Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32001R1448

    Verordening (EG) nr. 1448/2001 van de Raad van 28 juni 2001 tot wijziging, wat de structurele maatregelen betreft, van Verordening (EEG) nr. 3763/91 houdende specifieke maatregelen voor bepaalde landbouwproducten ten behoeve van de Franse overzeese departementen

    PB L 198 van 21.7.2001, p. 3–4 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

    Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 23/07/2001; stilzwijgende opheffing door 32001R1452

    ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2001/1448/oj

    32001R1448

    Verordening (EG) nr. 1448/2001 van de Raad van 28 juni 2001 tot wijziging, wat de structurele maatregelen betreft, van Verordening (EEG) nr. 3763/91 houdende specifieke maatregelen voor bepaalde landbouwproducten ten behoeve van de Franse overzeese departementen

    Publicatieblad Nr. L 198 van 21/07/2001 blz. 0003 - 0004


    Verordening (EG) nr. 1448/2001 van de Raad

    van 28 juni 2001

    tot wijziging, wat de structurele maatregelen betreft, van Verordening (EEG) nr. 3763/91 houdende specifieke maatregelen voor bepaalde landbouwproducten ten behoeve van de Franse overzeese departementen

    DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, met name de artikelen 37 en 299, lid 2,

    Gezien het voorstel van de Commissie(1),

    Gezien het advies van het Europees Parlement(2),

    Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité(3),

    Gezien het advies van het Comité van de Regio's,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1) In Verordening (EG) nr. 1257/1999 van de Raad van 17 mei 1999 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw (EOGFL) en tot wijziging en intrekking van een aantal verordeningen(4) zijn de maatregelen voor plattelandsontwikkeling die voor communautaire steun in aanmerking komen, en de daarvoor geldende voorwaarden vastgelegd. In die verordening wordt erkend dat aanpassingen en afwijkingen mogelijk zijn om te voorzien in de specifieke behoeften van ultraperifere regio's.

    (2) In artikel 299, lid 2, van het Verdrag wordt erkend dat de ultraperifere gebieden, waaronder de Franse overzeese departementen, zich in een moeilijke situatie bevinden.

    (3) Bij Verordening (EEG) nr. 3763/91(5) zijn maatregelen vastgesteld om het afgelegen en insulaire karakter van deze departementen te compenseren en de voorwaarden voor de productie en afzet van landbouwproducten in deze departementen te verbeteren.

    (4) De structuur van bepaalde landbouwbedrijven of ondernemingen die producten verwerken en afzetten in de Franse overzeese departementen vertoont ernstige gebreken en terzake doen zich specifieke problemen voor. Derhalve moet, voor bepaalde soorten investeringen, kunnen worden afgeweken van de bepalingen die de verlening van bepaalde soorten structurele steun als bedoeld in Verordening (EG) nr. 1257/1999, beperken of verbieden.

    (5) Bij artikel 29, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1257/1999 wordt de steun beperkt tot bosbouw in bossen en op gronden die eigendom zijn van particuliere personen of verenigingen daarvan, of van gemeenten of verenigingen daarvan. Het merendeel van de bossen en beboste gronden op het grondgebied van deze departementen zijn echter eigendom van andere overheden dan gemeenten. De voorwaarden van artikel 29 moeten dan ook worden versoepeld.

    (6) De financiële bijdrage van de Gemeenschap aan drie van de in artikel 35, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1257/1999 bedoelde begeleidende maatregelen kan in de ultraperifere gebieden tot 85 % van de totale subsidiabele kosten bedragen. Overeenkomstig artikel 47, lid 2, tweede alinea, derde streepje, van Verordening (EG) nr. 1257/1999 is de financiële bijdrage van de Gemeenschap aan milieumaatregelen in de landbouw, die de vierde begeleidende maatregel vormen, daarentegen beperkt tot 75 % in alle gebieden van doelstelling 1. Gezien het belang dat in het kader van de plattelandsontwikkeling aan milieumaatregelen in de landbouw wordt gehecht, dient het percentage van de financiële bijdrage van de Gemeenschap voor alle begeleidende maatregelen in de ultraperifere gebieden te worden geharmoniseerd.

    (7) Overeenkomstig artikel 14 van Verordening (EG) nr. 1260/1999 van de Raad van 21 juni 1999 houdende algemene bepalingen inzake de structuurfondsen(6) bestrijkt elk plan, communautair bestek, operationeel programma en enkelvoudig programmeringsdocument een periode van zeven jaar en begint de programmeringsperiode op 1 januari 2000. Terwille van de samenhang en om discriminatie van verschillende voor steun uit eenzelfde programma in aanmerking komende gebieden te voorkomen, moeten de afwijkingen als bedoeld in deze verordening, bij wijze van uitzondering, voor de gehele programmeringsperiode gelden,

    HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

    Artikel 1

    Verordening (EEG) nr. 3763/91 wordt als volgt gewijzigd:

    In titel VI wordt het volgende artikel ingevoegd: "Artikel 21

    1. In afwijking van artikel 7 van Verordening (EG) nr. 1257/1999(7) bedraagt het totale steunbedrag, uitgedrukt in procenten van het in aanmerking komende investeringsvolume, maximaal 75 % voor investeringen die met name zijn bedoeld om diversificatie, herstructurering of omschakeling naar duurzame landbouw aan te moedigen bij landbouwbedrijven van beperkte economische omvang, nader te omschrijven in het in artikel 19, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1260/1999 van de Raad houdende algemene bepalingen inzake de structuurfondsen bedoelde programmacomplement.(8).

    2. In afwijking van artikel 28, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1257/1999 bedraagt het totale steunbedrag, uitgedrukt in procenten van het in aanmerking komende investeringsvolume, maximaal 65 % voor investeringen in ondernemingen voor de verwerking en afzet van hoofdzakelijk lokaal geproduceerde landbouwproducten in sectoren welke nader moeten worden omschreven in het in artikel 19, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1260/1999 bedoelde programmacomplement. Voor kleine en middelgrote ondernemingen bedraagt het totale steunbedrag onder dezelfde voorwaarden ten hoogste 75 %.

    3. De in artikel 29, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1257/1999 vastgestelde beperking is niet van toepassing op tropische bossen en beboste arealen op het grondgebied van de overzeese departementen.

    4. In afwijking van artikel 47, lid 2, tweede alinea, derde streepje, van Verordening (EG) nr. 1257/1999, bedraagt de financiële bijdrage van de Gemeenschap aan de in de artikelen 22 tot en met 24 van deze verordening bedoelde milieumaatregelen in de landbouw 85 %.

    5. De in dit artikel bedoelde maatregelen worden beknopt beschreven in de in artikel 19 van Verordening (EG) nr. 1260/1999 bedoelde enkelvoudige programmeringsdocumenten.".

    Artikel 2

    Deze verordening treedt in werking op de derde dag na die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

    Deze verordening is van toepassing met ingang van 1 januari 2000.

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

    Gedaan te Luxemburg, 28 juni 2001.

    Voor de Raad

    De voorzitter

    B. Rosengren

    (1) PB C 96 E van 27.2.2001, blz. 274.

    (2) Advies uitgebracht op 14 juni 2001 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).

    (3) PB C 139 van 11.5.2001, blz. 29.

    (4) PB L 160 van 26.6.1999, blz. 80.

    (5) PB L 356 van 24.12.1991, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2826/2000 (PB L 328 van 23.12.2000, blz. 2).

    (6) PB L 161 van 26.6.1999, blz. 1. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1447/2001 (zie blz. 1 van dit Publicatieblad).

    (7) PB L 160 van 26.6.1999, blz. 80.

    (8) PB L 161 van 26.6.1999, blz. 1. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1447/2001 (PB L 198 van 21.7.2001, blz. 1).

    Top