EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31997R0550

Verordening (EG) nr. 550/97 van de Raad van 24 maart 1997 betreffende acties op het gebied van HIV/AIDS in de ontwikkelingslanden

PB L 85 van 27.3.1997, p. 1–5 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

Dit document is verschenen in een speciale editie. (CS, ET, LV, LT, HU, MT, PL, SK, SL)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 08/09/2003; opgeheven door 32003R1568

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/1997/550/oj

31997R0550

Verordening (EG) nr. 550/97 van de Raad van 24 maart 1997 betreffende acties op het gebied van HIV/AIDS in de ontwikkelingslanden

Publicatieblad Nr. L 085 van 27/03/1997 blz. 0001 - 0005


VERORDENING (EG) Nr. 550/97 VAN DE RAAD van 24 maart 1997 betreffende acties op het gebied van HIV/AIDS in de ontwikkelingslanden

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op artikel 130 W,

Gezien het voorstel van de Commissie (1),

Volgens de procedure van artikel 189 C van het Verdrag (2),

Overwegende dat de begrotingsautoriteit in het kader van de begroting 1988 heeft besloten een begrotingslijn in te voeren die is bestemd voor het ondersteunen van de strijd tegen de HIV/AIDS-epidemie door middel van de ontwikkeling van innoverende acties ter aanvulling op die welke op andere niveaus ten uitvoer worden gelegd;

Overwegende dat de Commissie in haar mededeling aan de Raad en het Europees Parlement van 7 januari 1994 over HIV/AIDS in de ontwikkelingslanden heeft uiteengezet welke beleidsbeginselen en prioritaire strategieën de Gemeenschap en de lidstaten moeten toepassen om de doeltreffendheid van de desbetreffende maatregelen te versterken;

Overwegende dat HIV/AIDS niet langer een opkomende epidemie is, maar veeleer een over de gehele wereld verspreide pandemie die evolueert met naar gelang van de betrokken regio's en/of landen verschillende maatschappelijke en politieke kenmerken en die een passende structurele en multisectorale aanpak vergt waarvoor het de meeste ontwikkelingslanden aan financiële en personele middelen ontbreekt;

Overwegende dat de Raad in zijn resolutie van 6 mei 1994 de nadruk heeft gelegd op de ernstige aard van de HIV/AIDS-epidemie en de noodzaak de inspanning te verhogen om de nationale strategieën van de ontwikkelingslanden beter te ondersteunen; dat hij in dit verband als prioriteiten heeft genoemd: steun voor de strategieën die gericht zijn op meer doeltreffende preventie door voorlichting, bevordering van seksuele en reproductieve gezondheidszorg en veilige bloedtransfusies, alsook voor de strategieën voor bijstand aan virusdragers en AIDS-patiënten, met name door versterking van het systeem voor gezondheidszorg en bestrijding van discriminatie en sociale uitsluiting;

Overwegende dat het Europees Parlement en de paritaire vergadering EG/ACS, in hun resoluties van respectievelijk 14 april 1986 en 15 februari 1993, eveneens de noodzaak hebben onderstreept de oorzaken en factoren, zoals armoede, die de uitbreiding van de epidemie bevorderen, alsmede de economische en sociale gevolgen van HIV/AIDS beter in aanmerking te nemen, met name via maatregelen ter ondersteuning van een betere status voor vrouwen en ter versterking van de basisgemeenschappen die zich zullen moeten belasten met de zorg voor de door de pandemie getroffen gezinnen en personen;

Overwegende dat zowel het Europees Parlement als de Raad hebben opgeroepen tot een grotere inspanning van de Gemeenschap op dit gebied;

Overwegende dat de programma's ter ondersteuning van de nationale HIV/AIDS-bestrijdingsstrategieën doeltreffender worden door een betere coördinatie van de steun zowel in Europees verband als met de andere geldverschaffers en de organisaties van de Verenigde Naties, in het bijzonder UNAIDS, alsmede door toepassing van soepele, op de specifieke aard van de maatregelen en partners in kwestie afgestemde procedures; dat het Europees Parlement en de Raad er in hun resoluties op aandringen daar werk van te maken;

Overwegende dat het wenselijk is de wijze en regels van beheer voor samenwerkingsacties op het gebied van HIV/AIDS te bepalen;

Overwegende dat in deze verordening voor het tijdvak 1997-1999 een financieel referentiebedrag wordt opgenomen in de zin van punt 2 van de verklaring van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie van 6 maart 1995 (3), waarbij de in het Verdrag vastgelegde bevoegdheden van de begrotingsautoriteit onverlet worden gelaten,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

1. De Gemeenschap gaat over tot de uitvoering van een programma voor bijstand aan de ontwikkelingslanden (hierna: het programma) om de uitbreiding van de HIV/AIDS-epidemie zoveel mogelijk te beperken en deze landen te helpen de gevolgen van deze epidemie voor de gezondheid en de sociaal-economische ontwikkeling op te vangen.

Dit programma zal bij voorrang gericht zijn op de armste en de minst ontwikkelde landen en op de meest kansarme lagen van de bevolking in de ontwikkelingslanden.

In dit verband heeft de Gemeenschap de volgende prioritaire doelstellingen:

a) beperking van de overdracht van HIV/AIDS en van de verbreiding van andere aandoeningen die seksueel en perinataal overdraagbaar zijn;

b) versterking van de sector gezondheidszorg en de sociale sectoren zodat deze berekend zijn op de toenemende belasting in verband met de uitbreiding van de epidemie;

c) bijstand aan regeringen en gemeenschappen bij de inschatting van de gevolgen van de epidemie voor de verschillende sectoren van de economie en groepen in de maatschappij en bij het uitstippelen en uitvoeren van strategieën om deze gevolgen op te vangen;

d) ontwikkeling van de wetenschappelijke kennis over de epidemie en over het effect van maatregelen met het oog op de verbetering van de kwaliteit daarvan, met uitsluiting van fundamenteel onderzoek;

e) bestrijding van discriminatie en sociale en economische uitsluiting van personen die besmet zijn met HIV/AIDS.

2. Om de in lid 1 bedoelde doelstellingen te verwezenlijken zal de Gemeenschap steun verlenen aan een reeks acties die moeten stroken met de hierna genoemde fundamentele beleidsbeginselen; zij moeten:

a) aangepast zijn aan het risico dat uit het sociaal-economische milieu voortvloeit en aan de behoeften van kwetsbare groepen zoals bepaald door individuele gedragingen en sociaal-economische en demografische factoren;

b) gender-specifiek zijn;

c) de rechten van het individu eerbiedigen en socialisering van de betrokken personen mogelijk maken;

d) de motivatie, de verantwoordelijkheidszin en de zelfredzaamheid van individuen en gemeenschappen versterken;

e) geïntegreerd zijn in het gezondheidsbeleid, het onderwijsbeleid en andere betrokken sectoren;

f) aangepast zijn aan de verschillende ontwikkelingsstadia van de epidemie;

g) regeringen aanmoedigen zowel politieke als financiële middelen in te zetten tegen HIV/AIDS.

Artikel 2

De acties die zullen worden uitgevoerd om de in artikel 1 vermelde prioritaire doelstellingen te verwezenlijken, zullen de in internationaal, regionaal en nationaal verband met de ontvangende landen ontwikkelde strategieën ondersteunen en zullen met betrekking tot de onderscheiden in artikel 1 genoemde doelstellingen met name het volgende behelzen:

1. beperking van de overdracht van HIV/AIDS en van de verbreiding van andere aandoeningen die seksueel en perinataal overdraagbaar zijn door:

a) informatie en voorlichting over de gezondheidsaspecten van seksualiteit en voortplanting en over de rechten in verband met de voortplanting; in het bijzonder zal ernaar worden gestreefd deze acties aan te passen aan, en toegankelijk te maken voor de doelgroepen, met name de delen van de bevolking die tot risicogroepen behoren en de sociaal of economisch meest kwetsbare individuen en gemeenschappen, in het bijzonder vrouwen en jongeren. Deze acties omvatten ook een dialoog met de religieuze gemeenschappen;

b) een betere aanpak van de beperking van de overdracht van HIV en van seksueel overdraagbare aandoeningen (SOA), onder meer door de bevordering van betere methoden voor de opsporing en behandeling van SOA;

c) betere beschikbaarheid en toepassing van de diverse beschermingsmiddelen en -methodes, waaronder het veilig toedienen van transfusies en andere soorten injecties;

d) ondersteuning van het betrekken van de HIV/AIDS-problematiek in ontwikkelingsbeleid en ontwikkelingsstrategieën;

e) ondersteuning van maatregelen die tot doel hebben vrouwen meer beslissingsbevoegdheid te geven op alle terreinen van de sexualiteit en de aan de voortplanting gerelateerde gezondheid en vrouwen in staat te stellen het gebruik op grote schaal van verschillende middelen en methodes die bescherming bieden tegen besmetting met en overdracht van HIV/AIDS en SOA te bevorderen en de gezondheid van ongeboren kinderen te beschermen alsmede de bewustwording en het verantwoordelijkheidsgevoel van de bevolkingen, met name de mannen, ten aanzien van deze onderwerpen te vergroten;

2. versterking van de gezondheidszorg en de sociale sectoren zodat deze berekend zijn op de toenemende belasting in verband met de uitbreiding van de epidemie door:

a) versterking van de gezondheidsdiensten, met name in de eerste lijn, via maatregelen ter verbetering van de preventie- en verzorgingsvoorzieningen op nationaal, regionaal en plaatselijk niveau en van de toegankelijkheid daarvan voor de meest kwetsbare personen;

b) onderzoek naar de mogelijkheden om met HIV-besmette personen in de armste landen betere toegang te verschaffen tot behandeling. Deze studie zou moeten worden verricht in nauwe samenwerking met de bureaus van de Verenigde Naties, de betrokken niet-gouvernementele organisaties (NGO's), de farmaceutische laboratoria en de lidstaten van de Europese Unie;

c) verbetering van de veiligheid bij transfusies en in het ziekenhuis;

d) een betere opleiding van het medisch en paramedisch personeel;

e) verbetering van de meldsystemen en de statistiek met het oog op epidemiebewaking;

3. bijstand aan regeringen en gemeenschappen bij het taxeren van de gevolgen van de epidemie voor de verschillende sectoren van de economie en voor de sociale groepen en bij het uitstippelen en uitvoeren van strategieën om deze gevolgen op te vangen door:

a) technische bijstand aan regeringen voor het analyseren van de sociaal-economische effecten van de epidemie en het uitstippelen en uitvoeren van daarop afgestemde strategieën in de verschillende sectoren;

b) technische en financiële bijstand om NGO's en basisgemeenschappen in staat te stellen optimaal bij te dragen tot preventie en zorg met name door steun bij het opzetten van netwerken zodat de acties doeltreffender worden en de voorlichting van en de coördinatie en samenwerking tussen alle actoren kracht wordt bijgezet;

c) bevordering van het inschakelen van plaatselijke gemeenschappen bij het bepalen van plaatselijke voorlichtingsstrategieën en programma's voor seksuele educatie en zorgprogramma's;

4. ontwikkeling van de wetenschappelijke kennis over de epidemie en over het effect van maatregelen met het oog op de verbetering van de kwaliteit daarvan, met uitsluiting van fundamenteel onderzoek door:

a) ontwikkeling van het wetenschappelijke leerproces door de programma's beter te controleren aan de hand van de juiste indicatoren, en versterking van operationeel onderzoek op medisch, sociologisch en antropologisch gebied;

b) steun aan de uitwisseling van informatie over de opgedane ervaringen;

5. bestrijding van discriminatie en sociale en economische uitsluiting van personen die besmet zijn met HIV/AIDS door:

a) bevordering van eerbiediging van de rechten van het individu en met name van de rechten met betrekking tot de voortplanting;

b) aanmoediging van niet-discriminatie en bestrijding van stigmatisering van virusdragers, met name door op het publiek gerichte bewustmakingscampagnes en de invoering van een passend wetgevingskader.

Artikel 3

De samenwerkingspartners die in aanmerking komen voor financiële steun krachtens deze verordening zijn met name:

- de nationale, regionale en plaatselijke overheidsdiensten en -instanties,

- plaatselijke besturen en andere gedecentraliseerde lichamen, met inbegrip van traditionele sociale structuren,

- regionale organisaties en internationale organisaties,

- onderzoeksinstituten en universiteiten,

- basisgemeenschappen en particuliere organisaties, met inbegrip van NGO's, waaronder vrouwenorganisaties en -verenigingen en representatieve verenigingen die, al naargelang het gebied waarop zij deskundig zijn, hun medewerking kunnen verlenen bij het opzetten, uitvoeren en bewaken van de prioritaire strategieën op het gebied van HIV/AIDS die in artikel 2 zijn beschreven.

Artikel 4

1. De middelen die in het kader van de in artikel 1 bedoelde acties kunnen worden gebruikt, omvatten met name studies, technische bijstand, opleiding of andere diensten, leveringen en werken, alsmede financiële audits en evaluatie- en controlemissies. Voorrang zal worden gegeven aan versterking van de nationale capaciteiten met name door scholing van het menselijk potentieel met het oog op een duurzaam resultaat.

2. De communautaire financiering kan zowel gebruikt worden voor investeringsuitgaven, met uitzondering van de aankoop van onroerend goed, als, gezien het feit dat het project, voor zover mogelijk, een duurzaam resultaat op middellange termijn moet nastreven, voor vaste uitgaven (onder meer administratieve, onderhouds- en werkingsuitgaven).

3. Voor elke samenwerkingsactie wordt naar een financiële bijdrage van de in artikel 3 omschreven partners gestreefd. Deze bijdrage wordt gevraagd binnen de grenzen van de mogelijkheden van de betrokken partners en naar gelang van de aard van elke actie.

4. Er kan gezocht worden naar mogelijkheden voor cofinanciering met andere geldverschaffers, met name de lidstaten.

5. Alle nodige maatregelen worden getroffen om bekendheid te geven aan de communautaire herkomst van de steun die uit hoofde van deze verordening wordt gegeven.

6. Om de doelstellingen van cohesie en complementariteit, als bedoeld in het Verdrag, te verwezenlijken en om optimale doeltreffendheid van de steun te garanderen, kan de Commissie alle noodzakelijke coördinatiemaatregelen nemen, met name:

a) het instellen van een systeem voor regelmatige informatieuitwisseling en -analyse betreffende de acties waarvan financiering door de Gemeenschap en de lidstaten plaatsvindt of wordt overwogen;

b) coördinatie daar waar de acties worden uitgevoerd, door middel van regelmatige bijeenkomsten en informatieuitwisseling tussen de vertegenwoordigers van de Commissie en de lidstaten in het ontvangende land.

7. Met het oog op een maximale doeltreffendheid op nationaal en mondiaal niveau kan de Commissie in contact met de lidstaten alle nodige initiatieven nemen om te zorgen voor een goede coördinatie en nauwe samenwerking met de ontvangende landen alsmede met de betrokken geldverschaffers en andere betrokken internationale instanties, met name die van het stelsel van de Verenigde Naties, en meer in het bijzonder UNAIDS.

Artikel 5

De financiële steunverlening krachtens deze verordening vindt plaats in de vorm van niet-terugvorderbare hulp.

Artikel 6

Het financieel referentiebedrag voor de tenuitvoerlegging van dit programma in het tijdvak 1997-1999 beloopt 45 miljoen ecu.

Jaarlijkse kredieten worden door de begrotingsautoriteit toegestaan binnen de grenzen van financiële vooruitzichten.

Artikel 7

1. De Commissie is belast met het onderzoek en het beheer van, en de besluitvorming over de in deze verordening bedoelde acties volgens de geldende begrotings- en andere procedures, met name die van het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting der Europese Gemeenschappen.

2. De besluiten betreffende acties waarvan de financiering uit hoofde van deze verordening 2 miljoen ecu per actie overschrijdt, worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 8.

De Commissie stelt het in artikel 8 bedoelde comité op beknopte wijze in kennis van de financieringsbesluiten die zij voornemens is te nemen betreffende projecten en programma's met een waarde van minder dan 2 miljoen ecu. Deze kennisgeving vindt uiterlijk een week voordat het besluit wordt genomen plaats.

3. De Commissie kan zonder het advies van het in artikel 8 bedoelde comité in te winnen aanvullende bedragen goedkeuren die nodig zijn ter dekking van te verwachten of reeds geregistreerde overschrijdingen uit hoofde van deze acties, indien de overschrijding of bijkomende behoefte 20 % of minder van het in het oorspronkelijke financieringsbesluit vastgestelde bedrag beloopt.

4. Elke krachtens deze verordening gesloten financieringsovereenkomst of elk krachtens deze verordening gesloten financieringscontract voorziet er met name in dat de Commissie en de Rekenkamer controles ter plaatse kunnen uitvoeren op de gebruikelijke wijze, vastgesteld door de Commissie in het kader van de geldende bepalingen, met name die van het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting der Europese Gemeenschappen.

5. Voor zover de acties leiden tot financieringsovereenkomsten tussen de Gemeenschap en de ontvangende landen wordt daarin bepaald dat de betaling van belastingen, rechten en lasten niet door de Gemeenschap wordt gefinancierd.

6. De deelneming aan aanbestedingen en opdrachten staat onder gelijke voorwaarden open voor alle natuurlijke en rechtspersonen van de lidstaten en de ontvangende landen. Zij kan worden uitgebreid tot andere ontwikkelingslanden, en in naar behoren gemotiveerde uitzonderingsgevallen tot andere derde landen.

7. De leveringen zijn van oorsprong uit de lidstaten of de ontvangende landen of andere ontwikkelingslanden. In naar behoren gemotiveerde uitzonderingsgevallen kunnen de leveringen hun oorsprong in andere landen vinden.

8. Bijzondere aandacht zal worden besteed aan:

- het streven naar kosteneffectiviteit en blijvende resultaten in het projectontwerp

- een duidelijke omschrijving en toetsing van de doelstellingen en de resultaatindicatoren voor alle projecten.

9. De op grond van deze verordening geboden bijstand vormt een aanvulling op en een versterking van de bijstand die in het kader van andere instrumenten voor ontwikkelingssamenwerking wordt geboden.

Artikel 8

1. De Commissie wordt bijgestaan door het geografische comité dat bevoegd is voor ontwikkeling.

2. De vertegenwoordiger van de Commissie legt het comité een ontwerp voor van de te nemen maatregelen. Het comité brengt advies uit over dit ontwerp binnen een termijn die de voorzitter kan vaststellen naar gelang van de urgentie van de materie. Het comité spreekt zich uit met de meerderheid van stemmen die in artikel 148, lid 2, van het Verdrag is voorgeschreven voor de aanneming van de besluiten die de Raad op voorstel van de Commissie dient te nemen. Bij de stemming in het comité worden de stemmen van de vertegenwoordigers van de lidstaten gewogen overeenkomstig genoemd artikel. De voorzitter neemt niet aan de stemming deel.

De Commissie stelt de beoogde maatregelen vast wanneer zij in overeenstemming zijn met het advies van het comité.

Wanneer de beoogde maatregelen niet in overeenstemming zijn met het advies van het comité of indien geen advies is uitgebracht, dient de Commissie onverwijld bij de Raad een voorstel in betreffende de te nemen maatregelen. De Raad besluit met gekwalificeerde meerderheid van stemmen.

Indien de Raad, na verloop van een termijn van drie maanden na de indiening van het voorstel, geen besluit heeft genomen, worden de voorgestelde maatregelen door de Commissie vastgesteld.

Artikel 9

In het kader van een gezamenlijke vergadering van de in artikel 8, lid 1, bedoelde comités zal eenmaal per jaar een gedachtenwisseling worden gehouden aan de hand van een uiteenzetting van de vertegenwoordiger van de Commissie van de algemene hoofdlijnen voor de in het komende jaar te voeren acties.

Artikel 10

1. Na elk begrotingsjaar dient de Commissie een jaarverslag in bij het Europese Parlement en de Raad, dat een overzicht bevat van de tijdens het begrotingsjaar gefinancierde acties en een evaluatie van de uitvoering van deze verordening tijdens het begrotingsjaar.

Het overzicht bevat met name gegevens over de partners waarmee uitvoeringsovereenkomsten of -contracten zijn gesloten.

2. De Commissie maakt regelmatig een evaluatie van de door de Gemeenschap gefinancierde acties om vast te stellen of de met deze acties beoogde doelstellingen verwezenlijkt zijn en om richtsnoeren te kunnen geven voor de verbetering van de doeltreffendheid van toekomstige acties. De Commissie legt het in artikel 8 bedoelde comité samenvattingen van de evaluatieverslagen voor, die eventueel door dat comité kunnen worden bestudeerd. De verslagen worden desgevraagd ter beschikking van de lidstaten gesteld.

3. De Commissie stelt uiterlijk één maand na haar besluit de lidstaten in kennis van de goedgekeurde acties en projecten en vermeldt daarbij de bedragen, de aard, het ontvangende land en de deelnemende partners.

Artikel 11

Drie jaar na de inwerkingtreding van deze verordening legt de Commissie het Europees Parlement en de Raad een algemene evaluatie voor van de in het kader van deze verordening door de Gemeenschap gefinancierde acties, welke evaluatie vergezeld gaat van voorstellen voor de toekomst van de verordening en eventuele wijzigingsvoorstellen.

Artikel 12

Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 24 maart 1997.

Voor de Raad

De Voorzitter

H. VAN MIERLO

(1) PB nr. C 252 van 28. 9. 1995, blz. 4.

(2) Advies van het Europees Parlement van 9 mei 1996 (PB nr. C 152 van 27. 5. 1996, blz. 44), gemeenschappelijk standpunt van de Raad van 27 juni 1996 (PB nr. C 264 van 11. 9. 1996, blz. 21) en besluit van het Europees Parlement van 12 november 1996 (PB nr. C 362 van 2. 12. 1996, blz. 43).

(3) PB nr. C 102 van 4. 4. 1996, blz. 4.

Top