This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 32000D0476
2000/476/EC: Commission Decision of 17 July 2000 authorising Member States to permit temporarily the marketing of seed of certain species not satisfying the requirements of Council Directive 66/401/EEC (notified under document number C(2000) 1782)
2000/476/EG: Beschikking van de Commissie van 17 juli 2000 houdende machtiging van de lidstaten om tijdelijk toe te staan dat zaaizaad van bepaalde soorten dat niet aan Richtlijn 66/401/EEG van de Raad voldoet, in de handel wordt gebracht (kennisgeving geschied onder nummer C(2000) 1782)
2000/476/EG: Beschikking van de Commissie van 17 juli 2000 houdende machtiging van de lidstaten om tijdelijk toe te staan dat zaaizaad van bepaalde soorten dat niet aan Richtlijn 66/401/EEG van de Raad voldoet, in de handel wordt gebracht (kennisgeving geschied onder nummer C(2000) 1782)
PB L 187 van 26.7.2000, p. 55–55
(ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV) Dit document is verschenen in een speciale editie.
(CS, ET, LV, LT, HU, MT, PL, SK, SL)
In force
2000/476/EG: Beschikking van de Commissie van 17 juli 2000 houdende machtiging van de lidstaten om tijdelijk toe te staan dat zaaizaad van bepaalde soorten dat niet aan Richtlijn 66/401/EEG van de Raad voldoet, in de handel wordt gebracht (kennisgeving geschied onder nummer C(2000) 1782)
Publicatieblad Nr. L 187 van 26/07/2000 blz. 0055 - 0055
Beschikking van de Commissie van 17 juli 2000 houdende machtiging van de lidstaten om tijdelijk toe te staan dat zaaizaad van bepaalde soorten dat niet aan Richtlijn 66/401/EEG van de Raad voldoet, in de handel wordt gebracht (kennisgeving geschied onder nummer C(2000) 1782) (2000/476/EG) DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN, Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, Gelet op Richtlijn 66/401/EEG van de Raad van 14 juni 1966 betreffende het in de handel brengen van zaaizaad van groenvoedergewassen(1), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 98/96/EG(2), en met name op artikel 17, Overwegende hetgeen volgt: (1) In Zweden is de beschikbare hoeveelheid zaaizaad van voor het Zweedse klimaat geschikte zomerrassen van voedererwten (Pisum sativum), dat inzake kiemkracht aan de genoemde richtlijn beantwoordt, ontoereikend om in de behoefte van dat land te voorzien. (2) In deze behoefte kan niet in voldoende mate worden voorzien met zaaizaad uit andere lidstaten of derde landen dat aan alle eisen van de bovengenoemde richtlijn voldoet. (3) Zweden moet bijgevolg worden gemachtigd om toe te staan dat zaaizaad van het voedererwtenras "Carneval" dat aan minder strenge eisen voldoet, tot en met 30 juni 2000 in de handel wordt gebracht. (4) Voorts moeten andere lidstaten die Zweden kunnen voorzien van zaaizaad van het bovengenoemde ras, worden gemachtigd om toe te staan dat dergelijk zaaizaad in de handel wordt gebracht. (5) De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor teeltmateriaal voor land-, tuin- en bosbouw, HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN: Artikel 1 Zweden wordt gemachtigd om toe te staan dat 50 ton gecertificeerd zaaizaad van voedererwten (Pisum sativum) van het zomerras "Carneval" dat inzake minimumkiemkracht niet aan Richtlijn 66/401/EEG voldoet, tot en met 30 juni 2000 op zijn grondgebied in de handel wordt gebracht, op voorwaarde dat aan de volgende eisen wordt voldaan: a) de kiemkracht bedraagt ten minste 72 %, b) op het officiële etiket wordt de kiemkracht vermeld die in het verslag van de officiële monsterneming is aangegeven. Artikel 2 1. Andere lidstaten dan de aanvragende lidstaat mogen eveneens toestaan dat, voor de door de aanvragende lidstaat beoogde doeleinden en mits aan artikel 1 wordt voldaan, op hun grondgebied zaaizaad in de handel wordt gebracht waarop de in deze beschikking vervatte machtiging betrekking heeft. 2. Voor de toepassing van lid 1 verlenen de betrokken lidstaten elkaar administratieve bijstand. De overige lidstaten mogen pas toestaan dat dergelijk zaad in de handel wordt gebracht nadat zij de aanvragende lidstaat van dat voornemen in kennis hebben gesteld. De aanvragende lidstaat kan slechts bezwaar maken als de bij deze beschikking vastgestelde hoeveelheid reeds volledig is toegewezen. Artikel 3 De lidstaten delen de Commissie en de andere lidstaten onverwijld de hoeveelheden zaaizaad mee die op grond van deze beschikking van een etiket zijn voorzien en krachtens een door hen op grond van deze beschikking verleende machtiging op hun grondgebied in de handel mogen worden gebracht. Artikel 4 Deze beschikking is gericht tot de lidstaten. Gedaan te Brussel, 17 juli 2000. Voor de Commissie David Byrne Lid van de Commissie (1) PB 125 van 11.7.1966, blz. 2298/66. (2) PB L 25 van 1.2.1999, blz. 27.