Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31995D0411

    95/411/EG: Beschikking van de Raad van 22 juni 1995 tot vaststelling, met betrekking tot salmonella, van de voorschriften voor de steekproefsgewijze microbiologische test van vers vlees van pluimvee met als bestemming Finland en Zweden

    PB L 243 van 11.10.1995, p. 29–32 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

    Dit document is verschenen in een speciale editie. (CS, ET, LV, LT, HU, MT, PL, SK, SL)

    Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 31/12/2005; opgeheven door 32005R1688

    ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/1995/411/oj

    31995D0411

    95/411/EG: Beschikking van de Raad van 22 juni 1995 tot vaststelling, met betrekking tot salmonella, van de voorschriften voor de steekproefsgewijze microbiologische test van vers vlees van pluimvee met als bestemming Finland en Zweden

    Publicatieblad Nr. L 243 van 11/10/1995 blz. 0029 - 0032


    BESCHIKKING VAN DE RAAD

    van 22 juni 1995

    tot vaststelling, met betrekking tot salmonella, van de voorschriften voor de steekproefsgewijze microbiologische test van vers vlees van pluimvee met als bestemming Finland en Zweden

    (95/411/EG)

    DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

    Gelet op Richtlijn 71/118/EEG van de Raad van 15 februari 1971 inzake gezondheidsvraagstukken op het gebied van de produktie en het in de handel brengen van vers vlees van pluimvee (1), en inzonderheid op artikel 5, lid 3, onder a),

    Overwegende dat de Commissie de door Finland en Zweden voorgelegde operationele programma's inzake de controle op salmonella heeft goedgekeurd en dat die programma's specifieke maatregelen bevatten voor vers vlees van pluimvee;

    Overwegende dat de uitvoering van de microbiologische tests door een bedrijf deel uitmaakt van de aanvullende garanties die aan Finland en Zweden moeten worden geboden, en garanties biedt die gelijkwaardig zijn aan die welke voortvloeien uit het operationeel programma van Finland en Zweden, zoals erkend bij de relevante beschikkingen van de Commissie;

    Overwegende dat Finland en Zweden voor de invoer van partijen vers vlees van pluimvee uit derde landen ten minste even strenge voorwaarden moeten stellen als in de onderhavige beschikking zijn vastgesteld;

    Overwegende dat voor de vaststelling van de voorschriften voor de steekproefsgewijze uitgevoerde microbiologische test de bemonsteringsmethode moet worden vastgesteld, alsmede het aantal monsters dat moet worden genomen, en de microbiologische methode voor het onderzoek van de monsters;

    Overwegende dat met betrekking tot de toe te passen bemonsteringsmethoden een onderscheid moet worden gemaakt tussen hele karkassen enerzijds en delen van karkassen en slachtafvallen anderzijds;

    Overwegende dat rekening moet worden gehouden met de internationale methoden voor microbiologisch onderzoek van monsters;

    Overwegende dat deze microbiologische tests niet vereist zijn voor vers vlees van pluimvee dat afkomstig is van een inrichting die onderworpen is aan een programma dat erkend is als gelijkwaardig aan het door Finland en Zweden uitgevoerde programma;

    Overwegende dat de bepalingen van deze beschikking geen afbreuk doen aan de wijzigingen van de bijlagen bij Richtlijn 71/118/EEG, die krachtens artikel 19 van die richtlijn aangenomen kunnen worden,

    HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING VASTGESTELD:

    Artikel 1

    Uit hoofde van artikel 5, lid 3, onder a), van Richtlijn 71/118/EEG, zoals voorzien bij Besluit 95/1/EG, Euratom, EGKS, worden zendingen vers vlees van pluimvee met als bestemming Finland en Zweden aan de voorschriften van de artikelen 2 en 3 onderworpen.

    Artikel 2

    Vers vlees van pluimvee met als bestemming Finland en Zweden moet in de inrichting van oorsprong overeenkomstig de bijlage met steekproefsgewijze uitgevoerde microbiologische tests op salmonella worden onderzocht.

    Artikel 3

    Voor vlees van pluimvee dat afkomstig is van een inrichting die onderworpen is aan een programma dat volgens de procedure van artikel 21 van Richtlijn 71/118/EEG is erkend als gelijkwaardig aan het door Finland en Zweden uitgevoerde programma, zijn de in de onderhavige beschikking bedoelde microbiologische tests niet vereist.

    Artikel 4

    De Raad die een besluit neemt op een voorstel van de Commissie opgesteld in het licht van een verslag dat gebaseerd is op het resultaat van de door Finland en Zweden uitgevoerde operationele programma's en de ervaringen die zijn opgedaan bij de toepassing van de onderhavige beschikking, beziet deze beschikking vóór 1 juli 1998 opnieuw.

    Artikel 5

    Deze beschikking is van toepassing met ingang van 1 juli 1995.

    Artikel 6

    Deze beschikking is gericht tot de Lid-Staten.

    Gedaan te Brussel, 22 juni 1995.

    Voor de Raad

    De Voorzitter

    Ph. VASSEUR

    (1) PB nr. L 55 van 8. 3. 1971, blz. 23. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Besluit 95/1/EG, Euratom, EGKS (PB nr. L 1 van 1. 1. 1995, blz. 1).

    BIJLAGE

    DEEL A BEMONSTERINGSMETHODE

    1. Karkassen (met nekvel)

    De gehele partij wordt steekproefsgewijze bemonsterd. De monsters bestaan uit stukjes nekvel van ongeveer 10 g die aseptisch worden genomen met een steriel scalpel en een steriel pincet. De monsters worden gekoeld bewaard bij 4 °C totdat zij worden onderzocht. Vóór het onderzoek worden de monsters tienvoudig verdund in gebufferd peptonwater en geïncubeerd bij 37 °C gedurende 16 à 20 uur. Vervolgens worden de voorophopingsbouillons onderzocht op salmonella overeenkomstig de in deel C beschreven methode. Voor de ophoping mogen gedeelten van ten hoogste tien voorophopingsbouillons worden samengevoegd.

    De monsters worden naar behoren gemerkt en geïdentificeerd.

    2. Karkassen zonder nekvel, delen van karkassen en slachtafvallen

    Stukjes weefsel van ongeveer 25 g worden genomen door een steriele kurkboor in het vlees te duwen of door met steriele instrumenten een plakje weefsel af te snijden. De monsters worden gekoeld bewaard bij 4 °C totdat zij worden onderzocht. Voor het onderzoek worden de monsters tienvoudig verdund in peptonwater en geïncubeerd bij 37 °C gedurende 16 à 20 uur. Vervolgens worden de voorophopingsbouillons onderzocht op salmonella overeenkomstig de in deel C beschreven methode. Voor de ophoping mogen gedeelten van ten hoogste tien voorophopingsbouillons worden samengevoegd.

    De monsters worden naar behoren gemerkt en geïdentificeerd.

    DEEL B AANTAL TE NEMEN MONSTERS

    Het aantal verpakkingseenheden van de zending waarvan aselect aparte monsters moeten worden genomen, bedraagt:

    >RUIMTE VOOR DE TABEL>

    Naar gelang van het gewicht van de verpakkingseenheden kan het aantal te bemonsteren verpakkingseenheden worden verminderd door de volgende coëfficiënten toe te passen:

    >RUIMTE VOOR DE TABEL>

    DEEL C MICROBIOLOGISCHE METHODE VOOR HET ONDERZOEK VAN DE MONSTERS

    Het microbiologische onderzoek van de monsters op salmonella moet worden verricht volgens de standaardmethode van de Internationale Organisatie voor normalisatie, ISO 6579:1993. De Raad kan echter op voorstel van de Commissie per geval andere methoden toestaan die gelijkwaardige garanties bieden.

    Top