EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31999F0290

1999/290/JBZ: Gemeenschappelijk optreden van 26 april 1999 door de Raad vastgesteld op grond van artikel K.3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, tot vaststelling van projecten en maatregelen voor de verstrekking van praktische steun bij de opvang en de vrijwillige terugkeer van vluchtelingen, ontheemden en asielzoekers, inclusief noodhulp aan personen die gevlucht zijn als gevolg van de recente gebeurtenissen in Kosovo

PB L 114 van 1.5.1999, p. 2–6 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 31/12/1999

ELI: http://data.europa.eu/eli/compos/1999/290/oj

31999F0290

1999/290/JBZ: Gemeenschappelijk optreden van 26 april 1999 door de Raad vastgesteld op grond van artikel K.3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, tot vaststelling van projecten en maatregelen voor de verstrekking van praktische steun bij de opvang en de vrijwillige terugkeer van vluchtelingen, ontheemden en asielzoekers, inclusief noodhulp aan personen die gevlucht zijn als gevolg van de recente gebeurtenissen in Kosovo

Publicatieblad Nr. L 114 van 01/05/1999 blz. 0002 - 0006


GEMEENSCHAPPELIJK OPTREDEN

van 26 april 1999

door de Raad vastgesteld op grond van artikel K.3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, tot vaststelling van projecten en maatregelen voor de verstrekking van praktische steun bij de opvang en de vrijwillige terugkeer van vluchtelingen, ontheemden en asielzoekers, inclusief noodhulp aan personen die gevlucht zijn als gevolg van de recente gebeurtenissen in Kosovo

(1999/290/JBZ)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag betreffende de Europese Unie, inzonderheid op artikel K.3, lid 2, onder b), en op artikel K.8, lid 2,

Gezien het voorstel van de Commissie(1),

Gezien het advies van het Europees Parlement(2),

(1) Overwegende dat het asielbeleid volgens artikel K.1 van het Verdrag betreffende de Europese Unie door de lidstaten als een aangelegenheid van gemeenschappelijk belang wordt beschouwd;

(2) Overwegende dat het van groot belang is dat de lidstaten, getrouw aan hun gemeenschappelijke humanitaire traditie en overeenkomstig de bepalingen van het Verdrag van 28 juli 1951 betreffende de status van vluchtelingen, zoals gewijzigd bij het Protocol van New York van 31 januari 1967, aan vluchtelingen passende bescherming bieden;

(3) Overwegende dat rekening dient te worden gehouden met de verplichtingen van de lidstaten ingevolge het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden van 4 november 1950;

(4) Overwegende dat voor passende voorwaarden met het oog op de opvang van asielzoekers moet worden gezorgd en dat de toegang tot billijke en doeltreffende asielprocedures moet worden vergemakkelijkt, teneinde de rechten van vluchtelingen te beschermen;

(5) Overwegende dat praktische steun moet worden verstrekt teneinde de voorwaarden te scheppen waaronder vluchtelingen, ontheemden en asielzoekers die zulks wensen vrijwillig van de lidstaten naar hun land van herkomst kunnen terugkeren;

(6) Overwegende dat het noodzakelijk kan zijn noodhulp te verlenen voor de opvang in de lidstaten van vluchtelingen, ontheemden en asielzoekers die uit Kosovo en uit naburige regio's gevlucht zijn als gevolg van de recente gebeurtenissen aldaar;

(7) Overwegende dat het dienstig is de uitwisseling van goede praktijken en vergelijkbare ervaringen te bevorderen met het oog op de ontwikkeling van nieuwe synergieën die niet op nationaal niveau kunnen worden verwezenlijkt;

(8) Overwegende dat moet worden bepaald dat de op grond van dit gemeenschappelijk optreden vastgestelde maatregelen uit de begroting van de Europese Gemeenschappen moeten worden gefinancierd;

(9) Overwegende dat een gemeenschappelijk optreden in verband met de opvang van ontheemden en asielzoekers en de vrijwillige terugkeer van vluchtelingen, ontheemden en asielzoekers kan bijdragen tot een betere verdeling van de verantwoordelijkheden en een betere samenwerking tussen de lidstaten,

HEEFT HET VOLGEND GEMEENSCHAPPELIJK OPTREDEN VASTGESTELD:

HOOFDSTUK 1

DOEL EN WERKINGSSFEER

Artikel 1

Beginselen en doelstellingen van de projecten en maatregelen

1. De Unie steunt projecten en maatregelen in verband met de opvang en de vrijwillige terugkeer van vluchtelingen, ontheemden en asielzoekers die voor financiële steun van de Gemeenschap in aanmerking komen.

2. De algemene doelstellingen van de projecten en maatregelen zijn:

a) verbetering van de voorwaarden waaronder vluchtelingen, ontheemden en asielzoekers in de lidstaten worden opgevangen, en ondersteuning van billijke en doeltreffende asielprocedures die toegankelijk zijn voor personen die internationale bescherming behoeven;

b) ondersteuning van de vrijwillige terugkeer van vluchtelingen, ontheemden en asielzoekers uit de lidstaten naar hun land van herkomst en bevordering van hun reïntegratie aldaar.

3. De krachtens dit gemeenschappelijk optreden getroffen maatregelen kunnen tevens bestaan in noodhulp in lidstaten die, inzonderheid na een initiatief van de Hoge Commissaris van de Verenigde Naties voor vluchtelingen, een aanzienlijk aantal vluchtelingen, ontheemden en asielzoekers opvangen welke uit Kosovo en uit naburige regio's gevlucht zijn als gevolg van de recente gebeurtenissen aldaar.

Artikel 2

Financieel referentiebedrag voor het programma

Het financiële referentiebedrag voor de uitvoering van dit programma voor het jaar 1999 bedraagt 15 miljoen EUR, behoudens verdere herziening door de begrotingsautoriteit.

Artikel 3

Definities

1. In de zin van artikel 1, lid 2, onder a), artikel 4 en artikel 6:

a) wordt onder "vluchtelingen" verstaan: personen aan wie de vluchtelingenstatus is toegekend in de zin van artikel 1 van het Verdrag van 28 juli 1951 betreffende de status van vluchtelingen, zoals gewijzigd bij het Protocol van New York van 31 januari 1967;

b) wordt onder "ontheemden" verstaan: personen die met het oog op tijdelijke bescherming, of subsidiaire vormen van bescherming voor verblijf in een lidstaat zijn toegelaten, of personen die overeenkomstig de internationale verplichtingen en de nationale wetgeving van lidstaten andere vormen van bescherming genieten, alsmede personen die op dergelijke gronden een verzoek tot verblijf hebben ingediend en die in afwachting zijn van een beslissing omtrent hun status;

c) wordt onder "asielzoekers" verstaan: personen die om bescherming van een lidstaat hebben verzocht met een beroep op de status van vluchteling in de zin van artikel 1 van het onder a) bedoelde Verdrag, en over wier asielverzoek nog geen definitieve beslissing is genomen.

2. In de zin van artikel 1, lid 2, onder b), en artikel 5:

a) wordt onder "vluchtelingen" hetzelfde verstaan als in lid 1, onder a);

b) wordt onder "ontheemden" verstaan: personen die met het oog op tijdelijke bescherming of subsidiaire vormen van bescherming voor verblijf in een lidstaat zijn toegelaten, of personen die overeenkomstig de internationale verplichtingen en de nationale wetgeving van lidstaten andere vormen van bescherming genieten, met inbegrip van personen wier aanvraag definitief is afgewezen, maar die het grondgebied van de lidstaten nog niet hebben verlaten;

c) wordt onder "asielzoekers" verstaan: personen die om bescherming van een lidstaat hebben verzocht met een beroep op de status van vluchteling in de zin van artikel 1 van het in lid 1, onder a), bedoelde Verdrag, met inbegrip van personen wier aanvraag definitief is afgewezen, maar die het grondgebied van de lidstaten nog niet hebben verlaten.

Artikel 4

Opvang

Tot de maatregelen ter verbetering van de omstandigheden waaronder vluchtelingen, ontheemden en asielzoekers in de lidstaten worden opgevangen, en ter ondersteuning van billijke en doeltreffende procedures die toegankelijk zijn voor personen die internationale bescherming behoeven, behoren in de eerste plaats maatregelen ter:

a) ondersteuning van de opbouw of de verbetering van infrastructuur in de lidstaten voor de opvang van vluchtelingen, ontheemden en asielzoekers;

b) verbetering van de billijkheid en de doeltreffendheid van de administratieve en juridische asielprocedures en ter vergemakkelijking van de toegang daartoe, waaronder begrepen verstrekking van juridische bijstand en andere begeleidingsdiensten, tolkdiensten, voorlichting over de te volgen procedure en over de rechten en verplichtingen van de asielzoeker gedurende de procedure, en toegang tot nauwkeurige en actuele informatie betreffende het land;

c) waarborging van een bestaansminimum voor vluchtelingen, ontheemden en asielzoekers waaronder huisvesting, medische zorg, onderwijs en opleiding;

d) verstrekking van bijzondere steun voor kwetsbare groepen, zoals niet-begeleide minderjarigen, slachtoffers van martelingen of verkrachting en personen die speciale medische zorg behoeven;

e) voorlichting van het publiek over de verplichtingen van de lidstaten jegens personen die internationale bescherming zoeken, en over het Europese asielbeleid, waaronder maatregelen ter bewustmaking van het publiek die als aanvulling dienen op andere, uit hoofde van dit gemeenschappelijke optreden gefinancierde maatregelen.

Artikel 5

Vrijwillige terugkeer

1. Tot de maatregelen ter ondersteuning van de vrijwillige terugkeer van in de lidstaten verblijvende vluchtelingen, ontheemden en asielzoekers naar hun land van herkomst en ter vergemakkelijking van hun reïntegratie aldaar, behoren in de eerste plaats maatregelen ter:

a) verzameling en verspreiding van informatie over alle aspecten die van belang zijn voor de terugkeer, waaronder de economische en bestuurlijke situatie in het land van herkomst, werkgelegenheidskansen, eigendomsrechten en andere juridische kwesties;

b) begeleiding van personen die overwegen vrijwillig naar hun land van herkomst terug te keren, alsook van personen die in beginsel hebben besloten terug te keren;

c) opleiding en onderwijs, teneinde vluchtelingen, ontheemden en asielzoekers vaardigheden aan te leren die van nut kunnen zijn bij terugkeer in het land van oorsprong.

2. Als onderdeel van een geïntegreerd project ter vergemakkelijking van de vrijwillige terugkeer, met name een project dat een of meer van de in lid 1 bedoelde gebieden bestrijkt, komen eveneens voor financiering in aanmerking:

a) vervoerkosten in verband met de terugkeer;

b) maatregelen ter vergemakkelijking van de reïntegratie van personen die van de lidstaten naar hun land van oorsprong terugkeren, waaronder begeleiding na de terugkeer.

Artikel 6

Noodhulp aan ontheemden na de recente gebeurtenissen in Kosovo

Noodhulp in lidstaten die, inzonderheid na een initiatief van de Hoge Commissaris van de Verenigde Naties voor vluchtelingen, een aanzienlijk aantal vluchtelingen, asielzoekers en ontheemden opvangen welke uit Kosovo en uit naburige regio's gevlucht zijn als gevolg van de recente gebeurtenissen aldaar, bestaat in financiële bijstand waarmee gedurende zes maanden wordt bijgedragen aan de:

a) behoeften aan onderdak;

b) bestaansmiddelen, inclusief voeding en kleding;

c) medische, psychologische of andere persoonlijke bijstand;

d) de kosten voor het personeel dat de bijstand beheert en uitvoert.

Tot dergelijke maatregelen kunnen acties behoren om de vrijwillige terugkeer van de ontheemden te vergemakkelijken wanneer de omstandigheden zulks toelaten.

Artikel 7

Criteria voor financiering

De uit de begroting van de Europese Gemeenschappen te financieren projecten of maatregelen worden aan een selectieprocedure onderworpen, waarbij in het bijzonder met de volgende criteria rekening wordt gehouden:

a) de uiteenlopende situaties en behoeften in de lidstaten;

b) de kosteneffectiviteit en het rendement, rekening houdend met het aantal personen waarvoor het project of de maatregel bedoeld is;

c) het innoverende karakter van het project of de maatregel en de mogelijkheid de resultaten ervan voor het versterken van de samenwerking tussen de lidstaten te gebruiken, alsook de mate waarin andere lidstaten uit de opgedane ervaring lering kunnen trekken;

d) de ervaring, deskundigheid en betrouwbaarheid van de organisatie die de aanvraag indient, en van alle partnerorganisaties;

e) de complementariteit van de projecten of maatregelen met andere projecten of maatregelen die uit de begroting van de Europese Gemeenschappen of uit nationale programma's worden gefinancierd.

HOOFDSTUK II

FINANCIËLE BEPALINGEN

Artikel 8

Financiële controle

Overeenkomstig de financiële reglementen van toepassing op de begroting van de Europese Gemeenschappen, voorzien de financieringsbesluiten en de daaruit voortvloeiende overeenkomsten met name in toezicht en financiële controle door de Commissie en in de uitvoering van accountantsonderzoeken door de Rekenkamer.

Artikel 9

Hoogte van financiering door de Gemeenschap

1. De financiële bijdrage uit de begroting van de Europese Gemeenschappen bedraagt niet meer dan 80 % van de totale kosten van het project of de maatregel.

2. Alle uitgaven die rechtstreeks verband houden met de uitvoering van een project of maatregel en gedurende een bepaalde, bij overeenkomst vastgestelde periode zijn gedaan, kunnen overeenkomstig de voorwaarden die zullen worden opgenomen in door de Commissie op te stellen richtsnoeren, worden gefinancierd tot aan het maximum van de kredieten die in het kader van de jaarlijkse begrotingsprocedure zijn goedgekeurd.

3. Ten aanzien van de onder artikel 6 vallende projecten of maatregelen zullen alle na de aanneming van dit gemeenschappelijk standpunt opgelopen kosten in aanmerking worden genomen.

Artikel 10

Financieel beheer

1. De op grond van dit gemeenschappelijke optreden vastgestelde maatregelen of projecten die uit de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen worden gefinancierd, worden door de Commissie beheerd overeenkomstig het Financieel Reglement van 21 december 1977 van toepassing op de algemene begroting der Europese Gemeenschappen(3).

2. In haar voorstellen voor financiering houdt de Commissie rekening met de beginselen van goed financieel beheer, met name zuinigheid en kosteneffectiviteit zoals bedoeld in artikel 2 van het Financieel Reglement.

HOOFDSTUK III

BEPALINGEN INZAKE BEHEER

Artikel 11

Algemene bepalingen inzake beheer

De Commissie is verantwoordelijk voor het beheer van de krachtens dit gemeenschappelijke optreden vastgestelde projecten en maatregelen en neemt daartoe de nodige stappen.

Om ervoor te zorgen dat dit gemeenschappelijk optreden doeltreffend en metterdaad wordt uitgevoerd, kan de Commissie met name een beroep doen op technische bijstand, die wordt gefinancierd uit de kredieten die voor de projecten en maatregelen uit hoofde van dit gemeenschappelijk optreden beschikbaar zijn en waarvoor de begrotingsautoriteit met dit doel machtiging heeft verleend. De Commissie stelt het in artikel 13 genoemde comité, het Europees Parlement en de Raad regelmatig op de hoogte van de met dit doel getroffen maatregelen.

Artikel 12

Indiening van projecten en maatregelen

De projecten en maatregelen waarvoor om financiering wordt verzocht, worden ter beoordeling aan de Commissie voorgelegd, zulks binnen een door haar vast te stellen termijn.

Artikel 13

Procedure

1. Bij de uitvoering van dit gemeenschappelijk optreden wordt de Commissie overeenkomstig het bepaalde in dit gemeenschappelijk optreden bijgestaan door een comité, bestaande uit een vertegenwoordiger van elke lidstaat en voorgezeten door een vertegenwoordiger van de Commissie.

2. Voor de selectie van de onder de artikelen 4 en 5 vallende projecten of maatregelen dient de onderstaande procedure te worden gevolgd:

a) Ten aanzien van financieringen van minder dan 50000 EUR, legt de Commissie een ontwerp voor aan het in lid 1 bedoelde comité. Het comité brengt binnen een termijn die de voorzitter kan vaststellen naar gelang van de urgentie van de materie advies uit over dit ontwerp, waarbij het zich uitspreekt met de meerderheid van stemmen die in artikel K.4, lid 3, tweede alinea, van het Verdrag is voorgeschreven. De voorzitter neemt niet aan de stemming deel. Het advies wordt in de notulen opgenomen; voorts heeft iedere lidstaat het recht te verzoeken dat zijn standpunten in de notulen worden opgenomen. De Commissie houdt zoveel mogelijk rekening met het door het comité uitgebrachte advies. Zij brengt het comité op de hoogte van de wijze waarop zij rekening heeft gehouden met zijn advies.

b) Ten aanzien van financieringen van meer dan 50000 EUR legt de Commissie aan het in lid 1 bedoelde comité de lijst voor van de projecten en maatregelen welke aan haar zijn voorgelegd. De Commissie geeft aan welke projecten en maatregelen zij selecteert en omkleedt haar keuze met redenen. Het comité brengt binnen een periode van twee maanden met de in artikel K.4, lid 3, tweede alinea, van het Verdrag voorgeschreven meerderheid van stemmen advies uit over de verschillende projecten en maatregelen. De voorzitter neemt niet aan de stemming deel. Indien binnen de genoemde termijn geen gunstig advies is uitgebracht, trekt de Commissie het project en de maatregel in kwestie terug of legt zij het project en de maatregel, samen met het eventuele advies van het comité, voor aan de Raad die zich met de in artikel K.4, lid 3, tweede alinea, van het Verdrag voorgeschreven meerderheid van stemmen uitspreekt binnen een termijn van twee maanden.

3. Voor de selectie van de onder artikel 6 vallende projecten of maatregelen dient de onderstaande procedure te worden gevolgd:

a) Voor financieringen van minder dan 200000 EUR houdt de Commissie de Raad op de hoogte van het aantal financieringsverzoeken voor specifieke projecten en maatregelen dat zij heeft ontvangen, van de door haar toegepaste beginselen voor de toekenning van de steun, alsmede van de resultaten van die projecten en maatregelen.

b) Voor financieringen van 200000 EUR of meer, maar minder dan 1 miljoen EUR, legt de Commissie aan het in lid 1 bedoelde comité de lijst voor van de projecten en maatregelen welke aan haar zijn voorgelegd. De Commissie geeft aan welke projecten en maatregelen zij selecteert en omkleedt haar keuze met redenen. Het comité brengt binnen een periode van twee weken met de in artikel K.4, lid 3, tweede alinea, van het Verdrag voorgeschreven meerderheid van stemmen advies uit over de verschillende projecten en maatregelen. De voorzitter neemt niet aan de stemming deel.

Het advies wordt in de notulen opgenomen; voorts heeft iedere lidstaat het recht te verzoeken dat zijn standpunt in de notulen wordt vermeld. De Commissie houdt zoveel mogelijk rekening met het advies van het comité. Zij brengt het comité op de hoogte van de wijze waarop zij rekening heeft gehouden met zijn advies.

c) Voor financieringen van 1 miljoen EUR of meer, legt de Commissie aan het in lid 1 bedoelde comité de lijst voor van de projecten en maatregelen welke aan haar zijn voorgelegd. De Commissie geeft aan welke projecten en maatregelen zij selecteert en omkleedt haar keuze met redenen. Het comité brengt binnen een periode van twee weken met de in artikel K.4, lid 3, tweede alinea, van het Verdrag voorgeschreven meerderheid van stemmen advies uit over de verschillende projecten en maatregelen. De voorzitter neemt niet aan de stemming deel. Indien binnen de genoemde termijn geen gunstig advies is uitgebracht, trekt de Commissie het project en de maatregel in kwestie terug of legt zij het project en de maatregel, samen met het eventuele advies van het comité, voor aan de Raad die zich met de in artikel K.4, lid 3, tweede alinea, van het Verdrag voorgeschreven meerderheid van stemmen uitspreekt binnen een termijn van een maand.

SLOTBEPALINGEN

Artikel 14

Controle en beoordeling

1. De Commissie is verantwoordelijk voor de controle op en de beoordeling van de projecten en maatregelen die uit hoofde van dit gemeenschappelijke optreden zijn gefinancierd. De controle en de beoordeling kunnen worden gefinancierd uit de kredieten die voor maatregelen uit hoofde van dit gemeenschappelijk optreden beschikbaar zijn.

2. De Commissie stelt van de getroffen maatregelen en de gemaakte beoordeling een samenvattend verslag op, dat het Europees Parlement en de Raad wordt toegezonden.

Artikel 15

Inwerkingtreding

Dit gemeenschappelijk optreden treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld.

Het is van toepassing tot en met 31 december 1999.

Artikel 16

Bekendmaking

Dit gemeenschappelijk optreden wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad.

Gedaan te Luxemburg, 26 april 1999.

Voor de Raad

De voorzitter

J. FISCHER

(1) PB C 37 van 11.2.1999, blz. 4.

(2) Advies uitgebracht op 13 april 1999 (nog niet verschenen in het Publicatieblad).

(3) PB L 356 van 31.12.1977, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2548/98 (PB L 320 van 28.11.1998, blz. 1).

Top