EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32001D0181

2001/181/EG: Beschikking van de Commissie van 22 februari 2001 tot wijziging van bijlage I bij Beschikking 91/666/EEG van de Raad betreffende de vorming van communautaire reserves van mond- en klauwzeervaccins en tot bijwerking van Beschikking 2000/112/EG houdende vaststelling van de verdeling van de antigeenreserves over de antigeenbanken (Voor de EER relevante tekst) (kennisgeving geschied onder nummer C(2001) 425)

PB L 66 van 8.3.2001, p. 39–41 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

Dit document is verschenen in een speciale editie. (CS, ET, LV, LT, HU, MT, PL, SK, SL, BG, RO, HR)

Legal status of the document In force

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2001/181/oj

32001D0181

2001/181/EG: Beschikking van de Commissie van 22 februari 2001 tot wijziging van bijlage I bij Beschikking 91/666/EEG van de Raad betreffende de vorming van communautaire reserves van mond- en klauwzeervaccins en tot bijwerking van Beschikking 2000/112/EG houdende vaststelling van de verdeling van de antigeenreserves over de antigeenbanken (Voor de EER relevante tekst) (kennisgeving geschied onder nummer C(2001) 425)

Publicatieblad Nr. L 066 van 08/03/2001 blz. 0039 - 0041


Beschikking van de Commissie

van 22 februari 2001

tot wijziging van bijlage I bij Beschikking 91/666/EEG van de Raad betreffende de vorming van communautaire reserves van mond- en klauwzeervaccins en tot bijwerking van Beschikking 2000/112/EG houdende vaststelling van de verdeling van de antigeenreserves over de antigeenbanken

(kennisgeving geschied onder nummer C(2001) 425)

(Voor de EER relevante tekst)

(2001/181/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Beschikking 91/666/EEG van de Raad van 11 december 1991 betreffende de vorming van communautaire reserves van mond- en klauwzeervaccins(1), laatstelijk gewijzigd bij Beschikking 1999/762/EG(2), en met name op de artikelen 7 en 9,

Gelet op Beschikking 90/424/EEG van de Raad van 26 juni 1990 betreffende bepaalde uitgaven op veterinair gebied(3), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1258/1999(4), en met name op artikel 14,

Overwegende hetgeen volgt:

(1) Overeenkomstig Beschikking 91/666/EEG is de aankoop van antigeen een onderdeel van de communautaire maatregel betreffende de vorming van communautaire reserves van mond- en klauwzeervaccins.

(2) In bijlage I bij Beschikking 91/666/EEG zijn de hoeveelheden en subtypes mond- en klauwzeervirusantigeen vermeld die in de antigeenbanken moeten worden opgeslagen.

(3) In verband met de epizoötiologische situatie heeft de Gemeenschap, rekening houdend met het advies van het Wereldreferentielaboratorium voor mond- en klauwzeer in Pirbright, Verenigd Koninkrijk, en met het advies van de groep van deskundigen die is opgericht om een aantal bepalingen van Richtlijn 85/511/EEG(5), laatstelijk gewijzigd bij de Akte van Toetreding van Oostenrijk, Finland en Zweden, te herzien, bepaalde hoeveelheden van bepaalde subtypes mond- en klauwzeervirusantigeen aangekocht.

(4) Bij Beschikking 93/590/EG van de Commissie van 5 november 1993 inzake aankoop door de Gemeenschap van mond- en klauwzeerantigeen in het kader van de communautaire maatregelen betreffende reserves van mond- en klauwzeervaccin(6), laatstelijk gewijzigd bij Beschikking 2000/112/EG(7), zijn regelingen getroffen voor de aankoop van mond- en klauwzeervirusantigeen A5, A22 en O1.

(5) Bij Beschikking 97/348/EG van de Commissie van 23 mei 1997 inzake de aankoop door de Gemeenschap van mond- en klauwzeerantigeen en inzake de samenstelling, aanmaak, botteling en distributie van mond- en klauwzeervaccins(8), laatstelijk gewijzigd bij Beschikking 2000/112/EG, zijn regelingen getroffen voor de aankoop van mond- en klauwzeervirusantigeen A22-Iraq, C1 en ASIA1.

(6) Bij Beschikking 2000/77/EG van de Commissie van 17 december 1999 inzake de aankoop door de Gemeenschap van mond- en klauwzeerantigeen en inzake de samenstelling, aanmaak, botteling en distributie van mond- en klauwzeervaccins(9) zijn regelingen getroffen voor de aankoop van bepaalde hoeveelheden mond- en klauwzeervirusantigeen A-Iran 96, A-Iran 99, A-Malaysia 97, SAT 1, SAT 2 (Oost-Afrikaanse en Zuid-Afrikaanse stammen) en SAT 3.

(7) Bij Beschikking 2000/569/EG van de Commissie van 8 september 2000 inzake de aankoop door de Gemeenschap van mond- en klauwzeerantigeen en inzake de aanmaak, productie, botteling en distributie van mond- en klauwzeervaccins(10) zijn regelingen getroffen voor de aankoop van extra hoeveelheden mond- en klauwzeervirusantigeen A22-Iraq, O1-Manisa, ASIA 1-Shamir, A-Malaysia 97, SAT 1, SAT 2 (Oost-Afrikaanse en Zuid-Afrikaanse stammen) en SAT 3.

(8) Bijgevolg moet bijlage I van Beschikking 91/666/EEG in overeenstemming worden gebracht met de aankopen die de Gemeenschap in het licht van de ontwikkeling van de epizoötiologische situatie heeft verricht.

(9) Voorts is het dienstig de bijlage bij Beschikking 2000/112/EG houdende vaststelling van de verdeling van de antigeenreserves over de antigeenbanken in het kader van de communautaire maatregelen betreffende reserves van mond- en klauwzeervaccin en tot wijziging van de Beschikkingen 93/590/EEG en 97/348/EG, bij te werken.

(10) De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Veterinair Comité,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

Bijlage I bij Beschikking 91/666/EEG wordt vervangen door bijlage I bij deze beschikking.

Artikel 2

De bijlage bij Beschikking 2000/112/EG wordt vervangen door bijlage II bij deze beschikking.

Artikel 3

Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 22 februari 2001.

Voor de Commissie

David Byrne

Lid van de Commissie

(1) PB L 368 van 31.12.1991, blz. 21.

(2) PB L 301 van 24.11.1999, blz. 6.

(3) PB L 224 van 18.8.1990, blz. 19.

(4) PB L 160 van 26.6.1999, blz. 103.

(5) PB L 315 van 26.11.1985, blz. 11.

(6) PB L 280 van 13.11.1993, blz. 33.

(7) PB L 33 van 8.2.2000, blz. 21.

(8) PB L 148 van 6.6.1997, blz. 27.

(9) PB L 30 van 4.2.2000, blz. 35.

(10) PB L 238 van 22.9.2000, blz. 61.

BIJLAGE I

"BIJLAGE I

In de antigeenbanken aan te houden hoeveelheden en subtypes

Op afdoende wijze geteste sterk immuniserende vaccinstammen voor:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Van bovengenoemde stammen moeten voldoende hoeveelheden worden aangehouden om noodvaccinaties te kunnen uitvoeren, rekening houdend met het geraamde risico dat de verschillende subtypes voor de veestapel van de Gemeenschap vormen; in elk geval moeten er ten minste 2 miljoen doses van elk subtype worden aangehouden.

Elke vaccindosis die met het bovengenoemde antigeen wordt aangemaakt, moet bij tests overeenkomstig de Europese Farmacopee een geconstateerd immuniserend vermogen van 6 PD50 bij runderen hebben."

BIJLAGE II

"BIJLAGE

>RUIMTE VOOR DE TABEL>"

Top