EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32002R1756

Verordening (EG) nr. 1756/2002 van de Raad van 23 september 2002 tot wijziging van Richtlijn 70/524/EEG van de Raad betreffende toevoegingsmiddelen in de diervoeding wat betreft de intrekking van de vergunning voor een toevoegingsmiddel en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2430/1999 van de Commissie (Voor de EER relevante tekst)

PB L 265 van 3.10.2002, p. 1–2 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

Dit document is verschenen in een speciale editie. (CS, ET, LV, LT, HU, MT, PL, SK, SL, BG, RO, HR)

Legal status of the document In force

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2002/1756/oj

32002R1756

Verordening (EG) nr. 1756/2002 van de Raad van 23 september 2002 tot wijziging van Richtlijn 70/524/EEG van de Raad betreffende toevoegingsmiddelen in de diervoeding wat betreft de intrekking van de vergunning voor een toevoegingsmiddel en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2430/1999 van de Commissie (Voor de EER relevante tekst)

Publicatieblad Nr. L 265 van 03/10/2002 blz. 0001 - 0002


Verordening (EG) nr. 1756/2002 van de Raad

van 23 september 2002

tot wijziging van Richtlijn 70/524/EEG van de Raad betreffende toevoegingsmiddelen in de diervoeding wat betreft de intrekking van de vergunning voor een toevoegingsmiddel en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2430/1999 van de Commissie

(Voor de EER relevante tekst)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 70/524/EEG van de Raad van 23 november 1970 betreffende toevoegingsmiddelen in de diervoeding(1), en met name op artikel 9.M,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1) Het coccidiostaticum nifursol, een nitrofuran, is voor het eerst als toevoegingsmiddel in diervoeding toegestaan bij Richtlijn 82/822/EEG van de Commissie(2). De vergunning is bij Verordening (EG) nr. 2430/1999 van de Commissie(3) voor een periode van tien jaar verleend aan de persoon die verantwoordelijk is voor het in het verkeer brengen van het toevoegingsmiddel, zulks zonder nieuwe evaluatie.

(2) Artikel 9.M bepaalt dat de vergunning voor een toevoegingsmiddel kan worden ingetrokken indien aan een of meer van de in artikel 3.A van Richtlijn 70/524/EEG bedoelde voorwaarden niet langer wordt voldaan.

(3) Tussen 1990 en 1995 hebben zowel het Gezamenlijk Comité van deskundigen inzake levensmiddelenadditieven van de Voedsel- en Landbouworganisatie van de Verenigde Naties en de Wereldgezondheidsorganisatie (JECFA) als het Comité voor geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik (CVMP) adviezen verstrekt over het gebruik in voedselproducerende dieren van diergeneesmiddelen van de groep stoffen die als nitrofuranen bekend staan. Zij hebben geconcludeerd dat het op grond van de genotoxiciteit en carcinogeniteit van deze stoffen niet mogelijk was een aanvaardbare dagelijkse dosis vast te stellen (d.w.z. een hoeveelheid aan residuen van deze stoffen die mensen kunnen innemen zonder gevaar te lopen). Derhalve was het niet mogelijk om maximumgehalten voor deze stoffen vast te stellen. Daarom zijn alle nitrofuranen toegevoegd aan bijlage IV van Verordening (EEG) nr. 2377/90 van de Raad(4), waardoor toediening van deze stoffen als diergeneesmiddelen aan voedselproducerende dieren in de hele Gemeenschap verboden is.

(4) Derhalve heeft de Commissie het Wetenschappelijk Comité voor de diervoeding verzocht een nieuwe wetenschappelijke risico-evaluatie uit te voeren voor nifursol, dat ook tot de nitrofuranen behoort.

(5) Het Wetenschappelijk Comité voor de diervoeding heeft in zijn advies betreffende nifursol op 11 oktober 2001 geconcludeerd dat op basis van de studies naar de mutageniteit, genotoxiciteit en carcinogeniteit die zijn verstrekt door de persoon die verantwoordelijk is voor het in het verkeer brengen van nifursol en bij gebrek aan gegevens over de milieutoxiciteit het niet mogelijk was een aanvaardbare dagelijkse dosis voor de consument vast te stellen. Na bestudering van aanvullende gegevens heeft het Wetenschappelijk Comité voor de diervoeding dit advies op 18 april 2002 bevestigd.

(6) Er kan dus niet worden gegarandeerd dat nifursol geen risico voor de menselijke gezondheid inhoudt.

(7) Artikel 3.A, onder b), van Richtlijn 70/524/EEG stelt dat een communautaire vergunning voor een toevoegingsmiddel uitsluitend wordt verleend als het, gelet op de gebruiksvoorwaarden, geen ongunstige gevolgen heeft voor de gezondheid van mens of dier of voor het milieu, en de verbruiker niet schaadt doordat het de eigenschappen van de dierlijke producten wijzigt.

(8) Derhalve is, aangezien voor het coccidiostaticum nifursol niet langer wordt voldaan aan een van de in artikel 3.A van Richtlijn 70/524/EEG bedoelde voorwaarden, het gebruik van deze stof als toevoegingsmiddel in de diervoeding niet langer toegestaan. Verordening (EG) nr. 2430/1999 en de vermelding van dit coccidiostaticum in hoofdstuk II van bijlage B bij Richtlijn 70/524/EEG moeten dan ook worden aangepast.

(9) Aangezien het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid geen advies heeft uitgebracht, kon de Commissie de beoogde maatregelen niet vaststellen volgens de procedure van artikel 23 van Richtlijn 70/524/EEG,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

1. In bijlage I bij Verordening (EG) nr. 2430/1999 van de Commissie wordt toevoegingsmiddel E 769, nifursol, geschrapt.

2. In bijlage B, hoofdstuk II, van Richtlijn 70/524/EEG wordt de stof Nifursol, behorende tot de groep "Coccidiostatica en andere geneeskrachtige stoffen", geschrapt.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de zevende dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Zij is van toepassing vanaf 31 maart 2003.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 23 september 2002.

Voor de Raad

De voorzitter

M. Fischer Boel

(1) PB L 270 van 14.12.1970, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2205/2001 van de Commissie (PB L 297 van 15.11.2001, blz. 3).

(2) Eenenveertigste Richtlijn 82/822/EEG van de Commissie van 19 november 1982 tot wijziging van de bijlagen van Richtlijn 70/524/EEG van de Raad betreffende toevoegingsmiddelen in de diervoeding (PB L 347 van 7.12.1982, blz. 16).

(3) PB L 296 van 17.11.1999, blz. 3.

(4) Verordening (EEG) nr. 2377/90 van de Raad van 26 juni 1990 houdende een communautaire procedure tot vaststelling van maximumwaarden voor residuen van geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik in levensmiddelen van dierlijke oorsprong (PB L 224 van 18.8.1990, blz. 1). Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1530/2002 van de Commissie (PB L 230 van 28.8.2002, blz. 3).

Top