Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32005D0317

2005/317/EG: Beschikking van de Commissie van 18 april 2005 inzake noodmaatregelen met betrekking tot het niet-toegelaten genetisch gemodificeerde organisme „Bt10” in maïsproducten (Kennisgeving geschied onder nummer C(2005) 1257) (Voor de EER relevante tekst)

PB L 101 van 21.4.2005, p. 14–16 (ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)
PB L 272M van 18.10.2005, p. 274–276 (MT)

Dit document is verschenen in een speciale editie. (BG, RO)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 06/03/2007; opgeheven door 32007D0157

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2005/317/oj

21.4.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 101/14


BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 18 april 2005

inzake noodmaatregelen met betrekking tot het niet-toegelaten genetisch gemodificeerde organisme „Bt10” in maïsproducten

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2005) 1257)

(Voor de EER relevante tekst)

(2005/317/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2002 tot vaststelling van de algemene beginselen en voorschriften van de levensmiddelenwetgeving, tot oprichting van een Europese Autoriteit voor voedselveiligheid en tot vaststelling van procedures voor voedselveiligheidsaangelegenheden (1), en met name op artikel 53, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig artikel 4, lid 2, en artikel 16, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1829/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 22 september 2003 inzake genetisch gemodificeerde levensmiddelen en diervoeders (2) mogen in de Gemeenschap geen genetisch gemodificeerde levensmiddelen of diervoeders in de handel worden gebracht tenzij daarvoor overeenkomstig die verordening een vergunning is verleend. Overeenkomstig artikel 4, lid 3, en artikel 16, lid 3, van genoemde verordening mag slechts een vergunning voor genetisch gemodificeerde levensmiddelen of diervoeders worden verleend indien afdoende en voldoende is aangetoond dat deze geen negatieve effecten op de menselijke gezondheid, op de diergezondheid of op het milieu hebben, dat zij de consument of de gebruiker niet misleiden en dat zij niet zodanig verschillen van de levensmiddelen of diervoeders ter vervanging waarvan zij zijn bedoeld, dat de normale consumptie ervan vanuit voedingsoogpunt voor mens of dier nadelig zou zijn.

(2)

Op 22 maart 2005 hebben de autoriteiten van de Verenigde Staten (hierna „de Amerikaanse autoriteiten” genoemd) de Commissie medegedeeld dat met genetisch gemodificeerde „Bt10”-maïs verontreinigde maïsproducten (hierna „de verontreinigde producten” genoemd), waarvoor geen vergunning voor het in de handel brengen in de Gemeenschap is verleend, waarschijnlijk sinds 2001 naar de Gemeenschap zijn uitgevoerd en nog steeds worden uitgevoerd. Voorts hebben de Amerikaanse autoriteiten de Commissie medegedeeld dat voor deze producten evenmin een vergunning voor het in de handel brengen in de Verenigde Staten is verleend.

(3)

Onverminderd de controleverplichtingen van de lidstaten moeten de maatregelen naar aanleiding van de waarschijnlijke invoer van verontreinigde producten passen in een sluitende en gemeenschappelijke aanpak, zodat snel en effectief kan worden opgetreden en zodat de situatie in alle lidstaten op dezelfde wijze wordt behandeld.

(4)

Indien het risico niet op afdoende wijze kan worden beheerst met de door de betrokken lidstaten getroffen maatregelen, kunnen overeenkomstig artikel 53 van Verordening (EG) nr. 178/2002 passende communautaire noodmaatregelen met betrekking tot uit een derde land ingevoerde levensmiddelen of diervoeders worden vastgesteld om de menselijke gezondheid, de diergezondheid of het milieu te beschermen.

(5)

Hoewel Syngenta, het bedrijf dat de genetisch gemodificeerde „Bt10”-maïs heeft ontwikkeld, de verontreiniging van de producten in december 2004 aan de Amerikaanse autoriteiten heeft gemeld, hebben noch Syngenta, noch de Amerikaanse autoriteiten gegevens verstrekt aan de hand waarvan de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid een veiligheidsbeoordeling kan maken overeenkomstig de normen van Verordening (EG) nr. 1829/2003. Volgens de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (3) kan zolang deze gegevens ontbreken, niet worden bevestigd dat „Bt10” veilig is.

(6)

Aangezien er onvoldoende gegevens zijn voor een veiligheidsbeoordeling van de genetisch gemodificeerde „Bt10”-maïs met het oog op het in de Gemeenschap gekozen hoge niveau van gezondheidsbescherming en aangezien, rekening houdend met het voorzorgsbeginsel van artikel 7 van Verordening (EG) nr. 178/2002, kan worden verondersteld dat producten waarvoor geen vergunning overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1829/2003 is verleend, risico’s inhouden, moeten noodmaatregelen worden genomen om het in de handel brengen van de verontreinigde producten in de Gemeenschap te voorkomen.

(7)

Overeenkomstig de algemene voorschriften van Verordening (EG) nr. 178/2002 hebben exploitanten van levensmiddelen- en diervoederbedrijven de primaire wettelijke verantwoordelijkheid om ervoor te zorgen dat de levensmiddelen en diervoeders in de bedrijven onder hun beheer voldoen aan de voorschriften van de levensmiddelenwetgeving en om te controleren of deze voorschriften metterdaad worden nageleefd. De verplichting om te bewijzen dat de besmette producten niet in de handel worden gebracht, moet bijgevolg liggen bij de exploitant die verantwoordelijk is voor het voor het eerst in de handel brengen. Daarom moeten de noodmaatregelen inhouden dat zendingen van bepaalde producten afkomstig uit de Verenigde Staten slechts in de handel mogen worden gebracht indien een analyserapport wordt verstrekt waaruit blijkt dat de producten geen genetisch gemodificeerde „Bt10”-maïs bevatten. Het analyserapport moet overeenkomstig internationaal erkende normen worden afgegeven door een erkend laboratorium.

(8)

Om de controles te vergemakkelijken, moeten alle genetisch gemodificeerde levensmiddelen en diervoeders die in de handel worden gebracht, aan een gevalideerde detectiemethode worden onderworpen. Syngenta is gevraagd de modificatiespecifieke detectiemethode voor de genetisch gemodificeerde „Bt10”-maïs alsook controlemonsters te verstrekken. Vervolgens is het communautaire referentielaboratorium als bedoeld in artikel 32 van Verordening (EG) nr. 1829/2003 gevraagd de detectiemethode voor dit product te valideren aan de hand van de door Syngenta verstrekte gegevens. De detectiemethode wordt door Syngenta beschikbaar gesteld en is ook te vinden op het volgende internetadres: http://gmo-crl.jrc.it.

(9)

Aangezien de in deze beschikking vervatte maatregelen evenredig moeten zijn en de handel niet meer mogen beperken dan nodig is, mogen zij alleen van toepassing zijn op producten die waarschijnlijk met genetisch gemodificeerde „Bt10”-maïs verontreinigd zijn. Volgens de van de Amerikaanse autoriteiten ontvangen gegevens worden geen genetisch gemodificeerde maïs of daarvan afgeleide producten uit de Verenigde Staten in de Gemeenschap ingevoerd, met uitzondering van maïsglutenvoer en bierbostel voor gebruik als diervoeder. Daarom moeten de bovengenoemde maatregelen op laatstgenoemde producten van toepassing zijn.

(10)

Ondanks de verzoeken van de Commissie konden de Amerikaanse autoriteiten niet garanderen dat maïsglutenvoer en bierbostel die in de Gemeenschap worden ingevoerd en genetisch gemodificeerde organismen bevatten of daarmee zijn geproduceerd, geen „Bt10” bevatten, aangezien in de Verenigde Staten niet in scheidings- of traceerbaarheidsmaatregelen voor deze producten is voorzien.

(11)

Wat levensmiddelen betreft, wordt volgens de gegevens waarover de Commissie beschikt, geen uit de Verenigde Staten ingevoerde genetisch gemodificeerde maïs gebruikt bij de productie van levensmiddelen in de Gemeenschap. Desondanks moeten de lidstaten controleren of er levensmiddelen op basis van genetisch gemodificeerde maïs in de handel zijn en of deze met „Bt10” verontreinigd zijn. Aan de hand van de door de lidstaten verstrekte gegevens zal de Commissie overwegen of er maatregelen moeten worden getroffen.

(12)

Deze maatregelen moeten na zes maanden worden geevalueerd om na te gaan of zij nog steeds nodig zijn.

(13)

De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

Werkingssfeer

Deze beschikking is van toepassing op de volgende producten van oorsprong uit de Verenigde Staten:

maïsglutenvoer van GN-code 2309 90 20 dat genetisch gemodificeerde maïs bevat of daarmee is geproduceerd;

bierbostel van GN-code 2303 30 00 die genetisch gemodificeerde maïs bevat of daarmee is geproduceerd.

Artikel 2

Voorwaarden voor het voor het eerst in de handel brengen

1.   De lidstaten staan slechts toe dat de in artikel 1 bedoelde producten voor het eerst in de handel worden gebracht indien de zending vergezeld gaat van een door een erkend laboratorium afgegeven origineel analyserapport op grond van een geschikte en gevalideerde methode voor de modificatiespecifieke detectie van genetisch gemodificeerde „Bt10”-maïs, waaruit blijkt dat het product geen „Bt10”-maïs of met „Bt10”-maïs geproduceerd diervoeder bevat.

Indien een zending van producten als bedoeld in artikel 1 wordt gesplitst, gaat elk deel van de zending vergezeld van een gewaarmerkte kopie van het in artikel 1 bedoelde analyserapport.

2.   Indien dit analyserapport ontbreekt, laat de in de Gemeenschap gevestigde exploitant die verantwoordelijk is voor het voor het eerst in de handel brengen, de in artikel 1 bedoelde producten testen om aan te tonen dat zij geen „Bt10”-maïs of met „Bt10”-maïs geproduceerd diervoeder bevatten. Zolang het analyserapport niet beschikbaar is, mag de zending niet in de Gemeenschap in de handel worden gebracht.

3.   De lidstaten stellen de Commissie via het systeem voor snelle waarschuwingen over levensmiddelen en diervoeders in kennis van positieve (ongunstige) resultaten.

Artikel 3

Overige controlemaatregelen

Met betrekking tot producten als bedoeld in artikel 1 die al in de handel zijn, nemen de lidstaten de nodige maatregelen, waaronder steekproefsgewijze bemonstering en analysen, om de afwezigheid van „Bt10”-maïs of met „Bt10”-maïs geproduceerd diervoeder te verifiëren. Zij stellen de Commissie via het systeem voor snelle waarschuwingen over levensmiddelen en diervoeders in kennis van positieve (ongunstige) resultaten.

Artikel 4

Verontreinigde zendingen

De lidstaten treffen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat producten als bedoeld in artikel 1 die „Bt10”-maïs of met „Bt10”-maïs geproduceerd diervoeder blijken te bevatten, niet in de handel worden gebracht.

Artikel 5

Verhalen van kosten

De lidstaten zorgen ervoor dat de kosten van de uitvoering van de artikelen 2 en 4 worden gedragen door de exploitanten die verantwoordelijk zijn voor het voor het eerst in de handel brengen.

Artikel 6

Evaluatie van de maatregel

Deze beschikking wordt uiterlijk op 31 oktober 2005 opnieuw bezien.

Artikel 7

Adressaten

Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 18 april 2005.

Voor de Commissie

Markos KYPRIANOU

Lid van de Commissie


(1)  PB L 31 van 1.2.2002, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1642/2003 (PB L 245 van 29.9.2003, blz. 4).

(2)  PB L 268 van 18.10.2003, blz. 1.

(3)  Verklaring van de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid van 12 april 2005.


Top