31995D0467

BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE van 24 oktober 1995 tot uitvoering van artikel 20, lid 2, van Richtlijn 89/106/EEG van de Raad inzake voor de bouw bestemde produkten (Voor de EER relevante tekst) (95/467/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 89/106/EEG van de Raad van 21 december 1988 betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen der Lid-Staten inzake voor de bouw bestemde produkten (1), gewijzigd bij Richtlijn 93/68/EEG (2), inzonderheid op artikel 13,

Overwegende dat in artikel 13, lid 3, van Richtlijn 89/106/EEG in twee verschillende procedures voor de verklaring van overeenstemming van een produkt is voorzien; dat volgens artikel 13, lid 4, de keuze welke van de in lid 3 bedoelde procedures voor een bepaald produkt of familie van produkten in aanmerking komt, door de Commissie wordt gespecifieerd, na raadpleging van het Permanent Comité voor de bouw;

Overwegende dat de keuze van de procedure aan de hand van de in artikel 13, lid 4, genoemde criteria dient te geschieden;

Overwegende dat in artikel 13, lid 4, is bepaald dat de Commissie steeds de "minst kostbare veiligheidsconforme procedure" moet kiezen, dit wil zeggen moet besluiten of voor een bepaald produkt of familie van produkten een onder de verantwoordelijkheid van de fabrikant vallend produktiecontrolesysteem in de fabriek voor de verklaring van overeenstemming een noodzakelijke en toereikende voorwaarde is, of dat voor bepaalde produkten om redenen die verband houden met de naleving van de in artikel 13, lid 4, genoemde criteria, een erkende certificatie-instantie dient te worden ingeschakeld;

Overwegende dat in artikel 13, lid 4, is bepaald dat de aldus gekozen procedure in de mandaten en in de technische specificaties moet worden vermeld; dat derhalve de produkten of families van produkten zoals deze in de mandaten en in de technische specificaties worden vermeld, dienen te worden omschreven;

Overwegende dat de beide procedures van artikel 13, lid 3, nader in bijlage III van Richtlijn 89/106/EEG zijn beschreven; dat derhalve voor elk produkt of familie van produkten duidelijk dient te worden aangegeven hoe de twee procedures in samenhang met bijlage III moeten worden toegepast, aangezien in bijlage III aan bepaalde systemen de voorkeur wordt gegeven;

Overwegende dat de in artikel 13, lid 3, onder a), genoemde procedure overeenkomt met de systemen in bijlage III, punt 2, onder ii), mogelijkheid 1, zonder permanente bewaking, en de mogelijkheden 2 en 3, en de in artikel 13, lid 3, onder b), genoemde procedure met de systemen van bijlage III, punt 2, onder i), en ii), mogelijkheid 1, met permanente bewaking;

Overwegende dat het Permanent Comité voor de bouw is geraadpleegd, zoals voorgeschreven in artikel 13 en overeenkomstig de bepalingen van artikel 20, en op 27 september 1995 een gunstig advies heeft gegeven,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

De conformiteit van de in bijlage 1 genoemde produkten en families van produkten wordt vastgesteld aan de hand van een procedure waarbij uitsluitend de fabrikant verantwoordelijk is voor een produktiecontrolesysteem in de fabriek waarmee wordt gewaarborgd dat het produkt in overeenstemming is met de relevante technische specificaties.

Artikel 2

De conformiteit van de in bijlage 2 genoemde produkten wordt vastgesteld aan de hand van een procedure waarbij naast een produktiecontrolesysteem in de fabriek waarvoor de fabrikant zorg draagt, bij de beoordeling en de bewaking van de produktiecontrole of van het produkt zelf een erkende certificatie-instantie wordt ingeschakeld.

Artikel 3

De procedure voor de in bijlage 3 omschreven verklaring van overeenstemming is in de mandaten voor geharmoniseerde normen vermeld.

Artikel 4

Deze beschikking is gericht tot de Lid-Staten.

Gedaan te Brussel, 24 oktober 1995.

Voor de Commissie Martin BANGEMANN Lid van de Commissie