EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31997Y0311(01)

Resolutie van de Raad van 24 februari 1997 betreffende een communautaire strategie voor het afvalbeheer

PB C 76 van 11.3.1997, p. 1–4 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

Legal status of the document In force

31997Y0311(01)

Resolutie van de Raad van 24 februari 1997 betreffende een communautaire strategie voor het afvalbeheer

Publicatieblad Nr. C 076 van 11/03/1997 blz. 0001 - 0004


RESOLUTIE VAN DE RAAD van 24 februari 1997 betreffende een communautaire strategie voor het afvalbeheer (97/C 76/01)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gezien de resolutie van de Raad en van de vertegenwoordigers van de regeringen der lidstaten, in het kader van de Raad bijeen, van 1 februari 1993 betreffende een beleidsplan en actieprogramma van de Gemeenschap inzake het milieu en duurzame ontwikkeling (vijfde milieu-actieprogramma) (1),

Gezien de mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement van 18 september 1989 betreffende een communautaire strategie voor het afvalbeheer en de mededeling van 1 augustus 1996 betreffende de actualisering van deze strategie,

Gezien de resolutie van de Raad van 7 mei 1990 betreffende het afvalstoffenbeleid (2) en de desbetreffende resoluties van het Europees Parlement van 19 februari 1991 en 22 april 1994 (3),

Gezien de bestaande communautaire wetgeving op het gebied van het afvalbeheer en met name Richtlijn 75/442/EEG van de Raad van 15 juli 1975 betreffende afvalstoffen (4), Richtlijn 91/689/EEG van de Raad van 12 december 1991 betreffende gevaarlijke afvalstoffen (5), Verordening (EEG) nr. 259/93 van de Raad van 1 februari 1993 betreffende toezicht en controle op de overbrenging van afvalstoffen binnen, naar en uit de Europese Gemeenschap (6), Besluit 93/98/EEG van de Raad van 1 februari 1993 betreffende de sluiting namens de Gemeenschap van het Verdrag inzake de beheersing van de grensoverschrijdende overbrenging van gevaarlijke afvalstoffen en de verwijdering ervan (Verdrag van Bazel) (7) en Richtlijn 94/67/EG van de Raad van 16 december 1994 betreffende de verbranding van gevaarlijke afvalstoffen (8),

Gezien het verslag van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad van 8 november 1995 over het beleid op het gebied van het afvalbeheer,

1. SPREEKT ZIJN VOLDOENING UIT over de mededeling van de Commissie betreffende de actualisering van de communautaire strategie voor het afvalbeheer en beschouwt die als een waardevol richtsnoer voor de kwesties die de komende jaren in heel de Europese Unie in de sector afvalstoffen moeten worden aangepakt;

2. IS VAN MENING dat sedert de aanneming van de resolutie van de Raad van 7 mei 1990 betreffende het afvalstoffenbeleid in de sector afvalstoffen aanzienlijke wetgevende, economische en technische vorderingen zijn gemaakt waardoor zowel de instanties van de lidstaten en de Gemeenschap als de bedrijven en de consumenten zich hebben laten leiden;

3. ERKENT dat, ondanks de aanzienlijke inspanningen die de laatste jaren zijn gedaan, de productie van afvalstoffen in de Gemeenschap in stijgende lijn blijft gaan;

4. CONSTATEERT en deelt de toenemende bezorgdheid van de bevolking met betrekking tot de afvalproblematiek in de hele Europese Unie;

5. BEVESTIGT OPNIEUW de noodzaak, in het belang van de milieubescherming, van een allesomvattend afvalstoffenbeleid in de Gemeenschap;

6. IS VAN MENING dat, met het oog op een duurzame ontwikkeling, als richtsnoer voor het communautaire beleid op het gebied van het afvalbeheer voornamelijk de noodzaak van een hoog niveau van milieubescherming dient te gelden, rekening houdend met de potentiële kosten en baten van het nemen of achterwege laten van maatregelen en ook met de werking van de interne markt;

7. ROEPT de Commissie en de lidstaten OP zorg te dragen voor de tenuitvoerlegging en handhaving van de Gemeenschapswetgeving betreffende het afvalbeheer en hun samenwerking in dit verband te intensiveren;

8. DRINGT er bij de Commissie OP AAN om, in samenwerking met de lidstaten en rekening houdend met het werk dat in het kader van internationale fora wordt verricht, zich meer toe te leggen op de ontwikkelingen van overeengekomen terminologie en omschrijvingen zulks teneinde een meer geharmoniseerde tenuitvoerlegging van de communautaire wetgeving te vergemakkelijken, en om na te gaan of de Europese Afvalcatalogus en de Lijst van gevaarlijke afvalstoffen met het oog op meer operationele doeltreffendheid moeten worden geactualiseerd;

9. ERKENT de bijzondere noodzaak om een duidelijker onderscheid te maken tussen afvalgoederen en niet-afvalgoederen en om operaties voor het terugwinnen van afvalstoffen te onderscheiden van operaties voor het verwijderen van afvalstoffen;

10. BEKLEMTOONT de rol die statistische gegevens kunnen spelen bij het identificeren van met afval samenhangende problemen, het beoordelen van beheersprioriteiten en het formuleren en verwezenlijken van realistische doelstellingen in het kader van het beleid op het gebied van het afvalbeheer;

11. BENADRUKT de noodzaak om op een regelmatige basis en op een met de Gemeenschapswetgeving verenigbare wijze gegevens op te stellen in verband met afvalstoffen;

12. VERZOEKT de Commissie om in samenwerking met het Europees Milieuagentschap en de lidstaten, een betrouwbaar communautair systeem voor de vergaring van gegevens met betrekking tot afvalstoffen tot stand te brengen, dat gebaseerd dient te zijn op een gemeenschappelijke terminologie, gemeenschappelijke omschrijvingen en een gemeenschappelijke indeling en voor de overheid en de particuliere sector zo weinig mogelijk kosten mag meebrengen;

13. MEENT dat, in overeenstemming met het beginsel dat de vervuiler betaalt en het beginsel van gezamenlijke verantwoordelijkheid, alle deelnemers aan het economische verkeer, met inbegrip van fabrikanten, importeurs, distributeurs en consumenten, met betrekking tot de preventie, de terugwinning en de verwijdering van afvalstoffen hun specifieke deel van de verantwoordelijkheid dragen;

14. IS VAN MENING dat vanaf de ontwerpfase van een product volledig rekening moet worden gehouden met de gevolgen die het heeft op het stuk van het afvalbeheer, en dat de fabrikant van een product in deze context een strategische rol en verantwoordelijkheid heeft met betrekking tot de mogelijkheden die een product via het ontwerp, de inhoud van de samenstelling ervan op het vlak van afvalbeheer biedt;

15. NODIGT de Commissie UIT om deze beginselen verder uit te werken en ervoor te zorgen dat de verantwoordelijkheden van de verschillende deelnemers aan het economisch verkeer in praktische maatregelen worden vertaald, rekening houdend met de specifieke kenmerken van iedere groep producten en de noodzaak van soepelheid bij de tenuitvoerlegging;

16. BEVESTIGT zijn overtuiging dat afvalpreventie de eerste prioriteit dient te zijn van ieder rationeel afvalstoffenbeleid, teneinde zowel de productie van afvalstoffen als de gevaarlijke eigenschappen van deze stoffen zoveel mogelijk te beperken;

17. IS VAN MENING dat de inspanningen die in dit opzicht worden gedaan, moeten worden geïntensiveerd, onder meer door het versterken van de milieudimensie van technische normen, het beperken van de aanwezigheid van gevaarlijke stoffen wanneer minder gevaarlijke alternatieven beschikbaar zijn, het gebruik van milieu-auditsystemen en wetenschappelijke gegevens, en het bevorderen van veranderingen in de consumptiepatronen via voorlichting en educatie van de consument;

18. VERZOEKT de Commissie te ijveren voor streefcijfers met een indicatief karakter waarmee wordt beoogd een aanzienlijke vermindering van de hoeveelheid geproduceerde afvalstoffen en een hogere mate van hergebruik, recycling en terugwinning te bewerkstelligen en verzoekt de lidstaten en de deelnemers aan het economisch verkeer dergelijke streefcijfers vast te stellen en te hanteren;

19. VERZOEKT de Commissie zo spoedig mogelijk na te gaan welke extra maatregelen op communautair niveau kunnen worden genomen ter bevordering van afvalpreventie, en daarover bij de Raad verslag uit te brengen;

20. VERZOEKT de Commissie informatie te vergaren over de voor het milieu gevaarlijke stoffen en materialen in het afval die in de lidstaten bijzondere problemen opleveren en in voorkomend geval aanbevelingen te doen voor maatregelen om deze problemen aan te pakken;

21. WIJST met nadruk OP de noodzaak de terugwinning van afvalstoffen te bevorderen teneinde de hoeveelheid afval voor verwijdering te verminderen en de natuurlijke hulpbronnen te sparen, met name door hergebruik, recycling, compostering en terugwinning van energie uit afvalstoffen;

22. ERKENT dat, wat terugwinning betreft, bij de keuze van alternatieven in elk specifiek geval rekening moet worden gehouden met de economische en milieueffecten, maar is van mening dat momenteel - in afwachting dat wetenschappelijke en technologische vooruitgang wordt geboekt en de levenscyclusanalyses verder worden ontwikkeld - hergebruik en terugwinning van materiaal de voorkeur verdienen indien en voorzover zij uit milieuoogpunt het beste alternatief zijn;

23. ROEPT de Commissie OP om het ontwikkelen en toepassen van levenscyclusanalyses en milieubalansen te bevorderen en de bij het gebruik van dergelijke instrumenten vergaarde informatie te verspreiden teneinde te helpen bij het in kaart brengen van de toekomstige prioriteiten op het stuk van afvalbeheer;

24. ROEPT de Commissie en de lidstaten, naar gelang van het geval, OP om retour-, inzamelings- en terugwinningssystemen te bevorderen;

25. VERZOEKT de Commissie en de lidstaten concrete maatregelen te treffen teneinde stimulansen te bieden voor een markt voor gerecycleerde producten die aan de communautaire eisen voldoen;

26. ONDERSTREEPT de noodzaak van passende communautaire criteria met betrekking tot terugwinning, met name de terugwinning van energie, teneinde in de afvalsector gelijke concurrentievoorwaarden te scheppen;

27. WIJST in dit verband OP het belang van communautaire criteria voor het gebruik van afval, met name als brandstof of andersoortige energiebron;

28. IS DE MENING TOEGEDAAN dat voor de werking van afvalverbrandingsinstallaties passende emissienormen moeten gelden om een hoog niveau van milieubescherming te garanderen;

29. BESLUIT dat de communautaire normen inzake emissies van verbrandingsinstallaties in de atmosfeer, het water en de bodem strikt moeten worden nageleefd, dat, wat de bestaande verbrandingsinstallaties betreft, specifieke controlemaatregelen moeten worden overwogen, dat voor de betrokken bevolking afdoende informatie beschikbaar moet zijn en dat, voor zover mogelijk, in alle verbrandingsinstallaties energie moet worden teruggewonnen;

30. WIJST opnieuw OP de noodzaak van minimalisering van de afvalverwijdering, waarin de bovenvermelde maatregelen zullen resulteren;

31. ERKENT de noodzaak om een toereikend en geïntegreerd net van verwijderingsinstallaties, als bedoeld in Richtlijn 91/156/EEG van de Raad van 18 maart 1991 tot wijziging van Richtlijn 75/442/EEG betreffende afvalstoffen (9) op te zetten;

32. IS VAN MENING dat in de toekomst in de hele Gemeenschap afvalstoffen alleen op veilige en gecontroleerde wijze mogen worden gestort, waarbij de lidstaten bij de naleving van deze eis de mogelijkheid moet worden geboden om die opties inzake afvalverwijdering toe te passen welke het beste aansluiten bij hun specifieke omstandigheden;

33. ROEPT de Commissie OP om ter verwezenlijking van deze doelstelling zo spoedig mogelijk een voorstel te doen voor een richtlijn betreffende het storten van afvalstoffen;

34. VERBINDT ZICH ERTOE een dergelijk voorstel met spoed in behandeling te nemen;

35. VERZOEKT de lidstaten de nodige maatregelen te treffen om, voorzover enigszins praktisch mogelijk, te waarborgen dat voormalige stortplaatsen en andere verontreinigde locaties naar behoren gesaneerd worden;

36. NEEMT NOTA VAN de conclusies die door de diverse projectgroepen in het kader van het door de Commissie opgestarte programma prioritaire afvalstromen zijn opgesteld;

37. NODIGT de Commissie UIT om zo snel mogelijk een passend vervolg te ontwikkelen voor deze projecten;

38. NODIGT de Commissie UIT om verder te onderzoeken of en hoe op communautair niveau maatregelen moeten worden getroffen met betrekking tot andere afvalstromen;

39. MEENT dat Verordening (EEG) nr. 259/93 een belangrijk juridisch instrument is ter controle op en ter beperking van de overbrenging van afvalstoffen en volledig ten uitvoer zou moeten worden gelegd;

40. VERZOEKT de Commissie om na te gaan of de administratieve procedures van Verordening (EEG) nr. 259/93 met handhaving van het niveau van milieubescherming kunnen worden vereenvoudigd, zulks met het oog op een grotere doeltreffendheid van het controlesysteem onverminderd artikel 4, lid 3, letter a), onder ii), van die verordening;

41. ROEPT de lidstaten OP om hun samenwerking te intensiveren en te verbeteren, met name op het gebied van de illegale overbrenging van afvalstoffen en de bestrijding van milieucriminaliteit;

42. CONSTATEERT en DEELT de bezorgdheid van de lidstaten over het op grote schaal binnen de Gemeenschap transporteren van afval voor verbrandingsdoeleinden, al dan niet met terugwinning van energie;

43. VERZOEKT de Commissie na te gaan in hoeverre de communautaire wetgeving met betrekking tot de verbranding van afvalstoffen met terugwinning van energie moet worden gewijzigd teneinde deze bezorgdheid weg te nemen, en passende voorstellen in te dienen;

44. BEVESTIGT de in het kader van het Verdrag van Bazel aangegane verbintenis om, naast het reeds bestaande verbod op de overbrenging van gevaarlijke afvalstoffen met het oog op definitieve verwijdering, ook de overbrenging naar ontwikkelingslanden van gevaarlijke afvalstoffen met het oog op terugwinning te verbieden;

45. BEKLEMTOONT het belang van een passende planning van het afvalbeheer op alle betrokken niveaus, met inbegrip van de lokale en regionale niveaus en, in voorkomend geval, ook van samenwerking tussen de lidstaten;

46. SPOORT de lidstaten AAN om een brede scala van instrumenten, waar nodig ook economische instrumenten, in te zetten teneinde de doelstellingen van hun afvalstoffenbeleid op een zo coherent mogelijke manier te realiseren;

47. ERKENT, overeenkomstig het Witboek van de Commissie over groei, concurrentievermogen en werkgelegenheid, de mogelijkheden die de bescherming van het milieu en met name een samenhangend en goed gefundeerd beleid op het gebied van het afvalbeheer kunnen bieden voor het scheppen van nieuwe banen;

48. ROEPT daarom de lidstaten OP om hun beleid op het gebied van het afvalbeheer op passende wijze op het benutten van deze kansen af te stemmen;

49. ERKENT de noodzaak van passende steun aan het midden- en kleinbedrijf teneinde een verantwoordelijk afvalstoffenbeleid te stimuleren;

50. NODIGT de Commissie UIT om uiterlijk eind 2000 bij de Raad verslag uit te brengen over de vooruitgang die op de gebieden waarop deze resolutie betrekking heeft, is geboekt.

(1) PB nr. C 138 van 17. 5. 1993, blz. 1.

(2) PB nr. C 122 van 18. 5. 1990, blz. 2.

(3) PB nr. C 72 van 18. 3. 1991, blz. 34, en PB nr. C 128 van 9. 5. 1994, blz. 471.

(4) PB nr. L 194 van 25. 7. 1975, blz. 39. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 91/692/EEG (PB nr. L 377 van 31. 12. 1991, blz. 48).

(5) PB nr. L 377 van 31. 12. 1991, blz. 20. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 94/31/EG (PB nr. L 168 van 2. 7. 1994, blz. 28).

(6) PB nr. L 30 van 6. 2. 1993, blz. 1.

(7) PB nr. L 39 van 16. 2. 1993, blz. 1.

(8) PB nr. L 365 van 31. 12. 1994, blz. 34.

(9) PB nr. L 78 van 26. 3. 1991, blz. 32.

Top