EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31995R2352

VERORDENING (EG) Nr. 2352/95 VAN DE COMMISSIE van 6 oktober 1995 tot instelling van een voorlopig anti-dumpingrecht op de invoer van cumarine van oorsprong uit de Volksrepubliek China

PB L 239 van 7.10.1995, p. 4–13 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 09/04/1996

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/1995/2352/oj

31995R2352

VERORDENING (EG) Nr. 2352/95 VAN DE COMMISSIE van 6 oktober 1995 tot instelling van een voorlopig anti-dumpingrecht op de invoer van cumarine van oorsprong uit de Volksrepubliek China

Publicatieblad Nr. L 239 van 07/10/1995 blz. 0004 - 0013


VERORDENING (EG) Nr. 2352/95 VAN DE COMMISSIE van 6 oktober 1995 tot instelling van een voorlopig anti-dumpingrecht op de invoer van cumarine van oorsprong uit de Volksrepubliek China

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 3283/94 van de Raad van 22 december 1994 inzake beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap (1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1251/95 (2), inzonderheid op artikel 23,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 2423/88 van de Raad van 11 juli 1988 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping of subsidiëring uit landen die geen lid zijn van de Europese Economische Gemeenschap (3), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 522/94 (4), inzonderheid op artikel 11,

Na overleg met het Raadgevend Comité,

Overwegende hetgeen volgt:

A. PROCEDURE

(1) In februari 1994 ontving de Commissie een klacht die was ingediend door de Europese Raad van de Bonden van de Chemische Nijverheid (CEFIC), namens Rhône-Poulenc SA, de enige gemeenschapsproducent van cumarine.

De klacht bevatte bewijsmateriaal van dumping van dit produkt van oorsprong uit de Volksrepubliek China en van daaruit voortvloeiende aanmerkelijke schade, die voldoende werd geacht om de inleiding van de procedure te rechtvaardigen.

(2) De Commissie kondigde dienovereenkomstig door middel van een bericht in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen (5) de inleiding aan van een anti-dumpingprocedure betreffende de invoer van cumarine uit de Volksrepubliek China, vallende onder GN-code 2932 21 00 en opende een onderzoek.

(3) De Commissie stelde de naar bekend betrokken producenten/exporteurs en importeurs, de vertegenwoordigers van het land van uitvoer en de klager in kennis van de inleiding van de procedure en stelde de betrokken partijen in de gelegenheid, hun standpunten schriftelijk kenbaar te maken en te verzoeken te worden gehoord.

(4) De meeste bekende importeurs en enkele gebruikers maakten hun standpunt schriftelijk kenbaar. Op hun verzoek werden zij gehoord.

(5) De Commissie zond de haar bekende betrokken partijen een vragenlijst en ontving van de klagende Gemeenschapsproducent en van de meeste importeurs in de Gemeenschap gedetailleerde inlichtingen. Op het verzoek van de Commissie om inlichtingen, antwoordde er van de vijf benaderde producenten/exporteurs slechts één: Tianjin nr. 1 Perfumery. Zijn antwoord was echter in hoge mate onvolledig en gedeeltelijk onleeshaar.

(6) De Commissie verzamelde en verifieerde alle inlichtingen die zij voor een voorlopige vaststelling noodzakelijk achtte, en voerde onderzoeken uit ten kantore van de:

a) Gemeenschapsproducent:

- Rhône-Poulenc SA, Courbevoie, Frankrijk;

b) Niet geassocieerde importeurs in de Gemeenschap:

- Paul Kaders GmbH, Hamburg, Duitsland,

- Adrian SA, Marseille, Frankrijk,

- Irish Flavours and Fragrances Ltd, Drogheda, Ierland,

- Moelhausen Trading srl, Milaan, Italië,

- International Flavours and Fragrances IFF (Nederland) B.V. Hilversum, Nederland,

- Impex Quimica SA, Barcelona, Spanje,

- Amalgamated Metal Corporation Ltd, Londen, Verenigd Koninkrijk,

- Fuerst Day Lawson Ltd, Londen, Verenigd Koninkrijk.

(7) Aangezien de Verenigde Staten van Amerika (hierna "VSA" genoemd) voor de berekening van de normale waarde (zie overweging 15) als land van vergelijking is gebruikt, heeft de Commissie ten kantore van Rhône-Poulenc Inc., de producent in de VSA van cumarine, een onderzoek uitgevoerd.

(8) Het dumpingonderzoek liep van 1 april 1993 tot en met 31 mei 1994 (hierna het "onderzoektijdvak" genoemd).

B. ONDERZOCHT PRODUKT EN SOORTGELIJK PRODUKT

1. Omschrijving van het betrokken produkt

(9) Het betrokken produkt is cumarine, een wit kristalachtig poeder met de kenmerkende geur van vers gemaaid hooi. Het wordt voornamelijk gebruikt als scheikundig aroma en als hechtmiddel bij de bereiding van geurmengsels die bij de produktie van wasmiddelen, schoonheidsmiddelen en parfums worden gebruikt.

(10) Cumarine, dat oorspronkelijk als natuurprodukt uit tonkabonen werd verkregen, wordt thans synthetisch vervaardigd. Het kan worden verkregen door een proces van synthese op basis van fenol teneinde salicylaldehyde (de Perkinreactie) te verkrijgen, of door een synthese uit orthocresol (de Raschigreactie). De voornaamste chemisch-fysische specificatie van cumarine in de zuiverheid ervan, met het smeltpunt als indicator. De standaardkwaliteit van de in Europa afgezette cumarine heeft een smeltpunt tussen 68 °C en 70 °C, hetgeen overeenkomt met een zuiverheidsgehalte van 99 %.

2. Soortgelijk produkt

(11) De Commissie heeft vastgesteld dat cumarine, vervaardigd door de bedrijfstak van de Gemeenschap en de producent in de VSA - geassocieerde ondernemingen - in haar wezenlijke fysische chemische kenmerken, toepassing en gebruik vergelijkbaar was met de in de Volksrepubliek China geproduceerde en naar de Gemeenschap uitgevoerde cumarine. In het bijzonder vervaardigden de bedrijfstak in de Gemeenschap en de producent in de VSA, die dezelfde soort grondstof en hetzelfde produktieproces gebruikten, een cumarine waarvan de specificaties in termen van smeltpunt grote gelijkenis vertoonden met de Chinese. De verkoopfacturen van Chinese cumarine melden inderdaad een laagste smeltpunt van 69 °C, terwijl het produkt van Rhône-Poulenc een smeltpunt heeft tussen 68 °C en 70 °C. Daar het smeltpunt een indicator van zuiverheid is, kan worden aangenomen dat de zuiverheid van de Chinese cumarine even hoog is als die van het produkt van Rhône-Poulenc. Bovendiend werd de Chinese cumarine voor dezelfde doeleinden gebruikt als die van Rhône-Poulenc namelijk bij de bereiding van geurmengsels.

(12) De importeurs en gebruikers van cumarine betoogden dat de cumarine van China en van Rhône-Poulenc niet als soortgelijke produkten konden worden anagemerkt. In het bijzonder wezen zij erop dat de Chinese cumarine op basis van een verschillende grondstof werd vervaardigd - orthocresol in plaats van fenol - en met gebruikmaking van een ander produktieproces - de Raschigreactie in plaats van de Perkinreactie. Dientengevolge zou de Chinese cumarine van een lagere kwaliteit zijn dan die van Rhône-Poulenc en zou het niet voor evenveel doeleinden als het produkt van Rhône-Poulenc kunnen worden gebruikt. Bovendien zou, als gevolg van een zwakke kwaliteitscontrole in China, de geur, het voornaamste kenmerk voor het gebruik van het produkt, soms ongelijk zijn, zelfs bij partijen van dezelfde producent, of verschillend zijn bij vergelijking met een monster. Gesteld werd, dat deze verschillen het produkt in bepaalde gevallen ongeschikt maken voor het doel waarvoor het was aangekocht.

De Commissie heeft vastgesteld dat de twee produkten voor de meeste toepassingen bruikbaar waren en ook zonder onderscheid werden gebruikt, met als enige uitzondering formules voor verfijnde geuren, waarvoor de meeste gebruikers de cumarine van Rhône-Poulenc verlangden. Dit laatstgenoemde gebruik besloeg evenwel slechts een zeer gering deel van het totale verbruik van cumarine. De twee produkten leken daarom onderling vrijwel volledig uitwisselbaar te zijn. Dit feit werd nog bevestigd door de systematische vervanging van cumarine van Rhône-Poulenc door Chinese cumarine bij de vervaardiging van parfumverbindingen in de Gemeenschap (zie de punten 27 en 35). Kwaliteitsverschillen waren niet van invloed op de bepaling van het soortgelijk produkt, aangezien tussen de twee produkten met betrekking tot het gebruik en de perceptie ervan door de gebruikers geen duidelijk onderscheid kon worden gemaakt, behalve bij formules voor verfijnde geuren. De Commissie oordeelde derhalve, dat de door de bedrijfstak van de Gemeenschap vervaardigde en verkochte cumarine een soortgelijk produkt is als het in de Volksrepubliek China vervaardigde en van daaruit ingevoerde produkt, in de zin van artikel 2, lid 12, van Verordening (EEG) nr. 2423/88.

C. BEDRIJFSTAK VAN DE GEMEENSCHAP

(13) De klagende onderneming was gedurende het onderzoektijdvak de enige producente van cumarine in de Gemeenschap. Aangezien zij derhalve de gehele Gemeenschapsproduktie vertegenwoordigde, wordt zij geacht de "bedrijfstak van de Gemeenschap" te zijn in de zin van artikel 4, lid 5, van de basisverordening.

D. DUMPING

1. Normale waarde

(14) Ter vaststelling van de normale waarde van de in de Volksrepubliek China vervaardigde cumarine heeft de Commissie rekening gehouden met het feit dat de Volksrepubliek China niet een land met een markteconomie is. Daarom moest, overeenkomstig artikel 2, lid 5, van de basisverordening, de vaststelling van de normale waarde worden gebaseerd op een land met een markteconomie (een land van vergelijking). De klager stelde voor, ter bepaling van de normale waarde de Verenigde Staten als land van vergelijking te gebruiken. De betrokken importeurs waren hunnerzijds van mening dat de VSA niet geschikt was, daar er slechts één producent van cumarine in de Verenigde Staten was en deze met Rhône-Poulenc SA was geassocieerd. Zij verzochten derhalve India als land van vergelijking te kiezen, omdat de produktietechnologie en de produktnormen van India zouden lijken op die van de Volksrepubliek China en er tevens voldoende binnenlandse mededinging zou bestaan.

India, de Verenigde Staten en Japan waren, volgens de gedurende het onderzoek ontvangen inlichtingen, de enige landen met een markteconomie waarin buiten de Gemeenschap cumarine werd vervaardigd. De Commissie verzocht de enig bekende Indiase producent van cumarine aan dit anti-dumpingonderzoek mede te werken en zond hem een vragenlijst toe. Hij weigerde evenwel de verlangde inlichtingen te verstrekken. De enige bekende Japanse producent werd eveneens benaderd, doch zonder dat een reactie werd verkegen. De Verenigde Staten waren dientengevolge de enige overblijvende markteconomie die als vergelijkingsland in aanmerking kon komen.

(15) De producent in de VSA, Rhône-Poulenc Inc., gebruikt hetzelfde produktieproces als Rhône-Poulenc SA; uit fenol als grondstof wordt salicylaldehyde verkregen, waaruit vervolgens cumarine wordt vervaardigd. Rhône-Poulenc SA is ongeveer veertig jaar geleden overgegaan van het nog steeds door de Chinese producent gebruikte Raschigprocedé op het Perkingprocedé, wegens het hogere rendement van het laatstgenoemde procedé. Ter verkrijging van één eenheid cumarine is namelijk een geringere hoeveelheid fenol dan orthocresol nodig; bovendien werd vastgesteld dat de prijs van fenol gedurende het onderzoektijdvak gewoonlijk onder die van orthocresol lag.

Fenol en orthocresol zijn beide grondstoffen die op de wereldmarkt gemakkelijk verkrijgbaar zijn, zodat de toegang tot de grondstoffen in het land van vergelijking en in China vergelijkbaar kan worden geacht.

Bovendien was het feit dat Rhône-Poulenc Inc. een met de klager geassocieerde onderneming is, niet van invloed op de vaststelling van de normale waarde, omdat deze berustte op de prijzen waartegen cumarine door Rhône-Poulenc op de markt van de VSA werd verkocht. Ondanks het bestaan van één enkele producent van cumarine in de Verenigde Staten, was de mededinging bijzonder fel, zoals uit de grote omvang van de ingevoerde produkten bleek. China, de voornaamste exporteur van cumarine naar de VSA, heeft in het bijzonder gedurende het onderzoektijdvak in de VSA een groot marktaandeel gehad; in verband met deze invoer werd door de autoriteiten van de VSA een anti-dumpingprocedure gevoerd.

Tenslotte werd vastgesteld dat de omvang van de produktie en de binnenlandse verkopen van de Amerikaanse producent in grote mate representatief waren, omdat zij in omvang vergelijkbaar waren met de Chinese uitvoer naar de Gemeenschap. De Commissie heeft derhalve de VSA als land van vergelijking gekozen en heeft de berekening van de normale waarde gegrond op de door de producent in de VSA verstrekte inlichtingen die door onderzoek ter plaatse zijn geverifieerd.

(16) Met betrekking tot de vaststelling van de normale waarde in het uitgekozen land van vergelijking, op een passende en niet onredelijke wijze, heeft een groep betrokken importeurs erop gewezen, dat de fabriek van Rhône-Poulenc in de Verenigde Staten was bestemd voor de produktie van een hele reeks chemische stoffen, maar dat gedurende het onderzoektijdvak alleen cumarine was vervaardigd. De invloed van de vaste kosten per eenheid op de produktiekosten zou dientengevolge uitzonderlijk zijn gestegen. Uit verificatie is gebleken dat de fabriek van Rhône-Poulenc niet was bestemd voor de produktie van een hele reeks produkten, zoals was beweerd; bovendien doet deze bewering niet ter zake in het geval dat de normale waarde op de verkoopprijzen is gebaseerd.

Er werd evenwel vastgesteld dat de produktiekosten per eenheid sinds 1992 aanzienlijk waren gestegen, na de terugval in de capaciteitsbezetting tot een uitzonderlijk laag niveau, zowel voor cumarine als voor salicylaldehyde-installaties. Ongeacht de oorzaak van deze terugval heeft de Commissie ter vaststelling van de normale waarde besloten, de produktiekosten per eenheid te berekenen aan de hand van het produktiepeil dat gewoonlijk intern door het bedrijf wordt gebruikt ter bepaling van zijn standaardkosten. Onder deze omstandigheden konden de verkoopprijzen op de binnenlandse markt alle redelijk berekende kosten dekken en werden de binnenlandse verkoopprijzen derhalve geacht in gewone handelstransacties te zijn gehanteerd.

(17) Overeenkomstig artikel 2, lid 5, onder a) (i) van Verordening (EEG) nr. 2423/88 werd de normale waarde derhalve vastgesteld aan de hand van de gemiddelde prijs af-fabriek van gedurende het onderzoektijdvak op de markt van de VSA verkochte cumarine.

2. Prijzen bij uitvoer

(18) De prijs bij uitvoer werd bepaald aan de hand van de prijs die werkelijk voor het voor uitvoer uit de Volksrepubliek China naar de Gemeenschap uitgevoerde produkt werd betaald.

(19) Daar geen Chinese exporteurs van cumarine medewerking verleenden, werd de prijs bij uitvoer gebaseerd op de inlichtingen die waren verstrekt door de importeurs van Chinese cumarine die wel medewerking verleenden. Voor de voorlopige vaststelling is de uitvoer van cumarine van oorsprong uit China, doch verkocht via in Hong Kong gevestigde handelaren, niet in aanmerking genomen, omdat de door deze handelaren toegepaste prijsverhoging bij de Commissie niet bekend is en er daarom geen reconstructie mogelijk was van de voor vergelijkingsdoeleinden noodzakelijke FOB-prijs bij uitvoer uit China. Voor de voorlopige vaststelling werd de prijs bij uitvoer daarom slechts gebaseerd op de prijzen van rechtstreeks uit China naar de Gemeenschap uitgevoerd cumarine, die meer dan 60 % van de totale uitvoer uit China naar de Gemeenschap gedurende het onderzoektijdvak uitmaakte.

3. Vergelijking

(20) De normale waarde werd op FOB-niveau en op hetzelfde handelsniveau, per transactie, vergeleken met de prijzen bij uitvoer. Voor het bereiken van een eerlijke vergelijking van de normale waarde met de prijzen bij uitvoer heeft de Commissie overeenkomstig artikel 2, leden 9 en 10, van de basisverordening rekening gehouden met de verschillen die van invloed zijn op de vergelijkbaarheid van de prijzen.

(21) Aangezien de Chinese uitvoer hoofdzakelijk aan importeurs werd verkocht die als handelaren optraden, werd de normale waarde met het oog op een vergelijking op hetzelfde handelsniveau, gebaseerd op de prijzen bij verkoop op distributieniveau door Rhône-Poulenc Inc. in de Verenigde Staten.

Op de prijzen bij uitvoer zijn aanpassingen aangebracht voor uitgaven ten behoeve van de verkoop. De kosten van zeevervoer en, waar nodig, vervoersverzekering werden van de prijzen bij uitvoer afgetrokken, teneinde tot de FOB-prijzen Chinese grens te geraken.

Bij de normale waarde werden aanpassingen verricht om rekening te houden met de verschillen in fysieke hoedanigheden (zie punt 22 hierna) en met de kosten voor krediet. Voor binnenlands vervoer en verladingskosten werd geen aanpassing verricht om de normale waarde van het niveau af-fabriek op FOB-niveau te brengen, omdat het om verwaarloosbare kosten ging.

(22) De importeurs en gebruikers betoogden dat aanpassingen wegens fysische verschillen moesten worden verricht, om rekening te houden met kosten van kwaliteitscontroles die door de handelaren en eindgebruikers waren uitgevoerd, alsmede met kosten in verband met geweigerd materiaal dat niet overeenkomstig de steekproef was en dat door de Chinese producenten niet werd teruggenomen. De Commissie heeft voor de voorlopige vaststelling het bedrag van wegens fysische verschillen gevorderde aanpassing niet aanvaard, omdat bijna alle voorgelegde bewijsmateriaal niet met volledige zekerheid op de kosten voor de kwaliteitscontrole betrekking had of in het geheel geen bewijs werd voorglegd.

De Commissie achtte het verzoek om aanpassing wegens fysische verschillen evenwel gegrond op grond van het iets beperktere gebruik van Chinese cumarine vergeleken met dat van Rhône-Poulenc SA en Rhône-Poulenc Inc. (zie overweging 12). Bij gebreke van enige andere redelijke grondslag is de betrokken aanpassing voor de voorlopige vaststelling gebaseerd op het verschil tussen de binnenlandse verkoopprijzen van Rhône-Poulenc SA in de Gemeenschap en de CIF-prijs bij invoer in de Gemeenschap, na inklaring, uit China in 1988. Het jaar 1988 werd passend geacht, omdat op grond van het bewijsmateriaal dat de Commissie ter beschikking stond kon worden geconcludeerd, dat de Chinese exporteurs op dat moment nog niet begonnen waren met het prijsgedrag dat tot het onderhavige onderzoek heeft geleid. Dit vond plaats in 1990, toen het marktaandeel van Chinese cumarine aanzienlijk steeg ten opzichte van de 21,3 % in 1988. De prijs bij invoer van Chinese cumarine daalde namelijk tussen 1988 en 1990 met 20 % en bleef tot 1992 vrijwel constant. Tussen 1990 en 1992 liet het Chinese marktaandeel elk jaar een duidelijke stijging zien. Het prijsverschil in 1988 was derhalve een redelijke maatstaf voor het verschil in marktwaarde tussen cumarine van Rhône-Poulenc SA, en Chinese cumarine. Daar de door Rhône-Poulenc Inc. vervaardigde cumarine identiek is aan die van Rhône-Poulenc SA, geldt dit verschil in marktwaarde ook voor het Amerikaanse produkt. In dit verband zij evenwel opgemerkt dat algemeen wordt erkend dat de kwaliteit van Chinese cumarine in de laatste jaren aanzienlijk is verbeterd, maar omdat de kwaliteit nog steeds lager dan die van Rhône-Poulenc wordt geacht, werd desondanks een correctie aangebracht. De normale waarde is derhalve voor de voorlopige vaststelling naar beneden aangepast voor het bedrag dat met het bovengenoemde prijsverschil overeenkomt.

4. Dumpingmarge

(23) De zoals hierboven beschreven vastgestelde normale waarde werd vergeleken met de prijzen bij uitvoer, per transactie, na alle correcties. Uit het voorlopige onderzoek van de feiten blijkt dat bij de invoer van cumarine van oorsprong uit de Volksrepubliek China dumping heeft plaatsgevonden. Voor de Chinese exporteurs, alle te zamen genomen, is één enkele dumpingmarge vastgesteld, die hoger is dan 50 % van de CIF-prijs bij invoer in de Gemeenschap, niet ingeklaard.

E. SCHADE

1. Voorafgaande opmerkingen

(24) Bij de vaststelling van de omvang van de invoer van cumarine uit China en dus ook van het verbruik in de Gemeenschap en de marktaandelen, betoogden enkele importeurs dat GN-code 2932 21 00 waaronder het onderzochte produkt valt, niet alleen cumarine omvat, maar tevens methylcumarine en ethylcumarine, die andere eigenschappen en scheikundige formules hebben dan cumarine en daarmee niet mogen worden verwisseld. Zij voerden daarom aan, dat de invoerstatistieken van Eurostat voor bovengenoemde post, die voor het onderzoektijdvak 331 ton ingevoerde cumarine uit China naar de Gemeenschap vermelden, eveneens de invoer van methylcumarine en ethylcumarine zouden omvatten en derhalve de omvang van de invoer en het marktaandeel van cumarine van oorsprong uit de Volksrepubliek China worden overschat. De door de medewerkende importeurs overgelegde facturen betreffen die invoer van 307 ton cumarine van oorsprong uit de Volksrepubliek China in de Gemeenschap gedurende het onderzoektijdvak. Dit cijfer bedraagt 92,7 % van de door Eurostat onder GN-code 2932 21 00 vermelde invoer. Daar niet alle importeurs van cumarine medewerking hebben verleend, kan worden aangenomen dat de werkelijke invoer zeer dicht bij 331 ton ligt. De invoer van methylcumarine en ethylcumarine - zo er al sprake van invoer was, - moet gedurende het onderzoektijdvak dus marginaal zijn geweest. Voor de jaren 1992 en 1993 kan men tot een soortgelijke gevolgtrekking komen. Bij het begin van het onderzoektijdvak, d.w.z. in 1990, beliep de invoer van cumarine, vastgesteld aan de hand van gegevens van de medewerkende importeurs, 135 ton. Vergeleken met het Eurostat-cijfer van 199 ton over dit zelfde jaar is het onderscheid nog veel groter. Dit valt te verklaren doordat enkele niet-medewerkende importeurs in 1990 uitzonderlijk actief waren. Bij gebrek aan bewijsmateriaal aangaande de invoer van methylcumarine en ethylcumarine gedurende de onderzochte jaren, heeft de Commissie, bij de vaststelling van de ontwikkeling van de Chinese invoer, en dus het verbruik en het marktaandeel, ten behoeve van de voorlopige bepaling dan ook besloten de onder GN-code 2932 21 00 vermelde Eurostat-cijfers uitsluitend aan te merken als betrekking hebbende op cumarine. Deze keuze leidt tot een voorzichtiger schatting van het stijgingspercentage der betrokken indicatoren dan een uitsluitend op de facturen van de medewerkende importeurs berustende benadering.

(25) Daar de bedrijfstak van de Gemeenschap uit één enkel bedrijf bestaat, worden in deze verordening ter bewaring van het vertrouwelijk karakter ervan geen absolute cijfers over de EG-bedrijfstak gegeven, noch andere cijfers waaruit vertrouwelijk cijfermateriaal kan worden afgeleid.

2. Zichtbaar verbruik op de markt van de Gemeenschap

(26) Het zichtbare verbruik van cumarine in de Gemeenschap is gebaseerd op de binnenlandse verkopen van de bedrijfstak van de Gemeenschap waaraan de invoer onder aftrek van de wederuitvoer is toegevoegd. Op deze grondslag is het zichtbare verbruik van cumarine iets teruggevallen, met tussen 1990 en het onderzoektijdvak een daling van minder dan 10 %. Gedurende de onderzochte periode schommelde het zichtbare verbruik, met een duidelijke stijging van 1990 tot 1991 en een aanzienlijke terugval tussen 1991 en 1992. Tussen 1992 en het onderzoektijdvak valt een stijging waar te nemen.

3. Omvang en marktaandeel van de invoer van oorsprong uit de Volksrepubliek China

(27) De invoer met dumping van oorsprong uit China is van 199 ton in 1990 gestaag geklommen tot 331 ton gedurende het onderzoektijdvak, d.w.z. een stijging van 66 % over deze periode.

(28) Als gevolg van het inkrimpen van de Gemeenschapsmarkt in de onderzochte periode en wegens de terzelfdertijd gestaag toenemende omvang van de Chinese invoer, is het marktaandeel van Chinese cumarine nog opvallender gestegen dan de omvang van de invoer: het is namelijk doorlopend toegenomen en tussen 1990 en het onderzoektijdvak meer dan verdubbeld.

4. Prijs van het met dumping ingevoerde produkt

(29) Aan de hand van de gegevens in het antwoord van Rhône-Poulenc op de vragenlijst en van die van de importeurs werd vastgesteld, dat de prijzen van cumarine van oorsprong uit de Volksrepubliek China sedert 1990, d.w.z. vanaf de aanvang van het beschouwde tijdvak, steeds onder de prijzen van cumarine van de Gemeenschapsproducent hebben gelegen. Voor het onderzoektijdvak is de prijsonderbieding berekend als het verschil tussen de verkoopprijzen van de uit China ingevoerde cumarine, per transactie, en de gewogen gemiddelde verkoopprijs van de Gemeenschapsproducent op hetzelfde handelsniveau, d.w.z. aan de gebruikers van cumarine. Dit verschil is in een percentage van de prijs van de Gemeenschapsproducent uitgedrukt en bedroeg voor het onderzoektijdvak 28,7 %.

5. Toestand van de bedrijfstak van de Gemeenschap

(a) Totale produktie (30) De produktie van cumarine door de Gemeenschapsproducent is tussen 1990 en het onderzoektijdvak met 56,3 % gedaald. Een eerste belangrijke daling vond plaats tussen 1990 en 1992, toen het produktiepeil meer dan gehalveerd werd. In 1993 is de produktie iets gestegen, maar tussen 1993 en het onderzoektijdvak werd een verdere daling van 10 % vastgesteld.

(b) Produktiecapaciteit en de benutting daarvan (31) De produktiecapaciteit werd gebaseerd op de hoogste maandproduktie van de laatste tien jaren, vermenigvuldigd met elf werkmaanden. Op deze grondslag is de produktiecapaciteit over het onderzochte tijdvak constant gebleven. De benutting van de produktiecapaciteit is tussen 1990 en het onderzoektijdvak evenwel met 56 % gedaald.

(c) Omvang van de verkopen (32) De verkopen van de EG-bedrijfstak op de markt van de Gemeenschap zijn tussen 1990 en het onderzoektijdvak meer dan gehalveerd.

(d) Werkgelegenheid (33) Het aantal werknemers bij de produktie van cumarine is in de onderzochte periode, overeenkomstig de afnemende produktieomvang, met meer dan 50 % gedaald.

(e) Voorraden (34) De voorraden zijn gedurende het onderzoektijdvak geslonken, zodat een relatief stabiele verhouding met het totaal verkochte volume gehandhaafd werd.

(f) Marktaandeel van de bedrijfstak van de Gemeenschap (35) Het marktaandeel van de bedrijfstak van de Gemeenschap is tussen 1990 en het onderzoektijdvak meer dan gehalveerd.

(g) Ontwikkeling van de netto verkoopprijzen van de bedrijfstak van de Gemeenschap (36) De verkoopprijzen van de Gemeenschapsproducent op de Gemeenschapsmarkt gaven tussen 1990 en 1992 een lichte stijging van ongeveer 9 % te zien, daalden vervolgens geleidelijk, en vielen gedurende het onderzoektijdvak terug op het prijspeil van 1990.

(h) Winstgevendheid (37) De scherpe terugval in de produktie van de Gemeenschapsproducent als gevolg van de teruggelopen verkopen in de Gemeenschap heeft op de winstgevendheid van de sector cumarine een ongunstige weerslag gehad. De Gemeenschapsproducent trachtte zijn prijzen op het peil van 19901 te handhaven hoewel zijn kosten per eenheid met ongeveer 20 % stegen, voornamelijk als gevolg van de lagere capaciteitsbenutting. Hoewel de sector cumarine tot 1991 nog winstgevend was, werden vanaf 1992 tot aan het onderzoektijdvak, waarin zij tussen 5 en 10 % van de omzet bereikten, in toenemende mate verliezen geboekt.

6. Gevolgtrekking inzake schade

(38) De Gemeenschapsproducent heeft in een reeds krimpende markt zijn marktaandeel ingrijpend zien dalen. Hij heeft door een beperkte verlaging van zijn verkoopprijs tot een peil dat nog voldoende was om tenminste zijn bedrijfskosten te dekken, gepoogd aan deze situatie het hoofd te bieden. De sterke omzetdaling was evenwel zeer nadelig voor de bezettingsgraad en veroorzaakte een aanzienlijke toename van de kosten per eenheid produktie. De Gemeenschapsproducent begon bijgevolg vanaf 1992 verlies te lijden.

Er wordt derhalve voorlopig geconcludeerd, dat de bedrijfstak van de Gemeenschap aanmerkelijk schade heeft geleden in de zin van artikel 4, lid 1, van de basisverordening.

F. OORZAAK VAN DE SCHADE

1. Gevolgen van de invoer met dumping

(39) In de onderzochte periode is tussen de ontwikkeling van de binnenlandse verkopen van de Gemeenschapsproducent en die van de invoer van oorsprong uit China een duidelijk omgekeerd evenredige verhouding te zien. Terwijl de verkopen van de Gemeenschapsproducent op de communautaire markt met 58,5 % waren gedaald, is de Chinese invoer tussen 1990 en het onderzoektijdvak met 66 % toegenomen. Bovendien is de winstgevendheid van de produktie van cumarine, die in 1990 voor de Gemeenschapsproducent nog tamelijk bevredigend was, geleidelijk verslechterd, totdat zij vanaf 1992 negatief is geworden. Deze negatieve financiële ontwikkeling viel samen met een beleid van prijsonderbieding dat de Chinese exporteurs in 1990 begonnen te hanteren en dat werd aangescherpt, elk jaar, tot aan het onderzoektijdvak toen de marge van onderbieding een niveau van 28,7 % had bereikt. In het bijzonder werd gedurende het onderzoektijdvak een zwaar verlies geboekt toen de invoer met dumping uit China in termen van omvang, marktaandeel en onderbieding zijn hoogste peil had bereikt. De Gemeenschapsproducent poogde zijn prijzen op peil te houden aangezien hij had te maken met stijgende kosten per eenheid als gevolg van strengere milieunormen waaraan hij zich had te houden, doch bovenal omdat de vaste kosten moesten worden verdeeld over een steeds geringer produktievolume wegens de gevolgen van de invoer met dumping op de markt van de Gemeenschap.

Onder de druk van steeds goedkopere invoer, waarvan de omvang gestadig toenam en die gedurende het onderzoektijdvak gepaard bleek te gaan met aanzienlijke dumping, werd de rentabiliteitsdrempel voor de Gemeenschapspoducent overschreden in 1992 toen hij verliezen begon te maken, welke gedurende het onderzoektijdvak nog toenamen. De Commissie is derhalve van mening, dat er een duidelijk oorzakelijk verband bestaat tussen de schadelijke situatie voor de communautaire bedrijfstak en de invoer met dumping van oorsprong uit de Volksrepubliek China.

2. Andere factoren

(40) De Commissie ging eveneens na, of de schade voor de bedrijfstak van de Gemeenschap door andere factoren dan invoer met dumping had kunnen zijn veroorzaakt. In het bijzonder werden de ontwikkeling in de communautaire consumptie, en de uitvoer naar derde landen alsmede de invloed van invoer uit andere derde landen dan de Volksrepubliek China onderzocht.

(41) Zoals in overweging 26 is uiteengezet, heeft het verbruik in de Gemeenschap gedurende het onderzoektijdvak geschommeld, doch is dit voor de periode als geheel met minder dan 10 % gedaald. Tussen 1992 en het onderzoektijdvak evenwel, toen de produktie van cumarine steeds verliesgevender bleek te zijn, heeft het communautair verbruik zich enigszins hersteld. De over het algemeen ongunstige ontwikkeling van de vraag heeft derhalve slechts zeer marginaal bijgedragen aan de schade voor de bedrijfstak van de Gemeenschap.

(42) De uitvoer van de bedrijfstak van de Gemeenschap naar derde landen is tussen 1990 en 1992 met 40,1 % gedaald, d.w.z. veel minder dan de binnenlandse verkopen ervan in percentage en bovenal in absolute termen. De uitvoer is echter tussen 1993 en het onderzoektijdvak, d.w.z. gedurende de jaren waarin cumarine een steeds onrendabeler produkt bleek te zijn, met 6 % gestegen. Desalniettemin is de uitvoer over de gehele onderzochte periode, vergeleken met de terugval van meer dan 50 % in de binnenlandse verkopen (zie overweging 32) met 38,7 % gedaald. Derhalve heeft een verlaging van de uitvoer ook een negatieve weerslag op het produktiepeil van de bedrijfstak van de Gemeenschap gehad en heeft daarom tot de negatieve financiële situatie ervan bijgedragen.

(43) De Commissie heeft eveneens naar de ontwikkeling van de invoer van oorsprong uit andere derde landen dan de Volksrepubliek China gekeken. Hierbij werd vastgesteld, dat het marktaandeel van de invoer uit deze landen, te zamen genomen, tussen 1990 en het onderzoektijdvak met 160 % is gestegen. Bij het onderzoek naar de omvang van de invoer uit deze landen, afzonderlijk genomen, was het niet mogelijk een duidelijke tendens vast te stellen. Na China waren Rusland en Japan de voornaamste exporteurs, doch in veel minder belangrijke hoeveelheden dan dit land.

Hun uitvoer naar de Gemeenschap vertegenwoordigde minder dan 4 % van de markt. In dit verband is waargenomen dat zij gedurende het onderzoektijdvak cumarine uitvoerden tegen iets lagere prijzen dan de Volksrepubliek China. Doch zelfs indien deze twee landen hebben bijgedragen tot de door de bedrijfstak van de Gemeenschap geleden schade, dan is hun bijdrage daaraan wegens de geringe omvang van hun uitvoer in vergelijking met die uit China slechts marginaal.

(44) Enkele importeurs betoogden dat de eigen inefficiëntie van Rhône-Poulenc SA de oorzaak van de opgelopen schade was. In het bijzonder verwezen zij naar een voortdurende stijging in de produktiekosten per eenheid van Rhône-Poulencs cumarine gedurende het onderzoektijdvak, en meer nog naar de stijging van de overheadkosten per eenheid die tussen 1990 en het onderzoektijdvak meer dan verdubbeld waren. De Commissie heeft dit argument onderzocht en heeft vastgesteld dat de stijging in gemaakte overheadkosten per eenheid te wijten was aan het feit dat dit soort kosten, van nature vaste kosten, moest worden verdeeld over een steeds geringere produktieomvang, die tussen 1990 en het onderzoektijdvak met 56,3 % was teruggevallen, voornamelijk als gevolg van de invoer met dumping uit China. Rhône-Poulenc SA heeft zich echter bijzonder ingespannen de produktiekosten per eenheid te beperken door de rechtstreeks hierbij betrokken werkgelegenheid via een afvloeiingsplan in te krimpen en door de opbrengst van de fabriek te verbeteren, wat tot lagere grondstofkosten heeft geleid. Het argument van inefficiëntie van de bedrijfstak van de Gemeenschap moet derhalve worden afgewezen.

(45) De importeurs hebben voorts aangevoerd, dat Rhône-Poulenc SA zichzelf door haar prijsbeleid schade had toegebracht. Zij verwezen in het bijzonder naar de stijging van de verkoopprijzen met 9,3 % die Rhône-Poulenc SA tussen 1990 en 1992 heeft toegepast. De Commissie wijst er dienaangaande op, dat het een normaal zakelijk gedrag voor een onderneming is te trachten de produktiekosten door de verkoopprijs te dekken en dat dit het beleid van Rhône-Poulenc SA was voor de sector cumarine waarin de winstgevendheid sedert 1990 desondanks was verslechterd en in 1992 zelfs negatief was geworden. Rhône-Poulenc SA heeft dan in de volgende jaren de verkoopprijzen verlaagd met hetzelfde bedrag, onder druk van de invoer met dumping uit China, waarvan de prijzen tussen 1992 en het onderzoektijdvak met meer dan 10 % waren teruggevallen.

(46) Ondanks het feit dat andere factoren de bedrijfstak van de Gemeenschap negatief kunnen hebben beïnvloed, was de Commissie van oordeel dat de invoer met dumping uit de Volksrepubliek China door voortdurende uitholling van het marktaandeel en het drukkende effect op de prijzen, afzonderlijk genomen, aanzienlijke schade aan de bedrijfstak van de Gemeenschap heeft berokkend.

G. BELANG VAN DE GEMEENSCHAP

1. Algemene overwegingen

(47) De bedoeling van anti-dumpingmaatregelen is, de handelsverstorende gevolgen van schadelijke dumping op te heffen en effectieve mededinging op de markt van de Gemeenschap te herstellen, hetgeen als zodanig in het belang van de Gemeenschap is. Tegen deze achtergrond heeft de Commissie de gevolgen van anti-dumpingmaatregelen op cumarine van oorsprong uit de Volksrepubliek China bezien in het licht van de bijzondere belangen van de bedrijfstak van de Gemeenschap en die van de gebruikers.

2. Belang van de bedrijfstak van de Gemeenschap

(48) In verband met de voortdurende en toenemende financiële verliezen bij de produktie van cumarine voor de bedrijfstak van de Gemeenschap als gevolg van de invoer met dumping bestaat het grote gevaar dat bij achterwege blijven van maatregelen de fabriek voor de produktie van cumarine, die reeds op een zeer laag niveau draaide, definitief zal worden gesloten. In dit geval zou het verlies aan werkgelegenheid niet beperkt blijven tot de nog steeds rechtstreeks bij de produktie van cumarine betrokken personen, doch eveneens een groter aantal mensen betreffen, die bij de produktie van grondstoffen voor cumarine en bij andere daarmee verbonden produktieprocessen zijn betrokken. Dergelijke processen leveren het gevaar op, dat zij niet meer concurrerend zijn indien zij alle vaste kosten moeten dragen die voorheen met cumarine konden worden gedeeld.

3. Belang van de gebruikers

(49) De Commissie heeft de mogelijke gevolgen van een prijsstijging van cumarine na de instelling van een anti-dumpingrecht op de prijs van geurmengsels overwogen. Cumarine is hierbij slechts één van de vele parfums waaruit een mengsel bestaat. Gedurende het onderzoek is gebleken dat voor de importeurs die zelf cumarine verwerken, het cumarinegehalte in een mengsel slechts tot enkele procenten beperkt blijft en slechts in zeldzame gevallen 10 % bereikt of overschrijdt. De kostenweerslag van cumarine met betrekking tot de produktiekosten van een geurverbinding beloopt dus niet meer dan ten hoogste enkele procenten. Het gevolg van een prijsstijging van cumarine als gevolg van een anti-dumpingrecht zou derhalve voor de produktiekosten van de meeste geurverbindingen verwaarloosbaar zijn. Met meer reden zouden de gevolgen voor de prijs van het eindprodukt, zoals wasmiddelen, schoonheidsmiddelen en parfums waarin het geurmengsel is ingebracht, geheel verwaarloosbaar zijn.

(50) De importeurs en de producenten van geurverbindingen voerden aan dat instelling van een anti-dumpingrecht op cumarine uit de Volksrepubliek China een concurrentievoordeel wat kosten betreft zou opleveren voor producenten buiten de Gemeenschap, voor wie de Chinese cumarine zonder dit recht verkrijgbaar zou zijn. De Commissie wijst er hieromtrent op, dat de huidige prijsvoordelen voor de gebruikers in de Gemeenschap voortvloeien uit de oneerlijke handelspraktijken die de bedrijfstak van de Gemeenschap schade berokkenen. De gebruiker van cumarine kan derhalve niet verlangen dat een dergelijke situatie wordt voortgezet. De Commissie is echter van mening dat het wegens de gevolgen van de geringe kosten van cumarine voor de verkoopprijs van de meeste geurverbindingen (zie overweging 49) zeer onwaarschijnlijk is, dat de produktie van bepaalde geurverbindingen enkel als gevolg van de instelling van anti-dumpingmaatregelen naar buiten de Gemeenschap gelegen bedrijven zou worden overgeheveld.

(51) Importeurs en gebruikers van cumarine brachten naar voren, dat het recente marketingbeleid van Rhône-Poulenc SA een misbruik van machtspositie vormde door het opleggen van contracten voor vijf jaar aan bepaalde gebruikers waarin een minimumhoeveelheid, de prijs voor het eerste jaar en een mechanisme voor prijsherziening al tevoren zijn bepaald. Voorts werd gesteld, dat Rhône-Poulenc SA zonder deze aankoopverplichting niet in staat zou zijn de levering van de benodigde hoeveelheid te garanderen. De Commissie antwoordt hierop, dat Rhône-Poulenc SA een veel kleiner marktaandeel dan China heeft. Bovendien is er geen bewijsmateriaal voorgelegd waaruit zou blijken dat Rhône-Poulenc SA weigerde de verbruikende bedrijven cumarine te leveren of hiermee had gedreigd.

Zelfs wanneer Rhône-Poulenc SA niet op volle capaciteit draait, moeten grote produktiestijgingen tevoren worden gepland en is voor hun verwezenlijking een zekere tijd nodig. Daarom lijkt het beleid van Rhône-Poulenc SA om bij voorrang aan de afnemers te leveren met wie reeds een contractuele verplichting bestond, tot de normale handelspraktijken te behoren.

(52) De Commissie is van oordeel, dat wanneer Rhône-Poulenc SA er niet in zou slagen de produktie van cumarine winstgevend te maken door tegen prijzen te verkopen die alleen maar de produktiekosten dekken, er een ernstig gevaar bestaat dat de cumarinefabriek zal worden gesloten. In dat geval zou de Gemeenschapsmarkt volledig afhankelijk worden van invoer waarvan meer dan 80 % uit één enkel land afkomstig is, en wel de Volksrepubliek China. Dit zou ertoe kunnen leiden dat de communautaire markt voor cumarine door de Volksrepubliek China wordt overheerst, hetgeen op zich een gevaar voor een eerlijke prijsconcurrentie zou opleveren.

4. Gevolgtrekking

(53) Gelet op de verschillende argumenten van importeurs en gebruikers, besluit de Commissie dat het in het belang van de Gemeenschap is voorlopige anti-dumpingmaatregelen in te stellen op de invoer van cumarine van oorsprong uit China, teneinde te voorkomen dat gedurende de resterende tijd van het onderzoek nog verdere schade wordt toegebracht.

H. VOORLOPIG RECHT

(54) In het licht van het voorgaande zouden maatregelen in de vorm van een voorlopig anti-dumpingrecht moeten worden genomen. Ter vaststelling van de hoogte van dit recht heeft de Commissie berekend welk recht noodzakelijk is om de schade op te heffen die door de invoer met dumping voor de bedrijfstak van de Gemeenschap was veroorzaakt, en of artikel 13, lid 3, van Verordening (EEG) nr. 2423/88 overeenkomstig een lager recht dan het op de dumpingmarge gebaseerde recht zou moeten worden ingesteld.

(55) Aangezien de schade gewoonlijk voortvloeide uit de voortdurende verlaging van de Chinese uitvoerprijzen, die tot verliezen van marktaandeel en tot financiële verliezen voor de bedrijfstak van de Gemeenschap hebben geleid, is het voor de opheffing van deze schade noodzakelijk dat deze uitvoerprijzen zo hoog worden opgetrokken, dat de Gemeenschapsproducent zijn prijs kan vaststellen op een niveau dat overeenkomt met zijn produktiekosten, vermeerderd met een redelijke winstmarge. Een winstmarge van 5 % leek redelijk te zijn om een passende opbrengst over de investeringen mogelijk te maken.

Bij de analyse van de produktiekosten van de bedrijfstak van de Gemeenschap heeft de Commissie vastgesteld dat de overheadkosten per eenheid bijzonder hoog waren, wegens de aanzienlijke daling van de produktie, die tot een bijzonder lage benutting van de produktiecapaciteit was teruggevallen. Bovendien heeft de Commissie vastgesteld, dat deze produktiedaling niet uitsluitend te wijten was aan invoer met dumping uit de Volksrepubliek China, doch tevens aan andere factoren en in het bijzonder aan de daling van de communautaire uitvoer naar derde landen. Wegens deze bijzondere omstandigheden werd het redelijk geacht, de overheadkosten per eenheid te verlagen in verband met de weerslag van de Chinese uitvoer op de omvang van Rhône-Poulenc SA's produktieomvang. Hiertoe is een verhoudingsgetal, gebaseerd op de stijging van de omvang van de invoer uit China ten opzichte van de daling van de produktie van Rhône-Poulenc SA, toegepast op de stijging van de overheadkosten van Rhône-Poulenc SA gedurende het onderzoektijdvak.

De aldus berekende produktiekosten, verhoogd met een winstmarge van 5 % over de omzet, is aangepast om rekening te houden met het verschil in fysieke kenmerken, vastgesteld in overweging 22, teneinde het prijspeil vast te stellen waarbij de schade wordt opgeheven.

De Commissie heeft dit prijsniveau vergeleken met de prijs bij invoer grens Gemeenschap, aangepast naar het handelsniveau van de gebruikers en heeft het verschil uitgedrukt als een percentage van de prijs bij invoer, niet-ingeklaard. Op deze grondslag zou de gemiddelde prijs van de Chinese uitvoer franco grens Gemeenschap met 42,9 % moeten worden opgetrokken om de schade als gevolg van de invoer met dumping van oorsprong uit de Volksrepubliek China op te heffen.

(56) Overeenkomstig artikel 13, lid 3, van de basisverordening dient het anti-dumpingrecht op dit niveau te worden vastgesteld, aangezien het lager is dan de voorlopig vastgestelde dumpingmarge.

(57) Om het gevaar zo klein mogelijk te maken dat de rechten door prijsmanipulatie worden ontdoken, wordt het passend geacht het recht in de vorm van een specifiek bedrag in ecu/ton in te stellen. De hoogte van het op deze grondslag uitgedrukte recht is gelijk aan 3 479 ecu per ton.

I. SLOTBEPALING

(58) In het belang van een deugdelijke administratie dient een termijn te worden vastgesteld waarbinnen de betrokken partijen hun standpunt schriftelijk kenbaar kunnen maken en kunnen verzoeken te worden gehoord. Voorts moet worden verklaard dat alle vaststellingen met het oog op deze verordening voorlopig zijn en met het oog op een door de Commissie eventueel in te stellen definitief recht kunnen worden heroverwogen.

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

1. Een voorlopig anti-dumpingrecht van 3 479 ecu per ton wordt hierbij ingesteld op de invoer van cumarine, vallende onder GN-code 2932 21 00 (Taric code 2932 21 00*10), van oorsprong uit de Volksrepubliek China.

2. Tenzij anders bepaald zijn de geldende bepalingen ter zake van de douanerechten van toepassing.

3. Het in het vrij verkeer brengen in de Gemeenschap van het in lid 1 genoemde produkt is afhankelijk van het stellen van een zekerheid gelijk aan het bedrag van het voorlopige recht.

Artikel 2

Onverminderd het bepaalde in artikel 7, lid 4, onder b) en c), van Verordening (EEG) nr. 2423/88 kunnen de betrokken partijen binnen één maand na de inwerkingtreding van deze verordening kun standpunt schriftelijk kenbaar maken en verzoeken door de Commissie te worden gehoord.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.

Gedaan te Brussel, 6 oktober 1995.

Voor de Commissie Leon BRITTAN Vice-Voorzitter

(1) PB nr. L 349 van 31. 12. 1994, blz. 1.

(2) PB nr. L 122 van 2. 6. 1995, blz. 1.

(3) PB nr. L 209 van 2. 8. 1988, blz. 1.

(4) PB nr. L 66 van 10. 3. 1994, blz. 10.

(5) PB nr. C 138 van 20. 5. 1994, blz. 9.

(1) PB nr. L 349 van 31. 12. 1994, blz. 1.

(2) PB nr. L 122 van 2. 6. 1995, blz. 1.

(3) PB nr. L 209 van 2. 8. 1988, blz. 1.

(4) PB nr. L 66 van 10. 3. 1994, blz. 10.

(5) PB nr. C 138 van 20. 5. 1994, blz. 9.

Top