Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32003D0333

    2003/333/EG: Beschikking van de Commissie van 12 mei 2003 tot vaststelling van beschermende maatregelen in verband met een sterk vermoeden van besmetting met aviaire influenza in Duitsland (Voor de EER relevante tekst) (kennisgeving geschied onder nummer C(2003) 1591)

    PB L 116 van 13.5.2003, p. 28–30 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

    Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 16/05/2003

    ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2003/333/oj

    32003D0333

    2003/333/EG: Beschikking van de Commissie van 12 mei 2003 tot vaststelling van beschermende maatregelen in verband met een sterk vermoeden van besmetting met aviaire influenza in Duitsland (Voor de EER relevante tekst) (kennisgeving geschied onder nummer C(2003) 1591)

    Publicatieblad Nr. L 116 van 13/05/2003 blz. 0028 - 0030


    Beschikking van de Commissie

    van 12 mei 2003

    tot vaststelling van beschermende maatregelen in verband met een sterk vermoeden van besmetting met aviaire influenza in Duitsland

    (kennisgeving geschied onder nummer C(2003) 1591)

    (Voor de EER relevante tekst)

    (2003/333/EG)

    DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

    Gelet op Richtlijn 90/425/EEG van de Raad van 26 juni 1990 inzake veterinaire en zoötechnische controles in het intracommunautaire handelsverkeer in bepaalde levende dieren en producten in het vooruitzicht van de totstandbrenging van de interne markt(1), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2002/33/EG van het Europees Parlement en de Raad(2), en met name op artikel 10, lid 4,

    Gelet op Richtlijn 89/662/EEG van de Raad van 11 december 1989 inzake veterinaire controles in het intracommunautaire handelsverkeer in het vooruitzicht van de totstandbrenging van de interne markt(3), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 92/118/EEG(4), en met name op artikel 9,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1) Op 9 mei 2003 hebben de veterinaire autoriteiten van Duitsland de Commissie in kennis gesteld van een sterk vermoeden van besmetting met aviaire influenza in een pluimveebestand in de deelstaat Noordrijn-Westfalen.

    (2) Aviaire influenza is een zeer besmettelijke pluimveeziekte die een ernstige bedreiging kan vormen voor de pluimvee-industrie.

    (3) De Duitse autoriteiten hebben, nog voordat de ziekte officieel is bevestigd, onmiddellijk de nodige maatregelen genomen op grond van Richtlijn 92/40/EEG van de Raad van 19 mei 1992 tot vaststelling van communautaire maatregelen voor de bestrijding van aviaire influenza(5), en ondertussen worden de nodige diagnostische procedures ter bevestiging van de ziekte uitgevoerd.

    (4) Bij Richtlijn 92/40/EEG is bepaald welke bestrijdingsmaatregelen ten minste moeten worden genomen wanneer aviaire influenza uitbreekt. De lidstaten mogen strengere maatregelen op het door deze richtlijn bestreken gebied vaststellen, voorzover die maatregelen noodzakelijk worden geacht om de ziekte te bedwingen, gelet op de bijzondere epizoötiologische situatie, de situatie in de veehouderij en de commerciële en sociale omstandigheden.

    (5) Duitsland heeft in samenwerking met de Commissie in Noordrijn-Westfalen een verbod ingesteld op het vervoer van levend pluimvee en van broedeieren, waarbij ook verzending van levend pluimvee en van broedeieren wordt verboden. Gezien evenwel het specifieke karakter van de pluimveeproductie, kunnen verplaatsingen binnen Noordrijn-Westfalen van broedeieren, eendagskuikens, legrijpe jonge hennen en van pluimvee dat bestemd is om onmiddellijk te worden geslacht, worden toegestaan. Voorts moet ook de verzending van verse, onverwerkte mest en strooisel van pluimvee uit Noordrijn-Westfalen worden verboden.

    (6) Vers vlees van pluimvee, bestemd voor het intracommunautaire handelsverkeer, moet worden voorzien van een keurmerk overeenkomstig het bepaalde in hoofdstuk XII van bijlage I bij Richtlijn 71/118/EEG van de Raad(6), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 97/79/EG(7). Om de afzet op de Duitse markt van vers vlees van pluimvee, verkregen van pluimvee uit de ingestelde toezichtsgebieden, mogelijk te maken, moeten overeenkomstig artikel 4, leden 1 en 3, van Richtlijn 2002/99/EG van de Raad van 16 december 2002 houdende vaststelling van veterinairrechtelijke voorschriften voor de productie, de verwerking, de distributie en het binnenbrengen van voor menselijke consumptie bestemde producten van dierlijke oorsprong(8) bijzondere voorschriften voor het aanbrengen van een keurmerk worden vastgesteld.

    (7) De Duitse autoriteiten moeten de maatregelen op het gebied van bioveiligheid en hygiëne, inclusief de voorschriften voor reiniging en ontsmetting, verscherpen om verdere verspreiding van de ziekte in alle stadia van de pluimvee- en de eierproductie te voorkomen.

    (8) Om een beter inzicht te krijgen in de epizoötiologie van de ziekte, moet een serologisch onderzoek worden verricht bij varkens op bedrijven waar pluimvee met aviaire influenza besmet is.

    (9) De Duitse autoriteiten moeten er voorts op toezien dat voorzorgsmaatregelen worden getroffen ten aanzien van alle personen die enig risico lopen.

    (10) Om verspreiding van de besmetting te voorkomen, kunnen de Duitse autoriteiten in het licht van een evaluatie van de epizoötiologische situatie besluiten dat het dienstig is om risicopluimvee preventief te ruimen.

    (11) Voor de duidelijkheid en de transparantie moeten deze maatregelen dringend worden vastgesteld door de Commissie, in samenwerking met de Duitse autoriteiten.

    (12) De situatie zal opnieuw worden bezien in de vergadering van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid die voor 15 mei 2003 is gepland,

    HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

    Artikel 1

    1. Onverminderd de maatregelen die Duitsland op grond van Richtlijn 92/40/EEG heeft genomen in de toezichtsgebieden, zien de Duitse veterinaire autoriteiten erop toe dat geen levend pluimvee, broedeieren en verse, onverwerkte en niet-hittebehandelde mest en strooisel uit het in de bijlage omschreven gebied naar andere gebieden van Duitsland, naar andere lidstaten en naar derde landen worden verzonden.

    2. Onverminderd de maatregelen die Duitsland op grond van Richtlijn 92/40/EEG heeft genomen in de toezichtsgebieden, zien de Duitse veterinaire autoriteiten erop toe dat geen levend pluimvee en broedeieren worden vervoerd binnen het in de bijlage omschreven gebied.

    3. In afwijking van het bepaalde in lid 2 kan de bevoegde veterinaire autoriteit, voorzover overeenkomstig de artikelen 4 en 5 de nodige maatregelen op het gebied van de bioveiligheid worden genomen om verspreiding van aviaire influenza te voorkomen, toestemming verlenen voor het vervoer, binnen het in de bijlage omschreven gebied, van de volgende uit gebieden buiten de toezichtsgebieden afkomstige producten:

    a) pluimvee, inclusief uitgelegde hennen, bestemd om onmiddellijk te worden geslacht, naar een daartoe door de bevoegde veterinaire autoriteit aangewezen slachthuis;

    b) eendagskuikens en legrijpe jonge hennen naar een bedrijf onder officiële controle waar geen ander pluimvee wordt gehouden;

    c) broedeieren naar een broederij onder officiële controle.

    Wanneer overeenkomstig het bepaalde onder a) en b) te vervoeren levend pluimvee afkomstig is uit een gebied in Duitsland buiten het in de bijlage omschreven gebied of uit een andere lidstaat of een derde land, moet het vervoer worden goedgekeurd door de Duitse autoriteiten en door de bevoegde autoriteit van de lidstaat of het derde land van verzending.

    4. In afwijking van het bepaalde in lid 2 kan de bevoegde veterinaire autoriteit, voorzover de nodige maatregelen op het gebied van de bioveiligheid worden genomen om verspreiding van aviaire influenza te voorkomen, toestemming verlenen voor het vervoer van levend pluimvee en van broedeieren ten aanzien waarvan bij Richtlijn 92/40/EEG niet in een vervoersverbod is voorzien, met name met betrekking tot verplaatsingen van eendagskuikens overeenkomstig het bepaalde in artikel 9, lid 4, onder a), b) en c), van die richtlijn, die dan wel onder officiële controle moeten worden vervoerd naar bedrijven in het in de bijlage omschreven gebied.

    Artikel 2

    Vers vlees van pluimvee, verkregen van slachtpluimvee uit de ingestelde toezichtsgebieden, dat is vervoerd met toepassing van de nodige maatregelen inzake bioveiligheid overeenkomstig de artikelen 4 en 5:

    a) moet worden voorzien van een rond merk overeenkomstig de door de bevoegde autoriteiten vast te stellen eisen;

    b) mag niet worden verzonden naar andere lidstaten of naar derde landen;

    c) moet bij het verkrijgen, versnijden, opslaan en vervoeren gescheiden worden gehouden van ander vers vlees van pluimvee dat bestemd is voor het intracommunautaire handelsverkeer en voor uitvoer naar derde landen, en er moet op worden toegezien dat het niet wordt verwerkt in vleesproducten of vleesbereidingen die bestemd zijn voor het intracommunautaire handelsverkeer of voor uitvoer naar derde landen, tenzij het een van de behandelingen heeft ondergaan die zijn vermeld in tabel 1, onder a), b) en c), van bijlage III bij Richtlijn 2002/99/EG.

    Artikel 3

    Onverminderd de op grond van Richtlijn 92/40/EEG reeds genomen maatregelen, dient Duitsland erop toe te zien dat de preventieve ruiming van pluimvee op risicobedrijven en in risicogebieden zo spoedig mogelijk wordt voltooid.

    De in de eerste alinea bedoelde voorzorgsmaatregelen worden toegepast onverminderd Beschikking 90/424/EEG van de Raad(9), laatstelijk gewijzigd bij Beschikking 2001/572/EG(10).

    Artikel 4

    Om de bioveiligheid in de pluimveesector te verbeteren, moet de bevoegde veterinaire autoriteit van Duitsland erop toezien dat in het in de bijlage omschreven gebied:

    a) consumptie-eieren van een bedrijf naar een pakstation worden vervoerd hetzij in wegwerpverpakkingen, hetzij in bergingsmiddelen, trays en andere herbruikbare verpakkingsmiddelen die vóór en na gebruik telkens worden gereinigd en ontsmet overeenkomstig het bepaalde onder d). Wanneer het gaat om consumptie-eieren uit een gebied buiten het in de bijlage omschreven gebied of uit een andere lidstaat, ziet de bevoegde veterinaire autoriteit er bovendien op toe dat alle voor het vervoer gebruikte verpakkingen, bergingsmiddelen, trays en andere herbruikbare verpakkingsmiddelen naar die lidstaat worden teruggebracht;

    b) slachtpluimvee dat bestemd is om onmiddellijk te worden geslacht, wordt vervoerd met vrachtwagens en in kratten en kooien die vóór en na gebruik telkens worden gereinigd en ontsmet overeenkomstig het bepaalde onder d). Wanneer het gaat om slachtpluimvee uit een gebied buiten het in de bijlage omschreven gebied of uit een andere lidstaat, ziet de bevoegde veterinaire autoriteit er bovendien op toe dat alle voor het vervoer gebruikte kratten, kooien en containers naar die lidstaat worden teruggebracht;

    c) eendagskuikens worden vervoerd in wegwerpverpakkingen die na gebruik worden vernietigd;

    d) de ontsmettingsmiddelen en de reinigings- en ontsmettingsmethoden zijn goedgekeurd door de bevoegde autoriteit.

    Artikel 5

    De bevoegde veterinaire autoriteit van Duitsland ziet erop toe dat in het in de bijlage omschreven gebied inzake de bioveiligheid stringente maatregelen worden getroffen in alle stadia van de productie van pluimvee en eieren, teneinde alle risicovolle contacten waardoor aviaire influenza onder de bedrijven kan worden verspreid, te vermijden. Deze maatregelen zijn er met name op gericht alle risicovolle contacten te vermijden wanneer pluimvee, transportmiddelen, apparatuur en personen in pluimveebedrijven, pakstations, broederijen, slachthuizen, voederfabrieken, mestverwerkende bedrijven en destructiebedrijven binnenkomen en die verlaten. Daartoe moet elke pluimveehouder een register bijhouden van alle bezoeken die beroepshalve aan zijn bedrijf worden gebracht en van alle bezoeken die hijzelf beroepshalve brengt aan andere pluimveehouderijen.

    Artikel 6

    1. De Duitse autoriteiten zien erop toe dat de nodige voorzorgsmaatregelen worden getroffen om te voorkomen dat personen die in de pluimveesector werkzaam zijn en andere personen die enig risico kunnen lopen, met influenza worden besmet. Deze maatregelen kunnen omvatten:

    a) het gebruik van beschermende kledij, handschoenen en brillen;

    b) vaccinatie tegen humane influenza;

    c) preventieve antivirale behandeling.

    2. De Duitse autoriteiten houden de Commissie in het kader van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid regelmatig op de hoogte van de vastgestelde maatregelen.

    Artikel 7

    1. De Duitse autoriteiten verrichten serologisch onderzoek bij de varkens die worden gehouden op alle bedrijven waar besmetting met aviaire influenza is geconstateerd.

    2. Indien varkens positief worden bevonden, mogen zij alleen nog naar andere varkenshouderijbedrijven of naar een slachthuis worden vervoerd indien de bevoegde veterinaire autoriteit daartoe toestemming heeft gegeven en indien uit verdere adequate tests is gebleken dat het risico van verspreiding van het virus van aviaire influenza te verwaarlozen is.

    3. Verplaatsing naar andere varkenshouderijbedrijven mag alleen plaatsvinden nadat alle beperkingen in verband met aviaire influenza op het bedrijf van herkomst zijn ingetrokken.

    4. De Duitse autoriteiten houden de Commissie in het kader van het Permanent Comité voor de voedselketen en diergezondheid regelmatig op de hoogte van de resultaten van het onderzoek.

    Artikel 8

    Deze beschikking is van toepassing tot en met 16 mei 2003 om 24.00 uur.

    Artikel 9

    De lidstaten brengen de maatregelen die zij ten aanzien van het handelsverkeer toepassen, in overeenstemming met deze beschikking en geven onmiddellijk de nodige bekendheid aan de vastgestelde maatregelen. Zij stellen de Commissie hiervan onverwijld in kennis.

    Artikel 10

    Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

    Gedaan te Brussel, 12 mei 2003.

    Voor de Commissie

    David Byrne

    Lid van de Commissie

    (1) PB L 224 van 18.8.1990, blz. 29.

    (2) PB L 315 van 19.11.2002, blz. 14.

    (3) PB L 395 van 30.12.1989, blz. 13.

    (4) PB L 62 van 15.3.1993, blz. 49.

    (5) PB L 167 van 22.6.1992, blz. 1.

    (6) PB L 55 van 8.3.1971, blz. 23.

    (7) PB L 24 van 30.1.1998, blz. 31.

    (8) PB L 18 van 23.1.2003, blz. 11.

    (9) PB L 224 van 18.8.1990, blz. 19.

    (10) PB L 203 van 28.7.2001, blz. 16.

    BIJLAGE

    In Duitsland: de deelstaat Noordrijn-Westfalen.

    Top