Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31999D0363

    1999/363/EG: Beschikking van de Commissie van 3 juni 1999 tot vaststelling van beschermende maatregelen met betrekking tot dioxineverontreiniging van voor menselijke consumptie of vervoedering bestemde dierlijke producten (kennisgeving geschied onder nummer C(1999) 1500) (Voor de EER relevante tekst)

    PB L 141 van 4.6.1999, p. 24–26 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

    Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 08/07/1999; opgeheven door 31999D0449

    ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/1999/363/oj

    31999D0363

    1999/363/EG: Beschikking van de Commissie van 3 juni 1999 tot vaststelling van beschermende maatregelen met betrekking tot dioxineverontreiniging van voor menselijke consumptie of vervoedering bestemde dierlijke producten (kennisgeving geschied onder nummer C(1999) 1500) (Voor de EER relevante tekst)

    Publicatieblad Nr. L 141 van 04/06/1999 blz. 0024 - 0026


    BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

    van 3 juni 1999

    tot vaststelling van beschermende maatregelen met betrekking tot dioxineverontreiniging van voor menselijke consumptie of vervoedering bestemde dierlijke producten

    (kennisgeving geschied onder nummer C(1999) 1500)

    (Voor de EER relevante tekst)

    (1999/363/EG)

    DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

    Gelet op Richtlijn 89/662/EEG van de Raad van 11 december 1989 inzake veterinaire controles in het intracommunautaire handelsverkeer in het vooruitzicht van de totstandbrenging van de interne markt(1), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 92/118/EEG(2), en met name op artikel 9, lid 4,

    Gelet op Richtlijn 90/425/EEG van de Raad van 26 juni 1990 inzake veterinaire en zoötechnische controles in het intracommunautaire handelsverkeer in bepaalde levende dieren en producten in het vooruitzicht van de totstandbrenging van de interne markt(3), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 92/118/EEG, en met name op artikel 10, lid 4,

    (1) Overwegende dat de Belgische autoriteiten de Commissie op 27 mei 1999 in kennis gesteld hebben van een geval van zware dioxineverontreiniging van mengvoeder; dat dit voeder vanaf 15 januari 1999 aan een groot aantal pluimveehoudersbedrijven (ongeveer 25 %) in België geleverd is; dat nog niet is uitgemaakt waar de verontreiniging haar oorsprong vindt;

    (2) Overwegende dat de Belgische autoriteiten met ingang van 26 mei 1999 beperkende maatregelen hebben vastgesteld voor alle binnenlandse pluimveebedrijven die dit voeder ontvangen hebben; dat de Belgische autoriteiten het slachten van pluimvee eerst met ingang van 1 juni 1999 verboden hebben; dat er nog steeds voor menselijke consumptie of vervoedering bestemde producten, afkomstig van vóór die datum in de betrokken bedrijven gehouden dieren, op de markt kunnen zijn; dat de Belgische autoriteiten momenteel nog niet alle dienstige maatregelen getroffen hebben om te garanderen dat die producten uit de markt genomen worden;

    (3) Overwegende dat dit voeder, daarmee gevoederde levende dieren en producten van die dieren aan andere lidstaten en derde landen blijken geleverd te zijn;

    (4) Overwegende dat dit besmette voeder ook aan andere diersoorten vervoederd kan zijn; dat een bewakingsplan moet worden opgesteld om uit te maken in hoeverre producten van dierlijke oorsprong met dioxine verontreinigd zijn;

    (5) Overwegende dat het Internationaal Agentschap voor kankeronderzoek (IARC) van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) op grond van de vele toxicologische en epidemiologische bewijzen TCDD als een carcinogeen van categorie 1 aanmerkt (hoogste categorie in de IARC-indeling); dat overeenkomstig de aanbevelingen van de WHO voor dioxine een aanvaardbare dagelijkse inname (ADI) van 1-4 pg/kg lichaamsgewicht/dag niet mag worden overschreden; dat voor afzonderlijke producten en levensmiddelen geen maxima voor dioxineverontreiniging bepaald zijn; dat er gegevens over achtergrondniveaus van verontreiniging voorhanden zijn; dat deze niveaus als referentiewaarden door de autoriteiten gehanteerd moeten worden, omdat er internationaal, communautair noch nationaal maximumdioxinegehalten vastgesteld zijn;

    (6) Overwegende dat op grond van Richtlijn 92/59/EEG van de Raad van 29 juni 1992 inzake algemene productveiligheid(4) een systeem voor snelle uitwisseling van informatie in noodsituaties ("Rapid Alert System") is opgezet;

    (7) Overwegende dat in Richtlijn 1999/29/EG van de Raad van 22 april 1999 inzake ongewenste stoffen en producten in diervoeding(5) is bepaald dat voedermiddelen in de Gemeenschap slechts in het verkeer gebracht mogen worden wanneer zij van gezonde handelskwaliteit zijn;

    (8) Overwegende dat om de bovenstaande redenen dringende maatregelen getroffen moeten worden om de volksgezondheid te beschermen; dat echter, aangezien het nog niet mogelijk is de juiste oorzaak van de verontreiniging op te sporen noch alle mogelijk besmette producten te traceren, deze maatregelen moeten gelden voor alle pluimveeproducten van oorsprong uit België en alle in andere lidstaten vervaardigde producten waarin voeder of pluimveeproducten van oorsprong uit België verwerkt zijn;

    (9) Overwegende dat de in deze beschikking vervatte maatregelen in overeenstemming zijn met het advies van het Permanent Veterinair Comité,

    HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

    Artikel 1

    1. A. België verbiedt het in de handel brengen, inclusief de levering aan de eindconsument, het handelsverkeer en de uitvoer naar derde landen van de onderstaande voor menselijke consumptie of vervoedering bestemde producten, verkregen van als huisdier gehouden pluimvee dat in België is opgefokt tussen 15 januari en 1 juni 1999:

    - vers vlees van pluimvee, als omschreven in Richtlijn 71/118/EEG van de Raad(6);

    - separatorvlees;

    - gehakt vlees en vleesbereidingen, als omschreven in Richtlijn 94/65/EG van de Raad(7);

    - vleesproducten en andere producten van dierlijke oorsprong, als omschreven in Richtlijn 77/99/EEG van de Raad(8);

    - eieren en eiproducten, als omschreven in Richtlijn 89/437/EEG van de Raad(9), en voor menselijke consumptie bestemde producen die voor meer dan 2 % uit eieren en eiproducten bestaan;

    - gesmolten vet, als bedoeld in Richtlijn 92/118/EEG;

    - verwerkte dierlijke eiwitten, als bedoeld in Richtlijn 92/118/EEG;

    - grondstoffen voor de vervaardiging van voeder voor dieren, als bedoeld in Richtlijn 92/118/EEG,

    tenzij:

    i) de producten niet verkregen zijn van dieren die zijn gehouden op bedrijven waarvoor door de Belgische autoriteiten beperkende maatregelen zijn vastgesteld, of

    ii) uit de resultaten van analyses blijkt dat de producten niet verontreinigd zijn met dioxine.

    B. België verbiedt het in de handel brengen, het handelsverkeer en de uitvoer naar derde landen van als huisdier gehouden levend pluimvee, dat is opgefokt tussen 15 januari en 1 juni 1999, en van broedeieren die door de hierboven bedoelde dieren in die periode zijn gelegd, tenzij zij niet zijn opgefokt of geproduceerd in bedrijven waarvoor door de Belgische autoriteiten beperkende maatregelen zijn vastgesteld.

    2. België ziet erop toe dat alle in lid 1, onder A, genoemde producten die niet aan de in lid 1, onder A, punten i) en ii), vastgestelde voorwaarden voldoen, worden vernietigd met gebruikmaking van een door de bevoegde autoriteiten erkende methode.

    3. België brengt een en ander onmiddellijk ter kennis van de Commissie en de lidstaten, eventueel overeenkomstig Richtlijn 92/59/EEG ("Rapid Alert System"), en van derde landen die levende dieren of broedeieren als genoemd in lid 1, onder B, dan wel producten als bedoeld in lid 2 hebben ontvangen;

    4. België stelt een onderzoek in naar:

    - eventueel resterende voorraden verontreinigde voedermiddelen, en

    - de eventuele levering van met dioxines verontreinigde voedermiddelen voor vervoedering aan andere landbouwhuisdieren of de mogelijke distributie ervan in andere lidstaten en derde landen,

    en het stelt de Commissie, de andere lidstaten en de betrokken derde landen onmiddellijk in kennis van de resultaten van dat onderzoek.

    5. België bewaakt het dioxinegehalte in producten van dierlijke oorsprong.

    Daartoe dient België onverwijld een bewakingsplan in bij de Commissie.

    6. België stelt de Commissie en de lidstaten in kennis van het resultaat van het onderzoek naar de bron van de verontreiniging van voedermiddelen met dioxines.

    Artikel 2

    In het kader van het handelsverkeer moet het handelsdocument of, in voorkomend geval, het veterinair certificaat waarvan elke zending levende dieren, broedeieren of producten als genoemd in artikel 1, vergezeld gaat, worden aangevuld met een officiële, door de Belgische bevoegde autoriteit ondertekende verklaring dat de levende dieren of de producten van oorsprong uit België aan het bepaalde in deze beschikking voldoen.

    Artikel 3

    Lidstaten die voedermiddelen waarvan wordt vermoed dat ze met dioxines zijn verontreinigd, levende dieren of broedeieren die zijn gehouden, respectievelijk geproduceerd op bedrijven waarvoor de Belgische autoriteiten beperkende maatregelen hebben vastgesteld en/of producten van oorsprong uit België als bedoeld in artikel 1, lid 2, hebben ontvangen, moeten onmiddellijk

    - een onderzoek instellen naar de distributie van die voedermiddelen en naar eventueel resterende voorraden;

    - de betrokken dieren en broedeieren en de daaruit verkregen producten opsporen, en hiervoor beperkende maatregelen vaststellen;

    - alle producten die zijn verkregen van dieren waaraan de betrokken voedermiddelen zijn gevoederd en alle voor menselijke consumptie of vervoedering bestemde producten die dergelijke producten bevatten, opsporen;

    - alle producten van oorsprong uit België, waarop deze beschikking van toepassing is, en alle voor menselijke consumptie of vervoedering bestemde producten die dergelijke producten bevatten, opsporen;

    - erop toezien dat de bovenbedoelde producten worden vernietigd met gebruikmaking van een door de bevoegde autoriteit erkende methode, tenzij kan worden aangetoond dat zij niet met dioxines zijn verontreinigd;

    - de Commissie en de lidstaten, in voorkomend geval overeenkomstig Richtlijn 92/59/EEG ("Rapid Alert System"), alsmede de betrokken derde landen onmiddellijk in kennis stellen van de resultaten van het onderzoek en van de op basis daarvan genomen maatregelen;

    - het dioxinegehalte van producten van dierlijke oorsprong bewaken.

    Daartoe dient de betrokken lidstaat onmiddellijk een bewakingsplan in bij de Commissie.

    Artikel 4

    De Commissie kan inspecties verrichten om de tenuitvoerlegging van deze beschikking te controleren.

    Artikel 5

    De lidstaten brengen de maatregelen die zij ten aanzien van het handelsverkeer toepassen, in overeenstemming met deze beschikking. Zij stellen de Commissie daarvan onverwijld in kennis.

    Artikel 6

    Deze beschikking kan opnieuw worden bezien in het licht van de resultaten van de inspecties van de Commissie en van de informatie die de lidstaten hebben verstrekt.

    Artikel 7

    Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

    Gedaan te Brussel, 3 juni 1999.

    Voor de Commissie

    Franz FISCHLER

    Lid van de Commissie

    (1) PB L 395 van 30.12.1989, blz. 13.

    (2) PB L 62 van 15.3.1993, blz. 49.

    (3) PB L 224 van 18.8.1990, blz. 20.

    (4) PB L 228 van 11.8.1992, blz. 24.

    (5) PB L 115 van 4.5.1999, blz. 32.

    (6) PB L 55 van 8.3.1971, blz. 23.

    (7) PB L 368 van 31.12.1994, blz. 10.

    (8) PB L 26 van 31.1.1977, blz. 85.

    (9) PB L 212 van 22.7.1989, blz. 87.

    Top