EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31999D0306

1999/306/EG: Beschikking van de Commissie van 20 april 1999 houdende machtiging van de lidstaten om tijdelijk toe te staan dat zaaizaad van bepaalde soorten dat niet aan Richtlijn 66/401/EEG of 69/208/EEG van de Raad voldoet, in de handel wordt gebracht (kennisgeving geschied onder nummer C(1999) 1011)

PB L 118 van 6.5.1999, p. 64–65 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 30/06/1999

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/1999/306/oj

31999D0306

1999/306/EG: Beschikking van de Commissie van 20 april 1999 houdende machtiging van de lidstaten om tijdelijk toe te staan dat zaaizaad van bepaalde soorten dat niet aan Richtlijn 66/401/EEG of 69/208/EEG van de Raad voldoet, in de handel wordt gebracht (kennisgeving geschied onder nummer C(1999) 1011)

Publicatieblad Nr. L 118 van 06/05/1999 blz. 0064 - 0065


BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 20 april 1999

houdende machtiging van de lidstaten om tijdelijk toe te staan dat zaaizaad van bepaalde soorten dat niet aan Richtlijn 66/401/EEG of 69/208/EEG van de Raad voldoet, in de handel wordt gebracht

(kennisgeving geschied onder nummer C(1999) 1011)

(1999/306/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 66/401/EEG van de Raad van 14 juni 1966 betreffende het in de handel brengen van zaaizaad van groenvoedergewassen(1), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 98/96EG(2), en met name op artikel 17,

Gelet op Richtlijn 69/208/EEG van de Raad van 30 juni 1969 betreffende het in de handel brengen van zaaizaad van oliehoudende planten en vezelgewassen(3), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 98/96/EG, en met name op artikel 16,

Gezien de door Finland en Zweden ingediende verzoeken,

(1) Overwegende dat in bovengenoemde lidstaten de beschikbare hoeveelheid inzake kiemkracht aan de genoemde richtlijnen beantwoordend zaad van alle categorieën van zomerrassen van voor menselijke consumptie bestemde voedererwten of van vroege lijnzaadrassen die in noordelijke gebieden kunnen worden geteeld, een zeer laag chlorofylgehalte hebben en voor de bereiding van medicinale producten worden gebruikt, ontoereikend is om in de behoefte van die landen te voorzien;

(2) Overwegende dat in deze behoefte niet in voldoende mate kan worden voorzien met zaad uit andere lidstaten of derde landen dat aan alle eisen van de bovengenoemde richtlijnen voldoet;

(3) Overwegende dat Finland en Zweden derhalve moeten worden gemachtigd om tot en met 30 juni 1999 zaad van de bovengenoemde soorten dat aan minder strenge eisen voldoet, tot de handel toe te laten;

(4) Overwegende voorts dat andere lidstaten die Finland en Zweden kunnen voorzien van zaad dat niet aan de bovengenoemde richtlijnen voldoet, moeten worden gemachtigd om dergelijk zaad tot de handel toe te laten;

(5) Overwegende dat de in deze beschikking vervatte maatregelen in overeenstemming zijn met het advies van het Permanent Comité voor teeltmateriaal voor land-, tuin- en bosbouw,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

Finland wordt gemachtigd om tot en met 30 juni 1999, voor de soorten en onder de voorwaarden vermeld in de bijlage, op zijn grondgebied zaad van zomerrassen van voor menselijke consumptie bestemde voedererwten of lijnzaad, dat inzake minimumkiemkracht niet voldoet aan Richtlijn 66/401/EEG of 69/208/EEG, tot de handel toe te laten, mits aan de volgende eisen is voldaan:

a) de kiemkracht is ten minste die welke in de bijlage is vermeld,

b) de in het verslag van de officiële monsterneming bevestigde kiemkracht is op het officiële etiket vermeld.

Artikel 2

Zweden wordt gemachtigd om tot en met 30 juni 1999, voor de soorten en onder de voorwaarden vermeld in de bijlage, op zijn grondgebied zaad van zomerrassen van voor menselijke consumptie bestemde voedererwten dat inzake minimumkiemkracht niet voldoet aan Richtlijn 66/40l/EEG, tot de handel toe te laten, mits aan de volgende eisen is voldaan:

a) de kiemkracht is ten minste die welke in de bijlage is vermeld,

b) de in het verslag van de officiële monsterneming bevestigde kiemkracht is op het officiële etiket vermeld.

Artikel 3

1. Andere lidstaten dan de aanvragende lidstaten mogen eveneens toestaan dat, voor de door de aanvragende lidstaten beoogde doeleinden en mits aan de artikelen 1 en 2 wordt voldaan, op hun grondgebied zaad in de handel wordt gebracht waarop de in deze beschikking vervatte machtiging betrekking heeft.

2. Voor de toepassing van lid 1 verlenen de betrokken lidstaten elkaar administratieve bijstand. De overige lidstaten mogen pas machtiging verlenen om dergelijk zaad tot de handel toe te laten nadat zij de aanvragende lidstaten van dat voornemen in kennis hebben gesteld. De aanvragende lidstaten kunnen slechts bezwaar maken als de bij deze beschikking vastgestelde hoeveelheid reeds volledig is toegewezen.

Artikel 4

De lidstaten delen de Commissie en de andere lidstaten onverwijld de hoeveelheden zaaizaad mee die op grond van deze beschikking van een etiket zijn voorzien en op hun grondgebied tot de handel zijn toegelaten.

Artikel 5

Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 20 april 1999.

Voor de Commissie

Franz FISCHLER

Lid van de Commissie

(1) PB 125 van 11.7.1966, blz. 2298/66.

(2) PB L 25 van 1.2.1999, blz. 27.

(3) PB L 169 van 10.7.1969, blz. 3.

BIJLAGE

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Top