Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31998D0114

98/114/EG: Beschikking van de Commissie van 28 januari 1998 houdende de regeling voor een communautair vergelijkend onderzoek van pootaardappelen krachtens artikel 14 van Richtlijn 66/403/EEG van de Raad

PB L 31 van 6.2.1998, pp. 23–24 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

Legal status of the document Date of entry into force unknown (pending notification) or not yet in force.

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/1998/114(1)/oj

31998D0114

98/114/EG: Beschikking van de Commissie van 28 januari 1998 houdende de regeling voor een communautair vergelijkend onderzoek van pootaardappelen krachtens artikel 14 van Richtlijn 66/403/EEG van de Raad

Publicatieblad Nr. L 031 van 06/02/1998 blz. 0023 - 0024


BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE van 28 januari 1998 houdende de regeling voor een communautair vergelijkend onderzoek van pootaardappelen krachtens artikel 14 van Richtlijn 66/403/EEG van de Raad (98/114/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 66/403/EEG van de Raad van 14 juni 1966 betreffende het in de handel brengen van pootaardappelen (1), laatstelijk gewijzigd bij Beschikking 97/90/EG van de Commissie (2), en met name op artikel 14, lid 4,

Overwegende dat in artikel 14, lid 4, van Richtlijn 66/403/EEG is bepaald dat een communautair vergelijkend onderzoek van pootaardappelen moet worden georganiseerd;

Overwegende dat alle lidstaten, voorzover op hun grondgebied normaliter pootaardappelen worden vermeerderd of geteeld, aan het communautaire vergelijkende onderzoek moeten deelnemen om ervoor te zorgen dat valabele conclusies kunnen worden getrokken;

Overwegende dat de Commissie de nodige regelingen moet vaststellen met het oog op het communautaire vergelijkende onderzoek;

Overwegende dat deze regeling onder meer ook betrekking moet hebben op bepaalde schadelijke organismen die onder de werkingssfeer vallen van zowel Richtlijn 66/403/EEG als Richtlijn 77/93/EEG van de Raad van 21 december 1976 betreffende de beschermende maatregelen tegen het binnenbrengen op het grondgebied van de lidstaten van voor planten en voor plantaardige producten schadelijke organismen (3), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 97/14/EG van de Commissie (4), Richtlijn 93/85/EEG van de Raad van 4 oktober 1993 betreffende bestrijding van aardappelringrot (5), alsmede Beschikking 95/506/EG van de Commissie (6), laatstelijk gewijzigd bij Beschikking 97/649/EG (7), en Beschikking 96/301/EG van de Commissie (8) tegen de verspreiding van aardappelbruinrot;

Overwegende dat de in deze beschikking vervatte maatregelen in overeenstemming zijn met het advies van het Permanent Comité voor teeltmateriaal voor land-, tuin- en bosbouw,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

1. In 1998 wordt een communautair vergelijkend onderzoek van in 1997 geoogste pootaardappelen georganiseerd.

2. Alle lidstaten nemen deel aan het communautaire vergelijkende onderzoek.

Artikel 2

1. De algemene regeling voor het communautaire vergelijkende onderzoek is opgenomen in de bijlage.

2. Nadere bepalingen voor het communautaire vergelijkende onderzoek worden voorgelegd aan het Permanent Comité voor teeltmateriaal voor land-, tuin- en bosbouw.

Artikel 3

Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 28 januari 1998.

Voor de Commissie

Franz FISCHLER

Lid van de Commissie

(1) PB 125 van 11. 7. 1966, blz. 2320/66.

(2) PB L 27 van 30. 1. 1997, blz. 49.

(3) PB L 26 van 31. 1. 1977, blz. 20.

(4) PB L 87 van 2. 4. 1997, blz. 17.

(5) PB L 259 van 18. 10. 1993, blz. 1.

(6) PB L 291 van 6. 12. 1995, blz. 48.

(7) PB L 274 van 26. 9. 1997, blz. 14.

(8) PB L 115 van 9. 5. 1996, blz. 47.

BIJLAGE

ALGEMENE REGELING VOOR HET COMMUNAUTAIRE VERGELIJKENDE ONDERZOEK VAN POOTAARDAPPELEN IN 1998

1. Verantwoordelijke instantie

Landbrugs- og fiskeriministeriet

Plantedirektoratet

Danmark

2. Aantal monsters

In totaal moeten 250 monsters worden genomen, waarvan:

a) 223 monsters in de producerende lidstaten;

b) 20 extra monsters in de lidstaat van bestemming als pootgoed uit een producerende lidstaat naar een andere lidstaat wordt verzonden;

c) zeven monsters in Zwitserland, in het kader van de in artikel 15, lid 1, van Richtlijn 66/403/EEG vermelde regeling inzake de gelijkwaardigheid van pootgoed.

3. Monsters

Voor het nemen van de in punt 2, onder a), bedoelde monsters wordt een officiële bemonsteringsprocedure vastgesteld. Voor de bemonstering van de partij moet een adequate techniek worden toegepast. De diensten van de Commissie wijzen de personen aan die de monsters nemen; deze personen handelen onder verantwoordelijkheid van de diensten van de Commissie. De bemonstering vindt plaats op het bedrijf van de producent, op de plaats van lading, in sorteerinrichtingen of op enige andere plaats waar pootaardappelen zijn opgeslagen.

Een monster als bedoeld in punt 2 bestaat uit 320 knollen.

4. Controles om na te gaan of pootaardappelen van de eerste nabouw van het monster aan de minimumeisen voldoen

Op proefvelden worden nacontroles verricht, waarvan de resultaten zo nodig worden bevestigd door middel van laboratoriumproeven. Elk monster bestaat uit 100 knollen.

5. Controles om na te gaan of pootaardappelen vrij zijn van "Potato Brown Rot" (Pseudomonas solanacearum) en aardappelringrot (Corynebacterium sepedonicum/Clavibacter michiganensis)

Voor de laboratoriumproeven worden adequate methoden gevolgd. Elk monster bestaat uit 200 knollen.

6. Controles om na te gaan of pootaardappelen vrij zijn van "Potato Spindle Tuber Viroid" (PSTV)

Voor de laboratoriumproeven worden adequate methoden gevolgd. De in punt 1 genoemde verantwoordelijke instantie ziet erop toe dat de monsters de voor de betrokken methoden eventueel vastgestelde omvang hebben.

7. Vertrouwlijkheid

Voor de in de punten 5 en 6 bedoelde controles wordt, onder verantwoordelijkheid van de diensten van de Commissie, door de in punt 1 genoemde verantwoordelijke instantie vooraf een code toegekend aan elk monster voor laboratoriumproeven. Als een van de bovengenoemde schadelijke organismen op een monster wordt aangetroffen, ziet de Commissie erop toe dat de nodige maatregelen worden genomen als bepaald in Richtlijn 77/93/EEG of Richtlijn 93/85/EEG, of de voorschriften ter uitvoering van deze richtlijnen. Deze bepalingen gelden onverminderd de algemene regels voor het onderzoek van de jaarlijkse verslagen over de geconfirmeerde resultaten en conclusies van communautaire vergelijkende onderzoeken.

Top