Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32001D0078

Besluit van de Raad van 22 januari 2001 tot instelling van het Politiek en Veiligheidscomité

PB L 27 van 30.1.2001, p. 1–3 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

Dit document is verschenen in een speciale editie. (CS, ET, LV, LT, HU, MT, PL, SK, SL, BG, RO, HR)

Legal status of the document In force

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2001/78(1)/oj

32001D0078

Besluit van de Raad van 22 januari 2001 tot instelling van het Politiek en Veiligheidscomité

Publicatieblad Nr. L 027 van 30/01/2001 blz. 0001 - 0003


Besluit van de Raad

van 22 januari 2001

tot instelling van het Politiek en Veiligheidscomité

(2001/78/GBVB)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag betreffende de Europese Unie, inzonderheid op artikel 28, lid 1,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op artikel 207,

Herinnerend aan artikel 25 van het Verdrag betreffende de Europese Unie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1) De Europese Raad van Helsinki heeft overeenstemming bereikt over het principe van de instelling van een Politiek en Veiligheidscomité; op basis van de conclusies van die Europese Raad is een Interimcomité voor politieke en veiligheidsvraagstukken ingesteld bij Besluit 2000/143/GBVB van de Raad(1).

(2) De Europese Raad van Nice van 7 tot en met 11 december 2000 heeft overeenstemming bereikt over de instelling van het permanente Politiek en Veiligheidscomité en heeft de rol, de werkingsregelingen en de taken ervan omschreven.

(3) Dit comité dient ingevolge de richtsnoeren van de Europese Raad van Nice operationeel te worden gemaakt.

(4) Het beginsel van eenheid van de vertegenwoordiging van de lidstaten bij de Unie moet ten volle worden nageleefd,

BESLUIT:

Artikel 1

Er wordt een Politiek en Veiligheidscomité (PVC) ingesteld, hierna "comité" genoemd, als permanente formatie van het in artikel 25 van het Verdrag betreffende de Europese Unie bedoelde comité.

Artikel 2

De rol, de werkingsregels en de taken van het comité zijn omschreven in de bijlage, die is overgenomen uit bijlage III bij het op de Europese Raad van Nice goedgekeurde verslag van het voorzitterschap.

Artikel 3

Dit besluit wordt van kracht op de dag waarop het wordt aangenomen.

Artikel 4

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad.

Gedaan te Brussel, 22 januari 2001.

Voor de Raad

De voorzitter

A. Lindh

(1) Besluit 2000/143/GBVB van de Raad van 14 februari 2000 tot instelling van het Interimcomité voor politieke en veiligheidsvraagstukken (PB L 49 van 22.2.2000, blz. 1).

BIJLAGE

POLITIEK EN VEILIGHEIDSCOMITÉ (PVC)

De in Helsinki gekozen benadering maakt van het PVC de spil van het Europees veiligheids- en defensiebeleid (EVDB) en van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid (GBVB): "Dit PVC gaat over alle aspecten van het GBVB, met inbegrip van het EVDB ...". Het PVC heeft een centrale rol te vervullen in de bepaling en de follow-up van de reactie van de EU op een crisis, onverminderd artikel 207 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap.

Het PVC is belast met de taken die in artikel 25 van het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU) omschreven zijn. Het kan bijeenkomen in de samenstelling van de directeuren Politieke Zaken.

Na raadpleging van het voorzitterschap kan de secretaris-generaal/hoge vertegenwoordiger voor het GBVB het PVC voorzitten, onverminderd artikel 18 van het EU-Verdrag, met name in geval van crisis.

1. Het PVC heeft met name de volgende taken:

a) de internationale situatie op de onder het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid vallende gebieden volgen, bijdragen tot de beleidsbepaling door op verzoek van de Raad of op eigen initiatief adviezen aan de Raad uit te brengen, en toezien op de uitvoering van het overeengekomen beleid; het PVC doet dit onverminderd artikel 207 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap en de bevoegdheden van het voorzitterschap en de Commissie;

b) ten aanzien van het PVC toekomende kwesties de ontwerp-conclusies van de Raad Algemene Zaken bestuderen;

c) richtsnoeren inzake GBVB-aangelegenheden geven aan andere comités;

d) een bevoorrecht gesprekspartner zijn van de secretaris-generaal/hoge vertegenwoordiger (SG/HV) en van de speciale vertegenwoordigers;

e) het Militair Comité (EUMC) richtlijnen geven; de adviezen en aanbevelingen van het EUMC ontvangen. De voorzitter van het EUMC, die de contacten met de Militaire Staf (EUMS) onderhoudt, neemt indien nodig deel aan de vergaderingen van het PVC;

f) inlichtingen, aanbevelingen en adviezen ontvangen van het Comité civiele aspecten crisisbeheersing en aan dit comité richtlijnen inzake GBVB-aangelegenheden geven;

g) de GBVB-werkzaamheden van de verschillende groepen coördineren, superviseren en controleren; het PVC kan richtlijnen geven aan deze groepen en bespreekt hun verslagen;

h) op zijn niveau, overeenkomstig de regels van het Verdrag, de politieke dialoog voeren;

i) het bevoorrechte forum zijn in de dialoog over EVDB-aangelegenheden met de 15 en de zes, evenals met de NAVO, overeenkomstig de in de desbetreffende documenten vastgestelde regels;

j) zich onder het gezag van de Raad belasten met de politieke leiding van de ontwikkeling van militaire vermogens, met inachtneming van de aard van de crises waarop de Unie wil reageren. In het kader van de ontwikkeling van militaire vermogens krijgt het PVC advies van het EUMC, dat door de EUMS wordt bijgestaan.

2. In geval van crisis is het PVC voorts de Raadsinstantie die crisissituaties behandelt en alle mogelijke opties voor de reactie van de Unie onderzoekt, binnen het ene institutionele kader en onverminderd de besluitvormings- en uitvoeringsprocedures die eigen zijn aan elke pijler. Zo hebben de Raad, waarvan de werkzaamheden door het Coreper worden voorbereid, en de Commissie, elk op het gebied van hun respectieve bevoegdheden en overeenkomstig de door de Verdragen vastgestelde procedures, de exclusieve bevoegdheid om juridisch bindende besluiten te nemen. De Commissie oefent haar bevoegdheden, met inbegrip van haar initiatiefrecht overeenkomstig de Verdragen, uit. Het Coreper vervult de rol die het overeenkomstig artikel 207 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap en artikel 19 van het Reglement van orde van de Raad is toevertrouwd. Daartoe worden aangelegenheden tijdig door het PVC aan het Coreper voorgelegd.

In geval van crisis is nauwe coördinatie tussen deze instanties bijzonder noodzakelijk; deze coördinatie komt met name tot stand door:

a) de eventuele deelname van de voorzitter van het PVC aan de vergaderingen van het Coreper;

b) de rol van de raden Buitenlandse Betrekkingen die belast zijn met de "doeltreffende en voortdurende coördinatie" van de werkzaamheden op GBVB-gebied en die in andere pijlers (bijlage bij de conclusies van de Raad van 11 mei 1992).

Om de reactie van de EU op een crisis voor te bereiden dient het PVC aan de Raad de door de Unie na te streven politieke doelstellingen voor te leggen en een samenhangend pakket opties aan te bevelen dat tot een oplossing van de crisis bijdraagt. Het PVC kan met name een advies uitbrengen waarmee de Raad wordt aanbevolen een gemeenschappelijk optreden aan te nemen. Zonder afbreuk te doen aan de rol van de Commissie ziet het PVC toe op de uitvoering van de maatregelen waartoe besloten is en evalueert het de gevolgen. De Commissie licht het PVC in over de maatregelen die zij heeft genomen of van plan is te nemen. De lidstaten brengen het PVC op de hoogte van de maatregelen die zij op nationaal niveau genomen hebben of van plan zijn te nemen.

Het PVC oefent "de politieke controle en de strategische leiding" van de militaire reactie van de EU op een crisis uit. Hiertoe evalueert het met name op grond van adviezen en aanbevelingen van het EUMC de aan de Raad voor te leggen essentiële elementen (strategische militaire opties met inbegrip van de commandostructuur, het operationele concept en het operatieplan).

Het PVC speelt een centrale rol in de intensivering van het overleg, met name met de NAVO en de betrokken derde landen.

Op basis van de werkzaamheden van het PVC stuurt de secretaris-generaal/hoge vertegenwoordiger de activiteiten van het Situatiecentrum. Dit centrum ondersteunt het PVC en geeft het informatie onder aan crisisbeheersing aangepaste voorwaarden.

Om ervoor te zorgen dat het PVC volledig de "politieke controle en strategische leiding" van een militaire crisisbeheersingsoperatie kan uitoefenen, worden de volgende bepalingen toegepast.

a) Teneinde een operatie te starten doet het PVC een op het advies van het EUMC gebaseerde aanbeveling aan de Raad toekomen, volgens de gewone voorbereidingsprocedures van de Raad. Op basis hiervan besluit de Raad een operatie op te starten in het kader van een gemeenschappelijk optreden.

b) Dit gemeenschappelijk optreden bepaalt met name, overeenkomstig de artikelen 18 en 26 van het EU-Verdrag, de rol van de secretaris-generaal/hoge vertegenwoordiger bij de uitvoering van de maatregelen die vallen onder de door het PVC uitgeoefende "politieke controle en strategische leiding". Hiertoe treedt de secretaris-generaal/hoge vertegenwoordiger op met instemming van het PVC. Indien een nieuw besluit van de Raad wenselijk wordt geacht, kan een beroep worden gedaan op de vereenvoudigde schriftelijke procedure (artikel 12, lid 4, van het Reglement van orde van de Raad).

c) In de loop van de operatie wordt aan de Raad gerapporteerd via verslagen van het PVC die door de secretaris-generaal/hoge vertegenwoordiger in zijn hoedanigheid van voorzitter van het PVC worden gepresenteerd.

Top