Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31996R1503

Verordening (EG) nr. 1503/96 van de Commissie van 29 juli 1996 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 3072/95 van de Raad met betrekking tot de invoerrechten in de rijstsector

PB L 189 van 30.7.1996, p. 71–75 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

Dit document is verschenen in een speciale editie. (CS, ET, LV, LT, HU, MT, PL, SK, SL)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 31/08/2004; opgeheven door 32004R1549

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/1996/1503/oj

31996R1503

Verordening (EG) nr. 1503/96 van de Commissie van 29 juli 1996 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 3072/95 van de Raad met betrekking tot de invoerrechten in de rijstsector

Publicatieblad Nr. L 189 van 30/07/1996 blz. 0071 - 0076


VERORDENING (EG) Nr. 1503/96 VAN DE COMMISSIE van 29 juli 1996 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 3072/95 van de Raad met betrekking tot de invoerrechten in de rijstsector

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 3072/95 van de Raad van 22 december 1995 houdende een gemeenschappelijke ordening van de rijstmarkt (1), en met name op artikel 11, leden 2 en 4,

Overwegende dat in artikel 11, lid 2, derde alinea, van Verordening (EG) nr. 3072/95 is aangegeven welke methode wordt toegepast voor de berekening van het percentage waarmee de interventieprijs op de dag van invoer wordt verhoogd ten behoeve van de berekening van de invoerrechten voor volwitte rijst; dat in deze methode rekening wordt gehouden met de omrekeningspercentages, de bewerkingskosten, de waarde van de bijprodukten en het bedrag ter bescherming van de industrie; dat moet worden bepaald dat de dag van invoer de dag is waarop de douaneautoriteiten de aangifte hebben aanvaard, zoals bepaald in artikel 67 van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautair douanewetboek (2), laatstelijk gewijzigd bij de Akte van Toetreding van Oostenrijk, Finland en Zweden;

Overwegende dat in artikel 11 van Verordening (EG) nr. 3072/95 is bepaald dat bij invoer van de in artikel 1 van die verordening bedoelde produkten de rechten van het gemeenschappelijk douanetarief worden geheven; dat voor de in lid 2 van dat artikel bedoelde produkten het invoerrecht echter gelijk is aan de interventieprijs voor die produkten op het moment van de invoer, verhoogd met een bepaald percentage naargelang het om gedopte of volwitte rijst en om indica- of japonica-rijst gaat, en verminderd met de invoerprijs, voor zover dit recht niet hoger is dan dat van het gemeenschappelijk douanetarief;

Overwegende dat het in de sector rijst bijzonder moeilijk is de waarde van de ingevoerde produkten te verifiëren; dat daarom een regeling op basis van forfaitaire waarden de meest geschikte is om de resultaten van de onderhandelingen in het kader van de Uruguay-Ronde met ingang van 1 september uit te voeren; dat nog technische besprekingen aan de gang zijn tussen de betrokken partners; dat, in afwachting van de afloop van deze besprekingen, bij wijze van conservatoire maatregel het in 1995/1996 toegepaste systeem moet worden gehandhaafd;

Overwegende dat de in artikel 11, lid 2, van Verordening (EG) nr. 3072/95 bedoelde produkten in verschillende kwaliteiten moeten worden onderverdeeld met het oog op de indeling van de ingevoerde partijen; dat derhalve de met deze kwaliteiten overeenkomende codes van de gecombineerde nomenclatuur dienen te worden gepreciseerd;

Overwegende dat, voor de berekening van het invoerrecht op basis van de forfaitaire invoerwaarde, moet worden bepaald dat representatieve cif-invoerprijzen worden vastgesteld voor elk van de gedefinieerde kwaliteiten; dat ten behoeve van de vaststelling van die prijzen de prijsnoteringen voor de verschillende rijstkwaliteiten moeten worden gespecifieerd; dat het derhalve wenselijk is deze noteringen te omschrijven;

Overwegende dat, in het kader van het streven naar duidelijkheid en doorzichtigheid, de notering voor de verschillende rijsttypen in de publikaties van het Departement van Landbouw van de Verenigde Staten van Amerika kan worden beschouwd als een objectieve grondslag voor de bepaling van de representatieve cif-invoerprijzen voor onverpakte rijst; dat de representatieve marktprijzen in de Verenigde Staten, Thailand of andere landen van oorsprong in representatieve cif-invoerprijzen kunnen worden omgerekend door optelling van de op de vervoersmarkt geldende vrachttarieven voor het vervoer over zee tussen de havens van oorsprong en een haven in de Gemeenschap; dat, als gevolg van de omvang van vrachtverkeer en handel in de havens van Noord-Europa, deze havens de bestemming in de Gemeenschap zijn waarvoor de vrachtprijzen voor vervoer over zee het meest algemeen bekend, het meest doorzichtig en het gemakkelijkst te achterhalen zijn; dat derhalve de voor de Gemeenschap in aanmerking te nemen havens van bestemming die van Noord-Europa zijn (ARAG);

Overwegende dat het, om de ontwikkeling van de aldus bepaalde representatieve cif-invoerprijzen te bewaken, dienstig is te voorzien in een wekelijkse controle op de elementen die bij de berekening ervan worden gebruikt;

Overwegende dat, met het oog op de vaststelling van het invoerrecht voor de in artikel 11, lid 2, van Verordening (EG) nr. 3072/95 bedoelde rijst, constatering van de representatieve cif-invoerprijzen voor onverpakte rijst gedurende een periode van twee weken recht doet aan de markttendensen zonder dat elementen van onzekerheid worden geïntroduceerd; dat de invoerrechten voor dit produkt op deze grondslag, met inachtneming van het gemiddelde van de representatieve cif-invoerprijzen dat in de genoemde periode is geconstateerd, om de andere week op woensdag dienen te worden vastgesteld, en ook op de laatste werkdag van elke maand;

Overwegende dat het aldus berekende invoerrecht gedurende twee weken kan worden toegepast zonder de invoerprijs, inclusief recht, in belangrijke mate te beïnvloeden; dat evenwel, wanneer gedurende de periode waarin de representatieve cif-invoerprijzen worden berekend, voor een bepaald produkt geen enkele notering beschikbaar is of wanneer deze representatieve cif-invoerprijzen in die periode zeer aanzienlijke schommelingen ondergaan als gevolg van plotselinge veranderingen van de elementen die een rol spelen in de berekening ervan, maatregelen moeten worden genomen om de representativiteit van de cif-invoerprijzen voor het betrokken produkt in stand te houden;

Overwegende dat de marktprijs voor Basmati-rijst van oorsprong uit India en Pakistan normaliter boven de vastgestelde representatieve prijs ligt; dat het verschil in 1993/1994 250 ecu per ton bedroeg voor Basmati-rijst van oorsprong uit India en 50 ecu per ton voor Basmati-rijst van oorsprong uit Pakistan; dat het invoerrecht voor deze rijstsoorten bijgevolg met die bedragen moet worden verlaagd om aan artikel 11 van Verordening (EG) nr. 3072/95 te voldoen en om de internationale verbintenissen van de Gemeenschap na te komen;

Overwegende dat het, ingeval noteringen ontbreken, dienstig is het voor de voorgaande periode vastgestelde recht te blijven toepassen en dat in geval van sterke schommelingen van de notering, van de vrachtkosten voor het vervoer over zee of van de wisselkoers die wordt gebruikt om de representatieve cif-invoerprijs voor het betrokken produkt te berekenen, deze prijs weer representatief dient te worden gemaakt door middel van een aanpassing die, om rekening te houden met de veranderingen, overeenkomt met het verschil dat ten opzichte van de geldende vaststelling is geconstateerd; dat zelfs in geval van een dergelijke aanpassing het tijdschema voor de volgende vaststelling onveranderd moet blijven;

Overwegende dat het Comité van beheer voor granen geen advies heeft uitgebracht binnen de door zijn voorzitter bepaalde termijn,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in artikel 11, leden 1 en 2, van Verordening (EG) nr. 3072/95 bedoelde invoerrechten zijn die welke gelden op het in artikel 67 van Verordening (EEG) nr. 2913/92 bedoelde tijdstip.

Artikel 2

Het invoerrecht voor volwitte rijst van GN-code 1006 30 is gelijk aan de interventieprijs die op het moment van de invoer geldt, verhoogd met:

- 163 % voor indica-rijst,

- 167 % voor japonica-rijst,

en verminderd met de invoerprijs.

Dit recht mag echter niet hoger zijn dan de rechten van het gemeenschappelijk douanetarief.

Artikel 3

1. Voor de toepassing van deze verordening wordt als indica-rijst beschouwd rijst van de GN-codes 1006 20 17, 1006 20 98, 1006 30 27, 1006 30 48, 1006 30 67 en 1006 30 98.

2. Alle andere produkten van de GN-codes 1006 20 en 1006 30 worden als japonica-rijst beschouwd.

Artikel 4

1. De invoerrechten voor de in artikel 3 bedoelde produkten worden wekelijks berekend, maar worden om de andere week op woensdag en op de laatste werkdag van elke maand door de Commissie overeenkomstig artikel 5 vastgesteld voor toepassing vanaf respectievelijk de eerstvolgende werkdag en de eerste dag van de volgende maand, en voor de periode tot de eerste donderdag van de maand juli 1995, met ingang van 1 juli van dit jaar.

Indien bij de constatering in de week die op deze vaststelling volgt, het berekende invoerrecht evenwel 10 ecu per ton hoger of lager is dan het geldende recht, voert de Commissie een overeenkomstige aanpassing uit.

De op de laatste werkdag van elke maand verrichte vaststelling is gebaseerd op de interventieprijs van de volgende maand.

Wanneer de woensdag waarvoor een vaststelling van de invoerrechten is gepland, voor de Commissie geen werkdag is, vindt de vaststelling op de eerstvolgende werkdag plaats.

2. De voor de berekening van het invoerrecht in aanmerking te nemen wereldmarktprijs is het gemiddelde van de in de twee voorafgaande weken overeenkomstig artikel 5 bepaalde wekelijkse representatieve invoerprijzen in het stadium cif onverpakt.

3. De overeenkomstig deze verordening vastgestelde invoerrechten zijn van toepassing totdat een nieuwe vaststelling in werking treedt.

Wanneer voor een bepaald produkt geen enkele notering uit de in artikel 5 bedoelde referentiebron beschikbaar is voor de twee weken die aan de volgende periodieke vaststelling voorafgaan, blijft het eerder vastgestelde invoerrecht evenwel van kracht.

Bij elke vaststelling of aanpassing maakt de Commissie de invoerrechten en de voor de berekening daarvan in aanmerking genomen elementen bekend in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.

4. Voor Basmati-rijst van de GN-codes ex 1006 20 17 en ex 1006 20 98 kan het invoerrecht worden verlaagd met 250 ecu per ton voor rijst van oorsprong uit India en met 50 ecu per ton voor rijst van oorsprong uit Pakistan.

Deze verlaging wordt toegepast indien bij het in het vrije verkeer brengen van het produkt een invoercertificaat wordt overgelegd dat slechts wordt afgegeven mits een zekerheid is gesteld en een echtheidscertificaat betreffende het produkt wordt overgelegd.

In afwijking van artikel 10, onder a), van Verordening (EG) nr. 1162/95 van de Commissie (3) bedraagt de te stellen zekerheid 275 ecu per ton voor Basmati-rijst van oorsprong uit India en 75 ecu per ton voor Basmati-rijst van oorsprong uit Pakistan.

Het echtheidscertificaat wordt opgesteld op een formulier volgens het in bijlage II opgenomen model. Het wordt afgegeven overeenkomstig de desbetreffende regeling zoals vervat in Verordening (EEG) nr. 81/92 van de Commissie (4).

De in de eerste alinea vermelde bedragen kunnen op grond van de marktontwikkeling worden herzien.

Artikel 5

1. Voor de bepaling van de in artikel 11, lid 4, van Verordening (EG) nr. 3072/95 bedoelde invoerprijzen voor rijst worden de volgende elementen in aanmerking genomen voor de verschillende types onverpakte rijst zoals bedoeld in artikel 3:

a) de cif-prijs in Rotterdam;

b) de representatieve prijs op de Thaise markt;

c) de representatieve prijs op de markt van de Verenigde Staten;

d) de representatieve prijs op andere markten;

e) de gemiddelde kosten van vervoer over zee van de haven van oorsprong naar de havens van Antwerpen, Rotterdam, Amsterdam en Gent.

De invoerprijs is normaliter de onder a) vermelde prijs, maar als deze prijs ontbreekt, wordt de invoerprijs bepaald aan de hand van de onder b), c) en e) genoemde elementen; de onder d) genoemde prijzen worden slechts gebruikt als de onder a), b) en c) genoemde prijzen ontbreken.

Indien er geen noteringen zijn voor de kosten van het vervoer over zee van rijst, worden de noteringen voor granen gebruikt.

2. Deze elementen worden wekelijks geconstateerd en geverifieerd op basis van de in bijlage I bij deze verordening vermelde referentiekwaliteiten. De vrachttarieven voor vervoer over zee worden geconstateerd op basis van de algemeen verkrijgbare informatie.

Indien de geconstateerde prijs een c& f-prijs is, wordt deze met 0,75 % verhoogd.

Artikel 6

Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Zij is van toepassing met ingang van 1 september 1996.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.

Gedaan te Brussel, 29 juli 1996.

Voor de Commissie

Franz FISCHLER

Lid van de Commissie

(1) PB nr. L 329 van 30. 12. 1995, blz. 18.

(2) PB nr. L 302 van 19. 10. 1992, blz. 1.

(3) PB nr. L 117 van 24. 5. 1995, blz. 2.

(4) PB nr. L 10 van 16. 1. 1992, blz. 9.

BIJLAGE I

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

BIJLAGE II

>REFERENTIE NAAR EEN FILM>

Top