Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32000R2390

    Verordening (EG) nr. 2390/2000 van de Commissie van 27 oktober 2000 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1520/2000 tot vaststelling van de gemeenschappelijke uitvoeringsbepalingen voor de regeling aangaande de toekenning van restituties bij uitvoer en de criteria voor de vaststelling van het restitutiebedrag betreffende bepaalde landbouwproducten, uitgevoerd in de vorm van goederen die niet onder bijlage I van het Verdrag vallen

    PB L 276 van 28.10.2000, p. 3–4 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

    Dit document is verschenen in een speciale editie. (CS, ET, LV, LT, HU, MT, PL, SK, SL)

    Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 07/07/2005; stilzwijgende opheffing door 32005R1043

    ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2000/2390/oj

    32000R2390

    Verordening (EG) nr. 2390/2000 van de Commissie van 27 oktober 2000 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1520/2000 tot vaststelling van de gemeenschappelijke uitvoeringsbepalingen voor de regeling aangaande de toekenning van restituties bij uitvoer en de criteria voor de vaststelling van het restitutiebedrag betreffende bepaalde landbouwproducten, uitgevoerd in de vorm van goederen die niet onder bijlage I van het Verdrag vallen

    Publicatieblad Nr. L 276 van 28/10/2000 blz. 0003 - 0004


    Verordening (EG) nr. 2390/2000 van de Commissie

    van 27 oktober 2000

    tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1520/2000 tot vaststelling van de gemeenschappelijke uitvoeringsbepalingen voor de regeling aangaande de toekenning van restituties bij uitvoer en de criteria voor de vaststelling van het restitutiebedrag betreffende bepaalde landbouwproducten, uitgevoerd in de vorm van goederen die niet onder bijlage I van het Verdrag vallen

    DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

    Gelet op Verordening (EG) nr. 3448/93 van de Raad van 6 december 1993 tot vaststelling van de handelsregeling voor bepaalde, door verwerking van landbouwproducten verkregen goederen(1), laatstelijk gewijzigd door Verordening (EG) nr. 2491/98 van de Commissie(2), met name op artikel 8, lid 3, eerste alinea,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1) Artikel 8 en bijlage F van Verordening (EG) nr. 1520/2000 van de Commissie van 13 juli 2000 tot vaststelling van de gemeenschappelijke uitvoeringsbepalingen voor de regeling aangaande de toekenning van restituties bij uitvoer en de criteria voor de vaststelling van het restitutiebedrag betreffende bepaalde landbouwproducten, uitgevoerd in de vorm van goederen die niet onder bijlage I van het Verdrag vallen(3), moeten worden verduidelijkt.

    (2) De uiterste data voor de indiening van aanvragen voor een restitutiecertificaat moeten worden gewijzigd teneinde de mogelijkheid tot aanvragen te vereenvoudigen.

    (3) Om ervoor te zorgen dat de marktdeelnemers in goede omstandigheden over certificaten kunnen beschikken, moet het in artikel 8, lid 4, vermelde tempo waarin de certificaten worden uitgegeven, worden aangepast.

    (4) De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor horizontale vraagstukken inzake het handelsverkeer in verwerkte landbouwproducten die niet onder bijlage I van het Verdrag vallen,

    HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

    Artikel 1

    Verordening (EG) nr. 1520/2000 wordt als volgt gewijzigd:

    1. Artikel 8, leden 1 en 2, wordt vervangen door:

    "1. Restitutiecertificaten die uit hoofde van eenzelfde begrotingsperiode worden afgegeven, kunnen afzonderlijk in zes tranches worden aangevraagd. De certificaataanvragen moeten uiterlijk worden ingediend op:

    a) 7 september voor certificaten die geldig zijn vanaf 1 oktober;

    b) 7 november voor certificaten die geldig zijn vanaf 1 december;

    c) 7 januari voor certificaten die geldig zijn vanaf 1 februari;

    d) 7 maart voor certificaten de geldig zijn vanaf 1 april;

    e) 7 mei voor certificaten de geldig zijn vanaf 1 juni;

    f) 7 juli voor certificaten de geldig zijn vanaf 1 augustus.

    Een marktdeelnemer mag alleen restitutiecertificaten aanvragen voor de tranche die overeenstemt met de eerste uiterste indieningsdatum, hierboven vermeld onder a) tot f), die volgt op de datum van de aanvraag.

    2. De lidstaten delen aan de Commissie uiterlijk op:

    - 14 september de in lid 1, onder a), bedoelde certificaataanvragen mee;

    - 14 november de in lid 1, onder b), bedoelde certificaataanvragen mee;

    - 14 januari de in lid 1, onder c), bedoelde certificaataanvragen mee;

    - 14 maart de in lid 1, onder d), bedoelde certificaataanvragen mee;

    - 14 mei de in lid 1, onder e), bedoelde certificaataanvragen mee;

    - 14 juli de in lid 1, onder f), bedoelde certificaataanvragen mee.".

    2. Artikel 8, leden 4 en 5, wordt vervangen door:

    "4. Het totale bedrag waarvoor, uit hoofde van eenzelfde begrotingsperiode, certificaten voor elk van de in lid 1 bedoelde tranches kunnen worden uitgegeven, bedraagt:

    - 30 % van het in lid 3 bedoelde bedrag, dat op 14 september wordt vastgesteld voor de in lid 1, onder a), bedoelde tranche;

    - 27 % van het in lid 3 bedoelde bedrag, dat op 14 november wordt vastgesteld voor de in lid 1, onder b), bedoelde tranche;

    - 32 % van het in lid 3 bedoelde bedrag, dat op 14 januari wordt vastgesteld voor de in lid 1, onder c), bedoelde tranche;

    - 44 % van het in lid 3 bedoelde bedrag, dat op 14 maart wordt vastgesteld voor de in lid 1, onder d), bedoelde tranche;

    - 67 % van het in lid 3 bedoelde bedrag, dat op 14 mei wordt vastgesteld voor de in lid 1, onder e), bedoelde tranche;

    - 100 % van het in lid 3 bedoelde bedrag, dat op 14 juli wordt vastgesteld voor de in lid 1, onder f), bedoelde tranche.

    5. Wanneer het totale bedrag van de in een van de desbetreffende periodes ontvangen aanvragen het in lid 4 bedoelde maximum overschrijdt, stelt de Commissie een verlagingscoëfficiënt vast die van toepassing is op alle aanvragen die vóór de in lid 1 genoemde respectieve datums zijn ontvangen, teneinde het in lid 4 bedoelde maximum in acht te nemen.

    De Commissie maakt de coëfficiënt binnen vijf werkdagen na de in lid 2 bedoelde datum bekend in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.".

    3. Artikel 8, leden 8 tot en met 10, wordt vervangen door:

    "8. Vanaf 1 oktober van elke begrotingsperiode kunnen certificaataanvragen buiten de in lid 1 bedoelde tranches worden ingediend. De aanvragen die in de loop van een week zijn ingediend worden de daaropvolgende dinsdag aan de Commissie meegedeeld. De desbetreffende certificaten kunnen worden afgegeven vanaf de maandag die volgt op de mededeling, op voorwaarde dat de Commissie geen andere maatregelen vaststelt.

    Wanneer de Commissie van oordeel is dat de kans bestaat dat de nakoming van de internationale verbintenissen van de Europese Unie in het gedrang dreigt te komen, kan zij een verlagingscoëfficiënt toepassen op de in behandeling zijnde certificaataanvragen, waarbij zij met name de in lid 3 en lid 4 uiteengezette berekeningsmethode gebruikt. Zij kan de afgifte van de certificaten ook opschorten.

    De Commissie maakt de coëfficiënt binnen vier werkdagen na de in de eerste alinea bedoelde datum bekend in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

    9. De in het vorige lid bedoelde certificaataanvragen kunnen alleen worden ingediend indien er geen enkele verlagingscoëfficiënt op grond van lid 5 is vastgesteld. De bedoeling van deze certificaten is de in lid 4 bedoelde bedragen, vermeerderd met de bedragen waarvoor geen certificaten zijn afgegeven, alsmede met de bedragen waarvoor certificaten zijn teruggegeven, geheel op te gebruiken.

    10. Indien de overeenkomstig lid 3 vastgestelde bedragen beschikbaar blijven, kan de Commissie uiterlijk op 10 augustus in het Publicatieblad bekendmaken dat vanaf de daaropvolgende maandag aanvragen voor restitutiecertificaten mogen worden ingediend voor uitvoer die vóór 1 oktober plaatsvindt volgens de voorwaarden van lid 8.".

    4. Bijlage F, hoofdstuk I, lid 2, wordt vervangen door:

    "2. De titel 'Uitvoer- of voorfixatiecertificaat' wordt vervangen door 'Restitutiecertificaat niet bijlage I' door middel van een stempel, die met een informaticatoepassing mag worden aangebracht.

    De aanvrager vult de vakken 4, 8, 17 en 18 in, en in voorkomend geval vak 7. In de vakken 17 en 18 wordt echter het bedrag in euro vermeld.

    De vakken 13 tot en met 16 worden niet ingevuld.

    De aanvrager geeft in vak 20 aan of hij voornemens is zijn restitutiecertificaat uitsluitend te gebruiken in de lidstaat van afgifte of dat hij een certificaat aanvraagt dat in de gehele Gemeenschap geldig is.

    De aanvrager vermeldt plaats en datum van de aanvraag en ondertekent de aanvraag voor het restitutiecertificaat.

    Bij een certificaataanvraag voor voedselhulp vult hij tevens vak 20 in met één van de in artikel 10 of in artikel 3 van Verordening (EG) nr. 259/98 van de Commissie(4) genoemde vermeldingen.".

    Artikel 2

    Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

    Gedaan te Brussel, 27 oktober 2000.

    Voor de Commissie

    Erkki Liikanen

    Lid van de Commissie

    (1) PB L 318 van 20.12.1993, blz. 18.

    (2) PB L 309 van 19.11.1998, blz. 28.

    (3) PB L 177 van 15.7.2000, blz. 1.

    (4) PB L 25 van 31.1.1998, blz. 39.

    Top