    Northern Pintail

    Pijlstaart

    6.

    Anas clypeata

    Northern Shoveler

    Slobeend

    7.

    Anas Penelope

    Eurasian Wigeon

    Smient

    8.

    Anas crecca

    Common Teal

    Wintertaling

    9.

    Anas querquedula

    Garganay

    Zomertaling

    10.

    Aythya ferina

    Common Pochard

    Tafeleend

    11.

    Aythya fuligula

    Tufted duck

    Kuifeend

    12.

    Vanellus vanellus

    Northern Lapwing

    Kievit

    13.

    Philomachus pugnax

    Ruff

    Kemphaan

    14.

    Larus ribibundus

    Black-headed gull

    Kokmeeuw

    15.

    Larus canus

    Common gull

    Stormmeeuw


    (1)  Alle natuurlijk in het wild levende vogelsoorten in de Gemeenschap, met inbegrip van de in deze tabel genoemde soorten, vallen onder de beschermingsregeling van Richtlijn 79/409/EEG inzake het behoud van de vogelstand en de vereisten van deze richtlijn moeten derhalve bij de bewaking van aviaire influenza ten volle worden nageleefd.”.


    Top