Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31997R1042

    Verordening (EG) nr. 1042/97 van de Commissie van 10 juni 1997 betreffende de opening en de wijze van beheer van een tariefcontingent voor bevroren rundvlees van GN- code 0202 en producten van GN-code 0206 29 91 (1 juli 1997 - 30 juni 1998)

    PB L 152 van 11.6.1997, p. 2–5 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

    Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 30/06/1998

    ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/1997/1042/oj

    31997R1042

    Verordening (EG) nr. 1042/97 van de Commissie van 10 juni 1997 betreffende de opening en de wijze van beheer van een tariefcontingent voor bevroren rundvlees van GN- code 0202 en producten van GN-code 0206 29 91 (1 juli 1997 - 30 juni 1998)

    Publicatieblad Nr. L 152 van 11/06/1997 blz. 0002 - 0005


    VERORDENING (EG) Nr. 1042/97 VAN DE COMMISSIE van 10 juni 1997 betreffende de opening en de wijze van beheer van een tariefcontingent voor bevroren rundvlees van GN-code 0202 en producten van GN-code 0206 29 91 (1 juli 1997 - 30 juni 1998)

    DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

    Gelet op Verordening (EEG) nr. 1095/96 van de Raad van 18 juni 1996 betreffende de tenuitvoerlegging van de concessies in de lijst CXL die is opgesteld naar aanleiding van de voltooiing van de onderhandelingen in het kader van artikel XXIV, lid 6, van de GATT (1), en met name op artikel 1, lid 1,

    Overwegende dat lijst CXL de Gemeenschap verplicht jaarlijks een tariefcontingent te openen voor de invoer van 53 000 ton bevroren rundvlees van GN-code 0202 en producten van GN-code 0206 29 91; dat de uitvoeringsbepalingen moeten worden vastgesteld voor het contingentjaar 1997/1998 dat op 1 juli 1997 begint;

    Overwegende dat het contingent op een soortgelijke manier moet worden beheerd als analoge contingenten in het verleden; dat de Commissie in het kader van deze regelingen de beschikbare hoeveelheden voor een deel toewijst aan traditionele importeurs en voor een ander deel aan marktdeelnemers die beginnen met de handel in rundvlees;

    Overwegende dat 80 % van het contingent, dat is 42 400 ton, onder de traditionele importeurs moet worden verdeeld volgens de aanvragen die zij hebben ingediend en naar rata van de hoeveelheden die zij in de meest recente referentieperiode in het kader van soortgelijke contingenten hebben ingevoerd; dat ervoor moet worden gezorgd dat de handelaren uit de nieuwe lidstaten op dezelfde voet voor de toewijzing van de beschikbare hoeveelheden in aanmerking komen als de handelaren in de overige lidstaten van de Gemeenschap;

    Overwegende dat het dienstig is om, in het kader van een procedure die is gebaseerd op de indiening van aanvragen en de aanvaarding daarvan door de Commissie, handelaren die serieuze beroepsactiviteit kunnen aantonen en wier aanvraag betrekking heeft op hoeveelheden van enige omvang, toegang te geven tot het tweede deel van het contingent, dat is 10 600 ton; dat deze handelaren daartoe moeten aantonen dat zij handelstransacties van zekere omvang in rundvlees uitvoerden met landen die op de dag van de betrokken in- of uitvoertransacties derde landen waren;

    Overwegende dat de uitvoer uit het Verenigd Koninkrijk ernstig is getroffen door de BSE-discussies, met name sinds eind maart 1996; dat bij de vaststelling van de activiteitscriteria voor de toewijzing van de 10 600 ton rekening moet worden gehouden met de uitvoersituatie in het Verenigd Koninkrijk;

    Overwegende dat met het oog op de controle op de inachtneming van de genoemde criteria de aanvragen moeten worden ingediend in de lidstaat waar de betrokken importeur een BTW-nummer heeft;

    Overwegende dat, teneinde speculatie te voorkomen, dient te worden bepaald dat handelaren die per 1 april 1997 niet meer in de sector rundvlees actief waren, niet voor het contingent in aanmerking komen;

    Overwegende dat, onder voorbehoud van het bepaalde in deze verordening, het bepaalde in Verordening (EEG) nr. 3719/88 van de Commissie van 16 november 1988 houdende gemeenschappelijke uitvoeringsbepalingen inzake het stelsel van invoer-, uitvoer- en voorfixatiecertificaten voor landbouwproducten (2), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 495/97 (3), en Verordening (EG) nr. 1445/95 van de Commissie van 26 juni 1995 houdende uitvoeringsbepalingen voor de invoer- en uitvoercertificatenregeling in de sector rundvlees en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 2377/80 (4), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 266/97 (5), van toepassing is voor de op grond van deze verordening afgegeven invoercertificaten;

    Overwegende dat het voor een doeltreffend beheer van dit contingent, en met name om fraude te voorkomen, noodzakelijk is dat de gebruikte certificaten aan de bevoegde instanties worden terugbezorgd opdat deze kunnen nagaan of de in de certificaten vermelde hoeveelheden correct zijn; dat de bevoegde instanties daarom moeten worden verplicht om dit na te trekken; dat het bedrag van de zekerheid die bij de afgifte van de certificaten moet worden gesteld, op een zodanig niveau moet worden vastgesteld dat gewaarborgd wordt dat de certificaten worden gebruikt en aan de bevoegde instanties worden teruggezonden;

    Overwegende dat de in deze verordening vervatte maatregelen in overeenstemming zijn met het advies van het Comité van beheer voor rundvlees,

    HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

    Artikel 1

    1. Voor de periode van 1 juli 1997 tot en met 30 juni 1998 wordt voor bevroren rundvlees van GN-code 0202 en producten van GN-code 0206 29 91 een tariefcontingent geopend van 53 000 ton, uitgedrukt in vlees zonder been.

    Dit tariefcontingent heeft het volgnummer 09.400.3.

    Voor de afboeking op dit contingent komt 100 kg vlees met been overeen met 77 kg vlees zonder been.

    2. In deze verordening wordt onder "bevroren vlees" verstaan vlees dat in bevroren toestand en met een kerntemperatuur van ten hoogste -12 °C in het douanegebied van de Gemeenschap wordt binnengebracht.

    3. Voor het in lid 1 bedoelde contingent bedraagt het toe te passen recht van het gemeenschappelijk douanetarief 20 % ad valorem.

    Artikel 2

    1. Het in artikel 1 bedoelde contingent wordt in twee delen gesplitst:

    a) het eerste deel, gelijk aan 80 %, of 42 400 ton, wordt verdeeld onder:

    - de importeurs uit de Gemeenschap in haar samenstelling op 31 december 1994, naar verhouding van de hoeveelheden die zij vóór 1 april 1997 hebben ingevoerd op grond van de Verordeningen (EG) nr. 214/94 (6), (EG) nr. 3305/94 (7), (EG) nr. 1151/95 (8) en (EG) nr. 1141/96 (9) van de Commissie, en

    - de importeurs uit de nieuwe lidstaten, naar verhouding van de hoeveelheden producten van de GN-codes 0202 en 0202 29 91, die zij van 16 maart tot en met 31 december 1994 in de lidstaat waar zij zijn geregistreerd in de zin van artikel 4, lid 1, hebben ingevoerd uit landen die op 31 december 1994 voor hen derde landen waren, vermenigvuldigd met 0,54, en vermeerderd met de vóór 1 april 1997 op grond van de Verordeningen (EG) nr. 3305/94, (EG) nr. 1151/95 en (EG) nr. 1141/96 ingevoerde hoeveelheden;

    b) het tweede deel, gelijk aan 20 %, of 10 600 ton, wordt verdeeld over de handelaren die kunnen aantonen dat zij met landen die op de dag van uitvoer, respectievelijk invoer voor hen derde landen waren, gedurende een bepaalde periode, behalve de onder a) bedoelde hoeveelheden een minimumhoeveelheid rundvlees hebben verhandeld dat niet onder de regelingen actieve of passieve veredeling valt.

    2. Voor de toepassing van lid 1, onder b), wordt de hoeveelheid van 10 600 ton verdeeld onder de handelaren in de Gemeenschap van de Twaalf die kunnen aantonen dat zij:

    - in de periode van 1 april 1995 tot en met 31 maart 1997 ten minste 160 ton rundvlees hebben ingevoerd buiten het in de Verordeningen (EG) nr. 3305/94, (EG) nr. 1151/95 en (EG) nr. 1141/96 bedoelde contingent, of

    - in dezelfde periode ten minste 300 ton rundvlees hebben uitgevoerd.

    In dit verband worden als "rundvlees" beschouwd de producten van de GN-codes 0201, 0202 en 0206 29 91, en worden de minimumreferentiehoeveelheden uitgedrukt in productgewicht.

    In afwijking van het tweede streepje wordt met de uitvoerperiode voor de handelaren die zijn opgenomen in het BTW-register in het Verenigd Koninkrijk sinds 1 april 1996 de periode bedoeld van 1 april 1994 tot 31 maart 1996.

    3. De in lid 2 bedoelde hoeveelheid van 10 600 ton wordt verdeeld naar verhouding van de hoeveelheden waarvoor de in aanmerking komende handelaren een aanvraag hebben ingediend.

    4. Het bewijs van invoer en/of uitvoer wordt uitsluitend geleverd aan de hand van het douanedocument waarmee de goederen in het vrije verkeer zijn gebracht, of van het uitvoerdocument. Met toestemming van de Commissie mogen de nieuwe lidstaten evenwel, indien nodig, toestaan dat het bewijs op een andere manier wordt geleverd.

    De lidstaten mogen door de bevoegde instanties deugdelijk gecertificeerde afschriften van de bovengenoemde documenten accepteren.

    Artikel 3

    1. Handelaren die op 1 april 1997 niet meer actief waren in de rundvleessector, komen niet in aanmerking voor de bij deze verordening ingestelde regeling.

    2. Ondernemingen die zijn gevormd door fusie van ondernemingen die elk afzonderlijk rechten hebben krachtens artikel 2, lid 1, onder a), behouden dezelfde rechten als de ondernemingen waaruit zij zijn ontstaan.

    Artikel 4

    1. De aanvrager moet zijn invoeraanvraag, samen met het in artikel 2, lid 4, bedoelde bewijs, vóór 20 juni 1997 indienen bij de bevoegde instantie van de lidstaat waar hij een BTW-nummer heeft. Als een aanvrager voor een van de in artikel 2, lid 1, onder a) en b), bedoelde regelingen meer dan één aanvraag indient, worden alle betrokken aanvragen afgewezen.

    Aanvragen op grond van artikel 2, lid 1, onder b), mogen ten hoogste betrekking hebben op 50 ton bevroren rundvlees zonder been.

    2. De lidstaten doen de Commissie, na verificatie van de ingediende documenten, voor 12 juli 1997 het volgende toekomen:

    - voor de regeling van artikel 2, lid 1, onder a), een lijst van de in aanmerking komende importeurs, met vermelding van met name hun naam, adres en de hoeveelheid in verband met het contingent relevant vlees die zij hebben ingevoerd;

    - voor de regeling van artikel 2, lid 1, onder b), een lijst van de aanvragers, waarin met name hun naam, adres en de gevraagde hoeveelheden zijn vermeld.

    Artikel 5

    1. De Commissie beslist zo snel mogelijk in hoeverre aan de aanvragen kan worden voldaan.

    2. Als de hoeveelheden waarvoor een invoeraanvraag is ingediend, groter zijn dan de beschikbare hoeveelheden, past de Commissie op de gevraagde hoeveelheden een vast verminderingspercentage toe.

    Artikel 6

    1. De toegewezen hoeveelheden mogen slechts met een invoercertificaat worden ingevoerd.

    2. Certificaataanvragen kunnen slechts worden ingediend in de lidstaat waar het recht tot invoer is aangevraagd.

    3. Nadat de Commissie overeenkomstig artikel 5 tot toewijzing besloten heeft, worden de invoercertificaten op verzoek van de handelaren die een recht tot invoer verkregen hebben, op hun naam afgegeven.

    4. In de certificaataanvragen en de certificaten worden vermeld:

    a) in vak 20, één van de volgende aanduidingen:

    - Carne de vacuno congelada [Reglamento (CE) n° 1042/97]

    - Frosset oksekød (forordning (EF) nr. 1042/97)

    - Gefrorenes Rindfleisch (Verordnung (EG) Nr. 1042/97)

    - ÊáôåøõãìÝíï âüåéï êñÝáò [Êáíïíéóìüò (ÅÊ) áñéè. 1042/97]

    - Frozen meat of bovine animals (Regulation (EC) No 1042/97)

    - Viande bovine congelée [Règlement (CE) n° 1042/97]

    - Carni bovine congelate [Regolamento (CE) n. 1042/97]

    - Bevroren rundvlees (Verordening (EG) nr. 1042/97)

    - Carne de bovino congelada [Regulamento (CE) nº 1042/97]

    - Jäädytettyä naudanlihaa (asetus (EY) N:o 1042/97)

    - Fryst kött av nötkreatur (förordning (EG) nr 1042/97);

    b) in vak 8, het land van oorsprong;

    c) in vak 16, een van de onderstaande paren GN-codes:

    - 0202 10 00, 0202 20,

    - 0202 30, 0206 29 91.

    Artikel 7

    Voor de toepassing van de bij deze verordening ingestelde regeling mag bevroren vlees slechts in het douanegebied van de Gemeenschap worden binnengebracht als is voldaan aan de in artikel 17, lid 2, onder f), van Richtlijn 72/462/EEG van de Raad (10) genoemde voorwaarden.

    Artikel 8

    1. De Verordeningen (EEG) nr. 3719/88 en (EG) nr 1445/95 zijn van toepassing onder voorbehoud van het bepaalde in deze verordening.

    2. In afwijking van artikel 8, lid 4, van Verordening (EEG) nr. 3719/88 wordt op invoer boven de in het invoercertificaat aangegeven hoeveelheden het volle recht van het gemeenschappelijk douanetarief geheven dat geldt op de dag waarop die hoeveelheden in het vrije verkeer worden gebracht.

    3. Invoercertificaten die op grond van deze verordening worden afgegeven, zijn geldig gedurende 90 dagen na de dag van afgifte. Geen enkel certificaat is evenwel nog geldig na 30 juni 1998.

    4. De zekerheid voor de invoercertificaten bedraagt 35 ecu per 100 kg nettogewicht. Zij wordt gesteld bij de aanvraag van het certificaat.

    Artikel 14, lid 3, tweede alinea, van Verordening (EEG) nr. 3719/88 is niet van toepassing.

    5. In afwijking van het bepaalde in artikel 33, lid 3, onder b), ii), van Verordening (EG) nr. 3719/88 bedraagt de extra termijn voor levering van het bewijs van invoer en waarbij slechts 15 % van de zekerheid wordt verbeurd, vier maanden.

    6. Als een invoercertificaat met het oog op de vrijgave van de gestelde zekerheid wordt terugbezorgd, gaan de bevoegde instanties na of de in dat certificaat vermelde hoeveelheden overeenkomen met de bij de afgifte in dat certificaat vermelde hoeveelheden. Als een certificaat niet wordt terugbezorgd, stellen de lidstaten een onderzoek in om uit te maken door wie en in welke mate dit certificaat is gebruikt. Zij stellen de Commissie zo spoedig mogelijk in kennis van de resultaten van dit onderzoek.

    Artikel 9

    1. Uiterlijk drie weken na de invoer van de in deze verordening bedoelde producten stelt de importeur de bevoegde instantie die het invoercertificaat heeft afgegeven, in kennis van de hoeveelheid en de oorsprong van het ingevoerde product. Deze instantie deelt deze gegevens aan het begin van elke maand aan de Commissie mee.

    2. Uiterlijk vier maanden na elk halfjaar van het jaar van invoer stelt bovenbedoelde bevoegde instantie de Commissie in kennis van de naar land van oorsprong uitgesplitste hoeveelheden van de in artikel 1 bedoelde producten waarvoor in dat halfjaar gebruik is gemaakt van op grond van deze verordening afgegeven invoercertificaten.

    Artikel 10

    1. Bij het aanvragen van invoercertificaten moet de importeur voor het invoercertificaat een zekerheid van 1 ecu per 100 kg product stellen als waarborg dat hij aan de bevoegde instantie de in artikel 9, lid 1, van deze verordening bedoelde gegevens zal verstrekken.

    2. De zekerheid voor de mededeling van bovenbedoelde gegevens wordt vrijgegeven wanneer de bevoegde instantie binnen de in artikel 9, lid 1, bedoelde termijn in kennis is gesteld van de betrokken gegevens. Als dat niet het geval is, wordt de zekerheid verbeurd.

    Over het vrijgeven van laatstbedoelde zekerheid wordt op hetzelfde ogenblik beslist als over het vrijgeven van de zekerheid voor het certificaat.

    Artikel 11

    Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

    Gedaan te Brussel, 10 juni 1997.

    Voor de Commissie

    Franz FISCHLER

    Lid van de Commissie

    (1) PB nr. L 146 van 20. 6. 1996, blz. 1.

    (2) PB nr. L 331 van 2. 12. 1988, blz. 1.

    (3) PB nr. L 77 van 19. 3. 1997, blz. 12.

    (4) PB nr. L 143 van 27. 6. 1995, blz. 35.

    (5) PB nr. L 45 van 15. 2. 1997, blz. 1.

    (6) PB nr. L 27 van 1. 2. 1994, blz. 46.

    (7) PB nr. L 341 van 30. 12. 1994, blz. 49.

    (8) PB nr. L 116 van 23. 5. 1995, blz. 15.

    (9) PB nr. L 151 van 26. 6. 1996, blz. 9.

    (10) PB nr. L 302 van 31. 12. 1972, blz. 28.

    Top