EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32005A0401(04)

Advies van de Raad van 18 januari 2005 over het geactualiseerde convergentieprogramma van Zweden voor de periode 2004-2007

PB C 79 van 1.4.2005, p. 7–8 (ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document In force

1.4.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 79/7


ADVIES VAN DE RAAD

van 18 januari 2005

over het geactualiseerde convergentieprogramma van Zweden voor de periode 2004-2007

(2005/C 79/04)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1466/97 van de Raad van 7 juli 1997 over versterking van het toezicht op begrotingssituaties en het toezicht op en de coördinatie van het economisch beleid (1), met name op artikel 9, lid 3,

Gezien de aanbeveling van de Commissie,

Na raadpleging van het Economisch en Financieel Comité,

HEEFT HET VOLGENDE ADVIES UITGEBRACHT:

Op 18 januari 2005 heeft de Raad het geactualiseerde convergentieprogramma van Zweden voor de periode 2004 tot en met 2007 besproken. Dit programma voldoet over het geheel genomen aan de gegevensvereisten van de herziene „gedragscode voor de inhoud en de vorm van de stabiliteits- en convergentieprogramma's”. Het betreft in het bijzonder sommige gegevens die niet geheel aan de ESR95-normen beantwoorden. Zweden wordt bijgevolg verzocht volledige overeenstemming met de gegevensvereisten tot stand te brengen.

Het macro-economische scenario dat aan het programma ten grondslag ligt, gaat uit van een reële BBP-groei die van een sterke 3,5 % in 2004 verzwakt tot 3,0 % in 2005 en 2,4 % gemiddeld in 2006 en 2007. Op grond van de momenteel beschikbare informatie mogen de groeiprognoses van het scenario aannemelijk worden genoemd. De in het programma gehanteerde inflatieverwachtingen lijken realistisch.

Het begrotingskader omvat een doelstelling voor het begrotingsoverschot van de gehele overheid over een volledige conjunctuurcyclus van gemiddeld 2 % BBP, meerjarige nominale maxima voor de uitgaven van de centrale overheid en een begroting in evenwicht voor de lagere overheden. Het geactualiseerde convergentieprogramma gaat uit van een overschot voor de gehele overheid van 0,7 % in 2004, 0,6 % in 2005, 0,4 % in 2006 en ten slotte 0,9 % in 2007. Zowel de uitgaven- als de ontvangstenquote geeft over de prognoseperiode een geleidelijk dalende trend te zien. Gecorrigeerd voor het volgens de gebruikelijke methode geschatte conjunctuureffect, vertoont de begroting over de gehele prognoseperiode een batig saldo, ondanks het feit dat de bezorgdheid van de regering over de zwakke arbeidsmarkt zich in 2005 in een forse discretionaire stimulans zal weerspiegelen. Bijgevolg zal het begrotingsoverschot gedurende de prognoseperiode beneden 2 % blijven. Terwijl het pensioenstelsel en de subsector van de lagere overheden naar verwachting overschotten zullen vertonen, loopt het tekort van de centrale overheid in 2005 en 2006 op. In vergelijking met de vorige actualisering zijn de begrotingsdoelstellingen gemiddeld verslechterd, terwijl de macro-economische ontwikkelingen gunstiger uitvallen dan eerder was geraamd.

De risico's voor de in het programma vervatte begrotingsprognoses lijken grosso modo in balans te zijn. De begrotingsprognoses lijken realistisch en Zweden heeft een zeer goede reputatie wat betreft het respecteren van de vooropgestelde uitgavenmaxima. Bovendien lijkt de financiële situatie van de lagere overheden te verbeteren. Daar staat tegenover dat de belastingsontvangsten in de voorbije paar jaar nogal wisselvallig zijn geweest; het is zaak het voorzichtige uitgavenbeleid te handhaven.

Rekening houdende met deze risicobeoordeling, lijkt de in de programma's uitgestippelde begrotingsstrategie toereikend te zijn om gedurende de gehele periode 2004-2007 overschotten aan te houden, overeenkomstig de in het stabiliteits- en groeipact vervatte doelstelling van een begrotingssituatie die „bijna in evenwicht is of een overschot vertoont”. Zij biedt ook een voldoende veiligheidsmarge om het hoofd te kunnen bieden aan normale conjunctuurfluctuaties zonder de referentiewaarde van het tekort, te weten 3 % van het BBP, te overschrijden.

De schuldquote in 2004 wordt geraamd op 51,7 % van het BBP, wat beduidend lager is dan de in het Verdrag gestelde referentiewaarde van 60 % van het BBP. Volgens het programma zal de quote dalen tot 49,0 % van het BBP tegen 2007.

Zweden lijkt in een betrekkelijk gunstige positie te verkeren wat betreft de langetermijnvooruitzichten voor houdbare openbare financiën, niettegenstaande de vergrijzing en de daarmee gepaard gaande aanzienlijke begrotingslasten. Op de lange duur echter zou de houdbaarheid in gevaar kunnen komen door de verwachte toename van de afhankelijkheidsratio van ouderen en de bestaande trends inzake uitgaven voor gezondheidszorg, arbeidsparticipatie en werkgelegenheid. Zonder verdere hervormingen om deze trends bij te sturen, zal het aanhouden van een begrotingsoverschot van 2 % van het BBP in de komende 10 jaar — wat het begrotingsdoel van de regering is — cruciaal zijn om de houdbaarheid van de overheidsfinanciën op langere termijn te bewerkstelligen.

Vergelijking tussen de belangrijkste macro-economische en budgettaire prognoses

 

2004

2005

2006

2007

Reëel BBP

(verandering in %)

CP nov. 2004

3,5

3,0

2,5

2,3

COM najaar 2004

3,7

3,1

2,9

n.b.

CP nov. 2003

2,0

2,6

2,5

n.b.

HICP-inflatie

(%)

CP nov. 2004 (3)

1,3

1,5

n.b.

n.b.

COM najaar 2004

1,1

1,5

1,9

n.b.

CP nov. 2003 (3)

1,7

n.b.

n.b.

n.b.

Overheidssaldo

(in % van het BBP)

CP nov. 2004

0,7

0,6

0,4

0,9

COM najaar 2004

0,6

0,6

0,8

n.b.

CP nov. 2003 (4)

0,6

1,4

1,9

n.b.

Primair saldo

(in % van het BBP)

CP nov. 2004 (2)

2,8

2,8

2,7

3,3

COM najaar 2004

2,7

2,8

3,0

n.b.

CP nov. 2003

0,9

1,7

2,1

n.b.

Conjunctuurgezuiverd saldo

(in % van het BBP)

CP nov. 2004 (5)

0,8

0,5

0,5

1,2

COM najaar 2004

0,7

0,4

0,6

n.b.

CP nov. 2003 (5)

1,3

1,8

2,0

n.b.

Bruto overheidsschuld

(in % van het BBP)

CP nov. 2004

51,7

50,5

50,0

49,0

COM najaar 2004

51,6

50,6

49,7

n.b.

CP nov. 2003

51,5

50,0

48,3

n.b.

Bronnen:

Geactualiseerd Convergentieprogramma (CP) van Zweden november 2003 en november 2004; najaarsprognoses 2004 van de diensten van de Commissie (COM); berekeningen van de diensten van de Commissie.


(1)  PB L 209 van 2.8.1997, blz. 1.

(2)  De gegevens voor het primair saldo die de Zweedse autoriteiten in het programma verstrekken zijn exclusief nettorente, en niet exclusief brutorente zoals gebruikelijk. De tabel bevat echter de primaire saldi exclusief brutorente, gebaseerd op in het programma voorkomende informatie.

(3)  Procentuele variatie december-december.

(4)  Omwille van de vergelijkbaarheid zijn de voor de programma's 2002 en 2003 opgegeven cijfers van de nettoleningen berekend gebruikmakend van een volledige periodisering van de belastingen (alhoewel deze methode pas in 2004 formeel in de rekeningen is ingevoerd).

(5)  Berekeningen van de diensten van de Commissie op basis van de in het programma voorkomende informatie.

Bronnen:

Geactualiseerd Convergentieprogramma (CP) van Zweden november 2003 en november 2004; najaarsprognoses 2004 van de diensten van de Commissie (COM); berekeningen van de diensten van de Commissie.


Top