EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32004D0825

2004/825/EG: Beschikking van de Commissie van 29 november 2004 betreffende beschermingsmaatregelen ten aanzien van de invoer van paardachtigen uit Roemenië (Kennisgeving geschied onder nummer C(2004) 4440)Voor de EER relevante tekst

PB L 358 van 3.12.2004, p. 18–31 (ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 31/12/2006; opgeheven door 32006R1792

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2004/825/oj

3.12.2004   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 358/18


BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 29 november 2004

betreffende beschermingsmaatregelen ten aanzien van de invoer van paardachtigen uit Roemenië

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2004) 4440)

(Voor de EER relevante tekst)

(2004/825/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 91/496/EEG van de Raad van 15 juli 1991 tot vaststelling van de beginselen voor de organisatie van de veterinaire controles voor dieren uit derde landen die in de Gemeenschap worden binnengebracht en tot wijziging van de Richtlijnen 89/662/EEG, 90/425/EEG en 90/675/EEG (1), en met name op artikel 18, lid 7,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Richtlijn 90/426/EEG van de Raad van 26 juni 1990 tot vaststelling van veterinairrechtelijke voorschriften voor het verkeer van paardachtigen en de invoer van paardachtigen uit derde landen (2) zijn onder andere categorieën van paardachtigen gedefinieerd en identificatievoorschriften vastgesteld.

(2)

Bij Beschikking 2004/211/EG van de Commissie van 6 januari 2004 (3) is de lijst vastgesteld van derde landen en delen van hun grondgebied waaruit de lidstaten de invoer toestaan van levende paardachtigen en sperma, eicellen en embryo's van paarden en zijn de Beschikkingen 93/195/EEG en 94/63/EG gewijzigd.

(3)

Overeenkomstig bovengenoemde lijst staan de lidstaten de invoer van alle categorieën paardachtigen uit Roemenië toe onder de voorwaarden voor landen in gezondheidsgroep B die bij de Beschikkingen 92/260/EEG (4), 93/195/EEG (5), 93/196/EEG (6) en 93/197/EEG (7) zijn vastgesteld voor respectievelijk de tijdelijke toelating van geregistreerde paarden, het opnieuw binnenbrengen, na tijdelijke uitvoer, van geregistreerde paarden, de invoer van voor de slacht bestemde paardachtigen en de invoer van geregistreerde paardachtigen en voor als fok- en gebruiksdier gehouden paardachtigen.

(4)

Overeenkomstig Beschikking 93/197/EEG moeten de gezondheidstests voor de invoer van paardachtigen uit bepaalde in gezondheidscategorie B ingedeelde landen worden uitgevoerd in een door de lidstaat van bestemming erkend laboratorium.

(5)

Bij Beschikking 94/467/EG van de Commissie van 13 juli 1994 worden gezondheidsgaranties vastgesteld voor het vervoer van paardachtigen van een derde land naar een ander derde land overeenkomstig artikel 9, lid 1, onder c), van Richtlijn 91/496/EEG (8).

(6)

Overeenkomstig Beschikking 2000/68/EG van de Commissie van 22 december 1999 houdende wijziging van Beschikking 93/623/EEG en tot vaststelling van de identificatievoorschriften voor als fok- en gebruiksdier gehouden paardachtigen (9) moeten paardachtigen bij verplaatsingen, en met name tijdens het vervoer naar het slachthuis, van een identificatiedocument vergezeld gaan.

(7)

Bij een reeks follow-upinspectiebezoeken van het Voedsel- en Veterinair Bureau in Roemenië en bij controles van de lidstaten in erkende grensinspectieposten zijn geregeld tekortkomingen vastgesteld met betrekking tot de omstandigheden waaronder paardachtigen uit Roemenië voor uitvoer naar de lidstaten worden voorbereid en naar hun bestemming worden vervoerd. Deze tekortkomingen zijn niet verholpen overeenkomstig de aanbevelingen in de desbetreffende verslagen.

(8)

Daarom moeten de vastgestelde maatregelen ter bescherming van de gezondheid van paardachtigen in de Gemeenschap en het welzijn van paardachtigen op het grondgebied van de lidstaten worden versterkt door het vaststellen van beschermingsmaatregelen met een speciale regeling voor de invoer van voor de slacht bestemde paardachtigen en als fok- en gebruiksdier gehouden paardachtigen uit Roemenië en door het versterken van de controlemaatregelen.

(9)

Als de afgegeven certificaten door de centrale bevoegde autoriteit in Roemenië worden geviseerd, zal dat de garanties die met name krachtens artikel 12, lid 2, onder d), van Richtlijn 90/426/EEG worden gegeven, versterken.

(10)

Ook een betere identificatie van paardachtigen en tests op paardachtigen die vanuit Roemenië in de Gemeenschap worden ingevoerd in door de lidstaat van bestemming erkende laboratoria kunnen bijdragen tot de handhaving van de invoerregeling.

(11)

Om de situatie te volgen en met het oog op het herroepen van de maatregelen moet regelmatig informatie worden ontvangen over de resultaten van de controles die worden verricht in erkende grensinspectieposten of tijdens een periode van verblijf in een lidstaat.

(12)

De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

1.   De lidstaten verbieden de invoer van paardachtigen van oorsprong of herkomst uit Roemenië, tenzij in deze beschikking anders wordt bepaald.

2.   Het in lid 1 vastgestelde verbod geldt niet voor:

de tijdelijke toelating, overeenkomstig Beschikking 92/260/EEG, en de permanente invoer, overeenkomstig Beschikking 93/197/EEG, van geregistreerde paarden uit Roemenië;

het opnieuw binnenbrengen van geregistreerde paarden voor wedrennen, wedstrijden en culturele manifestaties na tijdelijke uitvoer naar Roemenië, overeenkomstig Beschikking 93/195/EEG;

het vervoer van paardachtigen van Roemenië naar een ander derde land, overeenkomstig Beschikking 94/467/EEG;

het vervoer van paardachtigen uit derde landen naar de Europese Gemeenschap via het grondgebied van Roemenië, overeenkomstig artikel 6 van Beschikking 2004/211/EG;

de invoer van zendingen paardachtigen bestemd om direct te worden geslacht, overeenkomstig artikel 2;

de permanente invoer van als fok- en gebruiksdier gehouden paardachtigen, overeenkomstig artikel 3.

Artikel 2

De lidstaten van eindbestemming staan de invoer van paardachtigen bestemd om direct te worden geslacht uit Roemenië toe onder de volgende voorwaarden:

1)

de zending dieren gaat vergezeld van één naar behoren ingevuld veterinair certificaat overeenkomstig bijlage I bij deze beschikking, dat door de centrale bevoegde autoriteit in Roemenië wordt geviseerd;

2)

naast de gebrandmerkte „S” van ten minste 3 cm op de linker voorhoef wordt elk dier actief gemerkt met een injecteerbaar elektronisch identificatiemiddel (transponder) dat aan de ISO 11784- en ISO 11785-normen voldoet en bovenaan in het midden van de linkerkant van de hals wordt geïnjecteerd;

3)

elk dier wordt geïdentificeerd door en gaat vergezeld van een identificatiedocument overeenkomstig bijlage II bij deze beschikking, waarin met name het nummer en de plaats van implantatie van het in lid 2 bedoelde identificatiemiddel worden vermeld;

4)

de overeenkomstig het in lid 1 bedoelde certificaat vereiste laboratoriumtests zijn in een door de lidstaat van bestemming erkend laboratorium uitgevoerd op monsters die duidelijk zijn geïdentificeerd met verwijzing naar het door het in lid 2 bedoelde identificatiemiddel aangegeven nummer. De door het laboratorium gecertificeerde testresultaten worden gehecht aan het diergezondheidscertificaat dat de dieren vergezelt.

Artikel 3

De lidstaten van eindbestemming staan de invoer van als fok- en gebruiksdier gehouden paardachtigen uit Roemenië toe onder de volgende voorwaarden:

1)

elk dier gaat vergezeld van een naar behoren ingevuld veterinair certificaat overeenkomstig bijlage III bij deze beschikking, dat door de centrale bevoegde autoriteit in Roemenië wordt geviseerd;

2)

elk dier wordt actief gemerkt met een injecteerbaar elektronisch identificatiemiddel (transponder) dat aan de ISO 11784- en ISO 11785-normen voldoet en bovenaan in het midden van de linkerkant van de hals wordt geïnjecteerd;

3)

elk dier wordt geïdentificeerd door en gaat vergezeld van een identificatiedocument overeenkomstig bijlage II bij deze beschikking, waarin met name het nummer en de plaats van implantatie van het in lid 2 bedoelde identificatiemiddel worden vermeld;

4)

de overeenkomstig het in lid 1 bedoelde certificaat vereiste laboratoriumtests zijn in een door de lidstaat van bestemming erkend laboratorium uitgevoerd op monsters die duidelijk zijn geïdentificeerd met verwijzing naar het door het in lid 2 bedoelde identificatiemiddel aangegeven nummer. De door het laboratorium gecertificeerde testresultaten worden gehecht aan het diergezondheidscertificaat dat het dier vergezelt.

Artikel 4

1.   Lidstaten die de in artikel 4 van Richtlijn 91/496/EG bedoelde controles bij binnenkomst in de Gemeenschap uitvoeren, weigeren niet om de volgende paardachtigen op het grondgebied van de Gemeenschap toe te laten:

a)

zendingen paardachtigen bestemd om direct te worden geslacht die volledig aan de voorwaarden van artikel 2 voldoen en met name van de vereiste leesbare elektronische identificatiemiddelen zijn voorzien, mits de bevoegde autoriteit in de lidstaat van eindbestemming haar instemming met deze zending en ten minste de gegevens in de punten 1, 2, 5, 6 en 8.5 van het in artikel 2, lid 1, bedoelde certificaat heeft meegedeeld aan de grensinspectiepost van binnenkomst op het grondgebied van de Europese Gemeenschap;

b)

als fok- en gebruiksdier gehouden paardachtigen die aan de voorwaarden van artikel 3 voldoen, mits de bevoegde autoriteit in de lidstaat van eindbestemming haar algemene instemming met dergelijke invoer heeft meegedeeld aan de lidstaat die verantwoordelijk is voor de grensinspectiepost van binnenkomst op het grondgebied van de Europese Gemeenschap.

2.   De bevoegde autoriteit die verantwoordelijk is voor de controles bij het binnenbrengen van paardachtigen in de Gemeenschap dient uiterlijk op de vijfentwintigste van elke maand een verslag over elke desbetreffende plaats van binnenkomst overeenkomstig het formaat in bijlage IV in bij de Commissie. In dit verslag wordt vermeld welke controles gedurende de voorafgaande maand zijn verricht en welke maatregelen zijn genomen om vastgestelde tekortkomingen inzake diergezondheid en dierenwelzijn te verhelpen.

Artikel 5

1.   De bevoegde autoriteit in de lidstaat van bestemming van paardachtigen als bedoeld in de artikelen 2 en 3 ziet erop toe dat:

a)

overeenkomstig artikel 2 ingevoerde paardachtigen bestemd om direct te worden geslacht rechtstreeks naar het slachthuis van bestemming worden gebracht en daar binnen 72 uur en uiterlijk vijf dagen na aankomst in de Gemeenschap worden geslacht;

b)

de injecteerbare identificatiemiddelen (transponders) in het slachthuis van bestemming worden verwijderd en onder officieel toezicht worden vernietigd. Voor controledoeleinden dienen de exploitanten van de slachthuizen maandelijks bij de bevoegde autoriteit een verslag in waarin voor elk geslacht dier het nummer van het veterinair certificaat, de datum waarop het dier is geslacht en de datum waarop de in de desbetreffende certificaten vermelde transponder is vernietigd, worden vermeld;

c)

overeenkomstig artikel 3 ingevoerde als fok- en gebruiksdier gehouden paardachtigen de eerste 30 dagen na binnenkomst in de lidstaat van bestemming op het bedrijf van bestemming zoals vermeld in het in artikel 2, lid 1, bedoelde certificaat blijven, tenzij het overeenkomstig Beschikking 2000/68/EG geïdentificeerde dier onder de verantwoordelijkheid van de bevoegde autoriteit naar het slachthuis wordt gebracht om direct te worden geslacht.

2.   De bevoegde autoriteit in de lidstaat van bestemming neemt bij de aankomst in het slachthuis of gedurende de periode van verblijf op het bedrijf van bestemming zoals bedoeld in lid 1, onder c), de volgende maatregelen:

a)

een controle van de identiteit van de dieren;

b)

een inspectie van de diergezondheid en het dierenwelzijn;

c)

een willekeurige herhaling van de overeenkomstig de respectievelijke diergezondheidscertificaten in de bijlagen I en III bij deze beschikking vereiste laboratoriumtests;

d)

indien de resultaten van de overeenkomstig punt c) uitgevoerde tests niet stroken met de verklaring in de certificaten zoals bedoeld in artikel 2, lid 1, en artikel 3, lid 1, wordt verplicht een genetische controle van de herkomst van de monsters verricht op schaduwmonsters die gedurende twee maanden worden bewaard door het laboratorium dat de eerste tests heeft uitgevoerd.

3.   De bevoegde autoriteit die verantwoordelijk is voor de controles in de slachthuizen dient uiterlijk op de vijfentwintigste van elke maand een verslag overeenkomstig het formaat in bijlage V in bij de Commissie. In dit verslag wordt vermeld welke controles gedurende de voorafgaande maand zijn verricht en welke maatregelen zijn genomen om vastgestelde tekortkomingen inzake diergezondheid en dierenwelzijn te verhelpen.

Artikel 6

De lidstaten stellen de nodige maatregelen, waaronder zo nodig wettelijke bepalingen, vast om ervoor te zorgen dat de kosten van de administratieve procedures, waaronder eventuele laboratoriumtests, met betrekking tot de invoer van paardachtigen uit Roemenië overeenkomstig de artikelen 2 en 3 van deze beschikking volledig ten laste van de invoerder komen.

Artikel 7

Deze beschikking wordt van toepassing op 23 december 2004.

Artikel 8

Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 29 november 2004.

Voor de Commissie

David BYRNE

Lid van de Commissie


(1)  PB L 268 van 24.9.1991, blz. 56. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij de Toetredingsakte van 2003.

(2)  PB L 224 van 18.8.1990, blz. 42. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2004/68/EG (PB L 139 van 30.4.2004, blz. 320). Richtlijn gerectificeerd in PB L 226 van 25.6.2004, blz. 128.

(3)  PB L 73 van 11.3.2004, blz. 1.

(4)  PB L 130 van 15.5.1992, blz. 67. Beschikking laatstelijk gewijzigd bij Beschikking 2004/241/EG (PB L 74 van 12.3.2004, blz. 19).

(5)  PB L 86 van 6.4.1993, blz. 1. Beschikking laatstelijk gewijzigd bij Beschikking 2004/211/EG (PB L 73 van 11.3.2004, blz. 1).

(6)  PB L 86 van 6.4.1993, blz. 7. Beschikking laatstelijk gewijzigd bij de Toetredingsakte van 2003.

(7)  PB L 86 van 6.4.1993, blz. 16. Beschikking laatstelijk gewijzigd bij Beschikking 2004/241/EG (PB L 74 van 12.3.2004, blz. 19).

(8)  PB L 190 van 26.7.1994, blz. 28. Beschikking laatstelijk gewijzigd bij Beschikking 2001/662/EG (PB L 232 van 30.8.2001, blz. 28).

(9)  PB L 23 van 28.1.2000, blz. 72.


BIJLAGE I

Image

Image

Image

Image


BIJLAGE II

IDENTIFICATIEDOCUMENT

Image


BIJLAGE III

Image

Image

Image

Image


BIJLAGE IV

Verslag van de grensinspectieposten als bedoeld in artikel 4, lid 2

Lidstaat: …

Naam van de grensinspectiepost: …

Jaar: … Maand: …

Aantal voor invoer aangegeven paardachtigen

Aantal gevallen van niet-naleving (in aantal paardachtigen)

Bij controle van de documenten

Bij overeenstemmingscontrole

Bij fysieke controle

Diergezondheid

Dierenwelzijn

 

 

 

 

 


BIJLAGE V

Verslag van de lidstaten als bedoeld in artikel 5, lid 3

Lidstaat: …

Jaar: … Maand: …

Aantal ontvangen paardachtigen (1)

Aantal op de plaats van bestemming gecontroleerde paardachtigen

Overeenstemmingscontrole

Vergelijkende tests

Genetische controles

Dierenwelzijnscontroles

Totaal

Niet-conform

Totaal

Niet-conform

Totaal

Niet-conform

Totaal

Niet-conform

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


(1)  Dit aantal komt overeen met het aantal paardachtigen dat via het TRACE- of ANIMO-systeem wordt aangegeven voor vervoer naar de lidstaten.


Top