Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31995R0491

    Verordening (EG) nr. 491/95 van de Commissie van 3 maart 1995 tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 3600/92 en Verordening (EG) nr. 933/94, met name met betrekking tot de inschakeling van de aangewezen autoriteiten en de producenten in Oostenrijk, Finland en Zweden bij de uitvoering van de eerste fase van het werkprogramma als bedoeld in artikel 8, lid 2, van Richtlijn 91/414/EEG van de Raad betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen

    PB L 49 van 4.3.1995, p. 50–52 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

    Dit document is verschenen in een speciale editie. (CS, ET, LV, LT, HU, MT, PL, SK, SL, BG, RO, HR)

    Legal status of the document In force

    ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/1995/491/oj

    31995R0491

    Verordening (EG) nr. 491/95 van de Commissie van 3 maart 1995 tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 3600/92 en Verordening (EG) nr. 933/94, met name met betrekking tot de inschakeling van de aangewezen autoriteiten en de producenten in Oostenrijk, Finland en Zweden bij de uitvoering van de eerste fase van het werkprogramma als bedoeld in artikel 8, lid 2, van Richtlijn 91/414/EEG van de Raad betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen

    Publicatieblad Nr. L 049 van 04/03/1995 blz. 0050 - 0052


    VERORDENING (EG) Nr. 491/95 VAN DE COMMISSIE van 3 maart 1995 tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 3600/92 en Verordening (EG) nr. 933/94, met name met betrekking tot de inschakeling van de aangewezen autoriteiten en de producenten in Oostenrijk, Finland en Zweden bij de uitvoering van de eerste fase van het werkprogramma als bedoeld in artikel 8, lid 2, van Richtlijn 91/414/EEG van de Raad betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen

    DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

    Gelet op Richtlijn 91/414/EEG van de Raad van 15 juli 1991 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen (1), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 94/79/EG van de Commissie (2), en met name op artikel 8, lid 2,

    Gelet op Verordening (EEG) nr. 3600/92 van de Commissie van 11 december 1992 houdende bepalingen voor de uitvoering van de eerste fase van het werkprogramma als bedoeld in artikel 8, lid 2, van Richtlijn 91/414/EEG van de Raad betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen (3), en met name op artikel 5, leden 2 en 5,

    Overwegende dat er door de toetreding van Oostenrijk, Finland en Zweden tot de Europese Gemeenschap een ongelijkheid is ontstaan in de verdeling van de verantwoordelijkheden die de Lid-Staten dragen voor de evaluatie van de 89 werkzame stoffen van de eerste fase van het werkprogramma voor onderzoek van de werkzame stoffen op de markt, twee jaar na de kennisgeving van Richtlijn 91/414/EEG; dat in een dergelijke situatie een nieuwe toewijzing van de taken voor de verschillende werkzame stoffen dient te gebeuren; dat de bijlagen I en III van Verordening (EG) nr. 933/94 van de Commissie van 27 april 1994 houdende vaststelling van de werkzame stoffen van gewasbeschermingsmiddelen en aanwijzing van de als rapporteur optredende Lid-Staten voor de uitvoering van Verordening (EEG) nr. 3600/92 (4) bijgevolg dienen te worden gewijzigd;

    Overwegende dat het aantal opnieuw toe te wijzen werkzame stoffen moet worden beperkt tot het minimum dat vereist is om tussen de verantwoordelijkheden die door elk van de 15 Lid-Staten worden gedragen, een behoorlijk evenwicht te waarborgen;

    Overwegende dat bij de nieuwe toewijzing evenwel rekening moet worden gehouden met zowel de noodzaak om stoffen met soortgelijke eigenschappen door een en dezelfde Lid-Staat te laten evalueren, als de noodzaak te waarborgen dat na de nieuwe toewijzing alle stoffen worden onderzocht door de als rapporteur aangewezen Lid-Staat die de stof heeft toegelaten;

    Overwegende dat ook rekening moet worden gehouden met gegevens van bepaalde Lid-Staten met betrekking tot het gevorderde stadium van de voorbereiding van de evaluatie van bepaalde werkzame stoffen;

    Overwegende dat, om aan deze vereisten te kunnen voldoen, aan een van de Lid-Staten van de Gemeenschap in haar samenstelling op 31 december 1994 één werkzame stof opnieuw moest worden toegewezen;

    Overwegende dat, indien werkzame stoffen aan een andere rapporterende Lid-Staat worden toegewezen, de betrokken kennisgevers ervan moeten kunnen zijn verzekerd dat met betrekking tot de naleving van de voor de indiening van de dossiers vastgestelde uiterste termijn enige soepelheid in acht zal worden genomen wanneer zij kunnen bewijzen dat de nieuwe toewijzing tot vertraging heeft geleid bij de indiening van de dossiers bij de nieuwe rapporterende Lid-Staat;

    Overwegende dat moet worden bepaald dat de oorspronkelijke rapporterende Lid-Staat alle correspondentie en informatie die hij als rapporterende Lid-Staat voor de betrokken werkzame stof heeft ontvangen, aan de nieuwe rapporterende Lid-Staat dient over te dragen;

    Overwegende dat producenten (fabrikanten en importeurs van buiten de Gemeenschap geproduceerde stoffen) die een permanente vestiging hebben op het grondgebied van een van de toetredende Lid-Staten, de gelegenheid moet worden geboden zelf aan het programma deel te nemen; dat voor het oorspronkelijke tijdschema van het programma die mogelijkheid evenwel geen gevolgen mag hebben;

    Overwegende dat de deelname van de kennisgevers aan het werkprogramma een werk van lange adem is, welke nadere bepalingen vergt voor gevallen waarin een kennisgever besluit om van verdere deelname af te zien of om met overdracht van zijn deelname aan een andere producent in te stemmen; dat een dergelijke overdracht van bijzonder belang kan zijn voor producenten in de toetredende Lid-Staten die oorspronkelijk via een kennisgever met een permanente vestiging in een van de twaalf Lid-Staten van vóór de toetreding moesten deelnemen;

    Overwegende dat de in deze verordening vervatte maatregelen in overeenstemming zijn met het advies van het Permanent Planteziektenkundig Comité,

    HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

    Artikel 1

    Verordening (EEG) nr. 3600/92 wordt als volgt gewijzigd:

    1. In artikel 4 wordt na lid 1 het volgende lid ingevoegd:

    "1 bis. In afwijking van lid 1 geldt voor de kennisgeving door producenten met een permanente vestiging in Oostenrijk, Finland of Zweden 30 april 1995 als uiterste datum.".

    2. Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:

    a) Aan lid 5 wordt de volgende alinea toegevoegd:

    "Wanneer die andere Lid-Staat als rapporterende Lid-Staat is aangewezen, brengt de oorspronkelijke rapporterende Lid-Staat de betrokken kennisgevers daarvan op de hoogte en draagt deze laatste aan de nieuwe rapporterende Lid-Staat alle correspondentie en informatie over die die Lid-Staat als rapporterende Lid-Staat voor de betrokken werkzame stof heeft ontvangen.".

    b) Het volgende lid 6 wordt toegevoegd:

    "6. Wanneer een kennisgever besluit van verdere deelname aan het werkprogramma voor een bepaalde werkzame stof af te zien, brengt hij de rapporterende Lid-Staat, de Commissie en de andere kennisgevers voor de betrokken stof op de hoogte.

    Wanneer een kennisgever met een andere producent overeenkomt dat deze hem voor de verdere deelname aan het in deze verordening bedoelde werkprogramma zal vervangen, moet hij te zamen met die andere producent de rapporterende Lid-Staat en de Commissie daarvan op de hoogte brengen door middel van een gemeenschappelijke verklaring waarin wordt bevestigd dat die andere producent de oorspronkelijke kennisgever vervangt wat diens taken als bedoeld in de artikelen 6, 7 en 8 betreft; beide producenten zorgen ook ervoor dat de andere kennisgevers voor de betrokken stoffen op de hoogte worden gebracht.".

    3. Artikel 6, lid 5, eerste streepje, komt te luiden:

    "- voor de indiening van een dossier dat aan de in de leden 2 en 3 vastgestelde eisen voldoet, een nieuwe termijn is vastgesteld en dit slechts gebeurt wanneer wordt aangetoond dat de vertraging het gevolg is van pogingen om collectieve dossiers in te dienen, door de kennisgever(s) te leveren extra inspanning en in verband met een besluit om overeenkomstig artikel 5, lid 5, een andere rapporterende Lid-Staat aan te wijzen, of van overmacht;".

    4. Aan artikel 7, lid 1, onder a), wordt het volgende toegevoegd:

    "De volgorde van onderzoek wordt evenwel niet beïnvloed door dossiers die zijn ingediend door kennisgevers als bedoeld in artikel 4, lid 1 bis;".

    Artikel 2

    Verordening (EG) nr. 933/94 wordt als volgt gewijzigd:

    1. Voor de volgende in bijlage I, kolom A, opgenomen werkzame stoffen behelst kolom B ervan de volgende rapporterende Lid-Staten:

    "" ID="1"> "Amitraz> ID="2">Oostenrijk"> ID="1">Lambda-cyhalothrine> ID="2">Zweden"> ID="1">Deltamethrine> ID="2">Zweden"> ID="1">Lindaan> ID="2">Oostenrijk"> ID="1">Dinocap> ID="2">Oostenrijk"> ID="1">Propiconazol> ID="2">Finland"> ID="1">Alachloor> ID="2">Spanje"> ID="1">Ethofumesaat> ID="2">Zweden"> ID="1">Desmedifam> ID="2">Finland"> ID="1">Fenmedifam> ID="2">Finland"> ID="1">Propyzamide> ID="2">Zweden"> ID="1">Pyridaat> ID="2">Oostenrijk"">

    2. Aan bijlage III worden de volgende adressen toegevoegd:

    "OOSTENRIJK

    Bundesministerium fuer Land- und Forstwirtschaft

    p.a. Bundesamt und Forschungszentrum fuer Landwirtschaft

    Trunnerstrasse 5

    A-1020 Wien

    FINLAND

    Kasvintuotannon tarkastuskeskus

    Torjunta-aineiden toimiala

    Pl 42

    FIN-00501 Helsinki

    ZWEDEN

    Kemikalieinspektionen

    P.O. Box 1384

    S-17127 Solna".

    Artikel 3

    Deze verordening treedt in werking op de zevende dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.

    Gedaan te Brussel, 3 maart 1995.

    Voor de Commissie

    Franz FISCHLER

    Lid van de Commissie

    (1) PB nr. L 230 van 19. 8. 1991, blz. 1.

    (2) PB nr. L 354 van 31. 12. 1994, blz. 16.

    (3) PB nr. L 366 van 15. 12. 1992, blz. 10.

    (4) PB nr. L 107 van 28. 4. 1994, blz. 8.

    Top