Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32003D0369

    2003/369/EG: Beschikking van de Commissie van 16 mei 2003 tot wijziging van Beschikking 85/377/EEG houdende invoering van een communautaire typologie van de landbouwbedrijven (kennisgeving geschied onder nummer C(2003) 1557)

    PB L 127 van 23.5.2003, p. 48–57 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

    Dit document is verschenen in een speciale editie. (CS, ET, LV, LT, HU, MT, PL, SK, SL, BG, RO)

    Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 18/12/2008; stilzwijgende opheffing door 32008R1242

    ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2003/369/oj

    32003D0369

    2003/369/EG: Beschikking van de Commissie van 16 mei 2003 tot wijziging van Beschikking 85/377/EEG houdende invoering van een communautaire typologie van de landbouwbedrijven (kennisgeving geschied onder nummer C(2003) 1557)

    Publicatieblad Nr. L 127 van 23/05/2003 blz. 0048 - 0057


    Beschikking van de Commissie

    van 16 mei 2003

    tot wijziging van Beschikking 85/377/EEG houdende invoering van een communautaire typologie van de landbouwbedrijven

    (kennisgeving geschied onder nummer C(2003) 1557)

    (2003/369/EG)

    DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

    Gelet op Verordening nr. 79/65/EEG van de Raad van 15 juni 1965 tot oprichting van een boekhoudkundig informatienet betreffende de inkomens en de bedrijfseconomische positie van de landbouwbedrijven in de Europese Economische Gemeenschap(1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1256/97(2), en met name op artikel 4, lid 4 en artikel 7, lid 3,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1) Bij Beschikking 85/377/EEG van de Commissie(3), laatstelijk gewijzigd bij Beschikking 1999/725/EG(4), is de basis gelegd voor de classificatie van de landbouwbedrijven naar economische omvang en productierichting bij zowel de enquêtes inzake de structuur van de landbouwbedrijven als het informatienet inzake landbouwbedrijfsboekhoudingen (ILB). De aan de hand van het aantal Europese grootte-eenheden en de productierichting ingedeelde resultaten van de enquêtes inzake de structuur van de landbouwbedrijven dienen als basis voor de keuze en de weging van de ILB-steekproef van landbouwbedrijven.

    (2) In Verordening (EEG) nr. 2237/77 van de Commissie van 23 september 1977 met betrekking tot het bedrijfsformulier te gebruiken met het oog op de constatering van de inkomens in de landbouwbedrijven(5), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1837/2001(6), is bepaald welke boekhoudkundige gegevens door middel van het bedrijfsformulier moeten worden verstrekt.

    (3) Verordening (EEG) nr. 571/88 van de Raad van 29 februari 1988 houdende organisatie van communautaire enquêtes inzake de structuur van de landbouwbedrijven(7), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 143/2002 van de Commissie(8), bevat de lijst van de in een reeks enquêtes inzake de structuur van de landbouwbedrijven op te nemen kenmerken.

    (4) De structuur en de inhoud van zowel het bedrijfsformulier als de lijst van de enquêtekenmerken voor de in 2003, 2005 en 2007 te houden enquêtes zijn gewijzigd door deze richtlijnen.

    (5) Beschikking 85/377/EEG moet dienovereenkomstig worden gewijzigd.

    (6) De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Gemeenschappelijk Comité van het informatienet inzake landbouwbedrijfsboekhoudingen,

    HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

    Artikel 1

    De bijlagen I en II bij Beschikking 85/377/EEG worden vervangen door de tekst in de bijlage bij de onderhavige beschikking.

    Artikel 2

    Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

    Gedaan te Brussel, 16 mei 2003.

    Voor de Commissie

    Franz Fischler

    Lid van de Commissie

    (1) PB 109 van 23.6.1965, blz. 1859/65.

    (2) PB L 174 van 2.7.1997, blz. 7.

    (3) PB L 220 van 17.8.1985, blz. 1.

    (4) PB L 291 van 13.11.1999, blz. 28.

    (5) PB L 263 van 17.10.1977, blz. 1.

    (6) PB L 255 van 24.9.2001, blz. 1.

    (7) PB L 56 van 2.3.1998, blz. 1.

    (8) PB L 24 van 26.1.2002, blz. 16.

    BIJLAGE

    Beschikking 85/377/EEG wordt als volgt gewijzigd:

    1. Bijlage I, punt 1, onder f), 2, wordt als volgt gelezen:

    "2. Munteenheden en afronding

    De basiselementen voor de bepaling van de BSS en de BSS zelf luiden in euro. Voor de lidstaten die niet deelnemen aan de Economische en Monetaire Unie, worden de BSS in euro omgerekend met behulp van de gemiddelde wisselkoersen in de referentieperiode als omschreven in punt 1, onder e), van deze bijlage. Deze wisselkoersen worden door de Commissie aan die lidstaten meegedeeld.

    De BSS kunnen tot op het dichtsbijgelegen veelvoud van 5 EUR worden afgerond wanneer dit zinvol is.".

    2. Bijlage II wordt als volgt gewijzigd:

    a) Deel B wordt als volgt gewijzigd:

    i) Punt a) wordt als volgt gelezen:

    "a) De aard van de betrokken producties

    Deze producties stemmen overeen met de lijst van de kenmerken waarvoor in de enquêtes inzake de structuur van de landbouwbedrijven 2003, 2005 en 2007 gegevens worden verzameld; zij worden aangeduid met de code die is vermeld in bijlage I bij Verordening (EEG) nr. 571/88 van de Raad(1), of met een code waaronder een aantal van deze kenmerken is gegroepeerd zoals aangegeven in bijlage II, deel C(2).".

    ii) In de tabel getiteld: "gespecialiseerde bedrijven - teelten", worden de rijen overeenstemmend met punt 1 "gespecialiseerde akkerbouwbedrijven" als volgt gelezen:

    ">RUIMTE VOOR DE TABEL>"

    b) Deel C wordt als volgt gewijzigd:

    i) Punt I wordt als volgt gelezen:

    "I. Codes waaronder enige in de enquêtes inzake de structuur van de landbouwbedrijven 2003, 2005 en 2007 opgenomen kenmerken worden gegroepeerd

    P1 Akkerbouw = D/1 (zachte tarwe en spelt) + D/2 (harde tarwe) + D/3 (rogge) + D/4 (gerst) + D/5 (haver) + D/6 (korrelmaïs) + D/7 (rijst) + D/8 (overige granen) + D/9 (eiwitrijke gewassen) + D/10 (aardappelen) + D/11 (suikerbieten) + D/12 (voederhakvruchten) + D/23 (tabak) + D/24 (hop) + D/25 (katoen) + D/26 (kool- en raapzaad) + D/27 (zonnebloemzaad) + D/28 (sojabonen) + D/29 (lijnzaad) + D/30 (andere oliehoudende gewassen) + D/31 (vlas) + D/32 (hennep) + D/33 (andere vezelgewassen) + D/34 (aromatische planten, geneeskrachtige kruiden en specerijen) + D/35 (handelsgewassen, niet elders genoemd) + D/14a (verse groenten, meloenen en aardbeien in open lucht, akkerbouwmatig geteeld) + D/18 (voedergewassen) + D/19 (zaden en zaailingen op bouwland) + D/20 (overige gewassen op bouwland) + D/22 (braakland, zonder economische opbrengst, waarvoor financiële steun wordt verleend) + I/1 (elkaar opvolgende secundaire teelten)(3).

    P2 Tuinbouw = D/14b (verse groenten, meloenen en aardbeien in open lucht, tuinbouwmatig geteeld) + D/15 (verse groenten, meloenen en aardbeien onder glas) + D/16 (bloemen en sierplanten in open lucht) + D/17 (bloemen en sierplanten onder glas) + I/2 (paddestoelen).

    P3 Meerjarige cultures = G/1 (boomgaarden en kleinfruit) + G/2 (citrusvruchtaanplantingen) + G/3 (olijfboomgaarden) + G/4 (wijngaarden) + G/5 (boomkwekerijgewassen) + G/6 (andere meerjarige cultures) + G/7 (meerjarige cultures onder glas).

    P4 Grasland en graasdieren = F/1 (blijvend grasland, exclusief weiden met geringe opbrengst) + F/2 (weiden met geringe opbrengst) + J/1 (eenhoevigen) + J/2 (runderen jonger dan één jaar) + J/3 (mannelijke runderen tussen één en twee jaar oud) + J/4 (vrouwelijke runderen tussen één en twee jaar oud) + J/5 (mannelijke runderen van twee jaar en ouder) + J/6 (vaarzen) + J/7 (melkkoeien) + J/8 (andere koeien) + J/9 (schapen) + J/10 (geiten).

    P5 Veredeling = J/11 (biggen met een levend gewicht van minder dan 20 kg) + J/12 (fokzeugen van 50 kg en meer) + J/13 (andere varkens) + J/14 (mesthoenders) + J/15 (leghennen) + J/16 (ander pluimvee) + J/17 (moederkonijnen (voedsters)).

    P11 Granen = D/1 (zachte tarwe en spelt) + D/2 (harde tarwe) + D/3 (rogge) + D/4 (gerst) + D/5 (haver) + D/6 (korrelmaïs) + D/7 (rijst) + D/8 (overige granen).

    P12 Oliehoudende zaden = D/26 (kool- en raapzaad) + D/27 (zonnebloemzaad) + D/28 (sojabonen) + D/29 (lijnzaad) + D30 (andere oliehoudende gewassen).

    P41 Melkvee = J/2 (runderen jonger dan één jaar) + J/4 (vrouwelijke runderen tussen één en twee jaar oud) + J/6 (vaarzen) + J/7 (melkkoeien).

    P42 Runderen = J/2 (runderen jonger dan één jaar) + J/3 (mannelijke runderen tussen één en twee jaar oud) + J/4 (vrouwelijke runderen tussen één en twee jaar oud) + J/5 (mannelijke runderen van twee jaar en ouder) + J/6 (vaarzen) + J/7 (melkkoeien) + J/8 (andere koeien).

    P51 Varkens = J/11 (biggen met een levend gewicht van minder dan 20 kg) + J/12 (fokzeugen van 50 kg en meer) + J/13 (andere varkens).

    P52 Pluimvee = J/14 (mesthoenders) + J/15 (leghennen) + J/16 (ander pluimvee).

    P111 Granen, uitgezonderd rijst = D/1 (zachte tarwe en spelt) + D/2 (harde tarwe) + D/3 (rogge) + D/4 (gerst) + D/5 (haver) + D/6 (korrelmaïs) + D/8 (overige granen).

    P121 Hakvruchten = D/10 (aardappelen) + D/11 (suikerbieten) + D/12 (voederhakvruchten).".

    ii) Punt II wordt als volgt gelezen:

    "II. Vergelijking tussen de rubrieken van de structuurenquêtes en die van het bedrijfsformulier van het informatienet inzake landbouwbedrijfsboekhoudingen (ILB)

    >RUIMTE VOOR DE TABEL>"

    (1) PB L 56 van 2.3.1988, blz. 1.

    (2) De kenmerken D/12 (voederhakvruchten), D/18 (voedergewassen), D/21 (braakland, zonder financiële steun), E (tuinen voor eigen gebruik), F/1 (blijvend grasland, exclusief weiden met geringe opbrengst), F/2 (weiden met geringe opbrengst) en J/11 (biggen met een levend gewicht van minder dan 20 kg) worden slechts onder bepaalde voorwaarden meegeteld (zie bijlage I, punt 5).

    (3) Elkaar opvolgende secundaire teelten (I/1) behoren tot de akkerbouw (P1) en de BSS voor deze teelten zijn die van de desbetreffende akkerbouwgewassen.

    Top