EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32003G0131(01)

Resolutie van de Raad van 19 december 2002 inzake specifieke hulp op het gebied van de civiele bescherming aan ultraperifere en geïsoleerde regio's, insulaire en moeilijk toegankelijke regio's, alsmede aan dunbevolkte regio's van de Europese Unie

PB C 24 van 31.1.2003, p. 10–11 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

Legal status of the document In force

32003G0131(01)

Resolutie van de Raad van 19 december 2002 inzake specifieke hulp op het gebied van de civiele bescherming aan ultraperifere en geïsoleerde regio's, insulaire en moeilijk toegankelijke regio's, alsmede aan dunbevolkte regio's van de Europese Unie

Publicatieblad Nr. C 024 van 31/01/2003 blz. 0010 - 0011


Resolutie van de Raad

van 19 december 2002

inzake specifieke hulp op het gebied van de civiele bescherming aan ultraperifere en geïsoleerde regio's, insulaire en moeilijk toegankelijke regio's, alsmede aan dunbevolkte regio's van de Europese Unie

(2003/C 24/03)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Overwegende hetgeen volgt:

(1) In de zesde overweging van het huidige actieprogramma voor civiele bescherming, goedgekeurd bij Beschikking 1999/847/EG van de Raad van 9 december 1999 betreffende een communautair actieprogramma voor civiele bescherming(1), staat dat de geïsoleerde en ultraperifere regio's van de Unie, gezien hun geografische, orografische, sociale en economische situatie, bijzondere kenmerken vertonen die bij een dreigende ramp de steunverlening en het aanvoeren van de nodige hulpmiddelen bemoeilijken.

(2) In Beschikking 2001/792/EG, Euratom van de Raad van 23 oktober 2001 tot vaststelling van een communautair mechanisme ter vergemakkelijking van versterkte samenwerking bij bijstandsinterventies in het kader van civiele bescherming(2) staat in de tiende overweging dat de geïsoleerde en ultraperifere regio's en sommige andere regio's van de Gemeenschap, gezien hun geografische, orografische, sociale en economische situatie, vaak bijzondere kenmerken en behoeften hebben. Deze hebben een nadelig effect, vormen een belemmering voor de inzet van bijstands- en interventiemiddelen, waardoor het moeilijk is daadwerkelijk bijstand en hulp te verlenen, en doen specifieke behoeften aan bijstand ontstaan, wanneer er een groot gevaar bestaat dat zich een ernstige noodsituatie zal voordoen.

(3) De nieuwe richtsnoeren van de programma's die in het kader van het communautaire initiatief Interreg III(3) worden gecofinancierd door de structuurfondsen, zijn gericht op de bevordering van grensoverschrijdende samenwerking, ook op het gebied van civiele bescherming in grensregio's en ultraperifere en insulaire regio's, en van transnationale samenwerking op het gebied van risicobeheersing in gebieden die meer dan andere door natuurrampen worden bedreigd.

(4) Er zijn in de Europese Unie, naast de ultraperifere regio's als omschreven in artikel 299, lid 2, van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en de minst begunstigde regio's of eilanden, met inbegrip van de plattelandsgebieden, als bedoeld in artikel 158, lid 2, van het Verdrag, geïsoleerde regio's, afgelegen regio's die niet gemakkelijk toegankelijk zijn en dunbevolkte regio's, zoals in het noordelijke gedeelte van Europa, die kenmerken vertonen die een negatieve invloed hebben op een adequate planning en uitvoering op het gebied van de civiele bescherming.

(5) De uitvoering van programma's is op het vlak van de personele en de materiële middelen in deze regio's veel duurder, dan in andere delen van de Europese Unie, en ook aan de opleiding en de noodzakelijke bijscholing van het personeel dat bij dergelijke programma's is betrokken, zijn hogere kosten verbonden.

(6) Voor een bepaald interventieniveau is in deze regio's ten opzichte van een vergelijkbare situatie in andere regio's een veel intensiever gebruik van personele en materiële middelen nodig. De geografische kenmerken (het insulaire karakter, het reliëf, de kleine oppervlakte) geven grote problemen bij het posteren en inzetten van teams, ook al omdat de lidstaten die het dichtst bij de ultraperifere en geïsoleerde regio's liggen en het grootste deel van de insulaire of afgelegen regio's over weinig middelen beschikken.

(7) De solidariteit tussen de burgers van de Europese Unie moet blijken uit de veiligheid en de bescherming die deze burgers, ongeacht hun verblijfplaats, worden geboden.

HEEFT DE VOLGENDE RESOLUTIE AANGENOMEN:

1. Hoewel civiele bescherming op de eerste plaats de verantwoordelijkheid van de lidstaten is, moet er op communautair niveau naar worden gestreefd dat de Europese burgers die in de ultraperifere, geïsoleerde, insulaire, afgelegen of dunbevolkte regio's wonen of deze bezoeken, kunnen rekenen op een soortgelijk veiligheidsniveau als in de andere gebieden van de Unie bestaat. Rekening houdend met de sociaal-economische situatie van sommige van die gebieden ten opzichte van de rest van de Europese Unie en met de extra kosten die nodig zijn om tot een veiligheidsniveau te komen dat vergelijkbaar is met dat van de andere gebieden van de Unie, zullen derhalve maatregelen moeten worden vastgesteld die een adequate ondersteuning verzekeren.

2. Gezamenlijke projecten tussen ultraperifere, geïsoleerde, insulaire, afgelegen en dunbevolkte gebieden, gericht op de identificatie van gemeenschappelijke risico's en de uitwisseling van informatie en methoden voor een meer homogene aanpak bij de evaluatie van de risico's, moeten worden bevorderd; het doel moet zijn geïntegreerde strategieën en passende maatregelen op te stellen en uit te voeren, teneinde elk gebied te voorzien van passende mechanismen voor vroegtijdige waarschuwing en een adequate ruimtelijke ordening, op basis van de verschillende risico's.

3. Bij de voorbereiding op noodsituaties moet rekening worden gehouden met de aspecten die verband houden met de bestaande risico's, de demografische, sociaal-economische en geografische kenmerken van het gebied, en met de specifieke sociaal-economische kwetsbaarheid van de ultraperifere, geïsoleerde, insulaire, afgelegen en dunbevolkte regio's wanneer zich een ramp voordoet.

4. Erkend wordt dat bij crisisbeheersing communicatie van fundamenteel belang is, zowel binnen de regio zelf (soms problematisch wegens de geografische en geomorfologische aspecten van de regio), als met andere delen van het land en andere nabije regio's. Er is behoefte aan redundante en betrouwbare spraak-, data- en beeldcommunicatie, die een doeltreffende coördinatie van de interventies in elke situatie mogelijk maakt.

5. Benadrukt wordt dat het wenselijk is te kunnen beschikken over gespecialiseerde interventieteams in de lidstaten met ultraperifere, geïsoleerde, insulaire afgelegen of dunbevolkte regio's, en dat de praktische toepassing van het mechanisme ter vergemakkelijking van versterkte samenwerking bij bijstandsinterventies in het kader van civiele bescherming een solidaire bijdrage van de rest van de Europese Unie mogelijk moet maken.

6. Gezien het bijzondere belang van het toerisme voor de economie van sommige van deze gebieden zijn voorlichtingscampagnes over zelfbeschermingsmaatregelen voor bezoekers belangrijk. Deze campagnes zouden op communautair niveau gecoördineerd kunnen worden.

7. De lidstaten worden verzocht beter gebruik te maken van de bestaande communautaire programma's, met name Interreg III, om maatregelen te nemen die een aanvulling vormen op het communautair actieprogramma voor civiele bescherming.

8. De betrokken lidstaten worden verzocht over de follow-up van deze resolutie voor zover mogelijk verslag uit te brengen aan de Commissie, die op haar beurt verslag zal uitbrengen aan het comité voor het actieprogramma en het comité voor het mechanisme op het gebied van de civiele bescherming.

9. Deze resolutie laat eventuele maatregelen ten gunste van de ultraperifere gebieden als gedefinieerd in artikel 299, lid 2, van het Verdrag, onverlet.

(1) PB L 327 van 21.12.1999, blz. 53.

(2) PB L 297 van 15.11.2001, blz. 7.

(3) Mededeling van de Commissie aan de lidstaten van 28 april 2000 tot vaststelling van de richtsnoeren voor een communautair initiatief op het gebied van trans-Europese samenwerking ter stimulering van een harmonische en evenwichtige ontwikkeling van de Europese ruimte - Interreg III (PB C 143 van 23.5.2000, blz. 6).

Top