Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32003D0261

2003/261/EG: Beschikking van de Commissie van 27 november 2002 betreffende de staatssteun van Duitsland ten gunste van Ambau Stahl- und Anlagenbau GmbH (Voor de EER relevante tekst.)(Kennisgeving geschied onder nummer C(2002) 4483)

PB L 103 van 24.4.2003, p. 50–62 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

Legal status of the document In force

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2003/261/oj

32003D0261

2003/261/EG: Beschikking van de Commissie van 27 november 2002 betreffende de staatssteun van Duitsland ten gunste van Ambau Stahl- und Anlagenbau GmbH (Voor de EER relevante tekst.)(Kennisgeving geschied onder nummer C(2002) 4483)

Publicatieblad Nr. L 103 van 24/04/2003 blz. 0050 - 0062


Beschikking van de Commissie

van 27 november 2002

betreffende de staatssteun van Duitsland ten gunste van Ambau Stahl- und Anlagenbau GmbH

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2002) 4483)

(Slechts de tekst in de Duitse taal is authentiek)

(Voor de EER relevante tekst)

(2003/261/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 88, lid 2, eerste alinea,

Gelet op de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, en met name op artikel 62, lid 1, onder a),

Na de belanghebbenden overeenkomstig de bovengenoemde artikelen te hebben aangemaand hun opmerkingen kenbaar te maken(1) en met inachtneming van deze opmerkingen,

Overwegende hetgeen volgt:

I. PROCEDURE

(1) Bij brief van 29 december 1999 heeft Duitsland de Commissie in kennis gesteld van de staatssteun ten gunste van Ambau Stahl- und Anlagenbau GmbH (hierna: "Ambau"). Deze steunmaatregel werd geregistreerd onder nummer NN 11/2000. Bij brieven van 21 januari, 15 mei en 26 oktober 2000 heeft de Commissie om nadere informatie verzocht. De antwoorden van Duitsland zijn bij brieven van 4 april, 22 juni en 14 december 2000 ingekomen.

(2) Bij brief van 16 maart 2001 heeft de Commissie Duitsland ervan in kennis gesteld dat zij besloten had met betrekking tot deze steunmaatregel de procedure van artikel 88, lid 2, van het EG-Verdrag in te leiden, en de belanghebbenden had verzocht hun opmerkingen kenbaar te maken(2). De maatregel werd vervolgens onder nummer C 15/2001 geregistreerd. De door Duitsland ingediende opmerkingen zijn op 19 en 20 juni 2001 ingekomen. De opmerkingen van de ontvanger van de steun zijn bij brief van 28 juni 2001 ingekomen. Bij brief van 28 december 2001 deelde de Commissie Duitsland mee dat zij de procedure had uitgebreid tot maatregelen die volgens Duitsland in het kader van goedgekeurde steunregelingen waren getroffen, en werden de belanghebbenden opnieuw uitgenodigd hun opmerkingen kenbaar te maken(3). De opmerkingen van Duitsland over de uitbreiding van de procedure zijn op 7 februari 2002 ontvangen. Bij brief van 16 september 2001 heeft de Commissie om nadere informatie verzocht, welke Duitsland bij brief van 17 oktober 2001 heeft verstrekt. Verdere opmerkingen van de ontvanger van de steun zijn bij brief van 23 mei 2002 ingekomen.

II. BESCHRIJVING VAN DE STEUN

1. Ontvanger van de steun

(3) Het gaat om steunmaatregelen voor de herstructurering van de bedrijfseenheid in Gräfenhainichen van Ambau, een in de nieuwe Duitse deelstaten gevestigde onderneming die actief is in de sector industriële constructies. Ambau heeft twee productielocaties in de nieuwe deelstaten. Een van deze locaties is gelegen in Sperrenberg, Brandenburg, de andere in Gräfenhainichen, Saksen-Anhalt.

(4) Het bedrijf in Gräfenhainichen was vroeger eigendom van de Anhaliner Stahl- und Anlagenbau (hierna: "ASTA"), een voormalig staatsbedrijf. In 1990 werd ASTA eigendom van de Treuhandanstalt (THA) en in 1992 werd het via een management buy-out geprivatiseerd. In 1996 leed ASTA verliezen ten bedrage van 7,5 miljoen DEM en moest het een Gesamtvollstreckung (faillissementsprocedure in de nieuwe deelstaten) aanvragen. De curator heeft de exploitatie van het bedrijf tot eind 1997 voortgezet.

(5) In december 1997 nam Ambau de productie van ASTA over, alsmede 92 van de 270 werknemers die toentertijd in dienst waren. Vóór de overname had Ambau in zijn vestiging in Sperrenberg 42 werknemers. Na de overdracht van de activiteiten van ASTA aan Ambau had de onderneming circa 130 werknemers. Sindsdien is het aantal werknemers niet meer aanzienlijk gestegen. In het boekjaar 2000/2001 heeft het bedrijf 139 personen in dienst, waarvan 25 in Sperrenberg en 114 in Gräfenhainichen. De eigendom van Ambau berust telkens voor 50 % bij twee particuliere zakenlieden.

(6) Op 4 december 1997 sloot Ambau over de activa van ASTA een huurovereenkomst met de curator. In januari 1998 nam GSA Grundstücksfonds Sachsen-Anhalt (hierna: "GSA"), een overheidsinstantie, de activa over van de curator, en sloot later een nieuwe huurovereenkomst met Ambau. Gedurende de eerste tien jaar kon die overeenkomst alleen bij "buitengewone omstandigheden" in de zin van het Duitse burgerlijk wetboek (hierna "BGB")(4) worden beëindigd. In deze beginfase heeft Ambau tevens de mogelijkheid om de activa te verwerven. Ambau is contractueel verantwoordelijk voor onderhoud en vernieuwing van het bedrijf. Ondanks het aanvankelijke voornemen van de investeerder om een nieuwe onderneming op te richten, werd het bedrijf in Gräfenhainichen op verzoek van de crediteuren geïntegreerd in Ambau GmbH.

2. De herstructurering

(7) De voornaamste problemen die tot de moeilijkheden van ASTA hebben geleid, waren een falend management en het ontbreken van een duidelijk productprofiel. Volgens de door Duitsland verstrekte informatie ging Ambau in op bijna elke mogelijke opdracht zonder acht te slaan op de winstgevendheid daarvan en zonder een duidelijk ondernemingsconcept voor ogen te hebben.

(8) Het herstructureringsplan behelsde een periode van drie jaar van 1998 tot en met 2001. Volgens het nieuwe plan moest het Ambau-bedrijf in Gräfenhainichen zich toeleggen op een klein aantal kernactiviteiten. Enerzijds diende het zich wegens het toenemend belang van duurzame energiedragers toe te leggen op de vervaardiging van componenten voor nieuwe technologieën, zoals windenergie. Anderzijds dienden andere componenten voor elektriciteitscentrales, zoals turbines en voorzieningen voor uitlaatgassen te worden vervaardigd. Bovendien zou het bedrijf zich moeten specialiseren in de montage van ovens voor metallurgische of chemische bedrijven, alsmede in de vervaardiging van grote staalconstructies zoals bruggen en torens.

(9) Voor het nieuwe productprofiel was een upgrading van de bedrijfsactiva (voorraden en inventaris) noodzakelijk, alsook de opbouw van een nieuw cliënteel. Bovendien moesten verouderde machines worden vervangen en moest de veel te omvangrijke infrastructuur, die aanvankelijk veel te hoge overheadkosten met zich bracht, worden gereduceerd.

(10) De voornaamste investeringen in het kader van de herstructurering hadden betrekking op de modernisering van het productieapparaat, de vervanging en het groot onderhoud van enige machines, alsmede de invoering van nieuwe hard- en software. De kosten van de herstructurering werden aanvankelijk begroot op 11249000 DEM.

(11) In het bedrijfsplan was oorspronkelijk de volgende ontwikkeling voorzien:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

3. Steunmaatregelen van de staat voor de herstructurering

(12) Vóór het besluit tot inleiding van de formele onderzoeksprocedure werden de volgende maatregelen aangegeven als overheidsmiddelen die na de overname in 1997 werden toegekend voor de herstructurering:

Tabel 1

Maatregelen die aanvankelijk als overheidsmiddelen werden aangemerkt

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

4. Financiële bijdragen uit andere bronnen

(13) Volgens de door Duitsland vóór het besluit tot inleiding van de procedure verstrekte informatie omvatte de financiering van de herstructurering de volgende bijdragen van de begunstigde onderneming en uit particuliere bronnen:

Tabel 2

Maatregelen die aanvankelijk als particuliere bijdragen werden aangemerkt

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

5. Marktanalyse

(14) Ambau is met zijn bedrijf in Gräfenhainichen actief in de sectoren machines voor niet-specifiek gebruik (NACE herz. 1 29.1 en 29.2), alsmede machines voor bepaalde economische sectoren (NACE herz. 1.29.4 en 29.5).

(15) Volgens de eerste informatie behaalde Ambau tussen 1998 en 1999 30 % van zijn omzet in Duitsland en 70 % door directe en indirecte uitvoer. Eind 1998 bedroeg Ambaus aandeel op de Duitse markt voor industriële constructies in de sector windenergie 2,5 % en voor investeringsgoederen voor de metaal- en de chemische nijverheid 0,089 %. Volgens de informatie van Duitsland is het aandeel van Ambau op de Europese markt niet groot genoeg om het in een percentage te kunnen becijferen. De afzonderlijke sectoren hebben als volgt bijgedragen tot de omzet van 18,5 miljoen DEM in het boekjaar 2000/2001: turbines voor elektrische centrales (35 %), installaties voor windenergie (35 %), machines voor de metaalverwerkende industrie, machinebouw alsmede reparaties (30 %).

(16) Op grond van de aanvankelijk verstrekte informatie zou de capaciteit in Gräfenhainichen ongewijzigd blijven.

6. Besluiten tot inleiding en uitbreiding van de procedure van artikel 88, lid 2, van het EG-Verdrag

(17) In het besluit tot inleiding van de procedure werd de steun beoordeeld aan de hand van de richtsnoeren van de Communautaire kaderregeling voor reddings- en herstructureringssteun aan ondernemingen in moeilijkheden(5) van 1994 (hierna: "richtsnoeren van 1994"), omdat de steun vóór de publicatie van de nieuwe communautaire richtsnoeren(6) in 1999 (hierna: "richtsnoeren van 1999") werd toegekend.

(18) In het besluit tot inleiding van de procedure heeft de Commissie twijfels geuit omtrent de volgende punten:

a) Omvat de huurovereenkomst tussen GSA en de investeerder geen steun? GSA is immers een openbare instelling en de Commissie beschikt niet over voldoende informatie om te kunnen beoordelen of de overeenkomst onder marktvoorwaarden werd gesloten.

b) Voldoet de aan de onderneming toegekende ad-hocsteun wel aan de voorwaarden van de richtsnoeren van 1994? Meer bepaald rijzen de volgende vragen:

i) Komt de ontvanger van de steun voor herstructureringssteun in aanmerking?

ii) Was het herstructureringsplan - gezien de beperkte middelen van de onderneming en in het bijzonder het slinkende eigen kapitaal - wel geschikt om de levensvatbaarheid van de onderneming binnen een redelijk tijdsbestek te herstellen?

iii) Vervalsen de steunmaatregelen de concurrentie niet op buitensporige wijze? Volgens de ten tijde van het besluit tot inleiding van de procedure beschikbare informatie kon immers niet worden uitgesloten dat Ambau zijn capaciteit zou moeten verminderen; en er werd toentertijd slechts gezegd dat de capaciteit niet zou worden vergroot.

iv) Staat de steun wel in verhouding tot de kosten en baten van de herstructurering? Het was immers twijfelachtig of de maatregelen 8 en 9 van tabel 2 kunnen worden aangemerkt als eigen bijdrage van de ontvanger van de steun uit eigen middelen of via externe financiering. Maatregel 8 - de door DtA geherfinancierde lening - werd kennelijk ten dele met overheidsmiddelen gefinancierd en zou dus steun kunnen omvatten. Evenmin was het duidelijk of maatregel 9 - de lening van de Sparkasse - voor de vestiging in Sperrenberg of voor Gräfenhainichen werd gebruikt.

(19) Daar verder onduidelijk was of de 56 %-garantie van de deelstaat Saksen-Anhalt (maatregel 6 uit tabel 1), alsmede de stille participatie van WSA (maatregel 7(7) voldoen aan de regelingen op grond waarvan zij volgens de informatie van Duitsland waren toegekend, heeft de Commissie overeenkomstig artikel 10, lid 3, van Verordening (EG) nr. 659/1999 van de Raad van 22 maart 1999 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van artikel 93 van het EG-Verdrag(8), Duitsland gelast aanvullende informatie te verstrekken.

(20) Duitsland heeft daarop aanvullende informatie over de toepassing van de steunregelingen verstrekt. Met betrekking tot de 56 %-garantie (maatregel 6(9) heeft Duitsland de Commissie meegedeeld dat deze maatregel in 1996 aan Ambau werd toegekend, d.w.z. vóór de overname van het ASTA-bedrijf in Gräfenhainichen, en dus niet werd toegekend aan een onderneming in moeilijkheden. Met betrekking tot de stille participatie (maatregel 7(10) heeft Duitsland de Commissie meegedeeld dat deze maatregel inderdaad in het kader van een andere steunregeling werd toegekend dan aanvankelijk was aangegeven(11). Met betrekking tot de lening van DtA (maatregel 8(12), die oorspronkelijk was opgegeven als bijdrage van de ontvanger van de steun, heeft Duitsland zijn informatie gecorrigeerd en verklaard dat deze maatregel in het kader van een steunregeling werd gefinancierd(13) en derhalve als een bestaande steunmaatregel moet worden beschouwd.

(21) In haar besluit tot uitbreiding van de formele onderzoeksprocedure heeft de Commissie met betrekking tot de 56 %-garantie (maatregel 6(14) vastgesteld dat die niet meer behoeft te worden beoordeeld omdat uit de aanvullende informatie blijkt dat aan de voorwaarden van de regeling in kwestie is voldaan. Voorts oordeelde de Commissie dat de stille participatie (maatregel 7) niet voldeed aan de voorwaarden van de door Duitsland genoemde regeling, omdat zij met andere herstructureringsmaatregelen was gecumuleerd; zij moet derhalve als een ad-hocsteunmaatregel worden beschouwd. De DtA-lening (maatregel 8) moet eveneens als ad-hocsteunmaatregel worden aangemerkt omdat het rentepercentage lager is dan dat van de door Duitsland genoemde steunregeling en de maatregel niet, zoals in de regeling voorgeschreven, in de eerste vier jaar na de oprichting van de onderneming werd toegekend.

(22) Deze twee maatregelen moeten in het kader van de beschikking derhalve als afzonderlijke steunmaatregelen worden beoordeeld.

III. OPMERKINGEN VAN DUITSLAND EN VAN DE ONTVANGER VAN DE STEUN

(23) Gedurende de formele onderzoeksprocedure heeft Duitsland de volgende nieuwe of gewijzigde informatie verstrekt. Deze bevat ook opmerkingen van de ontvanger van de steun welke na de besluiten tot inleiding en uitbreiding van de procedure zijn ingekomen.

(24) Met betrekking tot de nieuwe huurovereenkomst tussen Ambau en GSA heeft Duitsland een deskundigenverklaring overgelegd, volgens welke bij de huurprijs rekening moest worden gehouden met de bijzonder slechte toestand van het gebouw - Ambau was contractueel tot het opknappen en het onderhoud daarvan verplicht - alsmede met het feit dat Ambau ook het beheer en het onderhoud van delen van de gebouwen die het zelf niet gebruikte, op zich had genomen.

(25) Duitsland constateert dat Ambau vóór de overname van het bedrijf door ASTA in Gräfenhainichen een zeer kleine onderneming met beperkte middelen en met minder dan 50 werknemers was. Tussen 1993 en 1997 behaalde Ambau gemiddeld een jaarlijkse winst van circa 20000 DEM bij een jaaromzet van 10 miljoen DEM. Voorts voert Duitsland aan dat de oorspronkelijke activiteit in Sperrenberg slechts weinig bedrijfskapitaal vergde, omdat men zich vooral op montageactiviteiten toelegde. Voor de nieuwe activiteiten in Gräfenhainichen daarentegen was een aanzienlijk hoger bedrijfskapitaal noodzakelijk, dat Ambau niet uitsluitend uit eigen middelen kon financieren. Door de overname van de lopende opdrachten van ASTA werden bovendien verliezen ten bedrage van 1,2 miljoen DEM geleden. Daardoor heeft de overname van de activiteiten van ASTA geleid tot een inkrimping van het eigen vermogen van Ambau en tot een toename van de schulden van de onderneming.

(26) Voorts heeft Duitsland informatie verstrekt volgens welke alle financiële steun van de staat uitsluitend voor de herstructurering van het bedrijf in Gräfenhainichen is gebruikt.

(27) Met betrekking tot de haalbaarheid van het herstructureringsplan wijst Duitsland erop dat het effectieve percentage eigen vermogen hoger is dan vermeld in de ondernemingsgegevens, omdat de ontvangen steun in de jaarbalans eerst als verplichting moest worden geboekt, totdat hij door de Commissie was goedgekeurd.

(28) Bovendien werd over de feitelijke ontwikkeling van Ambau de volgende informatie verstrekt:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

(29) Terzake van een mogelijke concurrentievervalsing heeft Duitsland aanvullende marktinformatie verstrekt. Volgens deze informatie zijn de markten voor industriële constructies, in het bijzonder voor windenergie, groeimarkten. Duitsland heeft verklaard dat na de herstructurering het totale aantal mogelijke productie-uren in Gräfenhainichen lager zal zijn dan het mogelijke aantal uren bij ASTA vóór de overname. De capaciteit in Sperrenberg blijft gehandhaafd. Het feitelijke marktaandeel van Ambau zou er voor zijn voornaamste activiteiten als volgt uitzien:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

(30) Inzake de vraag of de steun evenredig is aan de kosten en baten van de herstructurering, heeft Duitsland de Commissie medegedeeld dat de feitelijke herstructureringskosten 15,3 miljoen DEM bedroegen en als volgt kunnen worden uitgesplitst:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

NB:

Tabel met afgeronde cijfers.

(31) Inzake de lening van Sparkasse Teltow (maatregel 9(15) voert Duitsland aan dat deze is gebruikt voor de herstructurering in Gräfenhainichen. Om die reden moet ze worden beschouwd als een bijdrage van de ontvanger van de steun.

(32) Voorts heeft het personeel ingestemd met een van de CAO van de sector afwijkende interne CAO van de onderneming, welke besparingen oplevert van 1919000 DEM, en hebben de leveranciers van Ambau ingestemd met een verlenging van de betalingstermijnen voor in totaal 2150000 DEM. Beide bedragen moeten worden beschouwd als bijdrage van de ontvanger van de steun aan de herstructurering.

(33) Wat de vraag betreft of de in tabel 1 opgevoerde maatregel 7 - de stille participatie van WSA - aan de voorwaarden van de door Duitsland genoemde regeling voldoet, corrigeert Duitsland zijn eerdere gegevens volgens welke het om een bestaande steunmaatregel ging, en constateert thans dat de maatregel als een ad-hocsteunmaatregel moet worden aangemerkt.

(34) Wat betreft de vraag of de DtA-lening (maatregel 8 uit tabel 2) aan de voorwaarden van de door Duitsland genoemde regeling voldoet, voert Duitsland aan dat de regeling in uitzonderingsgevallen een overschrijding van de daarin genoemde termijn van vier jaar voor de toekenning van steun mogelijk maakt. Voorts zijn de in het kader van de regeling toe te passen rentevoeten flexibel en zijn zij in feite gedaald. Om die reden zijn de leningsvoorwaarden niet hoger dan de in de regeling vastgelegde steunintensiteit.

(35) Op grond van de nieuwe gegevens ziet de financiering van de herstructurering er als volgt uit:

Tabel 3

Maatregelen, die na het besluit tot inleiding van de procedure als overheidsmiddelen zijn aangemerkt((Zie ook tabel 1.))

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Tabel 4

Maatregelen die na het besluit tot inleiding van de procedure als particuliere bijdragen werden aangemerkt((Zie ook tabel 2.))

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

IV. BEOORDELING VAN DE STEUN

(36) Volgens artikel 87, lid 1, van het EG-Verdrag zijn steunmaatregelen van de staten of in welke vorm ook met staatsmiddelen bekostigd, die de mededinging door begunstiging van bepaalde ondernemingen of bepaalde producties vervalsen of dreigen te vervalsen, onverenigbaar met de gemeenschappelijke markt, voorzover deze steun het handelsverkeer tussen de lidstaten ongunstig beïnvloedt. Onder artikel 87, lid 1, van het EG-Verdrag vallende maatregelen die geen bestaande steunmaatregelen vormen, zijn in de regel niet verenigbaar met de gemeenschappelijke markt, tenzij de uitzonderingsbepalingen van artikel 87, lid 2 of lid 3, erop van toepassing zijn.

1. Steunmaatregelen van de staat

(37) In het licht van de door Duitsland verstrekte aanvullende informatie en in het bijzonder de deskundigenstudie over de nieuwe huurovereenkomst tussen Ambau en GSA, volgens welke bij de huurprijs rekening werd gehouden met de buitengewone financiële lasten in verband met het object van de huurovereenkomst, verklaart de Commissie dat haar vermoeden dat de huurovereenkomst een staatssteunelement zou kunnen bevatten, ongegrond is gebleken.

(38) Artikel 87, lid 1, van het EG-Verdrag is van toepassing op alle andere financiële maatregelen van Duitsland ten behoeve van de begunstigde onderneming. De Commissie merkt op dat de BvS, evenals haar voorganger THA, tot taak heeft de privatisering van de staatsbedrijven in de nieuwe deelstaten uit te voeren. De BvS maakt deel uit van de Duitse overheid en is aan deze verantwoording verschuldigd. Derhalve moeten de door haar uitgevoerde maatregelen aan de staat worden toegerekend.

(39) Door het geheel van de door Duitsland genomen maatregelen worden aan een bepaalde onderneming economische voordelen toegekend, die deze niet uit particuliere bronnen had kunnen verkrijgen. Derhalve vormen deze maatregelen steunmaatregelen. Dergelijke steunmaatregelen kunnen door hun aard de concurrentie vervalsen. Gezien de kenmerken van deze steunmaatregelen en de omstandigheid dat in de sectoren waarin de begunstigde onderneming actief is intracommunautaire handel plaatsvindt, vallen de toegekende steunmaatregelen onder artikel 87, lid 1, van het EG-Verdrag.

(40) Daar de afstand van terugbetaling van de BvS-lening ten bedrage van 1 miljoen DEM (maatregel 1(16) kennelijk niet uit hoofde van een door de Commissie goedgekeurde steunregeling heeft plaatsgevonden, moet zij in deze beschikking als een ad-hocsteunmaatregel worden beoordeeld.

(41) Met betrekking tot de steunmaatregelen die in het kader van goedgekeurde regelingen zouden zijn toegekend, kan worden vastgesteld dat, met name op basis van de door Duitsland verstrekte aanvullende informatie, de maatregelen 2 tot en met 6(17) alsmede maatregel 8(18) kennelijk aan de voorwaarden van de desbetreffende steunregeling voldoen. Deze maatregelen behoeven in deze beschikking niet verder te worden beoordeeld.

(42) Wat betreft de stille participatie van WSA van 1,5 miljoen DEM (maatregel 7(19), die volgens de eerdere informatie van Duitsland in het kader van een goedgekeurde steunregeling was toegekend, heeft Duitsland de Commissie laten weten dat deze maatregel niet onder de bepalingen van de aanvankelijk genoemde regeling valt. Dientengevolge moet deze maatregel als ad-hocsteun worden beoordeeld.

(43) Derhalve moeten in deze beschikking steunmaatregelen ten bedrage van 2,5 miljoen DEM (maatregelen 1 en 7(20) met het oog op hun verenigbaarheid met de gemeenschappelijke markt worden onderzocht.

(44) Voorts stelt de Commissie vast dat Duitsland zijn verplichting uit hoofde van artikel 88, lid 3, van het EG-Verdrag om de Commissie tijdig over de beoogde maatregelen te informeren, niet is nagekomen. Formeel bezien zijn het derhalve onwettige steunmaatregelen. Dat houdt evenwel niet noodzakelijkerwijs in dat deze steunmaatregelen ook onverenigbaar zijn met de gemeenschappelijke markt. De individuele maatregelen moeten derhalve overeenkomstig artikel 87 van het EG-Verdrag worden onderzocht.

2. Uitzonderingbepalingen van artikel 87 van het EG-Verdrag

(45) In artikel 87, leden 2 en 3, zijn de voorwaarden vastgelegd waaronder steunmaatregelen met de gemeenschappelijke markt verenigbaar zijn of als verenigbaar kunnen worden beschouwd: in dit geval is artikel 87, lid 3, onder c), van toepassing, aangezien het doel van de omstreden steunmaatregelen de herstructurering van de ontvanger van de steun was, en geen andere van de in de leden 2 en 3 bedoelde uitzonderingen is ingeroepen of in aanmerking kan komen.

(46) De Commissie heeft in haar richtsnoeren voor reddings- en herstructureringssteun aan ondernemingen in moeilijkheden, uitvoerig de voorwaarden vastgelegd voor een positieve uitoefening van de haar, bij artikel 87, lid 3, onder c), toegekende beoordelingsbevoegdheid. Daar volgens de door Duitsland verstrekte informatie alle te beoordelen steunmaatregelen vóór de publicatie van de richtsnoeren van 1999 aan de ontvanger van de steun zijn toegekend, zijn overeenkomstig punt 101 van de richtsnoeren van 1999, de richtsnoeren van 1994 van toepassing.

(47) In het besluit tot inleiding van de procedure betwijfelde de Commissie of aan de volgende, in de richtsnoeren van 1994 genoemde voorwaarden was voldaan.

a) Subsidieerbaarheid van de herstructurering

1. Onderneming in moeilijkheden

(48) Volgens de richtsnoeren van 1994 komen ondernemingen die in moeilijkheden verkeren en niet met eigen middelen noch door het nodige kapitaal te verkrijgen van de aandeelhouders of via leningen weer levensvatbaar kunnen worden, voor herstructureringssteun in aanmerking. In de richtsnoeren van 1994 wordt geen ondubbelzinnige definitie van een onderneming in moeilijkheden gegeven. Wel worden typische symptomen van ondernemingen in moeilijkheden beschreven: verminderende rentabiliteit of toenemend verlies, een dalende omzet, groeiende voorraden, overcapaciteit, een geringere cashflow, een stijgende schulden- en rentelast, alsmede een lage waarde van de activa. In acute gevallen kan de onderneming reeds insolvent zijn geworden of in ontbinding verkeren (punt 2.1 van de richtsnoeren van 1994).

(49) In de eerste plaats moet worden vastgesteld dat ASTA, voordat zijn activiteiten door Ambau werden voortgezet, een groot aantal van de in punt 2.1 van de richtsnoeren van 1994 genoemde symptomen vertoonde, die de onderneming er uiteindelijk toe hebben genoopt om surséance van betaling aan te vragen en die tot de daaropvolgende faillissementsprocedure hebben geleid. Om die reden had ASTA, voordat zijn activiteiten aan Ambau werden overgedragen, voor herstructureringssteun in aanmerking kunnen komen. Anderzijds moet worden vastgesteld dat Ambau, voordat het de activiteiten van ASTA overnam, een gezonde onderneming was. De in de onderhavige beschikking te beoordelen steunmaatregelen werden toegekend na de overdracht van de activiteit van ASTA aan Ambau. Derhalve moet worden nagegaan of Ambau na de overdracht voor herstructureringssteun in aanmerking kwam.

(50) In de regel mag van een gezonde investeerder die een onderneming in zijn eigen vennootschap inlijft, worden verwacht dat hij de herstructurering met eigen middelen of via externe financiering bekostigt. Derhalve kan een gezonde investeerder die een onderneming in moeilijkheden opneemt in zijn eigen onderneming zonder zelf in moeilijkheden te verkeren, in principe niet voor herstructureringssteun in aanmerking komen.

(51) De richtsnoeren van 1994 (punt 3.2.4) zijn evenwel minder restrictief terzake van herstructureringssteun voor KMO's. In het onderhavige geval hebben kennelijk alleen de specifieke problemen waarmee de onderneming als KMO kampte, de juridische opneming van de te herstructureren onderneming in Ambau noodzakelijk gemaakt. Ambau is een zeer kleine onderneming met beperkte middelen, die ten tijde van de overname ook veel kleiner was dan ASTA. Zelfs na de overname bleef Ambau een KMO met een beperkte toegang tot vreemd vermogen, met twee particuliere zakenlieden als investeerders die niet door een groter concern werden gesteund.

(52) Op dit punt blijkt uit de door Duitsland verstrekte informatie dat de steun uitsluitend is gebruikt voor de herstructurering van het vroegere bedrijf in Gräfenhainichen (voormalige ASTA) en niet voor de financiering van andere activiteiten van de onderneming. Als zelfstandige onderneming had het bedrijf in Gräfenhainichen voor herstructureringssteun in aanmerking kunnen komen. De juridische opneming van het bedrijf in Gräfenhainichen in Ambau heeft uitsluitend op verzoek van de crediteuren plaatsgevonden teneinde voldoende zekerheden voor de verleende kredieten te verkrijgen. Deze opneming was een gevolg van de zeer beperkte middelen van Ambau. Beide investeerders namen reeds aan het financieringsplan deel met garanties ten laste van hun persoonlijk vermogen. Om nog meer vreemd vermogen aan te trekken, beschikten de investeerders derhalve niet over andere zekerheden dan het inbrengen van hun bedrijf in Sperrenberg. Deze extra financiering was absoluut noodzakelijk, omdat Ambau ten tijde van de overname niet over voldoende kapitaal beschikte voor de financiering en de herstructurering van het pas verworven bedrijf in Gräfenhainichen.

(53) In deze bijzondere omstandigheden vond de overname dus niet plaats met als doel het samenvoegen van de activiteiten van beide bedrijven, maar uitsluitend om externe redenen, namelijk om externe financiering te verkrijgen. In dit geval hebben kennelijk slechts de problemen waarmee de onderneming als KMO kampte, ertoe geleid dat het in principe voor steun in aanmerking komende bedrijf in de onderneming van de investeerder moest worden opgenomen teneinde meer zekerheden te verkrijgen. Deze situatie kan worden vergeleken met een wisseling van eigenaar van het bedrijf in moeilijkheden. Volgens de richtsnoeren van 1994 wordt de subsidieerbaarheid van een onderneming door een dergelijke wisseling van eigenaar evenwel niet beïnvloed.

(54) Gezien de bijzondere omstandigheden waarvoor de onderneming zich als KMO gesteld zag, kan de herstructureringssteun voor het bedrijf Ambau in Gräfenhainichen worden beoordeeld op basis van de richtsnoeren van 1994.

2. Overname van een in moeilijkheden verkerende onderneming

(55) De overdracht van de activiteiten van het in staat van faillissement verkerende ASTA aan Ambau moet worden opgevat als het ontstaan van een nieuwe onderneming uit de faillissementsprocedure. In beginsel komt een nieuw opgerichte onderneming, ook wanneer deze reeds van meet af aan in moeilijkheden verkeert, niet voor herstructureringssteun in aanmerking. Op grond van de buitengewone omstandigheden in de nieuwe Duitse deelstaten past de Commissie evenwel als vaste praktijk de richtsnoeren van 1994 op de zogenaamde Auffanglösungen(21) in de nieuwe Duitse deelstaten toe, mits zij vóór einde december 1999 zijn ontstaan. Deze uitzondering wordt toegepast wanneer de activiteit van de onderneming wordt voortgezet en het niet gaat om een loutere verkoop van afzonderlijke activa(22).

(56) In het onderhavige geval is de overname van het bedrijf in Gräfenhainichen in economisch opzicht zeer verwant aan de zogeheten Auffanglösungen, aangezien de investeerders de totale activiteit van ASTA alsmede een aanzienlijk deel van het personeel hebben overgenomen. Daar Ambau destijds de vaste activa in Gräfenhainichen echter slechts gehuurd had, rijst de vraag of dit als een overname van een bedrijf in moeilijkheden kan worden beschouwd.

(57) De investeerders waren aanvankelijk voornemens om de vaste activa in Gräfenhainichen te verwerven. Wegens de zeer beperkte middelen van Ambau was dit ten tijde van de overname evenwel niet mogelijk, daar de beschikbare financiële middelen reeds volledig voor andere herstructureringsmaatregelen waren gebruikt. Op dit punt zij nog opgemerkt dat Ambau voor de aankoop van de activa geen steun heeft ontvangen, ofschoon zulks door de vaste praktijk van de Commissie overeenkomstig de richtsnoeren van 1994 geoorloofd zou zijn geweest. Daarom sloot Ambau een langdurige huurovereenkomst voor het gehele bedrijf, welke tevens voorzag in de mogelijkheid tot aankoop van de activa. De contractuele verplichtingen, zoals het beperkte opzeggingsrecht en de onderhoudsverplichting, waren gericht op een langdurige band van de investeerder met het bedrijf. Ambau heeft daarop 1,7 miljoen DEM geïnvesteerd in het opknappen van het bedrijf. Ambau nam de lopende opdrachten van ASTA over, waardoor 1,2 miljoen DEM verliezen werden geleden. Voorts hebben de twee investeerders hun bestaande bedrijf in Sperrenberg, alsmede persoonlijke zekerheden in de herstructurering ingebracht.

(58) De huurovereenkomst met betrekking tot de activa werd derhalve niet gesloten wegens een gebrek aan engagement van de investeerders ten aanzien van de herstructurering, maar wegens de beperktheid van hun financiële middelen. Ook via de huurovereenkomst nam de investeerder het gehele bedrijf over en niet slechts afzonderlijke activa. Het engagement van de investeerders wordt ook bevestigd door de langlopende huurovereenkomst met koopoptie, de investeringen en het overbrengen van werknemers naar Gräfenhainichen. Voorts werd met de verlieslatende lopende opdrachten de oorspronkelijke activiteit overgenomen met inbegrip van de daaraan verbonden moeilijkheden. Ten slotte hebben de investeerders aanzienlijke persoonlijke risico's genomen die met het welslagen van de herstructurering verbonden zijn. Aldus heeft Ambau, ofschoon het geen eigenaar van de activa werd, het bedrijf in moeilijkheden de facto overgenomen.

(59) Gezien het bovenstaande, kwam Ambau overeenkomstig de richtsnoeren van 1994 dus in aanmerking voor steun met betrekking tot de herstructurering van het in Gräfenhainichen overgenomen bedrijf in moeilijkheden.

b) Herstel van de levensvatbaarheid

(60) Overeenkomstig de richtsnoeren van 1994 moet het herstructureringsplan de levensvatbaarheid van de onderneming binnen een redelijk tijdsbestek herstellen, waarna de onderneming op eigen kracht kan concurreren op de markt. Zulks moet in de eerste plaats worden bereikt door interne maatregelen van de onderneming en zou het stopzetten van structureel verlieslatende activiteiten moeten inhouden.

(61) Terzake van de uitvoerbaarheid van het herstructureringsplan waren er twijfels gerezen omtrent de vraag of de onderneming wel in staat zou zijn om de doelstellingen van het plan te halen, gezien het geslonken eigen vermogen van de onderneming. Duitsland heeft aanvullende informatie verstrekt, volgens welke het lage aandeel van het eigen vermogen moet worden verklaard door het feit dat de steun werd geboekt als passiefpost, zolang de Commissie deze niet had goedgekeurd. Voorts is het aandeel van het eigen vermogen voor de beoordeling van de slaagkansen van het plan niet doorslaggevend. Thans moet worden vastgesteld dat de aanzienlijke vermindering van het aantal werknemers in het bedrijf in Gräfenhainichen, de modernisering van het productieapparaat, alsmede de concentratie op een klein aantal kernactiviteiten kennelijk een adequate aanpak vormden van de belangrijkste problemen welke tot de moeilijkheden van ASTA hadden geleid. Derhalve kan worden aangenomen dat het herstructureringsplan, dat beoogde Gräfenhainichen binnen twee tot drie jaar na de overname weer rendabel te maken, geschikt was om de levensvatbaarheid van de onderneming te herstellen.

(62) Derhalve zijn de aanvankelijke twijfels van de Commissie over de geschiktheid van het herstructureringsplan om de levensvatbaarheid van de onderneming te herstellen weggenomen. Deze conclusie wordt door de feitelijke ontwikkeling van de onderneming duidelijk bevestigd.

c) Vermijden van buitensporige concurrentievervalsing

(63) Een andere voorwaarde van de richtsnoeren van 1994 is dat nadelige gevolgen voor de concurrentie zo veel mogelijk worden gecompenseerd. Dit zou, wanneer de onderneming actief is op markten waar overcapaciteit bestaat, moeten leiden tot vermindering van de capaciteit van de onderneming.

(64) Op grond van de informatie die ten tijde van het besluit tot inleiding van de procedure beschikbaar was, kon niet worden vastgesteld of Ambau verplicht was zijn capaciteit te reduceren.

(65) Duitsland heeft aanvullende informatie verstrekt volgens welke de marktaandelen van Ambau tamelijk onbeduidend zijn. Bovendien kan uit de nieuwe informatie de conclusie worden getrokken dat Ambau actief is op groeimarkten en dat de onderneming haar capaciteit metterdaad enigszins heeft beperkt. Aldus konden de twijfels omtrent de vraag of de aan Ambau verleende steun de mededinging op buitensporige wijze heeft vervalst, worden weggenomen.

d) Steun in verhouding tot de kosten en baten van de herstructurering

(66) Volgens de richtsnoeren van 1994 moet de steun worden beperkt tot het voor de herstructurering strikt noodzakelijke minimum. Daarom wordt van de ontvanger van de steun een aanzienlijke bijdrage aan de herstructurering met eigen middelen of via externe financiering verlangd. Dit laatste moet worden opgevat als externe financiering tegen marktvoorwaarden.

(67) Volgens de laatste informatie bedroegen de kosten van de herstructurering 15,3 miljoen DEM. Duitsland licht toe dat de bijdragen van de begunstigde aan deze kosten 6,2 miljoen DEM, dus ongeveer 40 %, bedroegen. De bijdragen zijn in tabel 4 als maatregelen 9 tot en met 14 weergegeven.

(68) In haar besluit tot inleiding van de procedure betwijfelde de Commissie of de DtA-lening (maatregel 8(23)) en de lening van de Sparkasse (maatregel 9(24)) als bijdrage van de ontvanger van de steun konden worden beschouwd.

(69) In de laatste verstrekte informatie geeft Duitsland zelf als zijn mening dat de DtA-lening als steunmaatregel moet worden beschouwd en derhalve niet als bijdrage van de ontvanger van de steun in aanmerking kan worden genomen.

(70) Met betrekking tot de lening van de Sparkasse betwijfelde de Commissie of deze als bijdrage kon worden aangemerkt, omdat niet duidelijk was of deze lening voor de herstructurering in Gräfenhainichen was gebruikt. Duitsland heeft aanvullende informatie verstrekt over het gebruik van deze lening in het bedrijf Gräfenhainichen, alsmede over de voorwaarden waaronder zij werd toegekend. Geconstateerd moet worden dat de Sparkasse een financiële instelling van de overheid is. Gezien het feit dat Ambau op het moment van de toekenning van de lening een zeer kleine onderneming was en voor de lening alleen persoonlijke zekerheden werden gesteld, valt niet met zekerheid te zeggen of het feitelijke rentepercentage van 8,5 % daadwerkelijk met de marktvoorwaarden overeenkwam en de lening dus als externe financiering kan worden geaccepteerd. Maar zelfs indien deze maatregel niet als bijdrage van de begunstigde via externe financiering kan worden gezien, is dat hoegenaamd niet van invloed op de uitkomst van de evaluatie van de evenredigheid van de steun.

(71) Wat de afwijking van de CAO betreft (maatregel 13(25)), die pas werd vermeld in de informatie welke na het besluit tot inleiding van de procedure is verstrekt, stelt de Commissie dat indien de werknemers niet zelf investeerders in de onderneming zijn, hun bijdrage noch als bijdrage van de investeerder, noch als overheidsfinanciering kan worden aangemerkt.

(72) Ten aanzien van de instemming van de leveranciers om aan Ambau langere betalingstermijnen toe te staan, herhaalt de Commissie het standpunt dat zij reeds in het besluit tot uitbreiding van de formele onderzoeksprocedure naar voren heeft gebracht, namelijk dat te betwijfelen valt of dit uitstel op korte termijn als externe financiering van een herstructurering kan worden aangemerkt. Zelfs indien met deze maatregel geen rekening wordt gehouden, heeft dat evenwel geen enkele invloed op de uitkomst van de evenredigheidsbeoordeling.

(73) De bijdrage van de ontvanger van de steun uit eigen middelen of via externe financiering bedraagt aldus 1,9 miljoen DEM, d.w.z. 12,41 %. Voorts is Ambau een in een steungebied gelegen KMO die toentertijd circa 140 werknemers had. In eerdere gevallen heeft de Commissie in zeer bijzondere omstandigheden steun voor KMO's met een relatief lage bijdrage van de investeerder goedgekeurd(26). Bovendien hebben beide investeerders hun oorspronkelijke bedrijf in Sperrenberg, alsook hun persoonlijke eigendom ingebracht, aangezien bankleningen aan de onderneming mede door persoonlijke garanties van de investeerders werden gedekt. De investeerders hebben derhalve aanzienlijke persoonlijke risico's op zich genomen welke met het welslagen van de herstructurering zijn verbonden. Daarenboven heeft de onderneming door de steun geen extra middelen verkregen die tot concurrentievervalsende praktijken ten nadele van de concurrenten hadden kunnen leiden.

(74) Om deze redenen is de Commissie van mening dat de bijdrage van de investeerder kan worden aangemerkt als belangrijk in de zin van de richtsnoeren van 1994, en dat bijgevolg is voldaan aan de voorwaarden van punt 3.2.2, onder iii), van de richtsnoeren van 1994 inzake de evenredigheid van de steun.

(75) In het licht van de in het kader van de formele onderzoeksprocedure door Duitsland verstrekte aanvullende informatie werden de aanvankelijke twijfels over de vraag of de steun voldoet aan de voorwaarden van de richtsnoeren van 1994 derhalve weggenomen.

V. CONCLUSIE

De Commissie stelt vast dat Duitsland de steun ten bedrage van 2,5 miljoen DEM in strijd met artikel 88, lid 3, van het EG-Verdrag heeft toegekend. In het licht van de verstrekte toelichtingen komt de Commissie evenwel tot de conclusie dat deze maatregelen verenigbaar zijn met de gemeenschappelijke markt,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

De steun ten bedrage van 1,28 miljoen EUR die Duitsland heeft toegekend aan Ambau Stahl- und Anlagenbau GmbH, is overeenkomstig artikel 87, lid 3, onder c), van het EG-Verdrag verenigbaar met de gemeenschappelijke markt.

Artikel 2

Deze beschikking is gericht tot de Bondsrepubliek Duitsland.

Gedaan te Brussel, 27 november 2002.

Voor de Commissie

Mario Monti

Lid van de Commissie

(1) PB C 179 van 23.6.2001, blz. 6, en PB C 105 van 1.5.2002, blz. 7.

(2) Zie voetnoot 1.

(3) Zie voetnoot 1.

(4) Omstandigheden waarin van de wederpartij van een overeenkomst in redelijkheid niet de voortzetting van de overeenkomst kan worden verlangd, zoals bijvoorbeeld een ernstige schending van de contractverplichtingen of de onmogelijkheid van contractueel gebruik van het object (artikelen 543 en 569 BGB oude versie, thans geregeld in de artikelen 542 e.v.).

(5) PB C 368 van 23.12.1994, blz. 12.

(6) PB C 288 van 9.10.1999, blz. 2.

(7) Zie tabel 1.

(8) PB L 83 van 27.3.1999, blz. 1.

(9) Zie tabel 1.

(10) Zie tabel 1.

(11) SG(97) D/6976 van 12.8.1997 (C 337/97).

(12) Zie tabel 2.

(13) SG(99) D/9273 van 28.1.1999 (N 463/98).

(14) Zie tabel 1.

(15) Zie tabel 2.

(16) Zie de tabellen 1 en 3.

(17) Zie de tabellen 1 en 3.

(18) Zie de tabellen 2 en 3.

(19) Zie de tabellen 1 en 3.

(20) Zie de tabellen 1 en 3.

(21) Nieuwe ondernemingen die uit faillissementsprocedures zijn voortgekomen en die de activiteiten van de in de faillissementsprocedure verkerende onderneming voortzetten.

(22) Deze uitzondering is thans expliciet vastgelegd in voetnoot 10 van de richtsnoeren van 1999: "De enige uitzondering op deze regel vormen de eventuele gevallen die door de Bundesanstalt für vereinigungsbedingte Sonderaufgaben worden behandeld in het kader van zijn privatiseringsopdracht en andere soortgelijke gevallen in de nieuwe deelstaten, en wel met betrekking tot ondernemingen die na een liquidatie of een overname van activa die vóór 31 december 1999 zijn geschied, zijn opgericht".

(23) Zie de tabellen 2 en 3.

(24) Zie de tabellen 2 en 4.

(25) Zie tabel 4.

(26) Steunmaatregelen KHK Verbindetechnik GmbH Brotterode (11,5 %), (PB L 31 van 1.2.2002, blz. 80); GMB Magnete Bitterfeld (12 %), (PB C 50 van 17.2.1998, blz. 6); Stahl- und Machinenbau Rostock (12 %), (PB C 365 van 18.12.1999, blz. 9); Draiswerke (11 %) (PB L 108 van 27.4.1999, blz. 44).

Top